NL9301764A - Werkwijze voor het maken van een kaart met een venster voor het opnemen van een gegevens-bevattende inrichting, alsmede aldus verkregen kaart. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Werkwijze voor het maken van een kaart met een venster voor het opnemen van een gegevens-bevattende inrichting, alsmede aldus verkregen kaart.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het maken van een van een venster voor het opnemen van een gegevens-bevattende resp. verstrekkende inrichting voorziene kaart, waarbij in tenminste één bovenliggende laag van een aantal samen te voegen lagen van een onder warmte lasbare kunststof tenminste één venster wordt uitgesneden.

Het gaat daarbij onder andere om identiteitskaarten met een in het venster opgenomen pasfoto als gegevens-bevattende inrichting, dan wel cm bepaalde creditkaarten of andere kaarten met een in het venster aangebrachte "chip".

Het uitsnijden van een venster in de betreffende kaartlaag is in principe met een eenvoudige snijbewerking met de vereiste nauwkeurigheid te verwezenlijken.

Moeilijkheden ontstaan echter bij het lamineren van de kaart, d.w.z. bij het onder warmte aaneenhechten van de verschillende lagen waaruit de kaart is opgebouwd.

Bij het lamineerproces, waarbij de kaartlagen in feite tot één geheel samensmelten, neigen de randen van het van tevoren nauwkeurig uitgesneden venster namelijk tot uitvloeien en vervloeien.

De gegevens-bevattende inrichting (pasfoto respectievelijk chip) past dan niet goed meer in het venster van het kaartlaminaat, terwijl de op de gebruikelijke wijze over het gevulde venster heen aan te brengen transparante deklaag dan niet de vereiste vlakheid oplevert.

Er zijn reeds verschillende voorstellen gedaan cm aan dit bezwaar tegemoet te komen. Zo is het bekend, de van tevoren van een venster voorziene laag door lijmen in plaats van door warmtelassen met de andere kaartlagen te verbinden. Een dergelijke lijnverbinding, waarbij dus geen versmelting van de lagen plaatsvindt, is echter in de praktijk te gemakkelijk te verbreken en maakt de kaart fraudegevoelig.

Een andere methode is het uitfrezen van het venster na het lamineren, derhalve nadat de betreffende lagen onder warmte op elkaar zijn gelast. Een dergelijke freesbewerking vraagt echter kostbare precisie-apparatuur en leidt dus tot een dienovereenkomstige hoge kost-prijs. Een nadeel is voorts, dat door het frezen ongewenste spannin-gen in het kaartmateriaal kunnen ontstaan en dat daarbij stofvorming optreedt, die voor sommige toepassingen zeer ongewenst is.

Weer een andere methode bestaat daarin, dat het lamineren van de van tevoren van een venster voorziene laag en de andere laag (en) wordt uitgevoerd tussen een paar platen, waarvan de ene is voorzien van een met het venster corresponderende verhoging, die de rand van het venster tegen uitvloeien moet beschermen.

Een nadeel van deze methode is, dat de verhoging zeer nauwkeurig met de dikte van de het venster bevattende laag moet stroken en dat dus voor elke afwijkende laagdikte een andere plaat met verhoging nodig is.

De uitvinding nu beoogt een eenvoudige, doeltreffende en relatief goedkope oplossing voor het bovenstaande probleem te verschaffen, welke oplossing daarin bestaat, dat tenminste één andere laag - aan de zijde die tegenover het venster komt te liggen - over een met het venster corresponderend gebied wordt behandeld met een het samen-smelten onder warmte verhinderend middel, waarna de lagen onder warmte worden samengesmolten en tenslotte het venster met precisie-gereed-schap wordt uitgesneden.

Bij voorkeur wordt daarbij gébruik gemaakt van een precisie-stansmes, dat is vóórverwarmd.

Het effect van de behandeling met een het aaneenhechten onder warmte tegengaand middel is, dat de laag, waarin het venster moet worden aangébracht, over het met dit venster overeenkomende gebied los blijft liggen en vervolgens net een eenvoudige bewerking is uit te snijden. Bij de voorgestelde behandeling worden materiaalspanningen, stof en het ontstaan van statische lading vermeden. Hierdoor is de kaart in het bijzonder geschikt als chipkaart.

Een praktische behandeling roet het het aaneenlassen onder warmte tegengaande middel bestaat in het bestrijken van de betreffende laag met dit middel.

Een geschikt middel voor de behandeling volgens de uitvinding is een litho-inkt.

De uitvinding wordt hieronder aan de hand van de tekening met een tweetal uitvoeringsvoorbeelden nader toegelicht.

Fig. 1 is een aanzicht in perspectief, waarin de lagen van een zogenaamde "overlay,,-kaart met fotovenster los van elkaar zijn weergegeven? fig. 2 toont een schematische doorsnede door een stansmes, dat bezig is een venster uit een gelaagde kaart te stansen, fig. 3 is een schematische dwarsdoorsnede op grotere schaal door het kaartlichaam van een zogenaamde chipkaart en fig. 4 toont op schematische wijze de volgens de uitvinding toegepaste laagopbouw bij een chipkaart van het type volgens fig. 3.

De in fig. 1 weergegeven "overlay"-kaart bestaat uit een vijftal lagen 1-5, waarvan de lagen 1-4 bestemd zijn om op bekende wijze onder warmte en druk tot een homogeen lichaam te worden samengesmolten. Een geschikt en voor dit type gelamineerde kaarten reeds algemeen toegepast materiaal is PVC, dat betrekkelijk goedkoop is, goed bedrukbaar is en gunstige warmtelaseigenschappen heeft.

Met 1 is een bijvoorbeeld 0,1 mm dikke transparante PVC-laag aangegeven, qp de onderzijde (buitenzijde) waarvan eventueel een magneetstrip la kan zijn aangebracht.

2 en 4 zijn elk een bijvoorbeeld 0,2 mm dikke laag wit PVC, die aan de onderzijde (d.w.z. aan de naar de laag 1 toegekeerde zijde) respectievelijk aan de bovenzijde kan zijn voorzien van een gewenste opdruk.

Tussen de lagen 2 en 4 bevindt zich een kemlaag 3 van wit PVC, welke eveneens een dikte van 0,2 mm kan hébben.

In de laag 4 wordt na het samensmelten van de lagen 1-4 een venster 6 aangebracht om daarin later bijvoorbeeld een pasfoto te kunnen aanbrengen. Hiertoe is van tevoren (d.w.z. voor het samen-smelten of "lamineren") een met het aan te brengen venster 6 overeen-komend vakje 6a aan de naar de laag 4 toegekeerde zijde van de kem-laag 3 behandeld met een vloeistof, die het latere samensmelten van de lagen 3 en 4 ter plaatse van dit vakje tegengaat. Als béhandelings-vloeistof wordt volgens de uitvinding bij voorkeur een normale, licht getinte soort drukinkt toegepast, zodat het vakje 6a op eenvoudige wijze volgens het offset-principe kan worden bedrukt.

Het verdient aanbeveling het vakje 6a een weinig groter te kiezen dan het gewenste venster teneinde er zéker van te zijn, dat het uiteindelijke venster met zekerheid binnen de contouren van het bedrukte vakje 6a komt te liggen.

Het "lamineren", d.w.z. het onder druk en warmte samensmelten van de lagen 1-4 kan op de gébruikelijke wijze plaatsvinden in grotere vellen, waaruit na het lamineren de afzonderlijke kaarten worden gesneden. Bij het lamineren vindt over het oppervlak van de vakjes 6a geen onderlinge hechting c.q. samensmelting van de lagen 3 en 4 plaats, pp de gelamineerde kaarten wordt nu volgens de uitvinding een stansbewerking met behulp van het in fig. 2 weergegeven precisie- stansgereedschap 7 uitgeoefend. Dit stansgereedschap wordt gevormd door een rond een aan het uit te stansen venster aangepaste kern gevouwen en bijvoorbeeld door lijmen daaraan bevestigd meslint 7a. De kern 7b wordt daarbij gedragen door een stempel 7b en is voorzien van in de tekening niet nader weergegeven verwarmingsmiddelen. De verwarming tot 120-180eC draagt ertoe bij, dat de benodigde stansdruk beperkt is en de laag 4 met zekerheid over de gehele dikte wordt doorgesneden, zonder dat dit een afdruk op de onderliggende laag 3 achterlaat.

In fig. 1 is met 5 nog een (zelfklevende) afdekfolie aangegeven die bij met een randgedeelte 5a vast met het overige kaart lichaam is verbonden en voor de rest zelfklevend is uitgevoerd om (tijdelijk) van de kaart te kunnen worden verwijderd ten behoeve van het aanbrengen van bijvoorbeeld een pasfoto in het uitgestanste venster 6.

Het in fig. 3 weergegeven kaartlichaam 8 waarvan de dikte voor de duidelijkheid zeer vergroot is aangegeven, heeft een kamer 9, welke bestemd is voor het opnemen van een chipelement, dat bijvoorbeeld door lijmen daarin wordt bevestigd. Van deze kamer heeft een onderste deel 9b een cilindrische vorm, met een diameter van bijvoorbeeld 8,5 mm en een hoogte van bijvoorbeeld 0,40 mm, terwijl een bovenste deel 9a een verwijding vormt van het onderste deel 9b en bijvoorbeeld rechthoekig van vorm is, roet een lengte en breedte van bijvoorbeeld 13,2 resp. 12 mm.

Het kaartlichaam volgens fig. 3 wordt verkregen door het samensmelten van de in fig. 4 schematisch weergegeven lagen.

10 is een bijvoorbeeld 0,1 mm dikke transparante PVC-laag, op de onderzijde (buitenzijde) waarvan eventueel een magneetstrip kan zijn aangebracht. 11 is een bijvoorbeeld 0,1 mm dikke laag witgekleurd PVC, die aan de onderzijde kan zijn bedrukt.

12 en 13 vormen twee lagen van wit PVC, waarvan de gezamenlijke dikte overeenkomt roet de hoogte van het cilindrische onderste deel 9b van de kamer 9. Met 9b' en 9b" zijn die gedeelten van de lagen 13 en 12 aangegeven, die moeten worden verwijderd cam het cilindrische kamer-deel 9b te formeren. De laag 13 kan aan de bovenzijde van een opdruk zijn voorzien.

Met 14 is een transparante PVC-bovenlaag aangegeven waarvan de dikte overeenkomt met het bovenste, verwijde gedeelte 9a van de kamer 9 en waarvan het met 9a aangeduide gedeelte moet worden verwijderd.

Om het gedeelte 9a van de bovenste laag 14 na het samensmelten van de lagen nauwkeurig te kunnen uitstansen, is de bovenzijde van de eronder liggende laag 13 over een met het uit te stansen gedeelte 9a corresponderende oppervlaktedeel 15 behandeld met een vloeistof, zoals een licht getinte soort drukinkt, die het latere samensmelten van de lagen 14 en 13 ter plaatse van dit oppervlaktedeel tegengaat.

Op soortgelijke wijze is de bovenzijde van de laag 11 over een oppervlaktedeel 16, dat correspondeert met de uit te stansen gedeelten 9b" en 9b' van de lagen 12 en 13, behandeld met een het samensmelten van de lagen 11 en 12 over dit oppervlaktedeel 16 tegengaande vloeistof.

Voor het uitstansen van de kamer 9 in het door het samensmelten van de lagen 10-14 verkregen kaart lichaam wordt gébruik gemaakt van een niet nader weergegeven precisie - stansgereedschap, dat zich van dat volgens fig. 2 daarin onderscheidt, dat zich twee resp. volgens de omtreksvorm van het bovenste deel 9a en volgens de omtreksvorm van het onderste deel 9b van de kamer gebogen meslinten zijn toegepast, welke over de met de diepten (dikten) van de delen 9a en 9b corresponderende hoogten van het gemeenschappelijke stempellichaam uitstéken.

Claims (5)

1. Werkwijze voor het maken van een van een venster voor het opnemen van een gegevens-verstrekkende inrichting voorziene kaart, waarbij in tenminste één bovenliggende laag van een aantal samen te voegen lagen van een onder warmte lasbare kunststof tenminste één venster wordt uitgesneden, met het kenmerk, dat tenminste één andere laag-aan de zijde die tegenover het venster komt te liggen - over een met het venster corresponderend gebied wordt behandeld met een het samensmelten onder warmte verhinderend middel, waarna de lagen onder warmte worden samengesmolten en tenslotte het venster met precisie-gereed-schap wordt uitgesneden.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het behandelde gebied het uit te snijden gebied van de erboven liggende laag een weinig overlapt.

3. Werkwijze volgens conclusies 1-2, met het kenmerk, dat ten minste twee onder de bovenliggende laag gelegen lagen met een het samensmelten onder warmte tegengaand middel worden behandeld over binnen elkaar vallende gebieden, waarvan de oppervlakten groter zijn, naarmate de betreffende lagen dichter bij de bovenliggende laag zijn gelegen.

4. Werkwijze volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat als be-handelingsvloeistof lithoinkt wordt gébruikt.

5. Werkwijze volgens conclusies 1-4, met het kenmerk, dat het venster met een voorverwarmd precisie-stansmes wordt uitgesneden.