NL9202302A - Koaxiaal interkonnektiesysteem. - Google Patents

Koaxiaal interkonnektiesysteem. Download PDF

Info

Publication number
NL9202302A
NL9202302A NL9202302A NL9202302A NL9202302A NL 9202302 A NL9202302 A NL 9202302A NL 9202302 A NL9202302 A NL 9202302A NL 9202302 A NL9202302 A NL 9202302A NL 9202302 A NL9202302 A NL 9202302A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
earth contact
earth
signal
coaxial
connection point
Prior art date
Application number
NL9202302A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Du Pont Nederland
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Du Pont Nederland filed Critical Du Pont Nederland
Priority to NL9202302A priority Critical patent/NL9202302A/nl
Priority to JP6515888A priority patent/JPH08507635A/ja
Priority to PCT/NL1993/000275 priority patent/WO1994016474A1/en
Priority to EP94904340A priority patent/EP0677213B1/en
Priority to DE69309309T priority patent/DE69309309T2/de
Priority to SG1996007481A priority patent/SG48160A1/en
Priority to US08/176,220 priority patent/US5516294A/en
Publication of NL9202302A publication Critical patent/NL9202302A/nl
Priority to HK97597A priority patent/HK97597A/xx

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01RELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
    • H01R24/00Two-part coupling devices, or either of their cooperating parts, characterised by their overall structure
    • H01R24/38Two-part coupling devices, or either of their cooperating parts, characterised by their overall structure having concentrically or coaxially arranged contacts
    • H01R24/40Two-part coupling devices, or either of their cooperating parts, characterised by their overall structure having concentrically or coaxially arranged contacts specially adapted for high frequency
    • H01R24/50Two-part coupling devices, or either of their cooperating parts, characterised by their overall structure having concentrically or coaxially arranged contacts specially adapted for high frequency mounted on a PCB [Printed Circuit Board]
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01RELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
    • H01R13/00Details of coupling devices of the kinds covered by groups H01R12/70 or H01R24/00 - H01R33/00
    • H01R13/648Protective earth or shield arrangements on coupling devices, e.g. anti-static shielding  
    • H01R13/658High frequency shielding arrangements, e.g. against EMI [Electro-Magnetic Interference] or EMP [Electro-Magnetic Pulse]
    • H01R13/6581Shield structure
    • H01R13/6585Shielding material individually surrounding or interposed between mutually spaced contacts
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01RELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
    • H01R12/00Structural associations of a plurality of mutually-insulated electrical connecting elements, specially adapted for printed circuits, e.g. printed circuit boards [PCB], flat or ribbon cables, or like generally planar structures, e.g. terminal strips, terminal blocks; Coupling devices specially adapted for printed circuits, flat or ribbon cables, or like generally planar structures; Terminals specially adapted for contact with, or insertion into, printed circuits, flat or ribbon cables, or like generally planar structures
    • H01R12/70Coupling devices
    • H01R12/71Coupling devices for rigid printing circuits or like structures
    • H01R12/72Coupling devices for rigid printing circuits or like structures coupling with the edge of the rigid printed circuits or like structures
    • H01R12/722Coupling devices for rigid printing circuits or like structures coupling with the edge of the rigid printed circuits or like structures coupling devices mounted on the edge of the printed circuits
    • H01R12/727Coupling devices presenting arrays of contacts
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01RELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
    • H01R2103/00Two poles
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01RELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
    • H01R31/00Coupling parts supported only by co-operation with counterpart
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10STECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10S439/00Electrical connectors
    • Y10S439/939Electrical connectors with grounding to metal mounting panel

Landscapes

  • Coupling Device And Connection With Printed Circuit (AREA)
  • Multi-Conductor Connections (AREA)

