NL9301385A

NL9301385A - Carrying device for accommodating two containers placed one above the other.

Info

Publication number: NL9301385A
Application number: NL9301385A
Authority: NL
Original assignee: Mandigers Bv
Priority date: 1993-08-10
Filing date: 1993-08-10
Publication date: 1995-03-01
Also published as: EP0638512A1

Description

Korte aanduiding : Draaginrichting voor het opnemen van een tweetal boven elkaar geplaatste containers.Short designation: Carrying device for accommodating two containers placed one above the other.

De uitvinding heeft betrekking op een aan een in hoogterichting verplaatsbare ondersteuning van een heftruck of dergelijke te koppelen draaginrichting voor het opnemen van een tweetal boven elkaar geplaatste containers, die nabij hun hoekpunten zijn voorzien van koppelstukken, die openingen bezitten waarin met het gestel ’van de draaginrichting verbonden aankoppelorganen kunnen worden gestoken, welke aankoppelorganen paarsgewijs zijn opgesteld, zodanig, dat van ieder paar aankoppelorganen een insteek-einde van een aankoppel orgaan kan worden ingestoken in een koppelstuk, dat is aangebracht nabij de bovenzijde van de onderste van de beide boven elkaar geplaatste containers en een insteekeinde van het andere aankoppel-orgaan van het desbetreffende paar kan worden ingestoken in een nabij het genoemde koppelstuk van de onderste container gelegen, aan de onderzijde van de bovenste container van de beide boven elkaar geplaatste containers aangebracht koppelstuk.The invention relates to a support device to be coupled to a height-adjustable support of a forklift truck or the like for receiving two containers placed one above the other, which are provided near their corners with coupling pieces, which have openings in which the frame of the connected coupling members can be inserted, which coupling members are arranged in pairs, such that of each pair of coupling members a plug-in end of a coupling member can be inserted in a coupling piece which is arranged near the top of the lower one of the two superposed containers and an insertion end of the other coupling member of the respective pair can be inserted into a coupling piece located near the said coupling piece of the lower container, arranged on the underside of the upper container of the two containers placed one above the other.

Voor het verkrijgen van een goed begrip van de aan de onderhavige uitvinding ten grond slag liggende problemen zal eerst de bekende stand van de techniek worden uiteengezet aan de hand van de bijgaande figuren 1-6. Daarbij toont:In order to obtain a good understanding of the problems underlying the present invention, the prior art will first be explained with reference to the accompanying figures 1-6. Thereby shows:

Figuur 1 schematisch in perspectief een aanzicht op een gebruikelijke container.Figure 1 shows a schematic perspective view of a conventional container.

Figuur 2 schematisch een zijaanzicht op een deel van een gestel van een draaginrichting met daarmede gekoppelde container met een eerste uitvoeringsvorm van een aankoppelorgaan voor het aankoppelen van de container aan het gestel van de draaginrichting.Figure 2 schematically shows a side view of a part of a frame of a carrying device with a container coupled thereto with a first embodiment of a coupling member for coupling the container to the frame of the carrying device.

Figuur 3 toont schematisch een tweede uitvoeringsvorm van een aankoppel orgaan.Figure 3 schematically shows a second embodiment of a coupling member.

Figuur 4 toont schematisch een derde uitvoeringsvorm van middelen voor het aankoppelen van een container aan een gestel van de draaginrichting.Figure 4 schematically shows a third embodiment of means for coupling a container to a frame of the carrying device.

Figuur 5 toont schematisch een bovenaanzicht op een deel van een gestel van een draaginrichting met een verdere uitvoeringsvorm van aankoppelorganen.Figure 5 schematically shows a top view of a part of a frame of a carrying device with a further embodiment of coupling members.

Figuur 6 toont schematisch een doorsnede over boven elkaar gelegen koppelstukken van een tweetal boven elkaar geplaatste containers, in combinatie met het in de figuur 5 weergegeven gestel.Figure 6 schematically shows a cross-section of superimposed coupling pieces of two containers placed one above the other, in combination with the frame shown in Figure 5.

Zoals weergegeven in de figuur 1 is een gebruikelijke paral!ele-pipedumvormige container 1 voorzien van een tweetal zich evenwijdig aan elkaar liggende zijvlakken 2, een tweetal zich loodrecht op deze zijvlakken 1 uitstrekkende eindvlakken *2', een bovenvlak 3 en een zich evenwijdig daaraan uitstrekkend, in figuur 1 niet zichtbaar ondervlak. In het algemeen is daarbij de lengte van een zijvlak 1 groter dan de breedte van een eindvlak 2. Verder zijn op gebruikelijke wijze in de hoekpunten van de container koppelstukken 4 aangebracht, die in een drietal loodrecht op elkaar staande vlakken zijn voorzien van openingen 5-7 voor het insteken van aankoppel organen, die deel uitmaken van een of andere hef- of draag-inrichting, met behulp waarvan de desbetreffende container kan worden opgetild en/of verplaatst, of die deel uitmaken van een voertuig en met behulp waarvan dan de desbetreffende container op het voertuig kan worden vastgezet.As shown in Figure 1, a conventional parallelepiped-shaped container 1 is provided with two side surfaces 2 parallel to each other 2, two end surfaces * 2 'extending perpendicular to these side surfaces 1, a top surface 3 and a parallel thereto extending, bottom surface not visible in figure 1. In general, the length of a side surface 1 is greater than the width of an end surface 2. Furthermore, coupling pieces 4 are provided in the corner points of the container, which openings are provided in three planes perpendicular to each other. 7 for inserting coupling members, which form part of some lifting or carrying device, by means of which the relevant container can be lifted and / or moved, or which are part of a vehicle and by means of which then the relevant container can be secured to the vehicle.

In het bijzonder lege containers worden vaak verplaatst met een zogenaamde heftruck, waartoe een draaginrichting wordt gekoppeld met de heftruck, zodanig, dat deze draaginrichting -op gebruikelijke wijze met behulp van het hefmechanisme van de heftruck of dergelijke in hoogte-richting verplaatsbaar is. De draaginrichting is daarbij dan voorzien van aankoppel organen, die in koppelstukken van een container kunnen worden gestoken ten einde de container aan de desbetreffende draaginrichting vast te zetten.Empty containers in particular are often moved with a so-called forklift truck, for which purpose a carrying device is coupled to the forklift truck, such that this carrying device can be moved in height direction in the usual manner by means of the lifting mechanism of the forklift truck or the like. The carrying device is then provided with coupling members, which can be inserted into coupling pieces of a container in order to secure the container to the relevant carrying device.

Zo is in figuur 2 schematisch een deel van een gestel 8 van eer dergelijke aan een heftruck of dergelijke te koppelen draaginrichting weergegeven. Daarbij is in dit in figuur 2 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld het gestel 8 nabij zijn boveneinden voorzien van een tweetal op afstand var elkaar gelegen haakvormige aankoppelorganen 9, die kunnen worden ingestoker in nabij de bovenrand van de desbetreffende container 1 aangebrachte koppelstukken 4, en wel door de openingen 6, terwijl daarbij de uiteinder van de haakvormige aankoppel organen in de openingen 5 komen te liggen, zoals duidelijk zal zijn uit figuur 2. Verder rust daarbij de container nabij zijn onderzijde tegen een dwarsbalk van het gestel 8.For example, figure 2 schematically shows a part of a frame 8 of honor such a supporting device to be coupled to a forklift truck or the like. In this exemplary embodiment shown in Figure 2, the frame 8 is provided near its upper ends with two spaced apart hook-shaped coupling members 9, which can be inserted into coupling pieces 4 arranged near the top edge of the relevant container 1, namely through the openings. 6, while the end of the hook-shaped coupling members comes to lie in the openings 5, as will be clear from figure 2. Furthermore, the container thereby rests near its underside against a cross beam of the frame 8.

Een voordeel van deze uitvoering is, dat er geen boven het bovenvlak 3 van de container uitstekende delen zijn, zodat eventueel een tweede container bovenop deze met het gestel gekoppelde container kan worden geplaatst. Een dergelijke tweede, bovenop de aan het gestel 8 gekoppelde container geplaatste container is echter op geen enkele wijze vergrendeld, hetgeen het gevaar met zich mee brengt, dat bij verplaatsing van een tweetal zo op el kaar*staande containers met behulp van de heftruck of dergelijke de bovenste container van de onderste container afvalt met alle gevaren vandien.An advantage of this embodiment is that there are no parts projecting above the top surface 3 of the container, so that a second container can optionally be placed on top of this container coupled to the frame. However, such a second container, placed on top of the container coupled to the frame 8, is not locked in any way, which entails the danger that when two containers are placed one on the other by means of the forklift truck or the like the top container of the bottom container falls off with all the dangers involved.

Figuur 3 toont een uitvoeringsvorm, waarbij het gestel 8 van de draaginrichting is voorzien van zich boven de aan het gestel 8 gekoppelde container 1 uitstrekkende armen 10 waaraan om verticale assen verdraaibare aankoppel organen met onronde koppen 11 zijn bevestigd. In een eerste stand van de onronde koppen 11 kunnen deze onronde koppen 11 door de aan de bovenzijde van de koppelstukken 4 gelegen gaten 5 worden gestoken, waarna de koppelstukken in een tweede stand kunnen worden verdraaid, zodanig, dat de onronde koppen 11 niet meer omhoog uit de desbetreffende gaten 5 kunnen worden teruggetrokken. Bij deze uitvoering kan echter geen tweede container boven op de eerste container worden geplaatst.Figure 3 shows an embodiment in which the frame 8 of the carrying device is provided with arms 10 extending above the container 1 coupled to the frame 8, to which coupling members with round heads 11 rotatable about vertical axes are attached. In a first position of the non-round heads 11, these non-round heads 11 can be inserted through the holes 5 located on the top of the coupling pieces 4, after which the coupling pieces can be rotated in a second position, such that the non-round heads 11 are no longer raised can be withdrawn from the respective holes 5. However, in this embodiment, a second container cannot be placed on top of the first container.

Bij de in figuur 4 weergegeven uitvoeringsvorm is het gestel 8 voorzien van vast met het gestel verbonden haakvormige aankoppel organen 12, die van bovenaf door de openingen 5 van aan de bovenzijde van de container aangebrachte koppelstukken 4 kunnen worden gestoken. Verder is het gestel voorzien van in de richting volgens pijl A met behulp van niet nader weergegeven verstelmiddelen heen en weer verschuifbare pennen 13, die kunnen worden geschoven door de openingen 6 van de koppelstukken 4.In the embodiment shown in figure 4, the frame 8 is provided with hook-shaped coupling members 12 fixedly connected to the frame, which can be inserted from above through the openings 5 of coupling pieces 4 arranged at the top of the container. The frame is further provided with pins 13 which can be moved back and forth in the direction according to arrow A by means of adjusting means (not shown) which can be pushed through the openings 6 of the coupling pieces 4.

Het zal duidelijk zijn, dat ook bij deze uitvoering geen containers boven elkaar geplaatst kunnen worden.It will be clear that also in this embodiment no containers can be placed one above the other.

De figuren 5 en 6 tonen een uitvoeringsvorm, waarbij een tweetal boven elkaar geplaatste containers 1 en 1' ten opzichte van het gestel 8 van de draaginrichting kunnen worden vastgezet. Het is deze op zich bekende uitvoeringsvorm, die is vermeld in de kop van de conclusie 1 van de aanvraag.Figures 5 and 6 show an embodiment in which two containers 1 and 1 'placed one above the other can be fixed relative to the frame 8 of the carrying device. It is this embodiment known per se, which is stated in the heading of claim 1 of the application.

Zoals weergegeven in de figuren 5 en 6 zijn aan het gestel 8 van de draaginrichting haken 14 bevestigd, overeenkomend met de haken 9 van het in figuur 2 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, waarbij met behulp van deze haken 14 een onderste container 1, meer in het bijzonder de koppelstukken 4 van de onderste container 1 op de aan de hand van figuur 2 beschreven wijze met het gestel 8 van de inrichting kunnen worden gekoppeld.As shown in Figures 5 and 6, hooks 14 are attached to the frame 8 of the carrying device, corresponding to the hooks 9 of the exemplary embodiment shown in Figure 2, wherein with the aid of these hooks 14 a lower container 1, more particularly the coupling pieces 4 of the lower container 1 can be coupled to the frame 8 of the device in the manner described with reference to figure 2.

Verder is het gestel 8 nabij zijn uiteinden voorzien van haakvormige aankoppelorganen 15, die met behulp van niet nader weergegeven verstelmiddelen, zoals aangeduid met behulp van de dubbele pijlen B, kunnen worden verplaatst evenwijdig »aan een zijvlak 2 van de container 1' en met hun insteekeinden kunnen worden ingestoken in resp. uitgetrokken uit de in de eindvlakken 2 gelegen openingen 7 van de koppelstukken 4', die zijn gelegen bij de onderste hoekpunten van een op de onderste container 1 geplaatste bovenste container 1'.Furthermore, the frame 8 is provided near its ends with hook-shaped coupling members 15, which can be moved parallel to a side surface 2 of the container 1 'and with their aid by means of adjusting means (not shown in more detail), as indicated by means of the double arrows B. spigots can be inserted in resp. pulled out of the openings 7 of the coupling pieces 4 'located in the end faces 2, which are located at the bottom corner points of an upper container 1' placed on the lower container 1.

Een nadeel van deze uitvoeringsvorm is, dat bij toepassing van een dergelijke draaginrichting, containers niet met hun zijvlakken 2 tegen elkaar liggend in eikaars verlengde kunnen worden opgesteld resp. geen containers, die met hun zijvlakken 2 tegen elkaar zijn geplaatst, met behulp van de draaginrichting kunnen worden opgenomen.A drawback of this embodiment is that, when such a carrying device is used, containers cannot be arranged in line with each other with their side surfaces 2 lying one against the other. no containers placed with their side surfaces 2 against each other can be picked up with the aid of the carrying device.

Met de uitvinding wordt nu beoogd een draaginrichting te verkrijgen, waaraan een tweetal boven, elkaar geplaatste containers op veilige wijze kunnen worden vastgezet, waarbij de insteekeinden van de met de onderste container samenwerkende aankoppelorganen en de insteekeinden van de met de bovenste container samenwerkende aankoppel organen in de in de boven elkaar gelegen vlakken van de desbetreffende containers gelegen openingen van de desbetreffende koppelstukken kunnen worden ingestoken, waardoor het mogelijk wordt, om containers met hun eindvlakken en/of zijvlakken stijf tegen elkaar te plaatsen resp. stijf tegen elkaar geplaatste containers met behulp van de draaginrichting toch op kunnen nemen.The object of the invention is now to obtain a carrying device to which two containers placed one above the other can be securely fixed, the insertion ends of the coupling members co-operating with the lower container and the insertion ends of the coupling members co-operating with the upper container the openings of the relevant coupling pieces located in the superimposed surfaces of the relevant containers can be inserted, whereby it is possible to place containers rigidly against each other with their end surfaces and / or side surfaces, respectively. containers which can be held rigidly together with the aid of the carrying device.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat de beide aankoppel organen boven elkaar zijn geplaatst en met hun van de in de koppelstukken van de containers in te steken insteekeinden afgekeerde uiteinden scharnierend zijn gekoppeld aan een koppel arm, die tussen de aankoppelpunten van de aankoppelorganen scharnierend met het gestel van de draaginrichting is gekoppeld.According to the invention this can be achieved in that the two coupling members are placed one above the other and are hingedly coupled with their ends remote from the insertion ends to be inserted in the coupling pieces of the containers to a coupling arm which is hinged between the coupling points of the coupling members with the frame of the carrying device is coupled.

De uitvinding zal nu nader worden uiteengezet aan de hand van de figuren 7-11, waarbijThe invention will now be explained in more detail with reference to Figures 7-11, wherein

Figuur 7 een zijaanzicht toont op een tweetal paarsgewijs opgestelde aankoppelorganen.Figure 7 shows a side view of two coupling members arranged in pairs.

Figuur 8 een deel van figuur 7 weergeeft, gedeeltelijk in bovenaanzicht en gedeeltelijk in doorsnede.Figure 8 shows part of figure 7, partly in plan view and partly in section.

Figuren 9 en 10 met figuur 7 overeenkomende aanzichten van de aankoppelorganen in enigszins gewijzigde standen tonen.Figures 9 and 10 show views of the coupling members corresponding to Figure 7 in slightly modified positions.

Figuur 11 een tweede mogelijke uitvoeringsvorm van aankoppelorganen volgens de uitvinding toont.Figure 11 shows a second possible embodiment of coupling members according to the invention.

Figuur 12 een deel van figuur 11 toont, gezien in de richting volgens pijl XII.Figure 12 shows part of Figure 11, viewed in the direction of arrow XII.

Bij het in de figuren 7-10 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is het gestel 8 voorzien van een tweetal paren aankoppelorganen, die op een onderlinge afstand van elkaar zijn gelegen, die ten minste nagenoeg overeenkomt met de afstand tussen een tweetal in de hoekpunten van een container aangebrachte koppelstukken 4.In the exemplary embodiment shown in Figs. 7-10, the frame 8 is provided with two pairs of coupling members, which are located at a mutual distance from each other, which substantially corresponds to the distance between two coupling pieces arranged in the corners of a container. 4.

Ieder paar aankoppelorganen is voorzien van een eerste aankoppel orgaan 16, dat is opgebouwd uit een tweetal zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende, in hoofdzaak L-vormige platen 17. De zich in hoofdzaak horizontaal uitstrekkende benen van deze platen 17 zijn met behulp van een scharnieras 18 gekoppeld met het ondereinde van een koppelarm 19. De koppelarm 19 is met behulp van een zich evenwijdig aan de i as 18 uitstrekkende as 20 zwenkbaar gekoppeld met het gestel 8 van de draaginrichting.Each pair of coupling members is provided with a first coupling member 16, which is built up of two parallel, substantially L-shaped plates 17 extending parallel to each other. The legs of these plates 17 extending substantially horizontally are arranged with the aid of a hinge shaft 18 coupled to the lower end of a coupling arm 19. The coupling arm 19 is pivotally coupled to the frame 8 of the carrying device by means of a shaft 20 extending parallel to the shaft 18.

De zich in hoofdzaak verticaal uitstrekkende benen van de platen 17 zijn onderling verbonden door een verbindingsstuk 20.The legs of the plates 17 extending substantially vertically are mutually connected by a connecting piece 20.

Aan de van de scharnieras 18 afgekeerde zijde van het aankoppel-i orgaan 16 is een haakvormig insteekeinde 21 van het aankoppel orgaan 16 gelegen.A hook-shaped insertion end 21 of the coupling member 16 is located on the side of the coupling member 16 remote from the hinge axis 18.

Met het boven de as 20 uitstekende einde van de koppelarm 19 is met behulp van een zich evenwijdig aan de assen 18 en 20 uitstrekkende scharnieras 22 een uiteinde van een boven het aankoppelorgaan 16 gelegen ) aankoppelorgaan 23 aangekoppeld. Dit aankoppelorgaan 23 is opgebouwd uit een tweetal plaatvormige delen 24 en een boven het insteekeinde 21 gelegen haakvormig insteekeinde 25.An end of a coupling member 23 located above the coupling member 16 is coupled to the end of the coupling arm 19 protruding above the shaft 20, which hinge shaft extends parallel to the shafts 18 and 20. This coupling member 23 is built up of two plate-shaped parts 24 and a hook-shaped insertion end 25 located above the insertion end 21.

Ter hoogte van de scharnierassen 18 en 22 zijn in de figuur schematisch aangeduide aanslagen 26 resp. 27 aangebracht, die een ver-> zwenking van de koppelarm 19 om de as 20 begrenzen.At the height of the pivot shafts 18 and 22, stops 26 and 16 are schematically indicated in the figure. 27 which define a pivotal movement of the coupling arm 19 about the shaft 20.

Tussen de plaatvormige delen 17 van het aankoppel orgaan 16 en het tussen deze plaatvormige delen gelegen gedeelte van het aankoppelorgaan 23 zijn, zoals schematisch in figuur 8 aangeduid, drukveren 28 en 29 aangebracht, die een zekere verzwenking van het bovenste aankoppelorgaan, in het bijzonder van het insteekeinde 25 van dit aankoppelorgaan in horizontale richting ten opzichte van het insteekeinde 21 van het onderste aankoppelorgaan 16, zoals aangeduid.met behulp van de dubbele pijl C, mogelijk maken.Compression springs 28 and 29 are arranged between the plate-shaped parts 17 of the coupling member 16 and the part of the coupling member 23 located between these plate-shaped parts, as schematically indicated in Fig. 8, which pivots a certain pivoting of the upper coupling member, in particular of enable the insertion end 25 of this coupling member in a horizontal direction relative to the insertion end 21 of the lower coupling member 16, as indicated by means of the double arrow C.

Tussen de plaatvormige delen 17 van het aankoppelorgaan 16 is verder een boven het aankoppelorgaan 23 gelegen verstelcylinder 30 aangebracht. De zuigerstang 31 van deze verstel cylinder is met behulp van een scharnierpen 32 scharnierend gekoppeld met het bovenste aankoppelorgaan 23.An adjusting cylinder 30 situated above the coupling member 23 is further arranged between the plate-shaped parts 17 of the coupling member 16. The piston rod 31 of this adjusting cylinder is hingedly coupled to the upper coupling member 23 by means of a hinge pin 32.

Aan het boveneinde van de verstelcylinder 30 is een zich omhoog uitstrekkende stang 33 bevestigd, die met enige speling is gevoerd door een in de plaat 20 aangebracht gat. Tussen de plaat 20 en een op het boveneinde van de stang 32 aangebracht opsluitorgaan 34 is een drukveer 35 aangebracht.Attached to the upper end of the adjustment cylinder 30 is an upwardly extending rod 33, which is passed with some clearance through a hole provided in the plate 20. A compression spring 35 is arranged between the plate 20 and a retaining member 34 arranged on the top end of the rod 32.

Zoals verder nog uit.figuur 7 duidelijk zal zijn wordt het onderste aankoppelorgaan tussen zijn uiteinden aan zijn onderzijde afgesteund door een aan het gestel 8 bevestigde bij voorkeur enigszins veerkrachtige steun 36.As will further be apparent from Figure 7, the lower coupling member is supported between its ends on its underside by a preferably slightly resilient support 36 attached to the frame 8.

Het zal duidelijk zijn uit figuur 7, dat de boven elkaar geplaatste insteekeinden 21 en 25 van de aankoppelorganen 16 en 23 met behulp van een het gestel 8 ondersteunende voertuig in de richting van de pijl E kunnen worden verplaatst om te worden ingestoken in de boven elkaar gelegen openingen 6 van resp. een bij de bovenrand van een onderste container 1 gelegen koppelstuk 4 en een bij de onderrand van een daarboven geplaatste container V gelegen koppelstuk 4'. Tijdens het insteken van de insteekeinden 21 en 25 kan men deze vrij instelbaar laten, terwijl na het insteken het bovenste insteekeinde 25 met behulp van de verstelcylinder 30 naar beneden kan worden gedrukt, waardoor een stevige ingrijping van de haakvormige insteekeinden 21 en 25 in de openingen 5 van de koppelstukken 4 en 4' zal worden bewerkstelligd.It will be clear from figure 7 that the superposed insertion ends 21 and 25 of the coupling members 16 and 23 can be moved in the direction of the arrow E by means of a vehicle supporting the frame 8 in order to be inserted in the one above the other located openings 6 of resp. a coupling piece 4 located at the top edge of a bottom container 1 and a coupling piece 4 'located at the bottom edge of a container V placed above it. During insertion of the insertion ends 21 and 25, these can be left freely adjustable, while after insertion the upper insertion end 25 can be pressed down by means of the adjustment cylinder 30, whereby a firm engagement of the hook-shaped insertion ends 21 and 25 in the openings 5 of the coupling pieces 4 and 4 'will be effected.

Uiteraard kan het niet gewaarborgd zijn, dat de containers ten alle tijden zuiver recht boven elkaar zijn gelegen. Zo kunnen bijvoorbeeld, zoals schematisch in figuur 8 aangeduid, de koppelstukken 4 en 4' van de boven elkaar geplaatste containers in de lengterichting van het desbetreffende zijvlak enigszins ten opzichte van elkaar verschoven zijn. Een dergelijke zijdelingse verplaatsing kan worden opgevangen door de hierboven beschreven verzwenkbaarheid van het bovenste aankoppel stuk 23 ten opzichte van het onderste aankoppelstuk 16 in de richting volgens pijl C. Om daarbij verzekerd te zijn van een goed inschuiven van het insteekeinde 25 van het bovenste aankoppelstuk in de· desbetreffende opening 6 van het koppelstuk 4' is, zoals in het bijzonder uit de figuren 7 en 8 blijkt het vrije uiteinde van dit insteekeinde puntvormig geprofileerd.Of course, it cannot be guaranteed that the containers are always located directly above each other. For example, as indicated schematically in Figure 8, the coupling pieces 4 and 4 'of the containers placed one above the other can be displaced slightly relative to each other in the longitudinal direction of the respective side surface. Such a lateral displacement can be compensated for by the pivotability of the upper coupling piece 23 described above with respect to the lower coupling piece 16 in the direction according to arrow C. In order thereby to ensure a good insertion of the insertion end 25 of the upper coupling piece into the relevant opening 6 of the coupling piece 4 'is, as appears in particular from Figures 7 and 8, the free end of this insertion end being profiled in a pointed manner.

Zoals verder in de figuren 9 en 10 is aangeduid kunnen de containers zijn verschoven in een richting dwars op de zijvlakken waarin de gaten 6 zijn gelegen waardoorheen de insteekeinden 25 en 21 worden ingestoken. Een dergelijke verplaatsing kan worden opgenomen door de ver-zwenking van de koppel arm 19 om de zwenkas 20 waarbij de aankoppelorganen 16 en 23 zich enigszins kunnen verplaatsen in een richting loodrecht op de plakken van de containers waarin de openingen zijn gelegen, door welke de insteekeinden moeten worden ingestoken. Zoals duidelijk zal zijn uit de figuren 9 en 10 wordt een dergelijke verplaatsing van de aankoppelorganen 16 en 23 begrensd door de met de koppel arm 19 samenwerkende aanslagen 26 en 27.As further indicated in Figures 9 and 10, the containers may have been displaced in a direction transverse to the side surfaces in which the holes 6 are located through which the spigots 25 and 21 are inserted. Such a displacement can be accommodated by the pivoting of the coupling arm 19 about the pivot axis 20 whereby the coupling members 16 and 23 can move somewhat in a direction perpendicular to the slices of the containers in which the openings are located, through which the insertion ends must be plugged in. As will be apparent from Figures 9 and 10, such displacement of the coupling members 16 and 23 is limited by the stops 26 and 27 cooperating with the coupling arm 19.

De afmetingen van de koppelstukken met de daarin aangebrachte gaten zijn niet ten alle tijden voor alle containers gelijk. De vrije uiteinden van de insteekeinden 21 en 25 moeten met behulp van de verstel-cylinder 30 op een zodanige afstand van elkaar afbewogen kunnen worden, dat ook bij de grootste maten van de desbetreffende koppelstukken een ongestoord uit de koppelstukken uittrekken van de insteekeinden 21 en 25 kan worden gewaarborgd.The dimensions of the coupling pieces with the holes arranged therein are not always the same for all containers. The free ends of the spigots 21 and 25 must be able to be moved away from each other by means of the adjusting cylinder 30 such that, even with the largest sizes of the respective coupling pieces, an undisturbed pull out of the splicing ends 21 and 25 from the coupling pieces. can be guaranteed.

Door de bovenbeschreven verende ophanging van de verstelcylinder 30 met behulp van de veer 34 kan de verstel cylinder niet alleen de verplaatsingen van de aankoppel stukken 16 en 23 in hun lengterichting gemakkelijk volgen, maar is tevens de mogelijkheid geschapen, dat de vrije uiteinden van de insteekeinden enigszins naar elkaar toe worden gedrukt indien containers moeten worden verwerkt, waarvan de koppelstukken minimale afmetingen hebben.Due to the above-described resilient suspension of the adjusting cylinder 30 with the aid of the spring 34, the adjusting cylinder can not only easily follow the displacements of the coupling pieces 16 and 23 in their longitudinal direction, but also the possibility is created that the free ends of the insertion ends are pressed slightly together if containers are to be processed, the coupling pieces of which have minimum dimensions.

Figuur 11 toont een verder uitvoeringsvoorbeeld. In deze figuur 11 zijn die onderdelen, die wat functie betreft overeenkomen met de hier boven aan de hand van de figuren 7-10 beschreven onderdelen van dezelfde verwijzingscijfers voorzien als in deze figuren 7-10.Figure 11 shows a further embodiment. In this Figure 11, those parts which in function correspond to the parts described above with reference to Figures 7-10 are provided with the same reference numerals as in these Figures 7-10.

In dit uitvoeringsvoorbeeld is de verstelcylinder 30 vervallen. Verder zijn tussen zich boven en onder het aankoppelorgaan 23 uitstrekkende delen 40 en 41 van het aankoppelorgaan 16 en het aankoppelorgaan 23 druk-veren 42 aangebracht, zodat het aankoppelorgaan 23 zowel in horizontale richting als in verticale ri-chting verend kan uitwijken ten opzichte van het aankoppelorgaan 16.In this exemplary embodiment, the adjusting cylinder 30 has been omitted. Furthermore, parts 40 and 41 of the coupling member 16 and the coupling member 23 extending above and below the coupling member 23 are provided with compression springs 42, so that the coupling member 23 can deflect resiliently both horizontally and vertically with respect to the hitch 16.

Het insteekeinde 43 van het bovenste aankoppelorgaan 23 is om de lengte-as van het aankoppelorgaan 23 verdraaibaar met behulp van niet nader weergegeven verstelmiddelen. Daarbij is dit insteekeinde voorzien van een onronde kop 44, zoals in het bijzonder duidelijk zal zijn uit figuur 12. In een eerste stand van deze onronde kop kan de onronde kop door de opening 6 van het koppelstuk 4 van een bovenste container worden gestoken tot in het inwendige van het koppelstuk, waarna de kop van dit insteekeinde in de andere stand kan worden verplaatst voor het vastzetten van dit insteekeinde aan het desbetreffende koppelstuk.The spigot 43 of the upper hitch 23 is rotatable about the longitudinal axis of the hitch 23 using adjusting means (not shown). This spigot is provided with a non-round head 44, as will be particularly apparent from figure 12. In a first position of this round head, the round head can be inserted through the opening 6 of the coupling piece 4 of an upper container into the interior of the coupling piece, after which the head of this insertion end can be moved into the other position for securing this insertion end to the relevant coupling piece.

Verder zal de werking van dit tweede uitvoeringsvoorbeeld van de aankoppel organen in wezen gelijk zijn aan de werking van de aankoppel -organen zoals uiteengezet aan de hand van de figuren 7-10.Furthermore, the operation of this second exemplary embodiment of the coupling members will essentially be the same as the operation of the coupling members as explained with reference to Figures 7-10.

Claims

1. Coupling device to be coupled to a height-displaceable support of a forklift truck or the like for receiving two containers placed one above the other, which are provided near their corners with coupling pieces, which have openings in which coupling members connected to a frame of the carrying device can be connected inserted, the coupling members being arranged in pairs, such that of each pair of coupling members an insertion end of a coupling member can be inserted into a coupling piece which is arranged near the top of the bottom of the two superposed containers and an insertion end of the other coupling member of the respective pair can be inserted into a coupling piece located near the said coupling piece of the lower container, arranged on the underside of the upper container of the two containers placed one above the other, characterized in that the two coupling members are arranged one above the other positioned and hingedly coupled with their ends remote from the spigots to be inserted into the coupling pieces of the containers to a coupling arm which is hingedly coupled to the frame of the carrying device between the coupling points of the coupling members.

Supporting device according to claim 1, characterized in that stops are provided which limit pivoting of the coupling arms relative to the frame.

Supporting device according to claim 1 or 2, characterized in that the lower coupling member is supported near its underside between its ends.

Supporting device according to any one of the preceding claims, characterized in that the coupling members are movable transversely relative to each other transversely of their longitudinal direction.

Supporting device according to any one of the preceding claims, characterized in that the coupling members are movable in height in the spring direction relative to each other.

Supporting device according to any one of the preceding claims, characterized in that the insertion ends of the coupling members are hook-shaped.

Supporting device according to one of the preceding claims 1 to 5, characterized in that at least one insertion end is provided with a non-round head, which is adjustable from the longitudinal axis of the respective coupling member.

8. A carrying device according to any one of the preceding claims, characterized in that an adjusting member is provided by means of which an upper coupling member is adjustable in height direction.