NL9301152A - Vergruisinrichting. - Google Patents

Description

Vergrui s inrichting

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een vergruisinrichting die in staat is om samengepakte hopen natuurlijke steen of dergelijke doelmatig en veilig te vergruizen.

Bij steengroeven wordt een veelheid gaten in een rotsoppervlak geboord om explosieven zoals dynamiet daarmee te omsluiten, de explosieven zoals dynamiet worden in de gaten ingebracht en de rots wordt tot ontploffing gebracht om een groot aantal losgebroken massa's W van natuurlijke steen te verkrijgen (zie figuren 18 en 19). In het algemeen wordt een breker C gebruikt om de losgebroken massa's W van natuurlijke steen in kleinere stukken te breken.

De breker C wordt gemonteerd aan het distale einde van een bedie-ningsgiek van een bouwvoertuig en door de bedieningsgiek te bedienen wordt de breker C in kontakt gebracht met de losgebroken massa W om het breekwerk uit te voeren.

Per keer wordt een massa W uit een grote hoop van samengepakte massa's W van natuurlijke steen gehaald en verplaatst naar een plat grondoppervlak of dergelijke. De losgebroken massa W wordt in een stabiele stand geplaatst die geschikt is voor het vergruizen en om het gebruik van de breker C te vergemakkelijken, vervolgens wordt de losgebroken massa W tot een groot aantal kleine massa's w gebroken door de breker C.

Bij het uit de hoop halen van telkens een losgebroken massa W wordt een hulpstuk dat geschikt is om samengepakte massa's W uiteen te halen gemonteerd aan de bedieningsgiek van een tweede bouwvoertuig om de samengepakte massa's W uiteen te nemen. Er is dus een aantal bouwvoer-tuigen, met inbegrip van degene die is uitgerust met de breker C, vereist.

In aanvulling daarop is het bij het breken van de losgebroken massa W met de breker C, zoals getoond in figuur 18, noodzakelijk om een breekijzer c van de breker C loodrecht op het oppervlak van de losgebroken massa W te plaatsen. Op deze wijze wordt de losgebroken massa W tot de kleinere massa's w gebroken door de breker C.

Gedurende het breken van de losgebroken massa W komt het voor dat bij het binnendringen van het breekijzer c in de losgebroken massa W, de richting van het breekijzer c onafwendbaar gaat afwijken of dat de positie van de losgebroken massa W verandert onder invloed van de trilling, slagkracht en dergelijke van de breker C, waardoor de hamer-richting van he breekijzer c van de breker C af gaat wijken. Dienovereenkomstig is het voor een machinist noodzakelijk om de richting van het breekijzer c van de breker C voortdurend te corrigeren tijdens het breken.

Daar het breekijzer c moet hameren onder het uitoefenen van een toepasselijke druk, bestaat er voorts een nadeel in het feit dat het hameren in de horizontale of opwaartse richting in de praktijk niet uitgevoerd kan worden.

Bij de uitvoering van de operatie waarbij de rots tot ontploffing wordt gebracht met explosieven zoals dynamiet en waarbij het grote aantal losgebroken massa’s W van een hoop gebroken worden met de breker C, is het onmogelijk om de losgebroken massa's W op de hoop te breken omdat de stabiliteit van de samengepakte massa's W zeer gering is.

Om deze reden, zoals getoond infiguren 16 en 17. wordt een losgebroken massa W per keer uitgenomen en weggeharkt van de hoop van samengepakte massa’s W en vervolgens verplaatst naar een stabiel, plat grondoppervlak of dergelijke. Nadat de losgebroken massa W op dat platte grondoppervlak in een zo stabiel mogelijke stand is geplaatst, vindt het breken van van de losgebroken massa W plaats door middel van de breker C.

Om de losgebroken massa's W een voor een van de hoop te nemen is een bouwvoertuig nodig (los van het hierboven beschreven bouwvoertuig met de daaraan gemonteerde breker C) waarbij aan de bedieningsgiek daarvan een hulpstuk is gemonteerd dat geschikt is om de samengepakte massa's W uiteen te nemen. Het is dus noodzakelijk om een veelheid aan bouwvoer-tuigen voor te bereiden en die ter plekke af te leveren. Aanvullend is er een aantal medewerkers nodig om de breker C te bedienen en om de samengepakte massa's W uiten te halen. Er bestaan dus problemen in de vorm van toenemende kosten en van de lange tijd die de uitvoering in beslag neemt.

Zoals hierboven beschreven, moet bij het breken van de losgebroken massa's W met de breker C, het eigenlijke breken uitgevoerd worden met het breekijzer c van de breker C in loodrecht kontakt met het oppervlak van de losgebroken massa W. Indien deze voorwaarde niet in acht wordt genomen bij de uitvoering, kan de losgebroken massa W niet doelmatig gebroken worden en is het noodzakelijk dat herhaalde pogingen in het werk gesteld worden om de losgebroken massa W te breken. Dit vereist bijgevolg is een langere uitvoeringstijd, waarbij de druk op de machinist verhoogd wordt.

Voorts is het zo dat indien bij het breken daarvan de stand waarin de losgebroken massa is gebracht onjuist is of onstabiel wordt en de hoek waaronder het breekijzer c van de breker C op de losgebroken massa W hamert afwijkt tot buiten een aanvaardbare marge, dit tot gevolg heeft dat het breekijzer c van de breker C niet naar behoren in kontakt wordt gebracht met samengepakte massa W. Dientengeveolge komt het voor dat het breekijzer c in het luchtledige hamert en in een nog ernstiger geval kan de breker C beschadigd raken door eigen slagkracht, waardoor verdere uitvoering van breekwerk onmogelijk wordt gemaakt.

Om de losgebroken massa W naar bevrediging te breken met dè breker C is het noodzakelijk dat het breekijzer c van de breker C voortdurend loodrecht op het te breken oppervlak van de losgebroken massa W wordt geplaatst. Verder is het zo dat zelfs als de breker C in een juiste houding ten opzicht van de samengepakte massa W is bij aanvang van het breken er situaties voorkomen waarbij de samengepakte m.assa W zich verplaatst onder invloed van de trilling en de slagkracht van de breker C gedurenden de uitvoering van het breekwerk en dat het breekijzer in een onjuiste stand ten opzichte van de samengepakte massa W geraakt. Het is hierom dus noodzaak dat de machinist zich voortdurend vergewist van de toestand tijdens de uitvoering van het breekwerk, hetgeen de bediening van de breker C moeilijk en moeizaam maakte -, en de inzet van een voor dat doel opgeleide machinist noodzakelijk.

Daar de kracht waarmee de losgebroken massa W gebroken wordt zijn herkomst vindt in de slagkracht van het breekijzer c van de breker C deden zich aanvullend de volgende problemen voor: De breker en het bouw-voertuig zijn een zeer kort leven beschoren, het rondspatten van het grote aantal kleine massa's w over een tamelijk groot gebied brengt de machinist in groot gevaar en er komt een grote hoeveelheid geluid vrij wanneer de losgebroken massa W vergruist wordt door de breker C.

Gezien het bovenstaande is het een doel van de onderhavige uitvinding om te voorzien in een vergruisinrichting die in staat is de doelma-tigeid te vergroten bij de uitvoering van het vergruizen van samengepakte hopen van natuurlijke steen of degelijke en dit op een veilige manier te doen, waarbij de hierboven beschreven nadelen binnen de huidige stand der techniek overwonnen worden.

Hiertoe wordt, volgens een aspekt van de onderhavige uitvinding, voorzien in een vergruisinrichting waarbij een vast klemlichaam en een beweegbaar klemlichaam zijn aangebracht aan een distaai einde van een be-dieningsgiek van een bouwvoertuig met het doel om losgebroken massa's natuurlijke steen of dergelijke te verbrijzelen door middel van een open ende en sluitende beweging van het beweegbare klemlichaam ten opzichte van het vaste klemlichaam, waarbij dit vaste klemlichaam omvat: een hulporgaan dat op het vaste klemlichaam is aangebracht lijnrecht tegenover het beweegbare klemlichaam, waarbij het oppervlak van het hulporgaan dat gericht ligt naar het beweegbare klemlichaam uit een plat oppervlak bestaat.

Het hierboven beschreven doel en andere doelen, uiterlijke kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen duidelijker worden uit de navolgende nadere beschrijving van de uitvinding bij beschouwing daarvan in samenhang met de bijgevoegde tekeningen.

Figuur 1 is een schematische voorstelling van een situatie waarin een losgebroken massa van natuurlijke steen wordt afgenomen van een hoop samengepakte massa's natuurlijke steen;

Figuur 2 is een schematische voorstelling van een situatie waarin een losgebroken massa van natuurlijke steen is afgenomen van een hoop samengepakte massa's;

Figuur 3 is een schematische voorstelling van een situatie waarin de losgebroken massa van natuurlijke steen op het punt staat verbrijzeld te worden;

Figuur 4 is een schematische voorstelling van een situatie waarin de losgebroken massa verbrijzeld is tot een veelheid van kleine hopen;

Figuur 5 toont een perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvorm van een vergruisinrichting volgens de onderhavige uitvinding;

Figuur 6 is een dwarsdoorsnede van de vergruisinrichting;

Figuur 7 toont een perspectivisch aanzicht van een essentiel deel van de vergruisinrichting;

Figuur 8a toont een dwarsdoorsnede van een essentieel deel van een hulporgaan

Figuur 8b toont een dwarsdoorsnede van een bijzonder voorbeeld van het hulporgaan;

Figuur 9 toont een dwarsdoorsnede van een ander voorbeeld van het hulporgaan;

Figuur 10a toont een dwarsdoorsnede van een nog ander voorbeeld van het hulporgaan;

Figuur 10b is een perspectivisch aanzicht van een montage-deel;

Figuur 11 is een schematische weeergave van het hulporgaan;

Figuur 12 toont een dwarsdoorsnede van het hulporgaan;

Figuur 13a toont een dwarsdoorsnede van nog een voorbeeld van het hulporgaan;

Figuur 13b toont een dwarsdoorsende van nog een ander voorbeeld van het hulporgaan;

Figuur 14 is een schematische weergave van het vergruizen;

Figuur 15 toont een andere uitvoeringsvorm van de vergruisinrich- ting;

Figuren 16 en 17 geven het vergruizen schematisch weer; en

Figuren 18 en 19 zijn schematische weergave's van de stand der techniek.

Onder verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen zullen de uit-voe-ringsvormen van de onderhavige uitvinding nu beschreven worden.

Zoals getoond in figuren 1 tot en met 4 wordt in een werkwijze voor het verbrijzelen van samengepakt massa's van natuurlijke steen bij deze uitvoeringsvorm vergruisbare rots tot ontploffing gebracht met explosieven zoals dynamiet teneinde een groot aantal losgebroken massa's natuurlijke steen te vormen. Een bouwvoertuig M, waarop een vergruisinrichting A gemonteerd is aan het distale einde van een bedieningsgiek, wordt gereedgemaakt. Door middel van de vergruisinrichting A worden de losgebroken massa’s W van natuurlijke steen uitgehaald uit een grote hoop samengepakte massa's W en verder verbrijzeld tot kleinere massa's w.

Zoals getoond in figuren 5 en 6 is de vergruisinrichting A opgebouwd uit een vergruislichaam 1, een vast klemlichaam 3 en een beweegbaar klem-lichaam 4. In het bijzonder heeft het vergruislichaam de vorm van een doos, waarbij het inwendige een holte vormt en waarbij aan de voorzijde daarvan is voorzien in een opening 2. Het vaste klemlichaam 3 is hierin zodanig opgenomen dat het buitenwaarts uitsteekt vanuit een benedendeel van de opening 2 in het vergruislichaam 1.

Het vaste klemlichaam is uitgevoerd in de vorm van een vork met een drie-tandig distaai einde en steekt in voorwaartse richting verder uit dan het distale einde van het beweegbare klemlichaam 4. Meer in het bijzonder steekt het vaste klemlichaam zodanig verder uit dan het beweegbare klemlichaam 4 dat het beweegbare klemlichaam over het vaste klemlichaam sluit. Deze uitvoering vergemakkelijkt het uitnemen uit de hoop samengepakte massa's W per stuk of per aantal stuks. Daarbij wordt de mate van uitsteken arbitrair vastgesteld op ongeveer 5 tot 50 centimeter.

Voorts is het vaste klemlichaam 3. voor wat betreft de dwarsrich-ting, van grotere breedte dan het beweegbare klemlichaam 4. Meer in het bijzonder wordt de breedte van het vaste klemlichaam 3. die inprincipe overeenkomt met de breedte het vergruislichaam 1, in een geval waarbij dit vaste klemlichaam 3 bijzonder breed is uitgevoerd, iets breder uitgevoerd dan dat vergruislichaam 1 (zie figuur 5)·

Doordat, zoals hierboven beschreven, het vaste klemlichaam 3 in voorwaartse zin langer wordt uitgevoerd of breder wordt gemaakt dan het beweegbare klemlichaam 4 en het gebied dat het vaste klemlichaam 3 beslaat dus groter is dan dat van het beweegbare klemlichaam 4 bij het uitnemen van de samengepakte massa's W, kunnen zelfs grote losgebroken massa's W op betrouwbare wijze worden uitgenomen, waarmee de mogelijkheid is geschapen om de uitvoeringsdoelmatigheid te verhogen (zie figuur 14).

Een losneembaar hulporgaan B wordt op het vaste klemlichaam 3 gemonteerd. Meer in het bijzonder is de samenstelling van dien aard dat bij het vergruizen van de losgebroken massa W deze direct op het hulporgaan B wordt geplaatst en vergruisd wordt door de sluitende beweging van het beweegbare klemlichaam 4. Er zijn diverse uitvoeringsvormen van de samenhang waarin het hulporgaan B wordt gemonteerd.

Zoals onder andere getoond in figuur 7 bestaat het hulporgaan B uit een werkend deel 8 en een bevestigingsdeel 9 die als een geheel zijn uit-ge-voerd en er zijn diverse uitvoeringsvormen van het hulporgaan B. In een eerste uitvoeringsvorm, zoals getoond in figuren 7 tot en met 9, bevindt zich het bevestigingsdeel 9 aan de ommezijde van het plat uitgevoerde werkende deel 8. Het vestigingsdeel heeft de vorm van een zwaluwstaartvormige messing 9a> terwijl in het vaste klemlichaam 3 een montage deel 10 is aangebracht in de vorm van een zwaluwstaartvormige groef 10a (zie figuren 7 en 8a). De inrichting is zodanig van uitvoering dat de zwaluwstaartvormige messing 9a van het bevestigingsdeel 9 in de zwaluwstaartvormige groef 10a wordt geschoven in daarin wordt vestgehouden.

Het bevestigingsdeel 9 van het hulporgaan B wordt verankerd aan het montage deel 10 van het vaste klemlichamm 3 en een tweetal bevestigings-platen 11 worden achtereenvolgens vastgemaakt aan tegenoverliggende einden van het werkende deel 8 van het hulporgaan B (zie figuur 9)-

In een tweede uitvoeringsvorm, getoond in figuren 10a, 10b, 11 en 12 is in het bevestigingsdeel 9 een uitgespaard taps pasdeel 9b aangebracht en de zwaluwstaartvormige messing 9a is aangebracht in een centraal dwarsdeel van dit uitge'spaarde tapse pasdeel 9b. Tegelijkertijd is de zwaluwstaartvormige groef 10a aangebracht in een centraal dwarsdeel van een uitstekend taps pasdeel 10b in het montage deel 10. Het uitgespaarde tapse pasdeel 9b en het uitstekende tapse pasdeel 10b kennen eenzelfde mate van tapsheid en sluiten op passende wijze op elkaar aan als ze met elkaar in kontakt worden gebracht.

In de hierboven beschreven uitvoeringsvorm is een uitgespaard deel 10c aangebracht in montage deel 10 in de lengterichting van van de zwa-luwstaartvormige groef 10a en de zwaluwstaartvormige messing 9a van het bevestigingsdeel 9 past los in het uitgespaarde deel 10c. Bij het monteren van het bevestigingsdeel 9 op het montage deel 10 wordt de zwaluwstaartvormige messing 9a van het bevestigingsdeel tijdelijk in het uitgespaarde deel 10c in het montage deel 10 gepast. Bij het schuivend aanbrengen van het hulporgaan B op het vaste klemlichaam 3 wordt de zwaluwstaartvormige messing 9a ingebracht in de zwaluwstaartvormige groef 10a . en zover aangeschoven totdat het uitgespaarde tapse pasdeel 9b aansluit op de tapse oppervlakken van het uitstekende pasdeel 10b. Nadat het bevestigingsdeel 9 op montage deel 10 is gemonteerd wordt bevestigingsdeel 9 verankerd door middel van die bevestigingsplaten 11.

In een derde uitvoeringsvorm van het hulporgaan B, getoond in figuur 13a, wordt een bevestigingsmiddel met bouten toegepast om het bevestigingsdeel 9 van het hulporgaan B vast te zetten, waarbij de bouten in de inwendige schroefdraad die in het montage deel 10 is aangebracht worden geschroefd om het hulporgaan B vast te zetten.

In een vierde uitvoeringsvorm van het hulporgaan, getoond in figuur 13b, bestaat het montage deel 10 uit een in het oppervlak van het vaste klemlichaam 3 aangebrachte groef in de vorm van een omgekeerde "T". Het met het montage deel 10 overeenkomstige bevestigingsorgaan 9 vormt in deze uitvoering niet een geheel met het werkende deel 9. en bestaat uit een houderblok dat kan worden opgesloten in de omgekeerde "T"-groef. Het bevestigingsdeel 9 wordt aan het werkende deel δ verankerd door middel van bouten.

Het hulporgaan B wordt gemonteerd op die zijde van het vaste klemlichaam 3 die betrokken is bij het vergruizen dat wil zeggen, de zijde daarvan die aangrijpt met het beweegbare klemlichaam 4. Het hulporgaan kan echter, indien nodig, gemonteerd worden op de tegenoverliggende zijde van het vaste klemlichaam '3 dat wil zeggen, op die zijde daarvan die afgewend ligt van die zijde van het vaste klemlichaam 3 die betrokken is bij het vergruizen.

Als een verdere uitvoeringsvorm van de vergruisinrichting A, getoond in figuur 15, zijn drie zich evenwijdig in de dwarsrichting (daarvan) uitstrekkende uitstekende delen 3a aangebracht op de bovenzijde van het vaste klemlichaam 3 (bet oppervlak dat ligt afgewend van het beweegbare klemlichaam 4 wordt later beschreven). In aanvulling daarop is het beweegbare klemlichaam 4 zodanig uitgevoerd dat een proximaal deel 4a (zie figuur 6) op het draaipunt gedragen wordt doordat dit proximale deel ingébracht is in het vergruislichaam 1 door middel van de eerder genoemde opening 2, waardoor het (beweegbare klemlichaam 4) geopend en gesloten kan worden ten opzichte van het vaste klemlichaam 3· Een groot blad 4c dat in het beweegbare klemlichaam is geplaatst voor kraken in de lengte-rich-ting kan worden opgenomen door een opneemdeel 3c dat is aangebracht in een centraal dwarsdeel van het vaste klemlichaam 3·

Meer in het bijzonder wordt het proximale deel 4a van het beweegbare klemlichaam op het draaipunt gedragen door draaibare as 5 (die is aangebracht aan een benedeneinde van de opening 2 van het vergruislichaam 1) en is het passend gemaakt om beweegbaar te zijn over een vertikaal vlak van het vaste klemlichaam 3· Het beweegbare lichaam 4 heeft een hoofdzakelijk rechthoekige dwarsdoorsnede en het inwendige is hol. Aan een distaai einde daarvan (de zijde die afgewend ligt van het proximale deel 4a) steekt het beweegbare klemlichaam 4 enigszins in opwaartse richting uit en is voorzien van een draaibare as. Een distaai einde van zuigerstang 7a van een hydraulische cilinder 7 voor het openen en sluiten, wordt op het draaipunt gedragen door de draaibare as 6 waarbij een overlangs tussen-deel van een cilinderlichaam 7b van de hydraulische cilinder op het draaipunt gedragen wordt op het vergruislichaam 1.

Langs elk der zijkanten van het benedenoppervlak (het oppervlak dat gericht ligt naar het vaste klemlichaam 3) van het beweegbare klemlichaam 4 is een rij bladen 4b voor dwarskraken aangebracht op vooraf bepaalde intervallen. Het beschreven blad 4c voor overlangskraken is hoofdzakelijk aangebracht op een centrale plaats tussen die twee rijen bladen 4b voor dwarskraken.

In de zojuist beschreven uitvoeringsvorm wordt de vergruizer die kan vergruizen middels de openende en sluitende werking van de het vaste - en het beweegbare klemlichaam op een distaai einde van een bedieningsgiek van het bouwvoertuig gemonteerd. Een losgebroken massa van natuurlijke steen die via explosie is verkregen, wordt vergruisd door het hulporgaan dat is aangebracht op het vaste - en het beweegbare klemlichaam van van de vergruizer. Hierbij zijn de volgende voordelen te signaleren: ten eerste kan het vergruizen doelmatig plaatsvinden, ten tweede is het mogelijk om de machinist een veilige werkomgeving te bieden en ten derde is de vergruizer duurzaam.

Nu volgt een nadere beschrijving van deze voordelen. Hoewel bij de bekende werkwijze van het vergruizen van massa's W van natuurlijke steen ook rotsgrond wordt opgeblazen met explosieven zoals dynamiet en wordt verwerkt tot hopen van vergruisde massa’s w door middel van de breker C, dienen, voordat het breekwerk met de breker C uitgevoerd kan worden, de losgebroken massa's W een voor een uit de samengepakte massa's W van natuurlijke steen weggenomen,- en verplaats te te worden naar een plek waar de losgebroken massa W in een zeer stabiele stand kan worden geplaatst zoals bijvoorbeeld een vlak stuk grondoppervlak. Bij de bekende werkwijze is dus een bouwvoertuig nodig dat zich uitsluitend aan deze taak wijdt. Bij de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding wordt het vergruizen . uitgevoerd door een en hetzelfde bouwvoertuig M, waarop aan het distale einde van de bedieningsgiek b de vergruizer A is gemonteerd omvattende het vaste klemlichaam 3 dat aangebracht is aan het vergruislichaam 1 en het beweegbare klemlichaam 4 dat kan openen en sluiten over het vaste klemlichaam. Zodoende kan de machinist gemakkelijk een passende hoeveelheid losgebroken massa W uit de hoop losgebroken massa's W nemen zonder de cabine r van het bouwvoertuig te verlaten. Bijgevolg is het overbodig om een ander bouwvoertuig uitsluitend toe te rusten op het een voor een uitnemen van losgebroken massa's W uit de hoop losgebroken massa's W.

Bovendien kan het het vergruizen in zeer hoog tempo uitgevoerd worden omdat altijd een passende, door het vaste - en beweegbare klemlichaam te bevatten, hoeveelheid losgebroken massa W uit de hoop genomen wordt en tegelijkertijd vergruisd. Het zal duidelijk zijn dat het niet nodig is om het moeizame karwei te uit te voeren van het met de losgebroken massa W breken door het daarmee in kontakt brengen van het breekijzer c van de breker C nadat the losgebroken massa W speciaal daartoe verplaatst is naar een plek waar stabiele plaatsing mogelijk is zoals een vlak stuk grondoppervlak volgens de bekende werkwijze. Even overbodig is het te zorgen voor een vlak stuk grondoppervlak bij het voorbereiden van het vergruizen en omdat ook overigens niet veel tijd besteed behoeft te worden aan voorbereiding op het vergruizen wordt de doelmatigheid aanzienlijk verhoogd.

Daar het hulporgaan B volgens de onderhavige uitvinding losneembaar is uitgevoerd is het mogelijk om zelfs in geval van vervorming of dergelijke van het hulporgaan ten gevolge van veelvuldig gebruik, deze situatie eenvoudig op te lossen door alleen het hulporgaan simpelweg te vervangen, waardoor de kosten aanzienlijk beperkt kunnen worden. Voorts is het mogelijk om een grotere vergruizingskracht uit te oefenen omdat het hulporgaan B aan de naar het beweegbare klemlichaam gerichte zijde een plat oppervlak heeft, waardoor de losgebroken massa's W die zijn verkregen door het tot ontploffing brengen van de explosieven bevredigend ver- der vergruisd kunnen worden.

Bij de bekende werkwijze vindt het vergruizen van de losgebroken massa's W door middle van breker C plaats nadat de losgebroken massa W is uitgenomen en verplaatst naar een stabiel en vlak stuk grondoppervlak en in een zo stabiel mogelijk stand is gebracht. Desondanks is het zo dat indien bij het breken daarvan de stand waarin de losgebroken massa is gebracht onjuist is of onstabiel wordt en de hoek waaronder het breekijzer c van de breker C op de losgebroken massa W hamert afwijkt tot buiten een aanvaardbare marge, dit tot gevolg heeft dat het breekijzer c van de breker C niet naar behoren in kontakt wordt gebracht met losgebroken massa W. Bijgevolg is het voorgekomen dat het breekijzer c in het luchtledige hamert waarbij de breker C beschadigd kan raken door de zelf-uitgeoefende slagkracht. Volgens de onderhavige uitvinding is het echter mogelijk om de losgebroeken massa W veel rustiger te vergruizen waarbij minder slagkracht behoeft te worden aangewend omdat de losgebroken massa W wordt vastgehouden door het vaste klemlichaam 3 en het beweegbare klemlichaam *t, waarbij het beweegbare klemlichaam 4 geleidelijk aan gesloten wordt over het vaste klemlichaam 3. De duurzaamheid van de vergruizer wordt dus vergroot terwijl ook de uitvalkans van de machine af neemt.

Bovendien biedt de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding, waarbij het vergruizen kan plaatsvinden door de sluitende werking van het beweegbare klemlichaam ten opzichte van het vaste klemlichaam aan een distaai einde van een bedienigsgiek waarbij de breedte van het vaste klemlichaam toepasselijk verbreed is, de volgende voordelen; Ten eerste kan een passende hoeveelheid losgebroeken massa W gemakkelijk uitgenoemen worden uit de hoop van losgebroken massa's W. Ten tweede is het mogelijk om«de afstand waarover de kleine massa's w rondspatten tot een minimum te beperken.

Dat wil zeggen, aangezien de breedte van het vaste klemlichaam groot is, is het hierdoor mogelijk dat zeer grote losgebroken massa's W worden vergruisd en dit vaste klemlichaam is met name voordelig als een passende hoeveelheid massa W uitgenomen wordt uit de hoop. Bovendien is er nog het voordeel dat de kleine massa's w doelmatig bijeengeharkt kunnen worden na het vergruizen en dat een nieuwe hoeveelheid te vergruizen massa W doelmatig kan worden ingénomen.

De uitvoering van het vergruizen van de losgebroken massa W door middel van breker C volgens de bekende werkwijze is zeer gevaarlijk voor de machinist doordat gebruik gemaakt wordt van het heftige gehamer van het breekijzer c, en de kleine massa's w wijd in het rond geslingerd wor den bij het vergruizen van de losgebroken massa W. Bovendien kunnen de rondspattende kleine massa's w tegen het bouwvoertuig M slaan, waarbij ook daaraan schade kan ontstaan. Bij de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding is het mogelijk om een veilige werkomgeving te bieden doordat de losgebroken massa W wordt vastgehouden door het vaste klemlichaam 3 en het beweegbare klemlichaam 4, waarbij het beweegbare klemlichaam 4 langzaam gesloten wordt in de richting van het vaste klemlichaam 3 en de afstand waarover de kleine massa's w rondspatten tot een minimum beperkt wordt.

Claims (17)

1. Vergruisinrichting waarbij een vast klemlichaam en een beweegbaar klemlichaam zijn aangebracht aan een distaai einde van een bedieningsgiek van een bouwvoertuig met het doel om losgebroken massa's natuurlijke steen of dergelijke te verbrijzelen door middel van een openende en sluitende beweging van het beweegbare klemlichaam ten opzichte van het vaste klemlichaam, met het kenmerk dat dit vaste klemlichaam (3) omvat: een hulporgaan (B) dat op het vaste klemlichaam (3) is aangebracht lijnrecht tegenover het beweegbare klemlichaam (4), waarbij een oppervlak van het hulporgaan (B) dat gekeerd is naar het beweegbare klemlichaam (4) is uitgerust met een plat oppervlak.

2. Vergruisinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat dat hulporgaan (B) losneembaar is aangebracht ten opzichte van dat vaste klemlichaam (3).

3. Vergruisinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat dat hulporgaan (B) zodanig is aangebracht dat het door middel van een schuivende beweging is te monteren op het vaste klemlichaam (3).

4. Vergruisinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat dat hulporgaan (B) zodanig is aangebracht op dat vaste klemlichaam (3), dat de bevestiging daaraan is uitgevoerd door onderlinge aangrijping van een zwaluwstaartvormige messing (9a) die op dat hulporgaan (B) is aangebracht en een zwaluwstaartvormige groef (10a) die is aangebracht in dat vaste klemlichaam (3).

5. Vergruisinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat dat hulporgaan (B) bestaat uit een veelheid van platte organen die in een overlangse rij zijn aangebracht op dat vaste klemlichaam.

6. Vergruisinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat dat hulporgaan (B) aan dat vaste klemlichaam (3) is bevestigd met bouten.

7. Vergruisinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat op dat beweegbare klemlichaam (4) een veelheid van bladen is aangebracht om een brekende kracht uit te oefenen op de losgebroken massa (W) in samenwering met dat hulporgaan (B).

8. Vergruisinrichting waarbij een vast klemlichaam en een beweegbaar klemlichaam zijn aangebracht aan een distaai einde van een bedieningsgiek van een bouwvoertuig met het doel om losgebroken massa’s natuurlijke steen of dergelijke te verbrijzelen door middel van een openende en sluitende beweging van het beweegbare klemlichaam ten opzichte van het vaste klemlichaam, met het kenmerk dat dit vaste klemlichaam omvat: een hulporgaan (B) dat op het vaste klemlichaam (3) is aangebracht lijnrecht tegenover het beweegbare klemlichaam (4), waarbij dat vaste klemlichaam (3) zodanig is aangebracht dat het verder uitsteekt dan een distaal einde van dat beweegbare klemlichaam (4).

9. Vergruisinrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk dat dat vaste klemlichaam (3) ongeveer 5 tot ongeveer 30 cm verder uitsteekt dan het distale einde van dat beweegbare klemlichaam (4).

10. Vergruisinrichting volgens conclusie 8 of 9* met het kenmerk dat een distaai einde van dat vaste klemlichaam (3) is uitgevoerd in de vorm van een drie-tandige vork waarbij de middelste tand (3d) verder uitsteekt dan de overige tanden (3d).

11. Vergruisinrichting volgens een der voorgaande conclusies 8-10, met het kenmerk dat dat hulporgaan (B) losneembaar is aangebracht op dat vaste klemlichaam (3).

12. Vergruisinrichting volgens een der voorgaande conclusies 8-11, met het kenmerk dat dat hulporgaan (B) zodanig is aangebracht dat het door middel van een schuivende beweging is te monteren op het vaste klemlichaam (3).

13. Vergruisinrichting volgens een der voorgaande conclusies 8-12, met het kenmerk dat dat hulporgaan (B) zodanig is aangebracht op dat vaste klemlichaam (3), dat de bevestiging daaraan is uitgevoerd door onderlinge aangrijping van een zwaluwstaartvormige messing (9a) die op dat hulporgaan (B) is aangebracht en een zwaluwstaartvormige groef (10a) die is aangebracht in dat vaste klemlichaam.

14. Vergruisinrichting volgens een der voorgaande conclusies 8-13, met het kenmerk dat dat hulporgaan (B) bestaat uit een veelheid van platte organen die in een overlangse rij zijn aangebrach op dat vaste klemli- chaam (3)·

15. Vergruisinrichting volgens een der voorgaande conclusies 8-l4, met het kenmerk dat dat hulporgaan (B) aan dat vaste klemlichaam (3) is bevestigd met bouten.

16. Vergruisinrichting volgens een der voorgaande conclusies 8-15, met het kenmerk dat op dat beweegbare klemlichaam (4) een veelheid van bladen (4b) is aangebracht om een brekende kracht uit te oefenen op de losgebroken massa (W) in samenwering met dat hulporgaan (B).

17. Vergruisinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de breedte van dat vaste klemlichaam (3) groter is dan de breedte van dat beweegbare klemlichaam (4).