Description

Koaxiaal interkonnektiesysteem
De uitvinding heeft betrekking op een aardkontakt voor een koaxiaal aansluitpunt in een konnektor, die tenminste één koaxiaal aansluitpunt omvat, welk aardkontakt aan een uiteinde is voorzien van lippen, die kunnen samenwerken met het oppervlak van een ander aardkontakt van een ander koaxiaal aansluitpunt van een andere konnektor.
Een dergelijk aardkontakt is bekend uit EP-A-0.414.495. waarin koaxiale aansluitpunten binnen een konnektor zijn beschreven met een klassieke cirkelvormige dwarsdoorsnede. Elke konnektor kan meer dan één koaxiaal aansluitpunt omvatten, bestemd om te worden verbonden met een korresponderend koaxiaal aansluitpunt van tegengesteld type van een andere konnektor. De signaalgeleider van het koaxiale aansluitpunt eindigt ofwel in een mannelijke ofwel in een vrouwelijke struktuur. De vorm van het uiteinde van het aardkontakt van het aansluitpunt verschilt per soort aansluitpunt: bij een aansluitpunt waarvan de signaalgeleider eindigt in een mannelijke struktuur heeft het aardkontakt vier uitstekende lippen, terwijl bij een aansluitpunt waarvan de signaalgeleider eindigt in een vrouwelijke struktuur het aardkontakt een gesloten cilindervorm heeft, die in de vier lippen van het aardkontakt van het eerstgenoemde aansluitpunt kan worden geschoven. Derhalve moeten voor de bekende inrichting verschillende soorten aardkontakten worden vervaardigd, afhankelijk van het soort aansluitpunt waarvoor het aardkontakt is bestemd.
In de stand van de techniek wordt een over een hoek van 90° gebogen konstruktie van een koaxiaal aansluitpunt getoond. Het aardkontakt van deze konstruktie wordt verkregen uit een, uit een vlakke plaat gestempeld basisaardkontakt, dat via het omvouwen van diverse plaatjes en klemlipjes een nagenoeg elektrisch gesloten omhulling moet verschaffen. De diverse vouwstappen maken een dergelijke konstruktie kwetsbaar voor verkeerde uitlijning en derhalve voor impedantie-misaanpassing.
Voorts is in het bekende koaxiale aansluitpunt het signaalaansluit-punt aan de signaalgeleider gesoldeerd. Het solderen van elektrische verbindingen is echter tijdrovend en relatief duur. De bekende konstruktie is geschikt voor impedanties van ongeveer 75 Ω.
De onderhavige uitvinding stelt zich ten doel een aardkontakt voor een koaxiaal aansluitpunt te verschaffen, dat zowel geschikt is voor koaxiale aansluitpunten waarvan de signaalgeleider eindigt in een mannelijke als in een vrouwelijke struktuur en dat kan samenwerken met een identiek gevormd ander aardkontakt.
Voorts stelt de onderhavige uitvinding zich ten doel om een sig-naalaansluitpunt te verschaffen, dat past in een, van een dergelijk aardkontakt voorziene konnektor.
Bovendien is het een doelstelling om een dergelijk signaalaansluit-punt geschikt te maken om met een signaalgeleider te worden verbonden zonder het toepassen van soldeertechnieken.
Ook is het een doelstelling om een konnektor te verschaffen voorzien van een dergelijk aardkontakt en een dergelijk signaalaansluitpunt, waarvan de impedantie ongeveer 50 Ω bedraagt.
Daartoe heeft een aardkontakt van de bij de aanhef genoemde soort het kenmerk, dat elk aardkontakt voor zowel in vrouwelijke als mannelijke struktuur eindigende signaalgeleiders identiek is en tenminste één zich buiten het koaxiale aansluitpunt uitstrekkende lip heeft, waarbij de lippen van een eerste aardkontakt van een eerste aansluitpunt met een in een vrouwelijke struktuur eindigende signaalgeleider en de lippen van een daarmee te koppelen tweede aardkontakt van een tweede koaxiaal aansluitpunt zodanig zijn georiënteerd en zodanige afmetingen hebben, dat zij langs elkaar kunnen schuiven, als het eerste koaxiale aansluitpunt met het tweede wordt verbonden.
Daarmee wordt het voordeel bereikt, dat voor zowel mannelijke als vrouwelijke signaalgeleiders omvattende koaxiale aansluitpunten hetzelfde aardkontakt kan worden toegepast. Daardoor wordt de vervaardigings-wijze voor aardkontakten voor koaxiale aansluitpunten vereenvoudigd. Het door de uitvinding verschafte aardkontakt is hermafrodiet.
In een eerste voorkeursuitvoeringsvorm heeft het aardkontakt een rechthoekvormige doorsnede met vier althans nagenoeg vlakke zijkanten en is het verkregen door het op geschikte wijze vouwen van een door stempelen uit een vlakke plaat van geleidend materiaal verkregen basisaardkon-takt. Door de rechthoekige dwarsdoorsnede kan op eenvoudige wijze een aardkontakt worden verschaft van minimale afmetingen.
In een andere uitvoeringsvorm heeft het aardkontakt aan tenminste één uiteinde twee lippen, die zich althans nagenoeg tegenover elkaar bevinden en zich ieder uit een zijkant van het aardkontakt uitstrekken.
In een volgende uitvoeringsvorm heeft het aardkontakt aan hetzelfde uiteinde waar zich de twee lippen bevinden twee ingedeukte vlakjes, die zich respektievelijk op die zijkanten van het aardkontakt bevinden, waaruit zich geen lippen uitstrekken.
Het aardkontakt kan zijn voorzien van V-vormige inkepingen, die zodanig uit het basisaardkontakt zijn uitgestempeld, dat na omvouwen tot het aardkontakt met de rechthoekvormige doorsnede, het aardkontakt nog maals kan worden gevouwen om een althans nagenoeg elektrisch gesloten, via een vooraf bepaalde hoek verlopend aardkontakt te verschaffen. Indien binnen een dergelijk aardkontakt een signaalgeleider met geschikte isolerende afstandshouders is geplaatst, wordt tijdens het ombuigen over de V-vorm tevens de betreffende signaalgeleider over eenzelfde hoek gebogen.
Voorts kan het aardkontakt aan beide uiteinden zijn voorzien van twee zich naar buiten uitstrekkende lippen en van twee ingedeukte vlakjes.
Verder heeft de uitvinding betrekking op een signaalaansluitpunt bestemd voor montage in een koaxiale konnektor van een koaxiale kabel, dat is gescheiden van een aardkontakt via isolerende middelen met het kenmerk, dat het signaalaansluitpunt aan één uiteinde is voorzien van tenminste één klemlip, die om een signaalgeleider van de koaxiale kabel kan worden gevouwen voor het maken van stevig elektrisch geleidend kon-takt. Met een dergelijke klemlip kan het solderen van een signaalaansluitpunt aan een signaalgeleider van een koaxiale kabel worden voorkomen, zodat het vervaardigingsproces sneller en goedkoper is.
Ook heeft de uitvinding betrekking op een signaalaansluitpunt bestemd voor montage in een met een gedrukte bedradingsplaat te verbinden en tenminste één koaxiaal aansluitpunt omvattende koaxiale konnektor, welk aansluitpunt elektrisch geleidend kontakt maakt met een signaalgeleider, waarbij het signaalaansluitpunt en de signaalgeleider door middel van isolatiemiddelen van een aardkontakt zijn gescheiden, met het kenmerk, dat het signaalaansluitpunt en de signaalgeleider één geheel vormen. Ook hiermee kan het solderen van een signaalaansluitpunt met een signaalgeleider worden voorkomen, zodat het vervaardigingsproces sneller en goedkoper wordt.
Bij voorkeur omvat het andere uiteinde van het signaalaansluitpunt twee, ten opzichte van een steunvlak omgevouwen, naar elkaar toegekeerde signaalgeleiderlippen. Zo'n signaalaansluitpunt kan zeer klein worden vervaardigd, hetgeen van voordeel is bij de toenemende miniaturisatie van koaxiale konnektoren.
Bij voorkeur zijn deze signaalgeleiderlippen enigszins naar elkaar toegebogen om hen een mechanische voorspanning te verschaffen.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een konnektor omvattend tenminste één, van een boven beschreven aardkontakt voorzien koaxiaal aansluitpunt.
Ook heeft de uitvinding betrekking op een konnektor omvattend ten-iinste één, van een boven beschreven signaalaansluitpunt voorzien koaxi- aal aansluitpunt.
Tenslotte heeft de uitvinding betrekking op een konnektor omvattend tenminste één, van zowel een boven beschreven aardkontakt, als van een boven beschreven signaalaansluitpunt voorzien koaxiaal aansluitpunt. Een dergelijke konnektor kan eenvoudig geschikt worden gemaakt voor aanpassing aan koaxiale kabels van 50 Ω.
De uitvinding zal hieronder nader worden omschreven onder verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen, die zijn bedoeld ter illustratie van de uitvinding en niet ter beperking daarvan. In de tekeningen worden de volgende figuren getoond.
Figuur 1 geeft een overzicht van een koaxiaal interkonnektiesys- teem; figuren 2a-c tonen diverse stappen tijdens het vervaardigen van aansluitpunten voor signaalgeleiders in koaxiale kabels; figuren 3a-c en 4 tonen diverse stappen tijdens een vervaardigings-wijze van aansluitpunten voor signaalgeleiders in een koaxiale konnektor, waarbij de signaalgeleiders met een printplaat dienen te worden verbonden; figuur 5 toont een zijaanzicht van een, van een aardgeleider voorzien koaxiaal aansluitpunt; figuren 6a en 6b tonen een los onderdeel waarmee de aardgeleider voor het koaxiale aansluitpunt volgens figuur 5 wordt vervaardigd; figuren 7 en 8 tonen alternatieve onderdelen voor het vervaardigen van aardaansluitingen bij koaxiale konnektoren; figuur 9 toont een afstandshouder tussen een aardkontakt en een signaalgeleider; figuur 10 toont een koaxiaal verbindingsgedeelte volgens figuur 9 in een huis.
In figuur 1 worden verschillende mogelijkheden voor een koaxiaal interkonnektiestelsel getoond. Op een gedrukte bedradingsplaat 1 bevindt zich een, onder een hoek van 90° gebogen aangebrachte koaxiaal aansluitpunt 2. In figuur 1 zijn binnen een, met een punt-streeplijn weergegeven huis 11 in zijaanzicht twee koaxiale aansluitingen getoond. In het huis 11 bevindt zich echter voldoende ruimte voor een derde koaxiaal aansluitpunt, zoals in de figuur kan worden gezien. In totaliteit kan het huis 11 bijvoorbeeld twaalf koaxiale aansluitpunten bevatten, opgesteld in vier kolommen en drie rijen.
Elk koaxiaal aansluitpunt omvat ten minste een aardgeleider 3 en een signaalgeleider 4, zoals figuur 1 toont voor een dwarsdoorsnede van het koaxiale aansluitpunt 2. In deze dwarsdoorsnede is voorts een sig- naaiaansluitpunt 8 weergegeven, dat een geheel vormt met de signaalgeleider 4, zoals hierna nog in detail zal worden beschreven. Tussen het aardkontakt 3 en het signaalaansluitpunt 8 bevindt zich een isolatiewand 6. Tussen de signaalgeleider 4 en het aardkontakt 3 bevinden zich isolerende middelen, bijvoorbeeld in de vorm van een of meer isolatieblokken 5. Het aardkontakt 3 is elektrisch geleidend verbonden met aardlippen 7* die zich buiten de isolatiewand 6 uitstrekken. Deze aardlippen 7 kunnen in elektrisch geleidend kontakt worden gebracht met het aardkontakt 21 van een koaxiaal aansluitpunt 18, zoals later nog in meer detail zal worden beschreven. Het signaalaansluitpunt 8 kan in geleidend kontakt worden gebracht met een signaalgeleider 19 van het koaxiale aansluitpunt 18.
Het koaxiale aansluitpunt dat zich binnen het huis 11 onderin bevindt is een zijaanzicht. De figuur toont derhalve de zijkant van het aardkontakt 3. dat rechthoekvormig om de signaalgeleider 4 is gevouwen, zoals later duidelijker zal worden aan de hand van de figuren 5. 6a en 6b. Op het zichtbare vlak van het aardkontakt 3 bevindt zich een ingedeukt vlakje 10, waarover een aardlip (niet getoond) van een koaxiaal verbindingspunt 13 kan worden geschoven. Het aardkontakt 3 is over een hoek van ongeveer 90° gebogen, zodat het koaxiale aansluitpunt zich althans nagenoeg parallel aan het oppervlak van de gedrukte bedradings-plaat 1 uitstrekt. Het aardkontakt 3 steekt met pennen 9 door het oppervlak van de gedrukte bedradingsplaat 1. Indien gewenst kan een geleidende aardbaan op de gedrukte bedradingsplaat 1 aan de pennen 9 zijn gesoldeerd.
Het huis 11 kan tezamen met een gedeelte van de gedrukte bedradingsplaat 1 in een huis 25 worden geschoven, welk huis 25 met een punt-streeplijn is aangegeven en waarbinnen zich de getoonde koaxiale aan-sluitpunten 13, 18 bevinden. De koaxiale aanslui tpun ten 13» 18 zijn bevestigd aan een tweede gedrukte bedradingsplaat 12. Daarbij steekt het koaxiale aansluitpunt 18 door de tweede gedrukte bedradingsplaat 12, .terwijl het koaxiale aansluitpunt 13 zich voornamelijk aan één zijde van de tweede gedrukte bedradingsplaat 12 bevindt. Het aardkontakt 16 van het koaxiale aansluitpunt 13 heeft pennen 17 die door de tweede gedrukte bedradingsplaat 12 steken, terwijl de signaalgeleider 14 van het koaxiale aansluitpunt 13 eveneens door de tweede gedrukte bedradingsplaat 12 steekt. Het koaxiale aansluitpunt 13 eindigt dus als het ware op de tweede gedrukte bedradingsplaat 12. De signaalgeleider 14 is (op niet getoonde wijze) elektrisch verbonden met elektrisch geleidende banen op de tweede gedrukte bedradingsplaat 12, waarop zich eventueel elektron!- sche komponenten bevinden. De aardpennen 17 zijn verbonden met een (niet getoonde) elektrische aardbaan op de tweede gedrukte bedradingsplaat 12.
Het koaxiale aansluitpunt 18 is in zijn geheel door de tweede gedrukte bedradingsplaat 12 heen geleid, zodanig dat de signaalgeleider 19 geen elektrisch kontakt maakt met geleiderbanen op de tweede gedrukte bedradingsplaat 12.
Figuur 1 toont nog een verder koaxiaal aansluitpunt 22 in zijaanzicht. Dit verdere koaxiale aansluitpunt 22 strekt zich althans nagenoeg alleen naar de rechter zijde van de gedrukte bedradingsplaat 12 uit om elektrisch kontakt te kunnen maken met een koaxiaal aansluitpunt 28, dat onderdeel uitmaakt van een konnektor van een (niet getoonde) koaxiale kabel. In figuur 1 is van dit verdere koaxiale aansluitpunt '22 de zijkant 23 getoond, waaraan zich een lip 24 bevindt. De zijkant 23 is van elektrisch geleidend materiaal gemaakt en dient als aardkontakt, terwijl de aardlip 24 eenzelfde vorm en funktie heeft als de eerder genoemde aardlip 7* zij het dat aardlip 24 hier korrespondeert met een bovenaanzicht van de in zijaanzicht getoonde aardlip 7· Aardlip 24 kan in elektrisch geleidend kontakt worden gebracht met een ingedeukt vlakje 30 van het aardkontakt 29 van het koaxiale verbindingspunt 28. Onder een hoek van 90° verdraaid ten opzichte van de aardlip 24 bevat het koaxiale aansluitpunt 28 twee aardlippen 31» die in elektrisch geleidend kontakt kunnen worden gebracht met zich aan de boven- en onderkant van het aardkontakt 23 bevindende ingedeukte vlakjes (niet getoond). Onder het koaxiale aansluitpunt 28 is in figuur 1 een dwarsdoorsnede weergegeven van een koaxiaal aansluitpunt 27 van dezelfde (niet getoonde) koaxiale kabel als waarvan koaxiaal aansluitpunt 28 deel uit maakt. De konstruktie van het koaxiale aansluitpunt 27 is identiek aan die van koaxiaal aansluitpunt 28. Een signaalaansluitpunt 108 binnen het koaxiale aansluitpunt 27 verschilt enigszins van het signaalaansluitpunt 8 binnen het koaxiale aansluitpunt 2: een signaalgeleider (niet getoond) van de koaxiale kabel waartoe het koaxiale aansluitpunt 27 behoort kan met behulp van klemlip-pen 46 elektrisch geleidend met het signaalaansluitpunt 108 worden verbonden, zoals later aan de hand van figuren 2a-c nog zal worden toegelicht .
Binnen het huis 26 van de konnektor zijn twee koaxiale aansluitpun-ten 27, 28 boven elkaar weergegeven. Zoals in figuur 1 valt te zien is er binnen het huis 26 voldoende ruimte voor een derde koaxiaal aansluitpunt onder het koaxiale aansluitpunt 27· Het huis 26 van de konnektor strekt zich in een richting loodrecht op het vlak van figuur 1 zover uit, dat het huis 26 van de konnektor ruimte biedt aan vier kolommen van drie rijen koaxiale aansluitpunten. Derhalve biedt het huis 26 van de konnektor ruimte aan totaal twaalf koaxiale aansluitpunten. Uiteraard kan het huis 26 van de konnektor ook andere afmetingen hebben, zodat andere aantallen koaxiale aansluitpunten kunnen worden opgenomen.
In het bovengedeelte van figuur 1 is een gedeelte van het koaxiale interkonnektiesysteem getoond dat in zijaanzicht steeds uit vier boven elkaar gelegen koaxiale aansluitpunten bestaat. Rechts boven in de figuur is een met een punt-streeplijn weergegeven huis 36 van een konnektor van een koaxiale kabel weergegeven, waarbinnen zich vier koaxiale aansluitpunten bevinden, waarvan er één met 39 is aangeduid. Het koaxiale aansluitpunt 39 is in zijaanzicht getoond. Dit zijaanzicht toont een aardkontakt 38 en een daarmee elektrisch geleidend'verbonden aardlip 37· De aardlip 37 kan over een ingedeukt vlakje 32 van het aardkontakt 34 van een koaxiaal aansluitpunt 4l op de tweede gedrukte bedradingsplaat 12 worden geschoven. Het aardkontakt 34 heeft weer twee aardlippen 35* die over een hoek van 90° gedraaid zijn ten opzichte van de aardlip 37· De aardlippen 35 kunnen weer samenwerken met (niet getoonde) ingedeukte vlakjes op het aardkontakt 38 van het koaxiale aansluitpunt 39· Aldus bevat ieder aardkontakt van elk koaxiaal aansluitpunt bij voorkeur twee aardlippen, die kunnen samenwerken met twee ingedeukte vlakjes op een aardkontakt van een daarmee samenwerkend ander koaxiaal aansluitpunt. Dit andere koaxiale aansluitpunt bevat zelf ook weer twee aardlippen, die echter over een hoek van 90° gedraaid zijn ten opzichte van de eerstgenoemde twee aardlippen. Zoals in figuur 1 valt te zien, hebben alle soorten koaxiale aansluitpunten, dat wil zeggen zowel diegene waarvan de signaalgeleider 4 is verbonden met een signaalaansluitpunt 8 met een vrouwelijke vorm, als diegene met een signaalgeleider 19 met een mannelijke vorm, dezelfde konstruktie voor het aardkontakt en de twee aardlippen. In die zin is de aarde van elk koaxiaal aansluitpunt hermafrodiet. Opgemerkt wordt dat een konstruktie van elk aardkontakt (bijvoorbeeld 3) met twee lippen (bijvoorbeeld 7) de voorkeur heeft, maar dat in principe ook aardkontakten met één lip of meer dan twee lippen mogelijk zijn, ook al wordt de konstruktie bij meer dan twee lippen komplexer.
Het koaxiale interkonnektiesysteem dat bovenin figuur 1 is getoond, laat zien, dat het huis 36 van een konnektor van een koaxiale kabel met bijvoorbeeld in totaal twaalf koaxiale kabels aan één kant van de gedrukte bedradingsplaat 12 kan worden gekoppeld met een dan eveneens uit twaalf koaxiale aansluitpunten bestaande interkonnektor, die zich bovenin figuur 1 Op de gedrukte bedradingsplaat 12 bevindt, en waarvan de koaxiale aansluitpunten alle door de gedrukte bedradingsplaat heen steken. Al deze door de gedrukte bedradingsplaat 12 heen stekende koaxiale aansluitpunten hebben in figuur 1 dezelfde konstruktie, namelijk een signaalgeleider 33 met een mannelijke vorm, welke signaalgeleider 33 met een (niet getoond) vrouwelijk signaalaansluitpunt van een samenwerkend koaxiaal aansluitpunt, bijvoorbeeld 39. kan worden gekoppeld.
Op dezelfde wijze als het huis 36 van een konnektor van een koaxiale kabel kan samenwerken met het huis 44 aan de rechter zijde van de gedrukte bedradingsplaat 12 kan een huis 40 van een andere koaxiale kabel samenwerken met een huis 43 voorzien van koaxiale aansluitpunten aan de linker zijde van de gedrukte bedradingsplaat 12. Op deze wijze kunnen dus groepen, door de bedrukte bedradingsplaat 12 heen stekende koaxiale aansluitpunten worden gebruikt als interkonnektiesysteem voor twee koaxiale kabels, waarvan de signaalaansluitpunten van hetzelfde type zijn, zodat deze twee koaxiale kabels niet direkt met elkaar kunnen worden gekoppeld. In figuur 1 zijn aan de linker, respektievelijk rechter zijde van de gedrukte bedradingsplaat 12 huizen 43, respektievelijk 44 getoond om samen te werken met de huizen 40, respektievelijk 36 van verschillende koaxiale kabels. Dergelijke huizen 43, 44 vereenvoudigen het verbinden van de konnektoren van koaxiale kabels met groepen koaxiale aansluitpunten op de gedrukte bedradingsplaat 12 aanzienlijk, maar zijn niet strikt noodzakelijk.
Figuur 1‘geeft derhalve een totaaloverzicht van verschillende mogelijkheden van het onderhavige koaxiale interkonnektiestelsel. Zo kunnen konnektoren van koaxiale aansluitpunten op twee verschillende gedrukte bedradingsplaten 1, 12 met elkaar worden verbonden, kunnen koaxiale aansluitpunten desgewenst door een gedrukte bedradingsplaat heen steken, kunnen koaxiale aansluitpunten op een gedrukte bedradingsplaat zodanig worden gevormd en zodanig worden gegroepeerd, dat zij als interkonnektiesysteem voor twee koaxiale kabels kunnen dienen en kunnen koaxiale aansluitpunten (bijvoorbeeld 13, 22) eindigen op een gedrukte bedradingsplaat .
Door de speciale konstruktie van de koaxiale aansluitpunten kunnen deze bijzonder kleine afmetingen hebben. Een werkwijze om deze koaxiale aansluitpunten te vervaardigen zal nu worden toegelicht aan de hand van de volgende figuren. Figuren 2a-c tonen hoe een signaalaansluitpunt 108 speciaal bestemd voor koaxiale kabels kan worden vervaardigd. Uitgegaan wordt van een vlakke plaat van geschikt materiaal, waaruit enkele, in figuur 2a nog vlak zijnde basisvormen voor aansluitpunten 108 worden uitgestempeld. De verschillende vlakke basisvormen voor de aansluitpun- ten 108 zijn nog via materiaalbanen 47, 48 met elkaar verbonden. Elk signaalaansluitpunt 108 omvat twee signaalgeleiderlippen 45 en ten minste één klemlip 46. De klemlippen 46 strekken zich zijwaarts uit van een dunne materiaalbaan 49. die de bredere materiaalbanen 47 en 48 met elkaar verbindt. Dit is in figuur 2a getoond.
Allereerst worden nu de smallere materiaalbanen 49 nabij de klemlippen 46 doorgeknipt. Vervolgens worden de signaalgeleiderlippen 45 omgebogen over een hoek van althans nagenoeg 90° ten opzichte van een, met de bredere materiaalbaan 47 verbonden steunvlak 50. Zoals in figuur 2b valt te zien zijn de signaalgeleiderlippen 45 aan hun uiteinden ook naar elkaar toe gebogen, zodat zij een voorspanning hebben ten opzichte van een geleiderpen van een mannelijk koaxiaal aansluitpunt, waarmee deze signaalgeleiderlippen 45 dienen samen te werken. Aan de andere kant van de bredere materiaalbaan 47 strekt zich dan nog een gedeelte van de smallere materiaalbaan 49 uit, waaruit, zoals gezegd, een of twee klemlippen 46 uitsteken. De klemlippen 46 worden omgevouwen ten opzichte van de smallere materiaalbaan 49· Indien bijvoorbeeld twee klemlippen 46 aanwezig zijn, kunnen deze om een, met een punt-streeplijn aangegeven lijn 51 naar elkaar toe worden gebogen, zoals in figuur 2c duidelijk is te zien, welke figuur een perspektiefaanzicht van enkele naast elkaar geplaatste signaalaansluitpunten 108 toont. Vervolgens worden de nog met elkaar verbonden signaalaansluitpunten 108 van elkaar verwijderd door de bredere materiaalbaan 47 door te knippen. Op deze wijze kunnen signaalaansluitpunten 108 van zeer kleine afmetingen worden verkregen.
Vervolgens wordt het eignaalaansluitpunt 108 verbonden met een sig-naalgeleider van een (niet getoonde) koaxiale kabel door de klemlippen 46 stevig op elkaar te klemmen, nadat de betreffende signaalgeleider daartussen is geplaatst. Het eignaalaansluitpunt 108 kan vervolgens in zijn geheel in een isolerende behuizing 106 (figuur 1) worden geplaatst. Tussen het signaalaansluitpunt 108 en de isolatiewanden 106 kan een klemmende verbinding bestaan, bijvoorbeeld doordat op de bredere materiaalbaan 47 tussen het steunvlak 50 en de dunnere materiaalbaan 49 uitsteeksels 52 zijn gevormd (zie figuren 2b, 2c), die voor een wrijvende verbinding met de isolatiewanden 106 zorgdragen.
Figuren 3a-c tonen hoe een signaalaansluitpunt 8 en een signaalgeleider 4 uit één geheel kunnen worden gestempeld en aldus geschikt kunnen worden gemaakt voor toepassing in een op een gedrukte bedradings-plaat 1 geplaatste koaxiale konnektor. Figuur 3a toont een nog vlak zijnde basisvorm, zoals die uit een vlakke plaat kan worden uitgestempeld. Aan één einde van de basisvorm bevinden zich twee signaalgeleider- lippen 145, die via een steunvlak 150 met elkaar zijn verbonden. Het steunvlak is verbonden met een materiaalbaan 147, die naburige signaal-aansluitpunten 8 met elkaar verbindt. Het signaalaansluitpunt 8 is uit één geheel gestempeld met een signaalgeleiderbaan 4, die via een tweede materiaalbaan 148 en een derde materiaalbaan 149 is verbonden met een naburige signaalgeleiderbaan 4. De signaalgeleiderbaan 4 wordt doorgeknipt nabij de derde materiaalbaan 149 · De signaalgeleiderbaan 4 wordt gescheiden van zijn naburige signaalgeleiderbaan (of signaalgeleiderba-nen) door de tweede materiaalbaan 148 tussen twee naburige signaalgelei-derbanen 4 door te knippen. De vlakke signaalgeleiderbaan 4 wordt vervolgens over een hoek van 90° gedraaid om het overgangspunt tussen de signaalgeleiderbaan 4 en het signaalaansluitpunt 8, zodat de gehele signaalgeleiderbaan 4 loodrecht op het vlak van de tekening van figuur 3a komt te staan. Tenslotte worden de twee signaallippen 145 ieder over een hoek van 90“ gedraaid ten opzichte van het steunvlak 150, zodat het aanzicht van figuur 3b wordt verkregen. In figuur 3b is ook nog een uitsteeksel 152 getekend, dat voor een klemmend kontakt zorgt met een isolerende behuizing 6, waarin het signaalaansluitpunt 8 wordt geplaatst. Figuur 3c toont de aldus verkregen konstruktie in zijaanzicht.
Zowel met de konstruktie van een signaalaansluitpunt 108 volgens de figuren 2a-c, als met een signaalaansluitpunt 8 volgens de figuren 3a-c is niet langer een gesoldeerde verbinding nodig tussen het signaalaansluitpunt 8, 108 en een signaalgeleider 4.
Figuur 4 toont een volgens de stappen van de figuren 3a-c verkregen signaalaansluitpunt 8 met signaalgeleider 4 in een isolerende behuizing 6. De isolerende behuizing 6 omsluit het signaalaansluitpunt 8 geheel en heeft een klemmende verbinding met het uitsteeksel 152.
In figuur 5 wordt getoond dat het samenstel volgens figuur 4 in een aardkontakt 3 is geschoven. Het aardkontakt 3 is voorzien van aardlippen 7. Een perspektiefaanzicht van het aardkontakt 3» voorzien van de aardlippen 7, is getoond in figuur 6b. Het aardkontakt 3 wordt, net als het signaalaansluitpunt 8, vervaardigd uit een vlakke plaat van geschikt geleidend materiaal. Dit wordt getoond in figuren 6a en 6b. Figuur 6a toont het aardkontakt 3. nadat deze uit een vlakke geleidende plaat is uitgestempeld en voordat deze in de juiste vorm is gevouwen. Het aardkontakt 3 volgens figuur 6a heeft dan bij voorkeur twee uitstekende aardlippen 7» twee ingedeukte vlakjes 10 en V-vormige inkepingen 53* 53'· Bij de V-vormige opening 53, 53' zijn uitstekende flappen 3e* 3f> respektievelijk 3g aangebracht aan de banen 3a, 3c, respektievelijk 3d.
Op het nóg vlakke aardkontakt 3 worden drie vouwlijnen 54, 55, 56 aangebracht, waardoor het aardkontakt 3 in vier gedeelten 3a, 3b, 3c, 3d wordt ingedeeld. In de situatie volgens figuur 6a bevinden zich twee ingedeukte vlakjes 10 op de banen 3a» respektievelijk 3c, terwijl de twee aardlippen 7 zich uitstrekken uit de banen 3b, respektievelijk 3d· Het aardkontakt volgens figuur 6b ontstaat nu uit het vlakke aardkontakt 3 volgens figuur 6a door het vlakke aardkontakt volgens figuur 6a langs alle vouwlijnen 54, 55» 5b te vouwen over een hoek van 90°· De baan 3b bevindt zich dan bijvoorbeeld aan de bovenzijde van een rechthoekvormig aardkontakt 3 (figuur 6b), terwijl de baan 3C zich dan aan de zijkant bevindt. Baan 3& bevindt zich dan aan de achterkant van het aardkontakt 3 volgens figuur 6b en baan 3d aan de onderzijde. Op deze wijze liggen de twee aardlippen 7 van het gevouwen aardkontakt 3 tegenover elkaar. Eveneens liggen de twee ingedeukte vlakjes 10 op de banen 3a, 3c nu tegenover elkaar. Voorts liggen de aardlippen 7 steeds over een hoek van 90° verdraaid ten opzichte van de ingedeukte vlakjes 10. De twee aardlippen 7 zijn bij voorkeur enigszins naar elkaar toe gebogen, zodat zij een bepaalde voorspanning hebben. Eenvoudig valt in te zien dat het aardkontakt 3 met een konstruktie zoals getoond in figuur 6b, kan samenwerken met een identiek aardkontakt 3, dat echter 90* is gedraaid, dat wil zeggen waarbij bijvoorbeeld baan 3c boven ligt. In dat geval kunnen dé aardlippen 7 en de ingedeukte vlakjes 10 op effektieve wijze samenwerken met soortgelijke aardlippen en ingedeukte vlakjes van de over 90° gedraaide andere aardkontakt. Een dergelijk aardkontakt 3 kan over een signaalgeleider 4 met ofwel een vrouwelijk, ofwel een mannelijk aan-sluitpunt worden aangebracht. Derhalve kan, zoals eerder gezegd, het aardkontakt 3 hermafrodiet worden genoemd.
Figuur 7 toont een uitgestempeld, nog vlak zijnd aardkontakt 34, dat kan worden gebruikt voor een koaxiaal aansluitpunt, dat geheel dwars door een bedrukte bedradingsplaat 12 steekt (vergelijk figuur 1). Het aardkontakt 34 omvat drie vouwlijnen 57* 58, 59, waardoor het aardkontakt 3^ in vier banen 34a, 34b, 34c, 34d is ingedeeld. Van de geleider-banen 34b, 34d steken in totaal vier aardlippen 35 uit. Op de beide andere banen 34a, 34c bevinden zich in totaal vier ingedeukte vlakjes 32, die kunnen samenwerken met aardlippen van andere aardkontakten. Door nu de vlakke konstruktie van het aardkontakt 34 van figuur 7 steeds over een hoek van 90° langs de vouwlijnen 57» 58, 59 te vouwen ontstaat een rechthoekig aardkontakt 34 analoog aan de konstruktie volgens figuur 6b. Een zijaanzicht van een dergelijke rechthoekige konstruktie van het aardkontakt 34 is in figuur 1 te zien. Binnen een dergelijk aardkontakt 34 bevindt zich dan een signaalgeleider 33» die van het aardkontakt 34 is gescheiden met behulp van geschikte isolerende middelen (bijvoorbeeld aangeduid met 20 bij koaxiaal aansluitpunt 18 in figuur 1).
Figuur 8 toont een vlak aardkontakt 29, zoals kan worden gebruikt voor een koaxiaal aansluitpunt 28 (figuur 1). Het aardkontakt 29 is voorzien van twee aardlippen 31 en twee ingedeukte vlakjes 30, die zich op afwisselende banen van het aardkontakt 29 bevinden. Er is voorzien in vier naast elkaar gelegen banen 29a, 29b, 29c, 29d, die van elkaar zijn gescheiden door middel van vouwlijnen 60, 61, 62. De vlakke konstruktie volgens figuur 8 kan weer een rechthoekvormig aardkontakt 29 opleveren door deze over een hoek van steeds 90° te vouwen langs de vouwlijnen 60, 61, 62. Een zijaanzicht van een dergelijk rechthoekig aardkontakt 29 is te zien in figuur 1.
Figuur 9 toont het vervolg op de konstruktie volgens figuur 5. Nadat de konstruktie volgens figuur 4 in een aardkontakt 3, zoals getoond in figuur 6b, is geschoven, wordt een afstandshouder 63 in het aardkontakt 3 geschoven, welke afstandshouder 63 elektrisch geleidend kontakt tussen de signaalgeleider 4 en het aardkontakt 3 voorkomt. De afstandshouder 63 kan elke willekeurige geschikte vorm hebben.
Nadat de konstruktie volgens figuur 9 is verkregen, welke korres-pondeert met een volledig koaxiaal aansluitpunt 2 (figuur 1), kan een huis 11 (figuur 1) van koaxiale aansluitpunten 2 worden voorzien. Dit is in figuur 10 weergegeven. In figuur 10 wordt getoond dat een koaxiaal aansluitpunt 2 in een opening 65 van het huis 11 is geschoven. Aan de linker kant van de figuur is nog een gedeelte van de opening 65 vrij voor het opnemen van een koaxiaal aansluitpunt voorzien van een mannelijke signaalgeleider, zoals in figuur 1 bijvoorbeeld met 18 is aangeduid. Aan de rechter kant van figuur 10 steekt een gedeelte van het koaxiale aansluitpunt 2 uit uit het huis 11, en wel met een gedeelte van het aardkontakt 3 waarbinnen zich de signaalgeleider 4 bevindt. Het uit het huis 11 uitstekende aardkontakt 3 bevat aanvankelijk ten minste de V-vormige opening 53· De funktie van de V-vormige opening is in figuur 10 nader toegelicht. Door de V-vorm 53 dicht te vouwen, ontstaat een over 90° gebogen konstruktie van het aardkontakt 3· Het dichtvouwen van de V-vormige inkeping 53 zal tevens het ombuigen van de signaalgeleider 4 over een hoek van 90° teweeg brengen, hetgeen eenvoudig kan, omdat het vlak van de signaalgeleider 4 loodrecht staat op het vlak van de tekening volgens figuur 10. Aan het aardkontakt 3 kunnen pennen 9 zijn aangebracht, die in daarvoor bestemde openingen in de gedrukte bedradings-plaat 1 kunnen worden gestoken. Hetzelfde geldt voor het uitstekende gedeelte van de signaalgeleider 4. De pennen 9 kunnen aan het begin van de vervaardiging van het aardkontakt 3 eenvoudig door middel van aanpassing van het stempel worden meegevormd, zodat zij één geheel vormen met het aardkontakt 3· In figuur 10 is te zien, dat de flap 3f de dichtgevouwen V-vormige opening 53 afsluit ter verdere reduktie van elektromagnetische storing. De niet zichtbare flappen 3e en 3g hebben dezelfde funktie als flap 3f- Op deze wijze kan een konnektor op een gedrukte be-dradingsplaat worden verschaft, waarvan het huis 11 zich onder een hoek van 90* ten opzichte van het vlak van de gedrukte bedradingsplaat bevindt. Uiteraard kan het huis 11 ook, indien gewenst, een andere hoek dan 90° innemen ten opzichte van de gedrukte bedradingsplaat 1, namelijk door de V-vorm 53. 53' een andere vooraf bepaalde hoek te geven.
Uit het bovenstaande zal het duidelijk zijn,' dat signaalaansluit-punten 108 met een vrouwelijke struktuur geheel gestempeld kunnen worden gevormd en zonder solderen op stevige, elektrisch geleidende wijze met signaalgeleiders van koaxiale kabels kunnen worden verbonden. Voorts kunnen signaalaansluitpunten 8 worden verschaft die één geheel vormen met een signaalgeleider 4. Evenzo wordt een aardkontakt 3 niet hermafro-diete struktuur verschaft, dat uit één geheel is gevormd, door middel van stempelen en vouwen. Op deze wijze kunnen zeer kleine en zeer betrouwbare koaxiale aansluitpunten worden verkregen. De binnendiameter van elk koaxiaal aansluitpunt kan bijvoorbeeld 1,6 mm bedragen en de buitendiameter maximaal 2 mm. Door de juiste keuze van de afmetingen kan op eenvoudige wijze een impedantie van 50 Ohm voor analoge signalen worden verschaft. Binnen een huis 11 van een konnektor met afmetingen van ongeveer 8,4 x 11,95 mm in dwarsdoorsnede kunnen eenvoudig twaalf koaxiale aansluitpunten worden aangebracht, en wel in vier kolommen van drie rijen.
Voor de deskundige zal het duidelijk zijn, dat diverse variaties mogelijk zijn zonder het kader van de uitvinding te verlaten. Zo is een rechthoekige dwarsdoorsnede van het aardkontakt niet strikt noodzakelijk. Het aardkontakt kan ook uit een ander even aantal vlakke zijvlakken bestaan, waarbij de zijvlakken alternerend wel en geen aardlippen bevatten. Ook minder aardlippen zijn mogelijk, mits de oriëntatie maar zodanig is, dat een koaxiaal aansluitpunt, waarvan de signaalgeleider eindigt in een vrouwelijke struktuur kan samenwerken met een ander koaxiaal aansluitpunt, waarvan de signaalgeleider eindigt in een mannelijke struktuur.
Voorts is het toepassen van klemlippen 46 bij een signaalaansluit-punt 108 niet beperkt tot signaalaansluitpunten met een vrouwelijke kon-struktie. Ook bij mannelijke signaalaansluitpunten kunnen dergelijke klemlippen 46 met voordeel worden toegepast.

Claims (12)

1. Aardkontakt (3, 29, 3*0 voor een koaxiaal aansluitpunt (2, 28, 4l) in een konnektor, die tenminste één koaxiaal aansluitpunt omvat, welk aardkontakt (3, 29, 3*0 aan een uiteinde is voorzien van lippen (7, 31» 35), die kunnen samenwerken met het oppervlak van een ander aardkontakt van een ander koaxiaal aansluitpunt van een andere konnektor, met het kenmerk, dat elk aardkontakt (3, 29, 3*0 voor zowel in vrouwelijke als mannelijke struktuur eindigende signaalgeleiders (4) identiek is en tenminste één zich buiten het koaxiale aansluitpunt (2, 28, 4l) uit-strekkende lip (7, 31, 35) heeft, waarbij de lippen (bijv. 7) van een eerste aardkontakt (bijv. 3) van een eerste aansluitpunt (bijv. 2) met een in een vrouwelijke struktuur eindigende signaalgeleider (4) en de lippen van een daarmee te koppelen tweede aardkontakt (15) van een tweede koaxiaal aansluitpunt (13) zodanig zijn georiënteerd en zodanige afmetingen hebben, dat zij langs elkaar kunnen schuiven, als het eerste koaxiale aansluitpunt (2) met het tweede (13) wordt verbonden.
2. Aardkontakt volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het aardkontakt (3, 29, 3*0 een rechthoekvormige doorsnede met vier althans nagenoeg vlakke zijkanten heeft en is verkregen door het op geschikte wijze vouwen van een door stempelen uit een vlakke plaat van geleidend materiaal verkregen basisaardkontakt.
3. Aardkontakt volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het aardkontakt (3. 29, 3*1) aan tenminste één uiteinde twee lippen (7, 31, 35) heeft, die zich althans nagenoeg tegenover elkaar bevinden en zich ieder uit een zijkant van het aardkontakt (3, 29, 3*1) uitstrekken.
4. Aardkontakt volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het aardkontakt (3. 29, 34) aan hetzelfde uiteinde waar zich de twee lippen (7, 31« 35) bevinden twee ingedeukte vlakjes (10, 30« 32) heeft, die zich respektievelijk op die zijkanten van het aardkontakt (3, 29, 3*0 bevinden, waaruit zich geen lippen (7, 31, 35) uitstrekken.
5· Aardkontakt volgens een van de conclusies 2-4 met kenmerk, dat het aardkontakt (3) is voorzien van V-vormige inkepingen (53, 53')» die zodanig uit het basisaardkontakt zijn uitgestempeld, dat na omvouwen tot het aardkontakt (3) met de rechthoekvormige doorsnede, het aardkontakt (3) nogmaals kan worden gevouwen om een althans nagenoeg elektrisch ge sloten, vla een vooraf bepaalde hoek verlopend aardkontakt (3) te verschaffen.
6. Aardkontakt volgens een van de conclusies 2-4 met kenmerk, dat het aardkontakt (34) aan beide uiteinden is voorzien van twee zich naar buiten uitstrekkende lippen (35) en van twee ingedeukte vlakjes (32).
7. Signaalaansluitpunt (108) bestemd voor montage in een koaxiale konnektor van een koaxiale kabel, dat is gescheiden van een aardkontakt via isolerende middelen (106) met het kenemrk, dat het signaalaansluitpunt (108) aan één uiteinde is voorzien van tenminste één klemlip (46), die om een signaalgeleider van de koaxiale kabel kan worden gevouwen voor het maken van stevig elektrisch geleidend kontakt.
8. Signaalaansluitpunt (8) bestemd voor montage in een met een gedrukte bedradingsplaat (1) te verbinden en tenminste één koaxiaal aan-sluitpunt (bijv. 2) omvattende koaxiale konnektor, welk aansluitpunt (8) elektrisch geleidend kontakt maakt met een signaalgeleider (4), waarbij het signaalaansluitpunt (8) en de signaalgeleider (4) door middel van isolatiemiddelen (6, 5. 63) van een aardkontakt (3) zijn gescheiden, met het kenmerk, dat het signaalaansluitpunt (8) en de signaalgeleider (4) één geheel vormen.
9. Signaalaansluitpunt (8, 108) volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat het andere uiteinde daarvan twee, ten opzichte van een steunvlak (50, 150) omgevouwen, naar elkaar toegekeerde signaalgeleider-lippen (45, 145) omvat.
10. Signaalaansluitpunt (8, 108) volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de signaalgeleiderlippen (45, 145) enigszins naar elkaar zijn toegebogen om hen een mechanische voorspanning te verschaffen.
11. Konnektor omvattend tenminste één, van een aardkontakt (3, 29, 34) volgens een van de conclusies 1-6 voorzien koaxiaal aansluitpunt (2, 28, 41).
12. Konnektor omvattend tenminste één, van een signaalaansluitpunt (8, 108) volgens een van de conclusies 7“10 voorzien koaxiaal aansluitpunt (2, 28, 4l).
12. Konnektor omvattend tenminste één, van zowel een aardkontakt (3. 29, 3*0 volgens een van de conclusies 1-6 voorzien, als van een signaalaansluitpunt (8, 108) volgens een van de conclusies 7~10 voorzien koaxiaal aansluitpunt (2, 28, 4l).
NL9202302A 1992-12-30 1992-12-31 Koaxiaal interkonnektiesysteem. NL9202302A (nl)

Priority Applications (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9202302A NL9202302A (nl) 1992-12-31 1992-12-31 Koaxiaal interkonnektiesysteem.
JP6515888A JPH08507635A (ja) 1992-12-31 1993-12-23 相互連結システム
PCT/NL1993/000275 WO1994016474A1 (en) 1992-12-31 1993-12-23 Interconnection system
EP94904340A EP0677213B1 (en) 1992-12-31 1993-12-23 Interconnection system
DE69309309T DE69309309T2 (de) 1992-12-31 1993-12-23 Verbindungssystem
SG1996007481A SG48160A1 (en) 1992-12-31 1993-12-23 Interconnection systems
US08/176,220 US5516294A (en) 1992-12-30 1993-12-30 Coaxial interconnection system
HK97597A HK97597A (en) 1992-12-31 1997-06-26 Interconnection system

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9202302 1992-12-31
NL9202302A NL9202302A (nl) 1992-12-31 1992-12-31 Koaxiaal interkonnektiesysteem.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9202302A true NL9202302A (nl) 1994-07-18

Family

ID=19861713

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9202302A NL9202302A (nl) 1992-12-30 1992-12-31 Koaxiaal interkonnektiesysteem.

Country Status (8)

Country Link
US (1) US5516294A (nl)
EP (1) EP0677213B1 (nl)
JP (1) JPH08507635A (nl)
DE (1) DE69309309T2 (nl)
HK (1) HK97597A (nl)
NL (1) NL9202302A (nl)
SG (1) SG48160A1 (nl)
WO (1) WO1994016474A1 (nl)

Families Citing this family (32)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5842872A (en) * 1995-06-30 1998-12-01 The Whitaker Corporation Modular right angle board mountable coaxial connector
JP3066570B2 (ja) * 1996-07-26 2000-07-17 モレックス インコーポレーテッド Pcカード用コネクタアッセンブリの製造方法
JP2910682B2 (ja) * 1996-07-30 1999-06-23 日本電気株式会社 高速伝送用コネクタ
JPH10255881A (ja) * 1997-03-07 1998-09-25 Molex Inc 信号端子とグランド端子を備えた電気コネクタ
US5882227A (en) * 1997-09-17 1999-03-16 Intercon Systems, Inc. Controlled impedance connector block
US6120306A (en) * 1997-10-15 2000-09-19 Berg Technology, Inc. Cast coax header/socket connector system
US5971770A (en) * 1997-11-05 1999-10-26 Labinal Components And Systems, Inc. Coaxial connector with bellows spring portion or raised bump
US6479753B2 (en) * 1998-04-29 2002-11-12 Compaq Information Technologies Group, L.P. Coaxial cable bundle interconnecting base and displaying electronics in a notebook computer
US6305947B1 (en) 1998-11-19 2001-10-23 Berg Technology, Inc. Angled coaxial connector module
US6174202B1 (en) * 1999-01-08 2001-01-16 Berg Technology, Inc. Shielded connector having modular construction
US6302732B1 (en) 1999-12-14 2001-10-16 International Business Machines Corporation Coaxial connection apparatus and method of attachment
US6293827B1 (en) * 2000-02-03 2001-09-25 Teradyne, Inc. Differential signal electrical connector
US6471523B1 (en) 2000-02-23 2002-10-29 Berg Technology, Inc. Electrical power connector
US6406303B1 (en) * 2000-09-26 2002-06-18 Itt Manufacturing Enterprises, Inc. Coaxial-like connector
JP2002203623A (ja) * 2000-12-28 2002-07-19 Japan Aviation Electronics Industry Ltd コネクタ装置
US6843657B2 (en) * 2001-01-12 2005-01-18 Litton Systems Inc. High speed, high density interconnect system for differential and single-ended transmission applications
US6979202B2 (en) * 2001-01-12 2005-12-27 Litton Systems, Inc. High-speed electrical connector
GB2386001A (en) * 2002-02-27 2003-09-03 All Best Electronics Co Ltd A shielded electrical connector
US6905367B2 (en) 2002-07-16 2005-06-14 Silicon Bandwidth, Inc. Modular coaxial electrical interconnect system having a modular frame and electrically shielded signal paths and a method of making the same
US6780059B1 (en) * 2003-06-26 2004-08-24 Teradyne, Inc. High speed, high density electrical connector
JP4671651B2 (ja) * 2004-08-26 2011-04-20 京セラ株式会社 電池用ケースおよび電池ならびに電気二重層キャパシタ用ケースおよび電気二重層キャパシタ
WO2008045296A1 (en) * 2006-10-04 2008-04-17 Winchester Electronics Corporation Apparatus and method for connecting an array of cables to a circuit board
US7473137B2 (en) * 2007-03-30 2009-01-06 Intel Corporation Right-angle coaxial connector
JP5272334B2 (ja) * 2007-06-20 2013-08-28 日産自動車株式会社 燃料電池スタックにおけるセル電圧検出コネクタの接続構造
US7651374B2 (en) * 2008-06-10 2010-01-26 3M Innovative Properties Company System and method of surface mount electrical connection
US7744414B2 (en) * 2008-07-08 2010-06-29 3M Innovative Properties Company Carrier assembly and system configured to commonly ground a header
US7850489B1 (en) * 2009-08-10 2010-12-14 3M Innovative Properties Company Electrical connector system
US7927144B2 (en) * 2009-08-10 2011-04-19 3M Innovative Properties Company Electrical connector with interlocking plates
US7997933B2 (en) * 2009-08-10 2011-08-16 3M Innovative Properties Company Electrical connector system
US7909646B2 (en) * 2009-08-10 2011-03-22 3M Innovative Properties Company Electrical carrier assembly and system of electrical carrier assemblies
CN105659441B (zh) 2013-11-26 2018-01-23 申泰公司 直接附着的连接器
BE1026802B1 (de) * 2018-11-26 2020-06-25 Phoenix Contact Gmbh & Co Steckverbinder

Family Cites Families (19)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB628696A (en) * 1947-09-16 1949-09-02 Standard Telephones Cables Ltd Improvements in or relating to connecting devices for coaxial cables
FR1194558A (fr) * 1958-04-10 1959-11-10 Fiches coaxiales symétriques
US3208030A (en) * 1962-12-06 1965-09-21 Ibm Electrical connector
US3587028A (en) * 1969-04-28 1971-06-22 Ibm Coaxial connector guide and grounding structure
US3958851A (en) * 1974-12-30 1976-05-25 Ibm Corporation Shielded connector
ATE37631T1 (de) * 1983-07-11 1988-10-15 Gore & Ass Steckverbinder fuer koaxial abgeschirmtes kabel.
JPS61248375A (ja) * 1985-04-25 1986-11-05 アンプ インコ−ポレ−テツド 電気コネクタ
JP2567687B2 (ja) * 1988-12-23 1996-12-25 株式会社 茂治 小型多極プラグの中継用の筒型アダプタ−ソケット
JPH0622942Y2 (ja) * 1989-02-28 1994-06-15 ホシデン株式会社 コネクタ
JPH02150682U (nl) * 1989-05-22 1990-12-27
US4975066A (en) * 1989-06-27 1990-12-04 Amp Incorporated Coaxial contact element
JPH0332378U (nl) * 1989-08-07 1991-03-28
GB9003241D0 (en) * 1990-02-13 1990-04-11 Gore W L & Ass Uk Shielded connector
ES2080892T3 (es) * 1990-04-02 1996-02-16 Amphenol Corp Acoplador hermafrodita.
GB9010362D0 (en) * 1990-05-09 1990-06-27 Thomas & Betts Corp Improvements in or relating to connectors
DE9012949U1 (de) * 1990-09-11 1991-01-03 Siemens AG, 8000 München Rückwandverdrahtung
US5169343A (en) * 1990-11-29 1992-12-08 E. I. Du Pont De Nemours And Company Coax connector module
FR2685556B1 (fr) * 1991-12-23 1994-03-25 Souriau & Cie Element modulaire de connexion electrique.
JP2595406Y2 (ja) * 1992-03-25 1999-05-31 ホシデン株式会社 プラグ型多極コネクタ

Also Published As

Publication number Publication date
JPH08507635A (ja) 1996-08-13
DE69309309D1 (de) 1997-04-30
DE69309309T2 (de) 1997-08-07
SG48160A1 (en) 1998-04-17
EP0677213B1 (en) 1997-03-26
US5516294A (en) 1996-05-14
EP0677213A1 (en) 1995-10-18
WO1994016474A1 (en) 1994-07-21
HK97597A (en) 1997-08-08

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9202302A (nl) Koaxiaal interkonnektiesysteem.
US6095872A (en) Connector having terminals with improved soldier tails
JP3019999B2 (ja) 同軸接触子
US6641438B1 (en) High speed, high density backplane connector
EP0337634B1 (en) A reference conductor for improving signal integrity in electrical connectors
US5620340A (en) Connector with improved shielding
US4878862A (en) Connector for mating two bus bars
US6015299A (en) Card edge connector with symmetrical board contacts
EP0403370A1 (en) Multi-row box connector
JP2887415B2 (ja) ケーブル組立体用モジュール
US4820175A (en) Electrical connector for an electrical cable
JP3391499B2 (ja) 一体化接地端子・端末シールド
EP0836249A1 (en) Electrical grounding shroud
JP2002513502A (ja) シールドされたモジュールを有するコネクタ組立体及びその製造方法
NL8000023A (nl) Elektrisch verbindingsstelsel.
JPH09511866A (ja) 電気コネクタ用導電シュラウド
JP2003503824A (ja) モジュラ電気コネクタ及びコネクタシステム
CN1146082A (zh) Ic卡连接器屏蔽的接地
KR20020020783A (ko) 임피던스가 조정되는 커넥터
US5842887A (en) Connector with improved shielding
EP0503578B1 (en) Shunted electrical connector
EP0677215B1 (en) A connector with improved shielding
US20040242036A1 (en) Electrical connector with a ground terminal
JPH0719632B2 (ja) 多極シ−ルドコネクタ
US4589720A (en) Planar electronic filter element and a connector embodying such a filter

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed