NL9301504A - Inrichting en werkwijze voor het in één richting blokkeren van een vloeistofstroom door een leiding. - Google Patents
Inrichting en werkwijze voor het in één richting blokkeren van een vloeistofstroom door een leiding. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9301504A NL9301504A NL9301504A NL9301504A NL9301504A NL 9301504 A NL9301504 A NL 9301504A NL 9301504 A NL9301504 A NL 9301504A NL 9301504 A NL9301504 A NL 9301504A NL 9301504 A NL9301504 A NL 9301504A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- valve body
- valve
- housing
- liquid
- flow
- Prior art date
Links
Classifications
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16K—VALVES; TAPS; COCKS; ACTUATING-FLOATS; DEVICES FOR VENTING OR AERATING
- F16K15/00—Check valves
- F16K15/02—Check valves with guided rigid valve members
- F16K15/04—Check valves with guided rigid valve members shaped as balls
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
- Y10T—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
- Y10T137/00—Fluid handling
- Y10T137/7722—Line condition change responsive valves
- Y10T137/7837—Direct response valves [i.e., check valve type]
- Y10T137/7904—Reciprocating valves
- Y10T137/7908—Weight biased
- Y10T137/7909—Valve body is the weight
- Y10T137/791—Ball valves
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
- Y10T—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
- Y10T137/00—Fluid handling
- Y10T137/7722—Line condition change responsive valves
- Y10T137/7837—Direct response valves [i.e., check valve type]
- Y10T137/7904—Reciprocating valves
- Y10T137/7908—Weight biased
- Y10T137/7909—Valve body is the weight
- Y10T137/7913—Guided head
Description
INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET IN ÉÉN RICHTING BLOKKEREN VAN EEN VLOEISTOFSTROOM DOOR EEN LEIDING
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het in één richting blokkeren van een vloeistofstroom door een leiding, voorzien van een in hoofdzaak bolvormig klepli-chaam dat afsluitend kan samenwerken met een in hoofdzaak ringvormige klepzitting die in hoofdzaak in dwarsrichting ten opzichte van de vloeistofstroom is gelegen, waarbij middelen aanwezig zijn om het kleplichaam te geleiden in een baan tussen een positie waarin het kleplichaam zich nabij of tegen de klepzitting bevindt (gesloten positie) en een positie waarin het kleplichaam zich op afstand van de klepzitting bevindt (open positie), waarbij een klephuis aanwezig is waarin het kleplichaam zich (in de open positie) althans gedeeltelijk kan bevinden. Een dergelijke inrichting, vaak kortweg aangeduid als terugslagklep, kan bijvoorbeeld worden gebruikt in een installatie voor het verwerken van afvalwater.
De leiding waarin de terugslagklep is gemonteerd kan zowel horizontaal als verticaal lopen, waarbij het klephuis zich in schuine richting zijwaarts van de leiding uitstrekt, doorgaans onder een hoek van ongeveer 45° ten opzichte van de leiding in de richting van de vloeistofstroom. Het klephuis is een deel van de behuizing van de terugslagklep, welke behuizing verder bestaat uit een deel van de leiding.
Wanneer de leiding verticaal verloopt en de neerwaartse stroming in de leiding moet worden geblokkeerd, bevindt het kleplichaam zich boven de klepzitting en heeft het kleplichaam een soortelijke massa die groter is dan de soortelijke massa van de betreffende vloeistof. Daardoor ligt het kleplichaam op de klepzitting, wanneer de vloeistof niet stroomt. Een benedenwaartse stroming van de vloeistof is daarbij niet mogelijk, terwijl een bovenwaarts gerichte stroming van de vloeistof tot gevolg heeft dat het kleplichaam van de klepzitting wordt getild, zodat een stroming van de vloeistof kan plaatsvinden. Daarbij is het de bedoeling dat bij een grotere stroomsnelheid het kleplichaam in het klephuis wordt verplaatst, dus schuin zijdelings ten opzichte van de vloeistofleiding.
Indien in een verticale leiding een bovenwaarts gerichte stroming van de vloeistof moet worden geblokkeerd, kan gebruik worden gemaakt van een kleplichaam met een kleinere soortelijke massa dan die van de betreffende vloeistof, waarbij het kleplichaam zich onder de zitting bevindt. Indien er geen stroming is, wordt het kleplichaam door de opwaartse kracht tegen de klepzitting geduwd, waarmee de bovenwaarts gerichte stroming wordt geblokkeerd. Bij een benedenwaarts gerichte stroming wordt het kleplichaam van de zitting geduwd, zodat de vloeistof het kleplichaam kan passeren.
Indien de vloeistofleiding horizontaal verloopt, kan eveneens van een drijvend of van een zinkend kleplichaam gebruik worden gemaakt. Ingeval van een zinkend kleplichaam zal het klephuis zich aan de bovenzijde van de leiding bevinden, zodat bij geen of slechts geringe stroming het kleplichaam vanuit het klephuis in de vloeistofleiding zakt. Ingeval van een drijvend kleplichaam bevindt het klephuis zich aan de onderzijde van de leiding, zodat een overeenkomstig resultaat wordt bereikt. De vloeistofstroom in de horizontale leiding wordt in één richting geblokkeerd, doordat het kleplichaam in die richting door de vloeistof tegen de klepzitting wordt gedrukt.
Bij een dergelijke terugslagklep is het van belang dat de klep tijdig en correct sluit. Daarbij is het gebruikelijk dat het kleplichaam uit een metalen kogel bestaat, waaromheen rubber is gevulcaniseerd, zodat een goede afsluiting op de metalen zitting wordt verkregen. De gewenste soortelijke massa van het kleplichaam wordt daarbij bereikt door bijvoorbeeld in de metalen kogel gaten te boren of deze op andere wijze hol uit te voeren. Voorts blijkt in de praktijk dat bij grote vloeistofstroom het kleplichaam niet of slechts gedeeltelijk in het klephuis wordt verplaatst, waardoor er in de terugslagklep een duidelijke stromings-weerstand aanwezig is. Ook komt het regelmatig voor dat, afhankelijk van de stroomsnelheid en andere omstandigheden, het kleplichaam in de vloeistofstroom een trillende beweging uitvoert, hetgeen allerlei nadelige gevolgen kan hebben.
De uitvinding beoogt een terugslagklep die efficiënt werkt en waarbij bovenstaande nadelen zijn vermeden.
Hiertoe bevindt volgens de uitvinding het kleplichaam zich in open positie vrijwel geheel buiten de vloeistofstroom. Daartoe kunnen volgens een kenmerk van de uitvinding middelen aanwezig zijn om in het klephuis aan de van de klepzitting afgekeerde zijde van het kleplichaam een verlaging van de vloeistofstroom tot stand te brengen.
Volgens een verder kenmerk van de uitvinding is het klephuis zodanig gevormd dat ter plaatse van de verbinding met het stroomafwaarts gelegen deel van de leiding een vergrote vloeistofdoorlaat aanwezig is, zodat de ruimte in het klephuis, aan de van de klepzitting afgekeerde zijde van het kleplichaam, in elke stand van het kleplichaam een ruime vloeistofverbinding met het stroomafwaarts gelegen deel van de leiding heeft. Hierdoor ontstaat een verlaging van de vloeistofdruk waardoor het kleplichaam in het klephuis wordt gezogen, en wel naar een positie waarin het kleplichaam zich geheel buiten de vloeistofstroom bevindt. De vloeistofstroom door de terugslagklep ondervindt daardoor een minimale weerstand.
Volgens een nader kenmerk van de uitvinding heeft het klephuis een cilindervormig deel met een grotere diameter dan de diameter van het kleplichaam, welk klephuis aan één uiteinde voorzien is van een losneembaar deksel en aan het andere uiteinde aansluit op de leiding ter plaatse van een ruimte die aan de stroomafwaarts gelegen zijde van de klepzitting ligt, waarbij deze ruimte een grotere diameter heeft dan die van het kleplichaam, terwijl het overige deel van de in hoofdzaak cilindervormige leiding een kleinere diameter heeft, waarbij de assen van beide genoemde cilindervormige delen elkaar snijden onder een hoek van ongeveer 45°, waarbij de door het klephuis en de leiding gevormde behuizing een zodanige vorm heeft, dat de genoemde vloeistofverbinding vooral gevormd wordt door de behuizing, op afstand van het symmetrievlak door genoemde assen, naar buiten toe te laten afwijken van de snijlijn van de cilinders van genoemde beide cilindervormige delen. Door op deze plaats ruimte voor de vloeistofstroom te creëren zal er steeds een ruime vloeistofverbinding aanwezig zijn tussen de van de klepzitting afgekeerde zijde van het kleplichaam en het stroomafwaartse gedeelte van de leiding.
Wanneer de klep in geringe mate is geopend, dat wil zeggen dat het kleplichaam zich op korte afstand van de klepzitting bevindt, zal de vloeistof langs het kleplichaam gaan stromen. Volgens een kenmerk van de uitvinding is de behuizing van de terugslagklep zodanig gevormd dat, bij enigszins geopende klep, het kleplichaam zich nabij de tegenover het klephuis gelegen wand van de behuizing bevindt, zodat de vloeistofstroom aan die zijde van de klep wordt beperkt. Voorts kan volgens een kenmerk van de uitvinding de behuizing van de klep zodanig gevormd zijn, dat, bij enigszins geopende klep, de vloeistofstroom in hoofdzaak wordt geleid naar de zijde van het kleplichaam waar het klephuis zich bevindt. Doordat de stroomsnelheid na het passeren van de ruimte tussen het kleplichaam en de klepzitting in het klephuis wordt vertraagd, zal de vloeistofdruk verlagen, waardoor het kleplichaam zich in de richting van het klephuis zal bewegen.
Volgens een nader kenmerk van de uitvinding is de baan van het kleplichaam zodanig dat het kleplichaam vanuit de gesloten positie aanvankelijk in de richting van de vloeistofstroom wordt geleid, waarbij de baan zich zijdelings naar het klephuis afbuigt wanneer het klepli-chaam een zodanige positie heeft dat de vloeistofstroom in hoofdzaak aan de zijde van het klephuis langs het kleplichaam passeert. Daarbij kan volgens een kenmerk van de uitvinding het kleplichaam in zijn baan worden geleid door een naar binnen reikend deel van de wand van de behuizing, die zich althans gedeeltelijk in het klephuis'uitstrekt. Door toepassing van deze geleiding kan worden voorkomen dat het kleplichaam zodanig tegen de wand van het klephuis aanligt, dat de vloeistofverbinding tussen de ruimte in het klephuis aan de van de klepzitting afgekeerde zijde van het kleplichaam en het stroomafwaarts gelegen deel van de leiding wordt verkleind.
Volgens een verder kenmerk van de uitvinding kan de behuizing van de klep voorzien zijn van een aanslagvlak, waartegen het kleplichaam in een zodanige positie kan rusten, dat het kleplichaam bijna tegen de klepzitting afsluitend rust, wanneer de leiding horizontaal verloopt en de vloeistof niet of vrijwel niet stroomt. Dit aanslagvlak kan een deel zijn van de wand van de behuizing die aan de tegenover het klephuis gelegen zijde van de leiding tot vlakbij het kleplichaam reikt, wanneer het kleplichaam op de klepzitting rust. Het zal duidelijk zijn dat, anders dan bij een verticale leiding, het kleplichaam niet door zijn eigen massa tegen de klepzitting zal gaan rusten wanneer de leiding horizontaal verloopt en derhalve de klepzitting zich in hoofdzaak in een verticaal vlak uitstrekt. Door het aanslagvlak zodanig te positioneren dat het ertegen rustende kleplichaam zich op zeer korte afstand van de klepzitting bevindt, zal bij de geringste stroming van de vloeistof in de te blokkeren richting het kleplichaam tegen de zitting worden gedrukt, waardoor de vloeistofstroom wordt geblokkeerd.
Volgens een verder kenmerk van de uitvinding is het kleplichaam vervaardigd van polyurethaan, waarbij een of meer stukken van een materiaal met een andere soortelijke massa, hoger of lager, binnen het bolvormige kleplichaam zijn aangebracht. In de praktijk blijkt polyurethaan een zeer geschikt materiaal te zijn voor het oppervlak van het kleplichaam. Wellicht omdat de soortelijke massa van polyurethaan ongeveer gelijk is aan de soortelijke massa van de te behandelen vloeistof, is polyurethaan nooit als materiaal voor een bolvormig kleplichaam van een terugslagklep gebruikt. Door echter, volgens de uitvinding, stukjes materiaal met een andere soortelijke massa mee te gieten bij het vervaardigen van het bolvormige kleplichaam, kan op eenvoudige wijze de soortelijke massa van het kleplichaam worden aangepast. Zo kunnen stukjes metaal binnen het polyurethaan worden aangebracht, teneinde een zinkend kleplichaam te verkrijgen. Op deze wijze kunnen kleplicha-men met verschillende massa worden verkregen, die uitwendig onderling gelijk zijn.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het in één richting blokkeren van een vloeistofstroom door een leiding, waarbij de vloeistofstroom wordt geblokkeerd door een in hoofdzaak bolvormig kleplichaam te laten afsluiten op een in hoofdzaak ringvormige klepzitting die in hoofdzaak in dwarsrichting ten opzichte van de vloeistofstroom is gelegen, welke werkwijze wordt gekenmerkt doordat het kleplichaam, in geopende stand, in een positie in hoofdzaak buiten de vloeistofstroom wordt gebracht door de vloeistofdruk aan de van de klepzitting afgekeerde zijde van het kleplichaam te verlagen ten opzichte van de stroomopwaartse vloeistofdruk. Daarbij kan volgens de uitvinding de vloeistofdruk worden verlaagd door het stromen van de vloeistof vanuit de van de klepzitting afgekeerde zijde van het kleplichaam naar het stroomaf waarts gelegen deel van de leiding via een doorgang met een relatief grote dwarsdoorsnede. Voorts kan volgens de uitvinding, bij geringe vloeistofstroom, het kleplichaam door middel van de zwaartekracht in een positie worden gebracht, waarbij het kleplichaam vrijwel tegen de klepzitting afsluitend rust en tegen een aanslagvlak aanligt.
Ter verduidelijking van de uitvinding zal, onder verwijzing naar de tekening, een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding worden beschreven.
Figuur 1 toont perspectivisch een doorsnede van de behuizing van een terugslagklep, en figuur 2 tot 6 zijn doorsneden van de behuizing waarbij verschillende posities van het kleplichaam zijn aangegeven.
In de verschillende figuren zijn overeenkomstige onderdelen met gelijke verwijzingscijfers aangegeven. De figuren zijn slechts schematische weergaven, waarbij een terugslagklep is weergegeven zoals die zich in een horizontale leiding kan bevinden.
Figuur 1 toont de behuizing van een terugslagklep, welke behuizing is voorzien van twee flenzen 1,2, waarmee de behuizing in een leiding kan worden bevestigd. De flenzen 1,2 kunnen daartoe voorzien zijn van overigens niet weergegeven gaten waardoorheen bouten kunnen reiken. De behuizing is voorzien van een in hoofdzaak cylindervormige doorgang 3 waardoorheen vloeistof kan stromen wanneer de behuizing is gemonteerd in een leiding. Doorgang 3 heeft in hoofdzaak dezelfde dwarsdoorsnede als het overige gedeelte van de leiding waarin de behuizing is gemonteerd.
De behuizing is voorts voorzien van een klepzitting 4 die zich in hoofdzaak in een vlak dwars op de richting van doorgang 3 uitstrekt. Tegen klepzitting 4 kan een in hoofdzaak bolvormig kleplichaam rusten, welk kleplichaam niet in figuur 1 is weergegeven. De diameter van klepzit-ting 4 is ongeveer gelijk aan de diameter van de cylinder-vormige doorgang 3, terwijl de diameter van het kleplichaam aanzienlijk groter is teneinde op de juiste wijze tegen klepzitting 4 te kunnen rusten. Het zal duidelijk zijn dat een (in de figuren) naar links gerichte vloeistofstroom geblokkeerd is wanneer het kleplichaam tegen de klepzitting 4 rust en daarbij door de vloeistofdruk tegen de klepzitting 4 wordt geduwd.
Een naar rechts gerichte vloeistofstroom zal echter het kleplichaam van de klepzitting 4 af verplaatsten, zodat een doorgangsopening ontstaat en de vloeistof kan stromen. Teneinde het kleplichaam buiten de stroming van de vloeistof te brengen is een klephuis 5 aanwezig dat in het uitvoeringsvoorbeeld schuin omhoog gericht is. Klephuis 5 heeft, althans gedeeltelijk, een in hoofdzaak cylindrische vorm, waarvan de diameter enigszins groter is dan de diameter van het kleplichaam en derhalve aanzienlijk groter is dan de diameter van de cylindervormige doorgang 3. Klephuis 5 is voorzien van een deksel 6 met een in hoofdzaak halfbolvormige vorm, welk deksel 6 losneembaar verbonden is met de behuizing. Door het losnemen van deksel 6 kan het kleplichaam in de behuizing worden gebracht.
De behuizing is voorts voorzien van een binnenwaarts gerichte uitstulping 7 die een geleiding vormt waartegen het kleplichaam kan aanliggen. Uitstulping of geleiding 7 is zodanig gevormd dat het bolvormige kleplichaam schuin naar boven in het klephuis 7 wordt geleid als het kleplichaam zich op enige afstand van klepzitting 4 bevindt.
Voorts is de vorm van de behuizing van belang op de plaats waar de cylindervorm van het klephuis 5 en de cylindervorm van doorgang 3 aan de stroomafwaartse kant met elkaar verbonden zijn, welke plaats zal worden aangeduid met oksel 8. Nabij oksel 8 is de behuizing voorzien van een buitenwaarts gerichte uitstulping 9. Deze uitstulping 9 kan aan beide zijden van het symmetrievlak van de behuizing, welk vlak in de figuren gearceerd is weergegeven, aanwezig zijn. Het gevolg van uitstulping 9 is dat de wand van de behuizing niet de normale snijlijn tussen het cylindervor-mige klephuis 5 en de cylindervormige doorgang 3 volgt, doch dat ter plaatse van deze denkbeeldige snijlijn binnen de behuizing ruimte aanwezig is waar vloeistof kan stromen.
De figuren 2 tot 6 tonen steeds dezelfde dwarsdoorsnede van de behuizing overeenkomstig die van figuur 1, waarbij het bolvormige kleplichaam 10, dat met een streeplijn is weergegeven, zich in verschillende posities bevindt. Aan de hand van deze figuren zal de werking van de terugslagklep nader worden toegelicht.
In de situatie van figuur 2 is er geen of vrijwel geen vloeistofstroming aanwezig, zodat het bolvormige kleplichaam 10, dat een grotere soortelijke massa heeft dan de soortelijke massa van de vloeistof, zich naar het laagste punt begeeft. In deze positie steunt het kleplichaam 10 tegen een gedeelte van klepzitting 4 dat zich aan de onderkant bevindt en tegen een aanslag 11 dat gevormd wordt door een gedeelte van de wand van de behuizing dat zich op een zodanige plaats bevindt, dat het ertegen rustende kleplichaam 10 bijna afsluit op klepzitting 4, doch aan de bovenkant van klepzitting 4 een geringe opening vrijlaat.
De positie van kleplichaam 10 dat tegen aanslag 11 rust is zodanig dat reeds bij een minimale naar links gerichte stroming van de vloeistof het kleplichaam 10 afsluit tegen klepzitting 4 en daarbij vrijkomt van aanslag 11.
Figuur 3 toont deze situatie van het kleplichaam 10, waarbij het kleplichaam 10 zich op geringe afstand van aanslag 11 bevindt. Kleplichaam 10 wordt derhalve bij het afsluitend aanliggen tegen klepzitting 4 niet beïnvloed door aanslag 11, zodat een correcte afsluiting kan worden verkregen. Zolang de vloeistofdruk in de cylindervormige doorgang 3 hoger is dan de vloeistofdruk aan de linkerkant van het kleplichaam blijft de terugslagklep gesloten, dat wil zeggen blijft kleplichaam 10 afsluitend rusten tegen klepzitting 4, zodat een naar links gerichte stroming van de vloeistof wordt geblokkeerd.
Figuur 4 toont de situatie waarbij een geringe naar rechts gerichte stroming van de vloeistof op gang is gekomen. Daarbij opent de terugslagklep doordat kleplichaam 10 naar rechts beweegt en daarbij vrij komt van klepzitting 4. De vorm van de behuizing van de terugslagklep is zodanig dat de meeste vloeistof aan de bovenzijde van het kleplichaam passeert zoals met de pijlen 12 is aangegeven. Deze stroming van de vloeistof wordt bereikt door een aantal factoren die in combinatie zijn toegepast, doch die elk afzonderlijk ook het effect volgens de uitvinding kunnen veroorzaken. Deze factoren zijn: (1) de vorm van de geleiding 7 (naar binnen gerichte uitstulping van de behuizing) die zodanig is dat het kleplichaam zich vanaf de klepzitting aanvankelijk meer naar rechts dan naar boven beweegt, (2) de vorm van de buitenwand van de behuizing aan de onderzijde die zodanig is dat bij de in figuur weergegeven positie van het kleplichaam 10 deze wand tot vlakbij het kleplichaam 10 reikt, en (3) de behuizing nabij de oksel 8 die zodanige uitstulpingen buitenwaarts heeft dat de vloeistof die het klephuis 5 binnenstroomt gemakkelijk kan doorstromen naar het stroomafwaarts gelegen gedeelte van doorgang 3.
Doordat de vloeistof weinig ruimte heeft om aan de onderzijde van het kleplichaam 10 te passeren (deze stroming is aangegeven met de streepjeslijn 13) zal aan de onderzijde van het kleplichaam 10 een verhoging van de vloeistofdruk optreden. Anderzijds expandeert de vloeistof die aan de bovenzijde van het kleplichaam 10 passeert doordat deze via een ruime doorgang nabij oksel 8 kan wegstromen, waardoor de vloeistofdruk in het klephuis 5 wordt verlaagd. Het resultaat zal zijn dat het kleplichaam 11 zich tegen de zwaartekracht in, en gestuurd door geleiding 7, naar boven begeeft wanneer daarvoor voldoende vloeistofstroming aanwezig is.
Figuur 5 geeft de situatie waarin het kleplichaam 10 zich voor een gedeelte in het klephuis 5 bevindt, hetgeen het resultaat is van de stroming van de vloeistof, zoals hierboven beschreven. In deze situatie is de ruimte tussen het bolvormige kleplichaam 10 en het deksel 6 van het klephuis via de ruime doorgang nabij oksel 8 verbonden met het stroomafwaarts gelegen gedeelte van doorgang 3, zodat in het klephuis boven het kleplichaam 10 een lagere druk heerst dan onder het kleplichaam. De ruime doorgang voor de vloeistof nabij oksel 8 wordt bereikt door de naar buiten gerichte uitstulpingen 9 van de behuizing, zoals beschreven aan de hand van figuur 1.
Gestuurd door geleider 7 zal bij voldoende naar rechts gerichte vloeistofstroming het kleplichaam 10 een positie innemen vlak bij of tegen het deksel 6 van klephuis 5, zoals weergegeven in figuur 6. Het kleplichaam 10 bevindt zich daarbij geheel of vrijwel geheel buiten de vloeistof-stroom, zodat de vloeistof bij het stromen door de terugslagklep nauwelijks weerstand ondervindt.
Bij proefnemingen is gebleken dat bij bekende kleppen, die eveneens van een klephuis zijn voorzien, het kleplichaam zich slechts in beperkte mate in de richting van het klephuis beweegt, en ergens halverwege blijft hangen omdat de stroming van de vloeistof zodanig is dat het klepli-chaam, al of niet hinderlijk trillend, op een bepaalde plaats wordt vastgehouden door de vloeistofstroming. Omdat het kleplichaam tijdens bedrijf van de terugslagklep niet zichtbaar is, is dit probleem niet eerder onderkend.
De terugslagklep kan ook voorzien zijn van een kleplichaam met een lagere soortelijke massa dan dat van de vloeistof, waarbij uiteraard het klephuis niet schuin bovenwaarts gericht zal zijn (zoals weergegeven in de tekening) doch schuin benedenwaarts gericht is. De werking van een dergelijke terugslagklep is overigens gelijk aan hetgeen hierboven is beschreven.
De terugslagklep kan ook gemonteerd zijn in een verticale leiding, waarbij de klepzitting zich in hoofdzaak in een horizontaal vlak uitstrekt. In dat geval zal het kleplichaam tegen de klepzitting rusten wanneer er geen of nauwelijks stroming aanwezig is, zodat het eerder beschreven aanslagvlak 11 geen dienst doet. Ook bij een verticale opstelling van de leiding kan zowel van een drijvende als van een zinkend kleplichaam gebruik worden gemaakt.
Het hierboven beschreven uitvoeringsvoorbeeld dient als zodanig beschouwd te worden, en heeft slechts als doel een aantal aspecten van de uitvinding nader toe te lichten.
Claims (13)
1. Inrichting voor het in één richting blokkeren van een vloeistofstroom door een leiding, voorzien van een in hoofdzaak bolvormig kleplichaam dat afsluitend kan samenwerken met een in hoofdzaak ringvormige klepzitting die in hoofdzaak in dwarsrichting ten opzichte van de vloeistofstroom is gelegen, waarbij middelen aanwezig zijn om het kleplichaam te geleiden in een baan tussen een positie waarin het kleplichaam zich nabij of tegen de klepzitting bevindt (gesloten positie) en een positie waarin het kleplichaam zich op afstand van de klepzitting bevindt (open positie), waarbij een klephuis aanwezig is waarin het kleplichaam zich (in de open positie) althans gedeeltelijk kan bevinden, met het kenmerk dat het kleplichaam zich in de open positie vrijwel geheel buiten de vloeistofstroom kan bevinden.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat middelen aanwezig zijn om in het klephuis aan de van de klepzitting afgekeerde zijde van het kleplichaam een verlaging van de vloeistofdruk tot stand te brengen.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat het klephuis zodanig gevormd is dat ter plaatse van de verbinding met het stroomafwaarts gelegen deel van de leiding een vergrote vloeistofdoorlaat aanwezig is, zodat de ruimte in het klephuis, aan de van de klepzitting afgekeerde zijde van het kleplichaam, in elke stand van het kleplichaam een ruime vloeistofverbinding heeft met het stroomafwaarts gelegen deel van de leiding.
4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het klephuis een cilindervormig deel heeft met een grotere diameter dan de diameter van het kleplichaam, welk klephuis aan één uiteinde voorzien is van een losneembaar deksel en aan het andere uiteinde aansluit op de leiding ter plaatse van een ruimte die aan de stroomafwaarts gelegen zijde van de klepzitting ligt, waarbij deze ruimte een grotere diameter heeft dan die van het kleplichaam, terwijl het overige deel van de in hoofdzaak cilindervormige leiding een kleinere diameter heeft, waarbij de assen van beide genoemde cilindervormige delen elkaar snijden onder een hoek van 45°, waarbij de door het klephuis en de leiding gevormde behuizing een zodanige vorm heeft dat de genoemde vloeistofverbinding vooral gevormd wordt door de behuizing, op afstand van het symmetrievlak door genoemde assen, naar buiten toe te laten afwijken van de snijlijn van de cilinders van genoemde beide cilindervormige delen.
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de behuizing van de terugslagklep zodanig gevormd is dat, bij enigszins geopende klep, het kleplichaam zich nabij de tegenover het klephuis gelegen wand van de behuizing bevindt, zodat de vloeistofstroom aan die zijde van de klep wordt beperkt.
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de behuizing van de klep zodanig gevormd is dat, bij enigszins geopende klep, de vloeistofstroom in hoofdzaak wordt geleid naar de zijde van het kleplichaam waar het klephuis zich bevindt.
7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de baan van het kleplichaam zodanig gevormd is dat het kleplichaam vanuit de gesloten positie aanvankelijk in de richting van de vloeistofstroom wordt geleid, waarbij de baan zich zijdelings naar het klephuis afbuigt wanneer het kleplichaam een zodanige positie heeft dat de vloeistofstroom in hoofdzaak aan de zijde van het klephuis langs het kleplichaam passeert.
8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het kleplichaam in zijn baan wordt geleid door een naar binnen reikend deel van de wand van de behuizing, die zich althans gedeeltelijk in het klephuis uitstrekt.
9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de behuizing van de klep voorzien is van een aanslagvlak waartegen het kleplichaam in een zodanige positie kan rusten, dat het kleplichaam bijna tegen de klepzitting afsluitend rust, wanneer de leiding horizontaal verloopt en de vloeistof niet of vrijwel niet stroomt.
10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het kleplichaam is vervaardigd van polyurethaan, waarbij een of meer stukken van een materiaal met een andere soortelijke massa (hoger of lager) binnen het bolvormige kleplichaam zijn aangebracht.
11. Werkwijze voor het in één richting blokkeren van een vloeistofstroom door een leiding, waarbij de vloeistofstroom wordt geblokkeerd door een in hoofdzaak bolvormig kleplichaam te laten afsluiten op een in hoofdzaak ringvormige klepzitting die in hoofdzaak in dwarsrichting ten opzichte van de vloeistofstroom is gelegen, waarbij het kleplichaam, in geopende stand, in een positie in hoofdzaak buiten de vloeistofstroom wordt gebracht door de vloeistofdruk aan de van de klepzitting afgekeerde zijde van het kleplichaam te verlagen ten opzichte van de stroomopwaartse vloeistofdruk.
12. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk dat de vloeistofdruk wordt verlaagd door het stromen van de vloeistof vanuit de van de klepzitting afgekeerde zijde van het kleplichaam naar het stroomafwaarts gelegen deel van de leiding via een doorgang met een relatief grote dwarsdoorsnede.
13. Werkwijze volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk dat, bij geringe vloeistofstroom, het kleplichaam door middel van de zwaartekracht in een positie wordt gebracht, waarbij het kleplichaam vrijwel tegen de klepzitting afsluitend rust en tegen een aanslagvlak aanligt.
Priority Applications (10)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9301504A NL9301504A (nl) | 1993-09-01 | 1993-09-01 | Inrichting en werkwijze voor het in één richting blokkeren van een vloeistofstroom door een leiding. |
CA002170630A CA2170630C (en) | 1993-09-01 | 1994-08-24 | A device and a method for blocking a liquid flow through a pipe in one direction |
US08/602,822 US5709242A (en) | 1993-09-01 | 1994-08-24 | Device for blocking a liquid flow through a pipe in one direction |
JP50792295A JP3731893B2 (ja) | 1993-09-01 | 1994-08-24 | 一方向にパイプ中を流れる液体を阻止する装置 |
DE69401596T DE69401596T2 (de) | 1993-09-01 | 1994-08-24 | Vorrichtung zur blockierung eines flüssigkeitsstroms in einer richtung |
AU76549/94A AU7654994A (en) | 1993-09-01 | 1994-08-24 | Device and method for blocking a liquid flow in one direction |
PCT/EP1994/002803 WO1995006833A1 (en) | 1993-09-01 | 1994-08-24 | Device and method for blocking a liquid flow in one direction |
PL94313261A PL174939B1 (pl) | 1993-09-01 | 1994-08-24 | Zawór zwrotny z kulowym elementem zamykającym |
EP94926876A EP0717822B1 (en) | 1993-09-01 | 1994-08-24 | Device for blocking a liquid flow in one direction |
CZ1996625A CZ289976B6 (cs) | 1993-09-01 | 1994-08-24 | Zařízení pro blokování toku kapaliny potrubím v jednom směru |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9301504A NL9301504A (nl) | 1993-09-01 | 1993-09-01 | Inrichting en werkwijze voor het in één richting blokkeren van een vloeistofstroom door een leiding. |
NL9301504 | 1993-09-01 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9301504A true NL9301504A (nl) | 1995-04-03 |
Family
ID=19862818
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9301504A NL9301504A (nl) | 1993-09-01 | 1993-09-01 | Inrichting en werkwijze voor het in één richting blokkeren van een vloeistofstroom door een leiding. |
Country Status (10)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US5709242A (nl) |
EP (1) | EP0717822B1 (nl) |
JP (1) | JP3731893B2 (nl) |
AU (1) | AU7654994A (nl) |
CA (1) | CA2170630C (nl) |
CZ (1) | CZ289976B6 (nl) |
DE (1) | DE69401596T2 (nl) |
NL (1) | NL9301504A (nl) |
PL (1) | PL174939B1 (nl) |
WO (1) | WO1995006833A1 (nl) |
Families Citing this family (28)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
IL126348A0 (en) * | 1997-09-30 | 1999-05-09 | Ziggity Systems Inc | Poultry watering system with fluid pressure control |
US6021810A (en) * | 1997-11-14 | 2000-02-08 | Waterjet Service, Inc. | Inlet check valve |
JP4460774B2 (ja) * | 1998-07-10 | 2010-05-12 | 株式会社荏原製作所 | ボール型逆止弁 |
GB2344635B (en) * | 1998-12-09 | 2003-04-30 | Kitz Corp | Ball check valve and pumping apparatus using the check valve |
AU4449102A (en) * | 2001-06-11 | 2002-12-12 | C-Dax Systems Limited | Improvements in tanks |
JP4754195B2 (ja) * | 2003-08-28 | 2011-08-24 | 株式会社キッツ | ボール逆止弁とこれを用いた排水制御装置 |
US20050121084A1 (en) * | 2003-12-04 | 2005-06-09 | Danfoss Flomatic Corporation | Ball check valve |
US7278838B2 (en) * | 2004-06-15 | 2007-10-09 | Waterjet Service, Inc. | Inlet check valve with removable seat |
US20060200896A1 (en) * | 2005-03-14 | 2006-09-14 | Yang Chang-Jin | Ventilation check valve for bathrooms and toilets |
PL206066B1 (pl) * | 2005-05-17 | 2010-06-30 | Przedsi & Eogon Biorstwo In & | Zawór zwrotny kulowy |
WO2007032012A2 (en) * | 2005-09-15 | 2007-03-22 | Amiram Shoshana | Device for tire inflation |
PL206021B1 (pl) * | 2006-02-27 | 2010-06-30 | Przedsi & Eogon Biorstwo In & | Zawór zwrotny kulowy |
US20070215217A1 (en) * | 2006-03-15 | 2007-09-20 | Daniel Goodhope | Outlet check valve |
CA2711851A1 (en) * | 2007-01-09 | 2008-07-17 | Vartec Precision Machining Services Inc. | Ball check valve |
US7867387B2 (en) * | 2007-07-19 | 2011-01-11 | Cummins Filtration Ip, Inc. | Standpipe with flow restriction valve, and filter cartridge |
EP2598742B1 (en) * | 2010-07-30 | 2021-07-14 | Cummins Filtration IP, Inc. | No filter no run filter assembly with air vent |
US20120103342A1 (en) * | 2010-11-01 | 2012-05-03 | SHIKANI MEDICAL, LLC d/b/a/ The Airway Company | Multidirectional tracheotomy speaking valve |
US9908068B2 (en) | 2012-02-14 | 2018-03-06 | Waterblasting, Llc | Water and debris recovery system |
US20130220387A1 (en) * | 2012-02-14 | 2013-08-29 | James Crocker | Water and debris recovery system |
JP2014156895A (ja) * | 2013-02-15 | 2014-08-28 | Tlv Co Ltd | 逆止弁 |
CN105156725A (zh) * | 2015-10-08 | 2015-12-16 | 江苏神通阀门股份有限公司 | 一种止回阀 |
BG67081B1 (bg) * | 2016-09-26 | 2020-06-15 | Александрова Стефанова Елена | Самозатваряща обратна клапа за пълно спиране на възвратен въздушен поток през вентилационни устройства и съоръжения |
WO2018174590A1 (en) * | 2017-03-22 | 2018-09-27 | Lg Electronics Inc. | Pump and dishwasher comprising the same |
CN109252334A (zh) * | 2017-07-14 | 2019-01-22 | 青岛海尔洗衣机有限公司 | 一种排水管及应用其的洗衣机 |
PL70914Y1 (pl) * | 2017-10-02 | 2019-08-30 | Fabryka Armatur Jafar Spolka Akcyjna | Zawór kulowy zwrotny |
CN109869510A (zh) * | 2017-12-01 | 2019-06-11 | 中国石油化工股份有限公司华北油气分公司采油一厂 | 阀球式单流阀 |
US10914399B1 (en) | 2019-07-31 | 2021-02-09 | Jeremy Hohnbaum | System and apparatus for controlling fluid flow in drainage systems |
US11299873B1 (en) * | 2019-11-22 | 2022-04-12 | Benjamin Dillingham | Sewage backflow preventing valve |
Citations (12)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
BE399656A (nl) * | ||||
BE517027A (nl) * | ||||
DE1057840B (de) * | 1957-04-05 | 1959-05-21 | Friedrich Stumpf | Kugelrueckschlagventil |
US3105516A (en) * | 1961-12-04 | 1963-10-01 | Ladish Co | Ball check valves |
GB1163626A (en) * | 1967-08-31 | 1969-09-10 | Texsteam Corp | Ball Check Valve. |
NL7514118A (nl) * | 1975-12-04 | 1977-06-07 | Hillen De Lelie B V | Afsluiter, in het bijzonder terugslagklep. |
FR2538873A1 (fr) * | 1982-12-29 | 1984-07-06 | Perdriel Claude | Perfectionnement aux clapets a boule |
US4501292A (en) * | 1982-04-08 | 1985-02-26 | Ametc Development Company | Ball-type check valve |
US4687023A (en) * | 1986-04-10 | 1987-08-18 | The Marley-Wylain Company | Ball check valve |
DE3741547A1 (de) * | 1987-12-08 | 1989-06-22 | Blum Albert | Rueckschlagventil fuer rohrleitungen |
DE3744636A1 (de) * | 1987-12-31 | 1989-07-13 | Mugioiu Dipl Ing Ioan | Ventilschliesskoerper |
WO1990014540A1 (de) * | 1989-05-24 | 1990-11-29 | Abs Pumpen Ag | Kugelrückschlagventil für rohrleitungen |
Family Cites Families (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US199307A (en) * | 1878-01-15 | Improvement in check-valves for sewers | ||
US193605A (en) * | 1877-07-31 | Ball-check valves foe sewers | ||
US841474A (en) * | 1904-05-10 | 1907-01-15 | Edward F Wendelken | Check-valve. |
US1549007A (en) * | 1924-10-02 | 1925-08-11 | Albert M Khun | Safety manhole for sewers |
US1700234A (en) * | 1928-03-21 | 1929-01-29 | Mccrosky Fred Barber | Check valve |
US3346008A (en) * | 1964-03-16 | 1967-10-10 | Scaramucci Domer | Ball check valve |
-
1993
- 1993-09-01 NL NL9301504A patent/NL9301504A/nl not_active Application Discontinuation
-
1994
- 1994-08-24 CZ CZ1996625A patent/CZ289976B6/cs not_active IP Right Cessation
- 1994-08-24 WO PCT/EP1994/002803 patent/WO1995006833A1/en active IP Right Grant
- 1994-08-24 AU AU76549/94A patent/AU7654994A/en not_active Abandoned
- 1994-08-24 PL PL94313261A patent/PL174939B1/pl unknown
- 1994-08-24 US US08/602,822 patent/US5709242A/en not_active Expired - Lifetime
- 1994-08-24 DE DE69401596T patent/DE69401596T2/de not_active Expired - Lifetime
- 1994-08-24 JP JP50792295A patent/JP3731893B2/ja not_active Expired - Fee Related
- 1994-08-24 CA CA002170630A patent/CA2170630C/en not_active Expired - Fee Related
- 1994-08-24 EP EP94926876A patent/EP0717822B1/en not_active Expired - Lifetime
Patent Citations (12)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
BE399656A (nl) * | ||||
BE517027A (nl) * | ||||
DE1057840B (de) * | 1957-04-05 | 1959-05-21 | Friedrich Stumpf | Kugelrueckschlagventil |
US3105516A (en) * | 1961-12-04 | 1963-10-01 | Ladish Co | Ball check valves |
GB1163626A (en) * | 1967-08-31 | 1969-09-10 | Texsteam Corp | Ball Check Valve. |
NL7514118A (nl) * | 1975-12-04 | 1977-06-07 | Hillen De Lelie B V | Afsluiter, in het bijzonder terugslagklep. |
US4501292A (en) * | 1982-04-08 | 1985-02-26 | Ametc Development Company | Ball-type check valve |
FR2538873A1 (fr) * | 1982-12-29 | 1984-07-06 | Perdriel Claude | Perfectionnement aux clapets a boule |
US4687023A (en) * | 1986-04-10 | 1987-08-18 | The Marley-Wylain Company | Ball check valve |
DE3741547A1 (de) * | 1987-12-08 | 1989-06-22 | Blum Albert | Rueckschlagventil fuer rohrleitungen |
DE3744636A1 (de) * | 1987-12-31 | 1989-07-13 | Mugioiu Dipl Ing Ioan | Ventilschliesskoerper |
WO1990014540A1 (de) * | 1989-05-24 | 1990-11-29 | Abs Pumpen Ag | Kugelrückschlagventil für rohrleitungen |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
WO1995006833A1 (en) | 1995-03-09 |
JP3731893B2 (ja) | 2006-01-05 |
DE69401596D1 (de) | 1997-03-06 |
EP0717822A1 (en) | 1996-06-26 |
CZ289976B6 (cs) | 2002-05-15 |
AU7654994A (en) | 1995-03-22 |
PL313261A1 (en) | 1996-06-24 |
CZ62596A3 (en) | 1997-02-12 |
DE69401596T2 (de) | 1997-06-05 |
CA2170630C (en) | 2004-12-28 |
US5709242A (en) | 1998-01-20 |
JPH09505656A (ja) | 1997-06-03 |
EP0717822B1 (en) | 1997-01-22 |
CA2170630A1 (en) | 1995-03-09 |
PL174939B1 (pl) | 1998-10-30 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL9301504A (nl) | Inrichting en werkwijze voor het in één richting blokkeren van een vloeistofstroom door een leiding. | |
US6405747B1 (en) | Fuel tank vent valve with liquid carryover filter | |
US6251286B1 (en) | Accumulating automatic skimmer | |
KR100369311B1 (ko) | 밀폐부의압력을주변의대기압과같아지도록하는압력릴리프밸브 | |
US6499503B2 (en) | Backflow valve | |
US3955596A (en) | Sewer pest control check valve | |
EP0999175B1 (en) | Method for operating a liquid filling apparatus | |
US5575454A (en) | Vacuum valve | |
US3318327A (en) | Automatic dump valve | |
US4743365A (en) | Valve filter mechanism | |
US3307576A (en) | Automatic dump valve | |
US4059127A (en) | Self-cleaning non-return drainage valve | |
JP3453682B2 (ja) | フロート式スチームトラップ | |
JPH10176760A (ja) | 逆止機能付流量調整弁 | |
CA2324609C (en) | Fuel tank vent valve with liquid carryover filter | |
JPH0749154Y2 (ja) | 自動空気抜き弁 | |
JP2589815Y2 (ja) | 空気弁 | |
JPS6322536B2 (nl) | ||
JP7092640B2 (ja) | フロート式逆止弁 | |
JP4487107B2 (ja) | 自動排液装置 | |
AU763710B2 (en) | Apparatus for removing material from pressurised space | |
RU10151U1 (ru) | Откидной обратный клапан | |
US6279609B1 (en) | Flow control means | |
KR101639942B1 (ko) | 트랩 | |
WO2002035142A2 (en) | Steam trap with shortened valve seat orifice |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |