NL9301407A - Bloembollenbak. - Google Patents

Description

Bloembollenbak

De onderhavige octrooiaanvrage heeft betrekking op een bloembollenbak voor toepassing bij het geforceerd in bloei trekken van bloembollen, voorzien van een bodem en opstaande zijwanden voor het rechtopstaand opnemen van de bloembollen.

Een dergelijke bloembollenbak is reeds uit de praktijk bekend en wordt zoals gezegd gebruikt voor het opnemen van bloembollen, in het bijzonder tulpen, teneinde deze verschillende temperatuurbehandelingen te laten ondergaan om zodoende kunstmatig de bollen in bloei te trekken, zodat de bloembollen in een gewenst jaargetijde, anders dan in het voorjaar, tot bloei te laten komen. Tot nu toe was de bak ingericht om met een speciale soort potgrond te worden gevuld, waarin de bollen werden geplant, en waarbij een afdeklaag van zand het omvallen van bloembollen moest verhinderen.

Deze methode heeft het nadeel dat de potgrond slechts een- of tweemaal kan worden gebruikt en daarna een grote hoeveelheid afval van potgrond ontstaat, waardoor het milieu wordt belast. Derhalve zijn recentelijk experimenten begonnen om de bloembollen, in het bijzonder tulpenbollen, op water in bloei te trekken en dit is inderdaad mogelijk gebleken.

De onderhavige uitvinding heeft thans ten doel een bloembollenbak van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen die geschikt is om bollen op te nemen die op water groeien.

Hiertoe wordt de bloembollenbak volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat de bodem waterdicht is uitgevoerd en is voorzien van een groot aantal althans ongeveer verticale puntige uitsteeksels voor het opprikken van de bollen op een afstand boven de bodem.

Door het gebruik van de puntige uitsteeksels op de bodem van de bak kunnen de bloembollen stevig worden vastgezet zodat zij niet kunnen omvallen of verschuiven. Voorts zorgen de uitsteeksels ervoor dat de bollen zich op een afstand boven de bodem van de bak bevinden, zodat de ruimte daaronder met water kan worden gevuld, waarin de wortels zich kunnen ontwikkelen. De bol zelf kan dan boven het wateroppervlak blijven.

Het is bij een dergelijke bak gunstig indien de uit- steeksels in een aantal rijen zijn aangebracht, waarbij bij voorkeur de uitsteeksels van naburige rijen ten opzichte van elkaar zijn versprongen, zodanig dat de uitsteeksels de hoekpunten van gelijkbenige driehoeken vormen.

Door deze maatregelen kunnen bollen van verschillende grootte met een grote plantdichtheid op de uitsteeksels worden vastgezet, waarbij de bollen telkens op meerdere uitsteeksels buiten het midden rusten.

Het is gunstig wanneer de uitsteeksels getrapt zijn uitgevoerd met een dunne bovenste punt en een dikker onderste deel.

Bij deze uitvoering van de uitsteeksels zullen alle bollen automatisch tot de gewenste en gelijke diepte op de uitsteeksels worden geprikt.

Een voordelige uitvoering van de bak volgens de uitvinding is daardoor gekenmerkt, dat tenminste een zijwand is voorzien van een overloopgat.

Dit overloopgat zorgt ervoor dat het waterniveau in de bak nooit te hoog kan komen te staan, daar een teveel aan water direct door het overloopgat zal wegstromen.

In deze uitvoering is het gunstig, indien het onderste punt van het overloopgat in hoofdzaak ter hoogte van het bovenuiteinde van het dikkere deel van de uitsteeksels is gelegen .

Hierdoor wordt gewaarborgd dat het waterniveau nooit hoger komt te staan dan bij de onderzijde van de bol, waardoor ongewenste rottingen van bollen op betrouwbare wijze worden verhinderd.

Bij voorkeur is de bak door ribben of dergelijke op de bodem in vakken is verdeeld.

Deze verdeling van de bodem in vakken zorgt ervoor dat de wortels van de bloembollen niet door de hele bak heen gaan groeien, waardoor het afzonderlijk uitnemen van bollen zou worden gehinderd.

In de praktijk zal de bak bij voorkeur door spuitgie-ten van kunststof, zoals slagvast polystyreen, polyethyleen of polypropyleen worden vervaardigd en de uitvinding omvat tevens een matrijs voor het vervaardigen van een dergelijke bloembollenbak, welke is gekenmerkt door tenminste twee tegenoverstaande gevormde matrijsdelen met een tussenruimte voor het daarin vormen van de bak, waarbij het matrijsdeel voor het vormen van het inwendige van de bak is uitgevoerd met uitsparingen voor de te vormen uitsteeksels op de bodem van de bak, in welke uitsparingen verwisselbare inzetstukken zijn opgenomen.

Door deze maatregelen is het mogelijk met één matrijs bakken met verschillende soorten uitsteeksels voor verschillende soorten of grootten van bollen te vervaardigen, waardoor aanzienlijk op matrijskosten kan worden bespaard.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening die een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding schematisch weergeeft.

Fig. 1 is een bovenaanzicht van de helft van een bloembollenbak volgens de uitvinding.

Fig. 2 is een doorsnede volgens de lijn II-II in fig.

1.

Fig. 3 is een op grotere schaal weergegeven langs-doorsnede van een matrijsdeel voor het vormen van het inwendige van de bloembollenbak volgens de fig. 1 en 2.

De tekening toont een bloembollenbak die is voorzien van een vlakke bodem 1 en twee tegenoverstaande, evenwijdige lange zijwanden 2 en loodrecht daarop staande, tegenoverliggende korte zijwanden 3. De bak is zodanig gedimensioneerd dat deze in een bestaand fust past en daarin dus als binnenbak kar worden gebruikt. Uiteraard zou het in principe ook mogelijk zijn de bloembollenbak als zelfstandige eenheid uit te voeren.

Op de bodem 1 van de bloembollenbak is een groot aantal penvormige uitsteeksels 4 gevormd. Deze uitsteeksels 4 zijn in rijen evenwijdig aan de korte zijwanden 3 gerangschikt, waarbij de uitsteeksels 4 van naburige rijen over de halve hartafstand zijn versprongen en de hartafstand tussen d« onderlinge rijen ongeveer overeenkomt met de hartafstand van uitsteeksels 4 binnen een rij. Gebleken is dat deze opstellinc van de uitsteeksels 4 bewerkstelligt dat bloembollen van verschillende grootten telkens met een grotere plantdichtheid in de bak kunnen worden geplaatst. Daarbij worden de bloembollen op de uitsteeksels 4 gestoken, waarbij het midden van de bol, waar zich de bloem bevindt, vrij blijft van uitsteeksels 4.

Teneinde het opprikken van de bloembollen op de uitsteeksels tot een voorafbepaalde en gelijke diepte te verge- makkelijken, zijn de uitsteeksels 4 in hun lengterichting getrapt uitgevoerd met een massieve, tapse, dunne, bovenste punt 5 en een dikker, taps, hol, onderste deel 6. De lengte van de punt 5 komt dan overeen met de indringdiepte van het uitsteeksel 4 in de bol, waarbij de bol dan op het bovenste uiteinde van het dikkere deel 6 van het uitsteeksel rust.

Tenminste een van de korte zijwanden 3 van de bak is uitgevoerd met één, of in dit geval twee overloopgaten 7 die ervoor zorgen dat het niveau van water in de bak maximaal gelijk is aan de hoogte van het onderste punt van het overloop-gat 7. Dit onderste punt van het overloopgat 7 bevindt zich op gelijke hoogte met het bovenste uiteinde van het dikkere deel 6 van de uitsteeksels 4, waardoor het waterniveau maximaal tot aan de onderzijde van de bloembollen reikt.

Op de bodem 1 van de bloembollenbak is een aantal loodrecht op elkaar staande ribben 8, 9 gevormd die de bak in vakken verdelen. De hoogte van de ribben 8, 9 is in dit geval ongeveer 20 mm. Zoals te zien is, zijn de ribben 8, 9 lager dan het dikkere deel 6 van de uitsteeksels 4. De ribben 8, 9 moeten ervoor zorgen dat de wortels van de bloembollen in één vak niet naar andere vakken kunnen groeien, waardoor de bloembollen met hun wortels teveel verstrengeld zouden kunnen raken. De ribben 8, 9 zorgen er tevens voor dat bij het transporteren van de bakken het water in de bak niet teveel heen en weer klotst, waardoor verspilling wordt tegengegaan. De overloopgaten 7 zijn ten behoeve van dit transport aan de korte zijwanden 3 van de bak gevormd, waardoor een persoon bij het dragen van de bak met een lange zijwand 2 tegen zich aan niet door uitlopend water nat wordt. De bak is voorts zo licht mogelijk ontworpen teneinde het tilgewicht zo laag mogelijk te houden.

De in de fig. 1 en 2 weergegeven bak is door spuit-gieten uit één stuk kunststof materiaal te vervaardigen. Duidelijk is te zien dat de bak geheel lossend is uitgevoerd.

Fig. 3 toont een deel 10 van een matrijs voor het vervaardigen van een dergelijke bloembollenbak. Het matrijsdeel 10 is bedoeld voor het vormen van het inwendige van de bloembollenbak. Het weergegeven matrijsdeel 10 is doorgesneden in het langsmidden waar de ribbe 8 dient te worden gevormd. Te zien is dat een gedeelte van het matrijsdeel 10, waar de uit- steeksels 4 dienen te worden gevormd, is voorzien van een afzonderlijk, losneembaar gedeelte 11 dat is uitgevoerd met uitsparingen 12 waarin verwisselbare inzetstukken 13 zijn opgenomen. Door deze verwisselbare inzetstukken kunnen uitsteeksels 4 met verschillende vormen in dezelfde matrijs worden vervaardigd. Deze verschillende uitsteeksels 4 kunnen nodig zijn voor het aanpassen van de uitsteeksels aan verschillende soorten of maten bloembollen.

De uitvinding is niet beperkt tot het in de tekening weergegeven en in het voorgaande beschreven uitvoeringsvoor-beeld, dat op verschillende manieren binnen het kader van de uitvinding kan worden gevarieerd.

Claims (9)

1. Bloembollenbak voor toepassing bij het geforceerd in bloei trekken van bloembollen, voorzien van een bodem (1) en opstaande zijwanden (2, 3) voor het rechtopstaand opnemen van de bloembollen, met het kenmerk, dat de bodem (1) waterdicht is uitgevoerd en is voorzien van een groot aantal althans ongeveer verticale puntige uitsteeksels (4) voor het opprikken van de bollen op een afstand boven de bodem (1).

2. Bak volgens conclusie 1, waarbij de uitsteeksels (4) in een aantal rijen zijn aangebracht.

3. Bak volgens conclusie 2, waarbij de uitsteeksels (4) van naburige rijen ten opzichte van elkaar zijn versprongen, zodanig dat de uitsteeksels (4) de hoekpunten van gelijk-benige driehoeken vormen.

4. Bak volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de uitsteeksels (4) getrapt zijn uitgevoerd met een dunne bovenste punt (5) en een dikker onderste deel (6).

5. Bak volgens een der voorgaande conclusies, waarbij tenminste een zijwand (3) is voorzien van een overloopgat (7).

6. Bak volgens conclusies 4 en 5, waarbij het onderste punt van het overloopgat (7) in hoofdzaak ter hoogte van het bovenuiteinde van het dikkere deel (6) van de uitsteeksels (4) is gelegen.

7. Bak volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de bak door ribben (8, 9) of dergelijke op de bodem (1) in vakken is verdeeld.

8. Bak volgens een der voorgaande conclusies, welke door spuitgieten van kunststof is vervaardigd.

9. Matrijs voor het vervaardigen van de bloembollenbak volgens conclusie 8, voorzien van tenminste twee tegenoverstaande gevormde matrijsdelen (10) met een tussenruimte voor het daarin vormen van de bak, waarbij het matrijsdeel (10) voor het vormen van het inwendige van de bak is uitgevoerd met uitsparingen (12) voor de te vormen uitsteeksels op de bodem van de bak, in welke uitsparingen verwisselbare in-zetstukken (13) zijn opgenomen.