NL9201620A - Werkwijze en inrichting voor het aanbrengen van een binnenbuis in een bestaande buisleiding onder doorlopende toevoer van warmte, alsmede een aldus verkregen buisleiding. - Google Patents

Description

KORTE AANDUIDING

Werkwijze en inrichting voor het aanbrengen van een binnenhuis in een bestaande buisleiding onder doorlopende toevoer van warmte, alsmede een aldus verkregen buislei— ding.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het aanbrengen van een aanliggende binnenbuis tegen de binnenwand van een bestaande buisleiding door het invoeren van een binnenbuis van thermoplastische kunststof, met een kleinere buitendiameter dan de binnendiameter van de buisleiding, gevolgd door radiaal verstrekken van de binnenbuis tot de buitenwand van de binnenbuis tegen de binnenwand van de buisleiding aanligt, onder toepassing van warmte door middel van een warm medium en onder toepassing van inwendige druk, en afkoelen onder inwendige druk.

Een dergelijke werkwijze ter bescherming van een bestaande buisleiding tegen erosie, corrosie en afzetting van vaste stoffen op het oppervlak, alsmede om wanden van een dergelijke buisleiding ondoorlaatbaar te maken, is beschreven in de niet-voorgepubliceerde PCT aanvrage PCT/NL92/00038.

In deze aanvrage wordt een binnenbuis ingebracht in een buisleiding, waarna een heet medium, zoals stoom, door de binnenbuis wordt gevoerd totdat deze voldoende is opgewarmd. Hierna wordt één van beide uiteinden van de buisleiding afgesloten en wordt aan het andere uiteinde pers- lucht toegelaten zodat de binnenbuis verstrekt wordt totdat deze tegen de binnenzijde van de buisleiding aanligt.

De buisleidingen waarin de binnenbuizen zich bevinden kunnen echter zeer koud zijn, zoals buisleidingen die zich in het grondwater bevinden. Deze koude van de buisleidingen zal, wanneer men stopt met de toevoer van het hete medium om perslucht toe te laten, tot een snelle afkoeling van de opgewarmde binnenbuizen leiden. Daar een afgekoelde binnenbuis niet of slechts moeilijk te verstrekken is, worden alleen de warmste delen, welke zich meestal dicht bij de invoeropening aan het uiteinde van de binnenbuis bevinden, verstrekt. Het is derhalve in dit geval niet goed mogelijk om de buisleiding over de gehele axiale lengte te voorzien van een inwendige bekledingslaag.

De onderhavige uitvinding beoogt nu dit nadeel te voorkomen en een werkwijze te verschaffen waarbij ook koude buisleidingen ongeacht hun lengte met een verstrekte binnenbuis bekleed kunnen worden.

Dit oogmerk wordt volgens de onderhavige uitvinding bereikt doordat de warmte en inwendige druk middels een zelfde medium worden toegevoerd en doorlopend toevoer van warmte aan het medium plaatsvindt tijdens het radiaal verstrekken van de binnenbuis om de temperatuur van de binnenbuis over de gehele te verstrekken axiale lengte op verstrekkingstemperatuur te brengen.

Door niet te stoppen met de toevoer van heet medium op verstrekkingstemperatuur tijdens het verstrekken worden alle delen van de binnenbuis zelfs onder invloed van de koude van de buisleiding voldoende verwarmd om ze doelmatig te kunnen verstrekken.

Onder gehele te verstrekken axiale lengte van de binnenbuis wordt tenminste de lengte verstaan waarover de binnenbuis in aanraking gebracht moet worden met de buisleiding.

In het bijzonder wordt het voor het verstrekken van de binnenbuis gebruikte medium gerecirculeerd onder verhoging van de temperatuur van het medium na passeren van de binnenbuis en voor het terugvoeren in de binnenbuis tot de voor de verstrekking benodigde temperatuur.

Wanneer het medium met behulp van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding bij een bepaalde verhoogde temperatuur de binnenbuis in stroomt zal, door afkoeling, het medium bij uitstroming uit deze binnenbuis een lagere temperatuur bezitten. Dit temperatuurverschil kan, afhankelijk van de koude en de lengte van de buisleiding zolang de binnenbuis niet tegen de buisleiding aanligt, oplopen tot ongeveer 10°C. Door nu voortdurend ook tijdens het verstrekken een medium door de binnenbuis te laten stromen met een temperatuur die hoger is dan of gelijk aan de benodigde verstrekkingstemperatuur wordt bewerkstelligd dat de binnenbuis over de gehele axiale lengte op een temperatuur is waarbij verstrekking plaats kan vinden. Zodra de binnenbuis aanligt tegen de koude buisleiding zal het medium veel sterker, bijvoorbeeld 15 °C of meer, af gekoeld worden. De dunne verstrekte binnenbuis geeft namelijk vrijwel geen isolatie zodat de koude buisleiding een zeer sterke koeling veroorzaakt. Zolang de binnenbuis op afstand ligt van de buisleiding is het effekt hiervan veel kleiner.

De genoemde temperatuursverschillen hangen natuurlijk sterk af van de diameterdikte en materialen van de buisleiding en binnenbuis alsmede de omgevingstemperatuur van de buisleiding.

Bij voorkeur bestaat het medium uit heet water.

Met voordeel is de binnenbuis uit een thermoplastische polyester, bij voorkeur uit polyethyleentereftalaat, vervaardigd. In het geval van een te verstrekken buisleiding uit polyethyleentereftalaat met een lengte van 10 m is de temperatuur van het medium bij het instromen in de binnenbuis met voordeel juist onder 100°C, bij voorkeur 95°C, waarbij verstrekking kan plaatsvinden. De temperatuur zal dan na het passeren van de binnenbuis 85°C bedragen, hetgeen juist hoog genoeg is om verstrekking van de binnenbuis plaats te laten vinden.

In het bijzonder zijn, voor de afvoer van hier aanwezige gassen, tussen de binnenzijde van de buisleiding en de buitenzijde van de binnenbuis gasafvoer-bevorderende middelen aangebracht.

Deze gasafvoer-bevorderende middelen kunnen de vorm bezitten van aan de binnenbuis geëxtrudeerde draadvormige elementen. Wanneer de binnenbuis radiaal wordt verstrekt kan aanwezige lucht ontsnappen via deze elementen.

Met voordeel wordt, voor de afvoer van hier aanwezige gassen, de ruimte tussen de binnenzijde van de buisleiding en de buitenzijde van de binnenbuis, voorafgaand aan en/of tijdens het radiaal vergroten van de binnenbuis, ontlucht onder toepassing van een onderdruk.

Bij toepassing van een onderdruk kan de binnenbuis gemakkelijker verstrekt worden aangezien dan minder tegendruk bij het verstrekken ondervonden wordt en bovendien een goede aanligging van de binnenbuis tegen de binnenwand van de buisleiding plaats kan vinden.

Bij voorkeur vindt het afkoelen onder inwendige druk plaats door perslucht door de radiaal verstrekte binnenbuis te leiden.

Met bijzonder voordeel is de verhouding van de buitendiameter van de binnenbuis voor de radiale vergroting tot de binnendiameter van de buisleiding kleiner dan 0,6 en groter dan 0,2 en ligt deze bij voorkeur tussen 0,52 en 0,56. Bij het toepassen van een binnenbuis zoals hierboven omschreven kan men werken met een gemakkelijk in een bestaande buisleiding in te brengen binnenbuis die daarna door middel van een drukmedium tegen de binnenwand van de buisleiding aangedrukt wordt.

Om het inbrengen van de binnenbuis te vereenvoudigen is het ook mogelijk deze in meerdere of mindere mate ovaal of plat te drukken. Dit biedt grote voordelen bij het opslaan van de binnenbuis op een haspel, daar hierdoor meer buis op een haspel kan worden gewikkeld en de krachten bij het ophaspelen kleiner zijn.

De radiaal verstrekte binnenbuis is in het bijzonder bestand tegen een uitwendige druk van meer dan 1 bar.

De werkwijze volgens de onderhavige uitvinding heeft in het bijzonder voordelen bij het inwendig bekleden van bestaande buisleidingen die materiaal omvatten dat aan een door deze buisleiding getransporteerd medium kan worden afgegeven. Dit geldt in het bijzonder voor loden waterleidingbuizen die mechanisch nog in goede staat verkeren, doch het bezwaar hebben van ongewenste afgifte van lood aan het drinkwater.

In het bijzonder bij dienstleidingen, te weten vanaf de hoofdleiding tot aan het privé-erf of de watermeter van de gebruiker, is het zeer moeilijk om deze leidingen op te graven aangezien dit meestal tot ernstige beschadigingen van het trottoir, de beplanting en de bestrating leidt.

Bij gebruik van de bovengenoemde dunwandige binnenbuis vormt deze binnenbekleding voornamelijk alleen een soort bekleding van de binnenwand van de bestaande buisleiding en geeft deze in het algemeen geen of slechts een geringe bijdrage aan de mechanische sterkte van de buisleiding. Wel wordt door het verstrekken het voordeel van de verbeterde fysische eigenschappen, zoals bijvoorbeeld van de weerstand tegen spanningscorrosie, benut.

Vanzelfsprekend is het ook mogelijk om de werkwijze toe te passen in leidingen met mechanische gebreken, zoals lekke verbindingen, door corrosie aangetaste stalen leidingen, rioleringen etc. In dat geval moet van een binnenbuis met een grotere wanddikte worden uitgegaan, zodat na het verstrekken de binnenbuis de volledige inwendige druk van het door de buisleiding getransporteerde medium danwel uitwendige belastingen, zoals grond- en verkeerslasten, kan weerstaan. Hierbij wordt een optimaal gebruik gemaakt van de door het verstrekken sterk verbeterde mechanische eigenschappen van het materiaal van de binnenbuis.

Opgemerkt wordt dat het bekend is dat vele fysische en mechanische eigenschappen van buizen uit thermoplastische kunststoffen aanzienlijk verbeterd worden door verstrekken, echter dergelijke werkwijzen dienen alleen om onder industriële omstandigheden onder nauwkeurig gecontroleerde condities verstrekte buizen te vervaardigen en niet voor het inwendig bekleden van bestaande buisleidin-gen.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een installatie volgens de inleiding van conclusie 11.

In een dergelijke bekende installatie wordt eerst een heet medium in de binnenbuis geleid om de temperatuur van de binnenbuis te verhogen. Vervolgens wordt de mediumtoe-voer gestopt en de druk verhoogd om de binnenbuis te verstrekken. Bij een koude buisleiding zal het medium in de binnenbuis echter zeer sterk en snel afkoelen waardoor slechts een kleine axiale lengte van de binnenbuis radiaal te verstrekken is en de resterende lengte door niet bereiken van de verstrekkingstemperatuur niet meer verstrekt kan worden.

Deze bezwaren worden opgeheven bij toepassing van de maatregelen volgens het kenmerkende deel van conclusie 11.

Bij toepassing van een dergelijke installatie worden de warmte en inwendige druk voor het verstrekken van de binnenbuis middels een zelfde medium toegevoerd en wordt dit medium ook tijdens het verstrekken van de binnenbuis op verstrekkingstemperatuur gehouden.

In het bijzonder worden de maatregelen toegepast volgens het kenmerkende deel van conclusie 12.

Laatstgenoemde maatregelen maken het mogelijk dat een verwarmd medium onder verhoogde druk rondgepompt wordt door de installatie, waarbij na het passeren van de binnenbuis het medium herverwarmd wordt tot de vereiste verstrekkingstemperatuur om zodoende de gehele axiale lengte van de binnenbuis op verstrekkingstemperatuur te brengen. Door verhoging van de druk, welke middels hetzelfde medium wordt toegevoerd, kan de binnenbuis bij verstrekkingstemperatuur over de gehele axiale lengte, verstrekt worden.

In het bijzonder omvatten de drukopvoermiddelen een drukregelventiel.

In een doelmatige uitvoeringsvorm verbindt een re-tourleiding de recirculatieleiding na de mediumverwar-mingsmiddelen met de recirculatieleiding voor genoemde mediumverwarmingsmiddelen, bij voorkeur met het medium-voorraadvat. Medium kan dan vanuit het mediumvoorraadvat via het mediumtransportorgaan naar de mediumverwarmingsmiddelen en weer terug naar het mediumvoorraadvat stromen waardoor dit medium op de gewenste temperatuur gebracht wordt.

In een voordelige uitvoeringsvorm kunnen de koelmid-delen een gas onder verhoogde druk door de binnenbuis persen en is een koelmiddelafvoer, bij voorkeur op het mediumvoorraadvat, aangebracht. Nadat de binnenbuis radiaal verstrekt is wordt perslucht door de binnenbuis geleid, welke perslucht vervolgens door de koelmiddelafvoer uit de installatie kan ontsnappen. Koelen met koud water is natuurlijk ook mogelijk.

Met voordeel is een op de tussen een binnenbuis en een bestaande buisleiding aanwezige ruimte aansluitbaar gasafzuigorgaan aanwezig, dat zorgt voor een gemakkelijke ontsnapping van lucht aanwezig tussen de buitenzijde van de binnenbuis en de binnenzijde van de buisleiding tijdens het verstrekken van de binnenbuis en voor verlaging van de tegendruk bij het verstrekken.

Een besturingsorgaan kan aanwezig zijn ter besturing van afsluiters en debietregelorgaan.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht door een uitvoeringsvoorbeeld aan de hand van de bijgaande tekening, waarin:

Fig. 1 een doorsnede toont van een bestaande ondergrondse buisleiding waarin zich een onverstrekte binnenbuis bevindt; fig. 2 een soortgelijke buisleiding toont, waarbij de binnenbuis slechts gedeeltelijk is verstrekt; en fig. 3 een doorsnede van de buisleiding volgens fig. 2 met volledig verstrekte binnenbuis; en fig. 4 een installatie toont voor toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont een bestaande ondergrondse buisleiding 1 uit lood die bijv. 1 m onder een wegoppervlak 27 ligt. Deze buisleiding 1 kan zich ondergronds in het grondwater bevinden en derhalve betrekkelijk koud zijn. Over de gehele axiale lengte van de buisleiding 1 bevindt zich een binnenbuis 2 uit thermoplastische kunststof, in dit geval uit polyethyleentereftalaat. In de ruimte 17 tussen de binnenwand 1' van de buisleiding 1 en de buitenwand 2a van de binnenbuis 2 bevinden zich gasafvoer-bevorderende middelen in de vorm van ribben 3 die direkt op de buitenwand 2a van de binnenbuis 2 gevormd zijn bij het extrude-ren van de binnenbuis 2. Fig. 2 toont de binnenbuis 2 na verstrekken door deze eerst te verwarmen met heet water, togevoerd in de richting van pijl 28, vervolgens de toevoer van heet water te stoppen en daarna de druk te verhogen. Door het koude grondwater in zone A is de binnenbuis echter door warmteverlies van toegevoerd heet medium, niet over zijn gehele lengte verwarmd tot de verstrekkingstem-peratuur. Hierdoor kan de binnenbuis over de lengte van zone A, in tegenstelling tot het daaraan voorafgaande deel van de binnenbuis, niet volledig verstrekt worden.

Een oplossing voor dit probleem wordt verschaft door warmte en inwendige druk middels een zelfde medium, heet water, toe te voeren en ook doorlopend warmte aan het medium toe te voeren tijdens het radiaal verstrekken van de binnenbuis om de temperatuur in de binnenbuis tijdens het verstrekken over de gehele axiale lengte op verstrek-kingstemperatuur te brengen.

Hierbij verkrijgt men dan een buisleiding 1 die over zijn gehele lengte op zijn binnenwand 1' bekleed is met een verstrekte binnenbuis 2', zoals weergegeven in fig. 3.

Hiertoe kan gebruik gemaakt worden van een installatie als getoond in fig. 4. Deze installatie omvat een mediumvoorraadvat 10 voor het opnemen van een verwarmd medium, zoals heet water, dat via een pomp 11 door medium-verwarmingsmiddelen 3 wordt gepompt. De mediumverwarmings-middelen verwarmen het medium tot een vooraf bepaalde temperatuur. Met meter 4 worden druk en temperatuur gecontroleerd. Door retour leiding 16 kan het water vanuit de mediumverwarmingsmiddelen 3 weer terugstromen naar het mediumvoorraadvat 10 bij geopende debietregelafsluiter 5.

Via connector 15 kunnen mediumvoorraadvat 10, pomp 11 en mediumverwarmingsmiddelen 3 aangesloten worden op de recirculatieleiding 9, 22, 23, 24, welke leiding een met een binnenbuis 2 koppelbare mediumtoevoer 20 alsmede mediumafvoer 21 omvat. Tevens is een gasafvoerorgaan 18 aansluitbaar op de ruimte 17 tussen een binnenbuis 2 en een bestaande buisleiding 1.

Met behulp van debietregelafsluiter 5 worden de debieten door de recirculatieleiding 9, 22, 23, 24 en door de retourleiding 16 geregeld. Met meter 12 worden de temperatuur en de druk van het medium dat de binnenbuis gepasseerd is gemeten. Door middel van afsluitorgaan 13 kan het medium geleid worden door een met de recirculatieleiding koppelbare omloopleiding 26 met daarin opgenomen drukre-gelventiel 14 dat samen met pomp 11 de drukopvoermiddelen vormt. Het zal duidelijk zijn dat men het drukregelventiel 14 ook direkt op kan nemen in de recirculatieleidingsdeel 22 en geen gebruik gemaakt wordt van omloopleiding 26.

Via driewegkraan 6 kan men vanuit compressor 8 via een luchtvat 7 gas onder verhoogde druk door de verstrekte binnenbuis 2' persen en deze hierdoor afkoelen. Mediumvoorraadvat 10 is voorzien van een persluchtafvoer 19. Debietregelorgaan 5 en de afsluiters 6 en 13 kunnen worden bestuurd door besturingsorgaan 25.

De werkwijze voor het verstrekken van een binnenbuis verloopt als volgt. Een binnenbuis 2, welke zich in een ondergrondse buisleiding 1 bevindt, wordt middels de met de binnenbuis 2 koppelbare mediumtoevoer 20 en mediumaf-voer 21 op de installatie aangesloten.

Daar bij grotere diameters, zoals 75 mm, van de buisleiding ontluchting via ribben 3 niet altijd gewaarborgd is, omvat de installatie doelmatig een gasafzuigor-gaan 18 dat aangesloten wordt op de ruimte 17 tussen de binnenbuis 2 en de buisleiding 1.

Heet water, wordt door pomp 11 uit mediumvoorraad 10 door retourleiding 16 en door de mediumverwarmingsmiddelen 3 rondgepompt tot het een temperatuur bereikt heeft om de binnenbuis te kunnen verstrekken, doelmatig een temperatuur van juist onder 100°C, bij voorkeur 96°C voor een polyethyleentereftalaat binnenbuis 2 met een lengte van 10 m. Hierna wordt debietregelafsluiter 5 zodanig ingesteld dat bij openen van connector 15 een geschikt debiet van het medium door de binnenbuis 2 kan stromen via recircula-tieleiding 9, 22, 23, 24. De gemeten overdruk is ter plaatse van meter 12 praktisch nul. Als de temperatuur van het water na passeren van de binnenbuis gemeten met meter 12 ongeveer 85°C bedraagt, wordt afsluiter 13 gesloten en het hete water geleid door omloopleiding 24 met daarin opgenomen drukregelventiel 14. Pomp 11 tezamen met drukre-gelventiel 14 verhogen de druk van het water en daarmee de druk in de binnenbuis 2 terwijl de mediumverwarmingsmiddelen 3 dit uit de binnenbuis tredende water weer opwarmen tot 95°C waardoor de binnenbuis over haar gehele axiale lengte goed kan worden verstrekt. Gedurende de drukopvoer wordt het mediuxntransport in stand gehouden zodat voortdurend een voor verstrekking verhoogde temperatuur in de binnenbuis gehandhaafd wordt. De drukopvoermiddelen 14 kunnen voorzien in een druk van 4 tot 5,5 bar van dit hete water.

Gedurende het verstrekken van de binnenbuis 2 wordt lucht aanwezig in de ruimte tussen de buitenwand 2a van de binnenbuis 2 en de binnenwand 1' van de buisleiding 1 afgezogen door gasafzuigorgaan 18. Zodra de binnenbuis aanligt tegen de koude buisleiding treedt een bijzonder sterke afkoeling van het doorstromende hete water op en daalt dit tot 80°C bij afvoer 21.

Wanneer de binnenbuis 2 geheel verstrekt is en aanligt tegen de binnenwand 1' van de buisleiding 1 wordt afsluiter 5 weer zodanig ingesteld dat het hete water via retourleiding 16 vanuit de mediumverwarmingsmiddelen 3 naar het mediumopslagvat 10 stroomt. Er stroomt dan geen medium meer door de recirculatieleiding. Tevens wordt afsluiter 13 geopend.

Daarna wordt driewegkraan 6 geopend om perslucht als koelmiddel door de binnenbuis 2 te blazen. Deze perslucht kan uit de installatie ontsnappen via koelmiddelafvoer 19 op voorraadvat 10.

Met behulp van besturingsorgaan 25, dat informatie ontvangt van meters 4 en 12, kunnen de afsluiters 6 en 13 alsmede debietregelafsluiter 5 gestuurd worden.

Claims (20)

1. Werkwijze voor het aanbrengen van een aanliggende binnenbuis tegen de binnenwand van een bestaande buislei-ding door het invoeren van een binnenbuis van thermoplastische kunststof, met een kleinere buitendiameter dan de binnendiameter van de buisleiding, gevolgd door radiaal verstrekken van de binnenbuis tot de buitenwand van de binnenbuis tegen de binnenwand van de buisleiding aanligt, onder toepassing van warmte door middel van een warm medium en onder toepassing van inwendige druk, en afkoelen onder inwendige druk, met het kenmerk, dat de warmte en inwendige druk middels een zelfde medium worden toegevoerd en dat doorlopend toevoer van warmte aan het medium plaatsvindt tijdens het radiaal verstrekken van de binnenbuis om de temperatuur in de binnenbuis over de gehele te verstrekken axiale lengte op verstrekkingstemperatuur te brengen.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het voor het verstrekken van de binnenbuis gebruikte medium gerecirculeerd wordt onder verhoging van de temperatuur van het medium na passeren van de binnenbuis en voor het terugvoeren in de binnenbuis tot de voor de verstrekking benodigde temperatuur.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk, dat het medium bestaat uit heet water.

4. Werkwijze volgens één of meer der conclusie 1-3, met het kenmerk, dat de binnenbuis uit een thermoplastische polyester, bij voorkeur uit polyethyleentereftalaat, bestaat.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de temperatuur van het medium bij het instromen in de binnenbuis tenminste 95°C bedraagt.

6. Werkwijze volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tussen de binnenzijde van de buisleiding en de buitenzijde van de binnenbuis gasaf-voer-bevorderende middelen worden aangebracht.

7. Werkwijze volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ruimte tussen de binnenzijde van de buisleiding en de buitenzijde van de binnenbuis tenminste tijdens het radiaal verstrekken van de binnenbuis, ontlucht wordt onder toepassing van een onderdruk.

8. Werkwijze volgens conclusie 1-4, met het kenmerk, dat het afkoelen onder inwendige druk plaatsvindt door perslucht door de radiaal verstrekte binnenbuis te leiden.

9. Werkwijze volgens één of meer der conclusies 1-8, met het kenmerk, dat de radiaal verstrekte binnenbuis een wanddikte bezit die bestand is tegen een uitwendige druk van meer dan 1 bar.

10. Werkwijze volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bestaande buisleiding materiaal omvat, in het bijzonder lood, dat aan een door deze buisleiding getransporteerd medium kan worden afgegeven.

11. Installatie voor het aanbrengen van een aanliggende binnenbuis (2') tegen de binnenwand (1') van een bestaande buisleiding (1) door verstrekken van een binnenbuis (2) uit thermoplastisch materiaal onder toepassing van een verwarmd medium en onder druk en daarna afkoelen van de binnenbuis (2') omvattende - een mediumvoorraadvat (10) voor het opnemen van een verwarmd medium; een mediumtoevoer (20); een mediumafvoer (21); een mediumtransportorgaan (11) om een verwarmd medium door een binnenbuis te transporteren; - drukopvoermiddelen (14) om ten minste de verwarmde binnenbuis inwendig aan een verhoogde druk te onderwerpen ; koelmiddelen (7) met een, met een binnenbuis verbindbare, koelmiddeltoevoer, met het kenmerk, dat de drukopvoermiddelen (14) kunnen inwerken op het door een binnenbuis (2) getransporteerd verwarmd medium; en mediumverwarmingsmiddelen (3) aanwezig zijn om het medium zowel tijdens het verwarmen als tijdens het onder inwendige druk verstrekken van de binnenbuis op een voor de verstrekking noodzakelijke temperatuur te houden.

12. Installatie volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de installatie een recirculatieleiding (9, 22, 23, 24) met een met de binnenbuis (2) koppelbare mediumtoevoer (20) en mediumafvoer (21) omvat, in welke recirculatieleiding (9, 22, 23, 24) ten minste een mediumvoor raadvat (10), een mediumtransportelement (11) en verwarmingsmiddelen (3) zijn opgenomen; drukopvoermiddelen (11, 14) ; en ten minste een afsluitorgaan (13) om verwarmd medium met respektievelijk zonder passeren van de drukop-voermiddelen door de binnenbuis te kunnen leiden op de voor de verstrekking van de binnenbuis vereiste temperatuur.

13. Installatie volgens conclusie 11, 12 met het kenmerk dat een drukopvoermiddeldeel (14) opgenomen is in een met de recirculatieleiding koppelbare omloopleiding (26).

14. Installatie volgens een of meer der conclusie 11-13, met het kenmerk, dat de drukopvoermiddelen een drukre-gelventiel (14) omvatten.

15. Installatie volgens één of meer der conclusies 11-14, met het kenmerk, dat een retourleiding (16) recirculatieleiding (9) na de mediumverwarmingsmiddelen (3) verbindt met de recirculatieleiding voor genoemde mediumverwarmingsmiddelen (3), bij voorkeur met het voorraadvat (10).

16. Installatie volgens één of meer der conclusies 11-15, met het kenmerk, dat de koelmiddelen (7, 8) een gas onder verhoogde druk door een binnenbuis kunnen persen.

17. Installatie volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat een koelmiddelafvoer (19), bij voorkeur op het mediumvoorraadvat (10), aangebracht is.

18. Installatie volgens één of meer der conclusies 11-17, met het kenmerk, dat deze een op de tussen een binnenbuis (2) en een bestaande buisleiding (1) aanwezige ruimte (17) aansluitbaar gasafzuigorgaan (18) omvat.

19. Installatie volgens één of meer der conclusies 11-18, met het kenmerk, dat een besturingsorgaan (25) aanwezig is ter besturing van afsluiters (6 resp. 13) en debietregelorgaan (5).

20. Buisleiding met beklede binnenwand verkregen onder toepassing van de werkwijze en/of inrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies.