NL9301376A - Werkwijze voor het opbouwen van een silo met een voering, alsmede wandplaat voor het opbouwen van een silo en werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke wandplaat. - Google Patents

Description

Titel: Werkwijze voor het opbouwen van een silo met een voering, alsmede wandplaat voor het opbouwen van een silo en werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke wandplaat.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het opbouwen van een silo met een voering met behulp van voorgevormde wandplaten, die middels schroefverbindingen met elkaar worden verbonden voor het vormen van een complete silowand. De uitvinding heeft voorts betrekking op een wandplaat voor het opbouwen van een silo alsmede op een werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke wandplaat.

Het is reeds bekend om silo's voor opslag van industriële en agrarische produkten, zoals bijvoorbeeld mest, op te bouwen uit voorgevormde en van boutgaten voorziene platen, die enigszins overlappend aan elkaar worden geschroefd om een normaliter ronde silowand te vormen, die op een tevoren aangebrachte bodem of steunrand wordt opgebouwd en desgewenst later kan worden voorzien van een geschikte overkapping. Dergelijke silo's kunnen bijvoorbeeld uit roestvrij stalen wandplaten of verzinkte platen of geëmailleerde wandplaten of dergelijke zijn opgebouwd. De voorgevormde wandplaten zijn normaliter in hoofdzaak rechthoekig en zijn in de randgebieden voorzien van een aantal gaten voor bouten of dergelijke, waarmee de wandplaten overlappend aan elkaar kunnen worden bevestigd, onder tussenkomst van een geschikt afdichtmateriaal.

Indien een aldus opgebouwde silo bestemd is voor opslag van agressieve stoffen is het dikwijls nodig een speciale voering aan te brengen van een tegen de desbetreffende stoffen bestand materiaal, omdat het gebruikte afdichtmateriaal en/of het materiaal van de wandplaten niet bestand is (zijn) tegen de stoffen, die in de silo opgeslagen zullen worden.

Volgens de huidige praktijk wordt een dergelijke voering aan de binnenzijde van een silo aangebracht nadat de silowand geheel is opgebouwd. De voordelen van een uit in de fabriek reeds kant-en-klaar afgewerkte wandplaten op te bouwen silo gaan hierdoor voor een deel weer verloren. Het aanbrengen van een wandbekleding op de soms zeer uitgestrekte binnenwand van een silo is lastig en tijdrovend en vergt bovendien specifieke apparatuur, die dikwijls speciaal naar de bouwplaats getransporteerd dient te worden. Indien voorafgaand aan het aanbrengen van de voering de silowand mechanisch opgeruwd en/of chemisch voorbewerkt dient te worden, bijvoorbeeld door zandstralen, kan in de tijd die nodig is om de gehele silowand te bewerken op een deel van de wand weer een oxidelaagje ontstaan, dat een optimale hechting tegengaat. Vergelijkbare problemen kunnen zich voordoen, indien een hechtmiddel moet worden aangebracht.

De uitvinding beoogt de geschetste bezwaren te ondervangen. Hiertoe wordt volgens de uitvinding een werkwijze van de boven beschreven soort daardoor gekenmerkt, dat wandplaten worden toegepast die langs de randen zijn voorzien van boutgaten, waarbij de boutgaten in langs tenminste twee op elkaar aansluitende randen gelegen zones aan de binnenzijde zijn voorzien van tegen verdraaiing geborgde be-vestigingsorganen, en waarbij de genoemde bevestigingsorganen en de rest van elke wandplaat aan de binnenzijde, onder vrijlating van twee andere van boutgaten voorziene vrije randzones, zijn afgedekt door een aan de wandplaat gehechte laag voeringmateriaal, die met randstroken voorbij de randen van de zones met van bevestigingsorganen voorziene bout-gaten reiken, dat de wandplaten middels de bevestigingsorganen en de boutgaten zodanig aan elkaar worden bevestigd dat de genoemde randstroken van de laag voeringmateriaal van een wandplaat de vrije randzones van twee naburige wandplaten afdekken, en dat de aan elkaar grenzende randen van de lagen voeringmateriaal van verschillende wandplaten aan elkaar worden gelast.

In het volgende zal de uitvinding nader worden toegelicht met verwijzing naar de bijgevoegde tekening.

Figuur 1 toont schematisch een aanzicht van een silo-wandplaat volgens de uitvinding; figuur 2 toont schematisch in doorsnede het over-lappingsgebied van twee op elkaar aansluitende silowandpla-ten volgens de uitvinding; en figuur 3 toont schematisch een overlappingsgebied van vier op elkaar aansluitende hoekgebieden van gemonteerde silowandplaten volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont schematisch een binnenaanzicht van een silowandplaat 1 volgens de uitvinding. De wandplaat 1 kan van elk geschikt materiaal zijn, bijvoorbeeld roestvrij staal, verzinkt staal of dergelijke. Bijzonder geschikt materiaal is geëmailleerd plaatstaal. De wandplaat 1 is zoals gebruikelijk in hoofdzaak rechthoekig en is in tenminste één richting gekromd in overeenstemming met de afmetingen en vorm van de te bouwen silo. De wandplaat is langs de vertikale en horizontale randen voorzien van één of meer rijen boutgaten. In het getoonde voorbeeld zijn langs de vertikale randen telkens twee rijen boutgaten 2 aangebracht en is langs de horizontale randen telkens een enkele rij boutgaten 3 aangebracht. Door de boutgaten kunnen naburige, elkaar in het gebied van de boutgaten overlappende platen met behulp van schroefbouten met elkaar worden verbonden.

De getoonde silowandplaat of basisplaat is voorts voorzien van een voeringlaag 4. De voeringlaag 4 laat twee op elkaar aansluitende horizontale en vertikale randgebieden 5 respectievelijk 6 met boutgaten vrij, doch bedekt de andere twee randgebieden 7 respectievelijk 8 van de silowand-platen. Ter plaatse van de randgebieden 7 respectievelijk 8 reikt de voeringlaag 4 tot voorbij de rand van de eigenlijke wandplaat.

In de door de voeringlaag bedekte boutgaten zijn bovendien reeds de benodigde bouten aangebracht, zodat het niet nodig is om in de voeringlaag openingen te maken.

Teneinde te voorkomen, dat de bouten bij het aanbrengen van de moeren tijdens de montage van de silo meedraaien, wordt gebruik gemaakt van slotbouten die niet kunnen draaien in de boutgaten en die daardoor ook, zoals voor slotbouten gebruikelijk, een gladde, plat afgeronde kop kunnen hebben.

Een silowandplaat volgens de uitvinding is derhalve reeds voorzien van een voering en ook van de benodigde bevestigingsmiddelen .

De voering kan bestaan uit een geschikte, meestal thermoplastische kunststof, bijvoorbeeld polyethéen of poly-propeen, die zonodig nog van een geschikte weefselrug kan zijn voorzien om een optimale hechting op de wandplaat te bewerkstelligen. De voering kan in de juiste vorm worden gebracht door op of in een geschikte mal, die bijvoorbeeld de reeds gevormde wandplaat kan zijn, die van de nodige bouten is voorzien, een plaat voeringmateriaal te leggen, zodanig dat op de in figuur 1 aangegeven wijze twee randgebieden met boutgaten vrij blijven, terwijl de twee andere rand- gebieden met de reeds van bouten voorziene boutgaten aan de zijde van de houtkoppen worden afgedekt. De plaat voering-materiaal wordt vervolgens, zonodig onder toevoeging van warmte (thermoforming), op de mal geperst, zodat de plaat voeringmateriaal de juiste vorm aanneemt, inclusief de holtes voor de houtkoppen.

Na afkoeling wordt vervolgens de aldus verkregen plaat voeringmateriaal met een geschikt hechtmiddel op de wandplaat bevestigd. De wandplaat kan hiertoe voordien nog een mechanische en/of chemische oppervlaktebehandeling hebben ondergaan. De wandplaat kan bijvoorbeeld zijn opgeruwd door zandstralen of dergelijke.

Met voordeel kunnen geëmailleerde wandplaten worden toegepast, omdat de emaillelaag opgeruwd kan worden zonder dat het gevaar bestaat dat na de desbetreffende bewerking oxidatie optreedt. Na het vasthechten, bijvoorbeeld door lijmen, van de gevormde voeringplaat is de silowandplaat gereed om samen met soortgelijke beklede silowandplaten tot een silo te worden samengebouwd.

Figuur 2 toont een doorsnede over een bevestigings-bout in het overlappingsgebied van twee aan elkaar geschroefde silowandplaten volgens de uitvinding. Een bevestigings-wandplaat 20 is aan de binnenzijde voorzien van een kunststof voering 21, die in het getoonde voorbeeld via een weefsellaag 22 en lijm stevig op de wandplaat is bevestigd.

De voering is over de houtkoppen, zoals 23, heen aangebracht, en strekt zich met een strook 24 tot voorbij de onderrand 25 van de wandplaat uit.

De bout 27 is in dit voorbeeld een slotbout en kan daartoe bijvoorbeeld van een schacht met een aangevormde spie 26 zijn voorzien, of kan een hoekige of onronde vorm hebben met een aangepaste vorm van de boutgaten.

De bout reikt met een schroefdraaddeel door een vrij boutgat in een tweede silowandplaat 30, die in het getoonde voorbeeld onder de eerste plaat 20 ligt. De twee platen zijn middels de bout 27 en een moer 28 met elkaar verbonden. De moer is afgedekt met een kunststof kap 29. Ook is, zoals gebruikelijk, in het getoonde voorbeeld nog een sluitring toegepast. De plaat 30 is van een voering 31 voorzien, die echter de bovenrand van de plaat 30 vrijlaat, zoals in figuur 1 is getoond.

De afhangende strook 24 van de voering 21 van de bovenste plaat 20 reikt in gemonteerde toestand tot nabij de bovenrand van de voering 31 van de onderste plaat. Na montage van de wandplaten worden de langs elkaar liggende randen van de voeringen middels een thermische las 32 of op andere geschikte wijze met elkaar verbonden. Voor het vormen van dergelijke thermische lassen is eenvoudig te hanteren en transporteren apparatuur verkrijgbaar.

Opgemerkt wordt, dat de afhangende randstrook 24 in dit voorbeeld niet aan de onderste plaat 30 is bevestigd. De sterkte van de voering wordt hierdoor niet nadelig beïnvloed, omdat de rand 24 slechts relatief smal is. Tevens biedt dit de mogelijkheid om kleine maatafwijkingen op te vangen.

Hetzelfde geldt natuurlijk voor de over een naburige wandplaat reikende zijstrook van een voering.

De overlappende randstroken kunnen echter , als alternatief desgewenst wel op de naburige wandplaten bevestigd worden, bijvoorbeeld met behulp van een geschikt hechtmiddel.

Figuur 3 toont schematisch een silowandsectie waar de hoekpunten van vier wandplaten bij elkaar komen. De platen zijn met 41, 42, 43 en 44 aangegeven. De platen 41 en 42 hebben een vertikale overlappingszone 45, terwijl de platen 43 en 44 een in het verlengde van de zone 45 liggende overlappingszone 46 hebben. Op soortgelijke wijze zijn horizon- tale overlappingszones 47 en 48 aanwezig tussen de platen 41 en 43 respectievelijk 42 en 44.

Teneinde een te grote opdikking te voorkomen is van elke plaat de linkerbovenhoek en de rechteronderhoek verwijderd, zoals in figuur 1 is te zien. In gemonteerde toestand liggen de platen langs de verkregen schuine snijlijnen tegen elkaar, zoals bij 49 is aangegeven.

De op de platen aangebrachte voeringen liggen door de overstekende randstroken, zoals 24 (figuur 2) op afstand van de overlappingszones 45, 46, 47, 48 tegen elkaar. De desbetreffende lasnaden zijn bij 50 tot en met 53 aangegeven.

Opgemerkt wordt dat na het voorgaande diverse modificaties voor de deskundige voor de hand liggen. Zo kan de uitvinding bijvoorbeeld ook worden toegepast bij wandplaten die niet rechthoekig zijn of silo's die niet rond zijn. Voorts zou het hechten van de voering op de wandplaten in sommige gevallen onder persdruk kunnen geschieden, eventueel zelfs gelijktijdig met het in de vorm persen van de voering. Als afdichtmateriaal tussen de wandplaten kan kit worden gebruikt, zoals bij 33 in figuur 2 is aangegeven, doch ook afdichtband of dergelijke al dan niet in combinatie met kit, is toepasbaar.

Voorts is het in beginsel mogelijk de wandplaten ter plaatse van de boutgaten te voorzien van (afgeronde) moeren en de bouten later van buiten af aan te brengen. Het gevaar bestaat dan echter dat de bouten bij het vastzetten door de moeren heen reiken en de voering beschadigen.

Ook kunnen andere typen bevestigingsmiddelen worden toegepast.

Deze en soortgelijke modificaties worden geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.

Claims (18)

1. Werkwijze voor het opbouwen van een silo met een voering met behulp van voorgevormde wandplaten, die middels schroefverbindingen met elkaar worden verbonden voor het vormen van een complete silowand, met het kenmerk, dat wandplaten worden toegepast die langs de randen zijn voorzien van boutgaten, waarbij de boutgaten in langs tenminste twee op elkaar aansluitende randen gelegen zones aan de binnenzijde zijn voorzien van tegen verdraaiing geborgde bevestigingsorganen, en waarbij de genoemde bevesti-gingsorganen en de rest van elke wandplaat aan de binnenzijde, onder vrijlating van twee andere van boutgaten voorziene vrije randzones, zijn afgedekt door een aan de wandplaat gehechte laag voeringmateriaal, die met de randstroken voorbij de randen van de zones met van bevestigingsorganen voorziene boutgaten reiken, dat de wandplaten middels de bevestigingsorganen en de boutgaten zodanig aan elkaar worden bevestigd dat de genoemde randstroken van de laag voeringmateriaal van een wandplaat de vrije randzones van twee naburige wandplaten afdekken, en dat de aan elkaar grenzende randen van de lagen voeringmateriaal van verschillende wandplaten aan elkaar worden gelast.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat wandplaten worden toegepast waarvan twee diagonaal tegenover elkaar gelegen, door de voering vrij gelaten hoekpunten zijn verwijderd.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat tweezijdig geëmailleerde stalen wandplaten worden toegepast.

4. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen slotbouten omvatten.

5. Wandplaat voor het opbouwen van een silo, omvattend een voorgevormde basisplaat die langs de omtrek is voorzien van rijen boutgaten, met het kenmerk, dat de wandplaat aan de binnenzijde van de te bouwen silo is voorzien van een op de basisplaat gehechte laag voering-materiaal, die de boutgaten langs twee op elkaar aansluitende randzones vrijlaat en de boutgaten langs twee andere op elkaar aansluitende zones bedekt, waarbij de bedekte boutgaten zijn voorzien van eveneens door de laag voering-materiaal bedekte bevestigingsmiddelen en waarbij de laag voeringmateriaal ter plaatse van de andere op elkaar aansluitende zones vrije randstroken heeft die voorbij de randen van de basisplaat reiken.

6. Wandplaat volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de door de laag voeringmateriaal bedekte bevestigingsmiddelen slotbouten zijn, die tegen rotatie geborgd in de boutgaten zijn aangebracht en waarvan de koppen door het voeringmateriaal bedekt zijn.

7. Wandplaat volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de basisplaat uit geëmailleerd staal is vervaardigd.

8. Wandplaat volgens één der conclusies 5 tot en met 7, met het kenmerk, dat als voeringmateriaal een lasbare kunststof is toegepast.

9. Wandplaat volgens één der conclusies 5 tot en met 8, met het kenmerk, dat tussen de basisplaat en de laag voeringmateriaal een hechtlaag is voorzien.

10. Werkwijze voor het vervaardigen van een wandplaat volgens één der conclusies 5 tot en met 9, met het kenmerk, dat een voorgevormde basisplaat van bevestigingsmiddelen wordt voorzien in de boutgaten in twee op elkaar aansluitende randzones, dat een laag voering-materiaal met behulp van een mal in de gewenste vorm wordt geperst, en dat de aldus gevormde laag voeringmateriaal op de desbetreffende basisplaat wordt gehecht.

11. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat als mal de te bekleden, van bevestigingsmiddelen voorziene basisplaat of een daarmee corresponderende plaat wordt gebruikt.

12. Werkwijze volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat voorafgaand aan het op elkaar hechten van de basisplaat en de laag voeringmateriaal de basisplaat aan een oppervlaktebehandeling wordt onderworpen om de hechting te vergroten.

13. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de oppervlaktebehandeling het met een straalmiddel stralen van het binnenoppervlak van de basisplaat omvat.

14. Werkwijze volgens één der conclusies 10 tot en met 13, met het kenmerk, dat tussen de laag voeringmateriaal en de basisplaat een weefsellaag wordt aangebracht, waarna de laag voeringmateriaal op de basisplaat wordt bevestigd.

15. Werkwijze volgens één der conclusies 10 tot en met 14, met het kenmerk, dat het hechten van de laag voeringmateriaal op de basisplaat onder persdruk wordt bewerkstelligd.

16. Werkwijze volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat het in de vorm persen en het hechten in êën bewerking plaats vindt.

17. Werkwijze volgens êën der conclusies 10 tot en met 16, met het kenmerk, dat voor het hechten een geschikte lijmlaag wordt aangebracht tussen het voering-materiaal en de basisplaat.

18. Silo opgebouwd met'behulp van wandplaten volgens één der conclusies 5 tot en met 9 en/of wandplaten vervaardigd volgens de werkwijze van één der conclusies 10 tot en met 17.