NL9301355A

NL9301355A - Uit kunststof modules opgebouwde transportmat en modules voor een dergelijke transportmat.

Info

Publication number: NL9301355A
Application number: NL9301355A
Authority: NL
Original assignee: Mcc Nederland
Priority date: 1993-08-03
Filing date: 1993-08-03
Publication date: 1995-03-01
Also published as: US5425443A; ATE162152T1; DE69407889D1; DK0637557T3; AU672116B2; JPH07206121A; EP0637557B1; CA2129088A1; EP0637557A1; BR9403142A; DE69407889T2; DE9422145U1; ZA945700B; KR950005717A; AU6869194A; ES2111837T3

Description

Titel: Uit kunststof modules opgebouwde transportmat en modules voor een dergelijke transportmat.

De uitvinding heeft betrekking op een transportmat die is opgebouwd uit tussenmodules en eindmodules, welke modules in een geheel uit kunststof vervaardigd zijn, waarbij de breedte van de tussenmodules in hoofdzaak tweemaal de breedte van de eindmodules is, waarbij, gezien in de langsrichting van de mat, de modules ten opzichte van elkaar versprongen zijn aan-gebracht, waarbij iedere module bestaat uit een aantal in hoofdzaak op onderling gelijke afstand gelegen schamier-platen, die zich elk over in hoofdzaak de gehele lengte van de module uitstrekken en elk aan beide uiteinden voorzien zijn van schamierogen, waarbij de schamierplaten van een module met elkaar gekoppeld zijn door ten minste een tussen de beide uiteinden gelegen ribbe, waarbij de uiteinden van de schamierplaten aan een langszijde van een module gelegen zijn tussen de uiteinden van de schamierplaten van een in langsrichting van de mat aangrenzende module, met de schamierogen van de beide modules in hoofdzaak in een lijn en met elkaar gekoppeld door een zich door de openingen van de schamierogen uitstrekkende schamierpen, en waarbij voorzien is in middelen om de schamierpen ten opzichte van de modules te borgen.

Een dergelijke uit modules opgébouwde transportmat is bekend uit EP-A-380201 en wordt bijvoorbeeld gebruikt in de verpakkingsindustie, in bottelarijen en dergelijke, waarbij de mat een relatief grote breedte, tot enkele meters toe, kan hébben en uitgevoerd is als een eindeloze transportmat, die aan het begin en het einde van een transporttraject geleid is over kettingwielen die over de breedte van de transporteur zijn aangébracht. De modules waaruit de matten worden opgebouwd bestaan in diverse lengtematen, zo is een lengte van 1 en van 2 inch zeer gebruikelijk. Bij een module met een lengte van 1 inch is in de voomoemde Europese octrooiaanvrage reeds voorgesteld om de module aan te drijven op de verbindingsribbe van de schamierplaten, waartoe de tanden van de kettingwielen voorzien zijn van een sleuf vormige opening, die in bedrijf aan weerszijden op de ribbe aangrijpt. Voor bepaalde toepassingen is het gewenst om gebruik te kunnen maken van matten waarvan de modules een nog geringere lengte dan de bekende modules bezitten, bijvoorbeeld een lengte van 0,5 inch. Dergelijke zeer korte modules hebben het voordeel, dat de modules aan het einde van de mat, waar deze om een kettingwiel worden geleid, slechts in geringe de neiging hebben om tengevolge van de aangrijping van het kettingwiel op de module, uit het vlak van de mat omhoog te komen, het zogenaamde polygooneffect. Dit polygooneffect is nadelig omdat daardoor de over de mat getransporteerde voorwerpen kunnen omvallen of tenminste een instabiele stand krijgen. Een verder voordeel van het toepassen van zeer korte modules is dat de diameter van de kettingwielen klein kan zijn, hetgeen bij de overgang tussen twee aangrenzende matten slechts een korte "doodplaat", de plaat waarover de voorwerpen van de ene mat naar de andere worden geschoven, nodig maakt. Een korte doodplaat is gewenst om in het transporttraject zo weinig mogelijk gedeelten te hébben, die niet actief aan het transport bijdragen.

Om dergelijke modules met een geringe lengte een voldoende stevigheid te geven is vanzelfsprekend een minimale materiaaldikte rondom de schamierogen, een minimale dikte van de ribbe en een minimale diameter van de schamierpen en dus ook van de schamierogen noodzakelijk. Gebleken is, dat het niet mogelijk is een module met dergelijke minimale materiaal-dikten en tegelijk een lengte van bijvoorbeeld 0,5 inch uit te voeren op dezelfde wijze als de uit EP-A-380201 bekende modules, omdat tussen de ribbe van een module en het daar tegenover gelegen schamieroog een te kleine vrije ruimte resteert waarin de aandrijftand van een kettingwiel kan grijpen.

De uitvinding beoogt te voorzien in een kettingmat waarvan de modules zodanig geconfigureerd zijn, dat het ondanks de zeer geringe lengte van de modules toch mogelijk is deze met behulp van een kettingwiel voor- en achterwaarts te bewegen.

De uitvinding voorziet hiertoe in een kettingmat van voomoemde soort met het kenmerk, dat de ribbe van elk van de modules asymmetrisch is aangebracht ten opzichte van de openingen van de schamierogen aan beide uiteinden van elk van de schamierplaten van die module en dat in bedrijf de tand van een kettingwiel bij het in een eerste richting aandrijven van de transportmat, aangrijpt op een zijvlak van de ribbe van een module en bij het in een tweede tegengestelde richting aandrijven van de transportmat aangrijpt op het tegenovergelegen schamieroog van die module.

Door de maatregelen volgens de uitvinding is het mogelijk gebleken een transportmat te realiseren met de tot nu toe nog niet bereikte lengte van een module van slechts 0,5", waardoor de bovenbeschreven voordelen van een mat met dergelijke korte modules optimaal benut wordt.

De uitvinding voorziet tevens in een blokkeerorgaan om de schamierpennen aan de zijkanten van de mat te borgen in de schamierogen, zodat deze schamierpennen zich niet uit de mat kunnen loswerken. Dit blokkeerorgaan wordt hiertoe gekenmerkt doordat het een in hoofdzaak langwerpig plaatvormig lichaam is, aan elk van de uiteinden waarvan een haakvormig uitsteeksel is aangebracht, waarbij elk van de uitsteeksels kan aangrijpen in een van beide openingen voor de schamierpen in de tweede buitenste schamierplaat van een eindmodule en daaruit losneembaar is. Door deze maatregel is het mogelijk tegelijkertijd met een blokkeerorgaan de beide openingen voor een schamierpen in een eindmodule af te sluiten, terwijl het blokkeerorgaan ondanks de geringe afmetingen van de buitenste schamierplaat van een eindmodule toch nog zonder bijzonder gereedschap goed te hanteren is en ook gemakkelijk weer los te nemen is.

Tenslotte heeft de uitvinding ook betrekking op een eindmodule en op een tussenmodule die kennelijk bestemd zijn om gébruikt te worden in de transportmat volgens de uitvinding.

De uitvinding zal in het hiernavolgende nader worden toe-gelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, onder verwijzing naar de tekening, hierin toont:

Figuur la, b, c: Een bovenaanzicht en een tweetal zijaanzichten van een tussenmodule voor de transportmat volgens de uitvinding;

Figuur 2 a, b, c: Een bovenaanzicht en een tweetal zijaanzichten van een eindmodule voor de transportmat volgens de uitvinding;

Figuur 3: Een doorsnede langs lijn III-III in figuur 1;

Figuur 4: Een doorsnede langs de lijn IV-IV in figuur 2;

Figuur 5 a, b: Een bovenaanzicht en een zijaanzicht van een blokkeerorgaan volgens de uitvinding;

Figuur 6: Een doorsnede langs de lijn VI_VI in figuur 2.

De figuur 1 en 2 tonen een uitvoeringsvoorbeeld van respectievelijk een tussenmodule en een eindmodule voor een transportmat volgens de uitvinding. De getoonde mat is van het zogenaamde "flush grid type. Er wordt echter met nadruk op gewezen dat de voordelen van de transportmat volgens de uitvinding ook blijven bestaan wanneer de mat van het zogenaamde "raised rib" type of van het "flat top" type is, waarbij de modules van de mat respectievelijk zijn voorzien van opstaande plaatvormige delen voor het ondersteunen van te transporteren producten of van in wezen volledig gesloten draagvlakken.

In de figuren l en 2 zijn gelijke onderdelen aangegeven met dezelfde verwijzingscijfers, echter in figuur l voorafgegaan door het cijfer 1 en in figuur 2 door het cijfer 2. De tussenmodules en de eindmodules, respectievelijk 10 en 20, vormen elk een geheel en zijn bijvoorbeeld door middel van spuitgieten vervaardigd. De modules omvatten elk een aantal in hoofdzaak identieke schamierplaten, 12 en 22, die op onderling gelijke afstanden zijn gelegen, waarbij iedere schamierplaat aan beide uiteinden aan weerszijden van het lichaam van de schamierplaat is voorzien van verdikte schamierogen 13’, 13’1 en 23^23^, waarin een opening 14 of 24 voor een schamierpen is gevormd. Het aantal scharnier- platen van een tussenmodule is is ongeveer tweemaal 20 groot als het aantal scharnierplaten van een eindmodule. De, gezien in de breedte van de transportmat, buitenste scharnierplaten 18 van een tussenmodule zijn gelijkvormig en tevens gelijk-vormig aan een eerste schamierplaat 28 van de twee buitenste scharnierplaten van een eindmodule 20. De tweede buitenste schamierplaat 27 van een eindmodule is steeds gelegen aan de zijrand van de transportmat en bezit een in hoofdzaak vlakke buitenzijde.

De schamierogen zijn zodanig geconfigureerd dat alle scharnieroogopeningen van een module op een lijn liggen. Ook wanneer de scharnierplaten van een tweetal in langsrichting van de mat aangrenzende modules in elkaar grijpen doordat de scharnierplaten van een module steeds tussen de scharnierplaten van de andere module geplaatst worden, liggen de scharnieroogopeningen van beide modules in een lijn. Op deze wijze wordt de breedte van een module bepaalde door het aantal scharnierplaten waaruit deze bestaat en de lengte van een module door de lengte van een schamierplaat.

De scharnierplaten 12, 18 bij een tussenmodule en de scharnierplaten 22, 27, 28 bij een eindmodule zijn met elkaar verbonden en worden op onderling gelijke afstand gehouden door een enkele dwarsribbe, respectievelijk 15 en 25, welke ribbe asymmetrisch tussen de scharnieroogopeningen 14 resp. 24 aan de tegenovergelegen uiteinden van iedere schamierplaat is gelegen om tussen een opstaand zijvlak van die ribbe, resp. 16 en 26 in figuur la, 2a en figuur 3, 4, en het daar tegenovergelegen schamieroog 13' of 23' voldoende ruimte te creëren om het de tand van een kettingwiel mogelijk te maken om in de ruimte tussen de ribbe en het oog in te grijpen. De zijvlakken 16 en 26 van de ribben vormen een aangrijpvlak voor de kettingwielen wanneer deze de mat in een richting aandrijven. Bij aandrijving van de mat in de tegengestelde richting grijpen de tanden van de kettingwielen niet aan op de ribbe 15 of 25, maar op de verdikkingen rond het tegenover het aangrijpvlak van de ribbe gelegen schamieroog 13' of 23' van de bijbehorende module en de schamierogen 13' ' of 23 ’1 van de daarmee in de lengterichting van de nat gekoppelde module. Op deze wijze is het mogelijk gebleken om ook modules met een lengte van slecht ongeveer 0,5" op betrouwbare wijze in twee tegengestelde richtingen voort te doen bewegen. Aangezien de aandrijving zelf geen onderdeel uitmaakt van de uitvinding en bestaat uit op zich conventionele onderdelen, zal deze verder niet worden toegelicht.

De in de figuren 3 en 4 getoonde doorsneden geven een verdere verduidelijking van de constructie van respectievelijk een tussenmodule en een eindmodule.

Het zal deskundigen zonder meer duidelijk zijn op welke wijze uit de tussenmodules en eindmodules een transportmat kan worden opgebouwd, waarbij wordt opgemerkt, dat figuur 2 slechts een type eindmodule toont, maar dat er in een mat van twee typen gebruik gemaakt wordt, die slechts daarin van elkaar verschillen, dat de tweede buitenste schamierplaat 27, waarop het in figuur 5 getoonde blokkeerorgaan aangrijpt, zich respectievelijk aan de rechter- of de linkerzijde van de eindmodule bevindt.

Figuur 5a, b toont een onder- en zijaanzicht van het blokkeerorgaan 30 volgens de uitvinding, dat bestaat uit een langwerpig plaatvormig lichaam 31 dat aan de korte einden is voorzien van twee haakvormige lippen, die elk kunnen samenwerken met een van beide openingen voor de schamierpen in de buitenste schamierplaat 27 van een eindmodule, zoals getoond is in figuur 6, die een doorsnede langs de lijn VI-VI uit figuur 2 toont. Op deze wijze kan in een uit modules volgens de uitvinding opgébouwde transportmat op betrouwbare wijze worden voorkomen, dat de scharnierpennen in bedrijf losraken, terwijl daarnaast het blokkeerorgaan ondanks de kleine afmetingen van een eindmodule goed te hanteren blijft omdat het twee openingen 24 tegelijk af kan sluiten, hetgeen daarnaast ook nog arbeidbesparend is bij het monteren van een mat.

Claims

1. Transportmat die is opgebouwd uit tussenmodules en eindmodules, welke modules in een geheel uit kunststof vervaardigd zijn, waarbij de breedte van de tussenmodules in hoofdzaak tweemaal de breedte van de eindmodules is, waarbij, gezien in de langsrichting van de mat, de modules ten opzichte van elkaar versprongen zijn aangebracht, waarbij iedere module bestaat uit een aantal in hoofdzaak op onderling gelijke afstand gelegen schamierplaten, die zich elk over in hoofdzaak de gehele lengte van de module uitstrekken en elk aan beide uiteinden voorzien zijn van schamierogen, waarbij de schamierplaten van een module met elkaar gekoppeld zijn door ten minste een tussen de beide uiteinden gelegen ribbe, waarbij de uiteinden van de schamierplaten aan een langszijde van een module gelegen zijn tussen de uiteinden van de schamierplaten van een in langsrichting van de mat aangrenzende module, met de schamierogen van de beide modules in hoofdzaak in een lijn en met elkaar gekoppeld door een zich door de openingen van de schamierogen uitstrekkende schamierpen, en waarbij voorzien is in middelen om de schamierpen ten opzichte van de modules te borgen, met het kenmerk, dat de ribbe van elk van de modules asymmetrisch is aangebracht ten opzichte van de openingen van de schamierogen aan beide uiteinden van elk van de schamierplaten van die module en dat in bedrijf de tand van een kettingwiel bij het in een eerste richting aandrijven van de transportmat, aangrijpt op een zijvlak van de ribbe van een module en bij het in een tweede tegengestelde richting aandrijven van de transportmat aangrijpt op het tegenovergelegen schamieroog van die module.

2. Transportmat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de, gezien in de breedte van de transportmat, buitenste schamierplaten van een tussenmodule gelijkvormig zijn en tevens gelijkvormig aan een eerste van de twee buitenste scharnierplaten van een eindmodule, en dat de tweede buitenste schamierplaat van een eindmodule steeds gelegen is aan de zijrand van de transportmat en een in hoofdzaak vlakke buitenzijde bezit.

3. Transportmat volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de ribbe naar de onderzijde van de module een afnemende dikte bezit om een aangrijpvlak voor een tand van een kettingwiel te vormen.

4. Transportmat volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat aan de bovenzijde van de mat op elk van de scharnierplaten een daarmee in een lijn gelegen opstaand plaatvormig orgaan is verbonden.

5. Transportmat volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat aan de bovenzijde van de mat de scharnierplaten met elkaar verbonden zijn door een een geheel met elk module vormend plaatvormig orgaan, om zo een transportmat met een gesloten bovenvlak te realiseren

6. Blokkeerorgaan ten gébruike bij een transportmat volgens een der conclusies 1-5 en bestemd om de scharnier-pennen aan de zijkanten van de mat in de schamierogen te borgen, gekenmerkt doordat het blokkeerorgaan een in hoofdzaak langwerpig plaatvormig lichaam is, aan elk van de uiteinden waarvan een haakvormig uitsteeksel is aangébracht, waarbij elk van de uitsteeksels kan aangrijpen in een van beide openingen voor de schamierpen in de tweede buitenste schamierplaat van een eindmodule en daaruit losneembaar is.

7. Tussenmodule kennelijk bestemd om gebruikt te worden in een transportmat volgens een der conclusies 1-5.

8. Eindmodule kennelijk bestemd om gebruikt te worden in een transportmat volgens een der conclusies 1-5.