NL9201508A - Verpakte buisvormige elektrische lampen. - Google Patents

Description

Verpakte buisvormige elektrische lampen

De uitvinding heeft betrekking op verpakte buisvormige elektrischelampen omvattende: een container; verscheidene lagen van naast elkaar geplaatste buisvormige elektrischelampen, die elk eindgedeelten met een respectief elektrisch kontaktorgaan hebben, in decontainer; bufferparen door elk waarvan de eindgedeelten van de lampen van eenlaag gefixeerd gehouden worden, welke bufferparen de lampen in de container onderlingsepareren.

Dergelijke verpakte buisvormige elektrische lampen zijn bekend uitDE-GM 69 01 756.

De bufferparen bestaan daarbij elk uit twee blokken van kunststofschuim,zoals polystyreen of polyurethaan met geprofileerde holten waar eerste resp. tweedeeindgedeelten ingestoken zijn. Het is bezwaarlijk om de lampen bij het verpakken meteen aantal tegelijk in de buffers te moeten steken.

Buisvormige elektrische lampen, b.v. lagedrukkwikontladingslampen meteen bedekking van fluorescentie-poeder, kunnen een relatief grote lengte hebben, b.v.tot 1.20 of 1.50 m. Die lengten maken het hanteren van de lampen bij het monteren inarmaturen lastig. De lampen kunnen gemakkelijk gestoten worden en daarbij breken.

Om breuk bij transport tegen te gaan, worden de lampen vaak individueelin een b.v. golfkartonnen koker gestoken, in lagen in een doos verpakt. Deze verpak¬king leent zich bijzonder goed voor verkoop van de lampen aan consumenten, die één ofenkele lampen per keer afhemen. Voor levering aan apparatenbouwers, of voor leveringaan installateurs of aan beheerders van gebouwen ter vervanging van verbruikte lampenin armaturen, leent deze verpakking zich niet. De verpakking geeft dan grote hoeveelhe¬den af te voeren verpakkingsmateriaal op één plaats.

Ook de verpakking volgens het geciteerde DE-GM 69 01 756 heeft hetbezwaar, dat het volumineuze restanten verpakkingsmateriaal oplevert in de vorm vande kunststofschuimen buffers. Kunststofschuim heeft voorts het bezwaar van beperktemogelijkheden tot hergebruik.

Deze bekende verpakking is bedoeld geopend te worden aan een kopkant van decontainer, daar waar eerste eindgedeelten van de lampen zich bevinden. De verpakkingkan verticaal geplaatst worden en nadat een buffer verwijderd is, kunnen de lampen vande betreffende laag uit de container omhoog getrokken worden. In lage ruimten is hetevenwel een bezwaar om lampen verticaal uit de container te moeten trekken, omdatdaartoe de hoogte kan ontbreken. Ook als de lampen horizontaal uit de containergetrokken worden, is bij lange lampen veel vrije ruimte nodig, twee maal de lampleng-te. Een bezwaar is, dat lampen niet stuk voor stuk zijdelings uit de container genomenkunnen worden, omdat de buffers van een paar ze zijdelings opsluiten.

Toch is het wenselijk, dat lampen in die richting uit de containergenomen kunnen worden, b.v. aan het eind van een assemblagelijn van een apparaat,b.v. een armatuur, zonnebank e.d. Tegen een wand of plafond gemonteerde armaturenhouden hun lampen veelal in een horizontale positie. Ook daarom is het wenselijklampen individueel vanuit een horizontale stand, door een zijdelingse verplaatsing uit decontainer te kunnen nemen.

Er is een groot aantal andere containers met buffers voor buisvormigeelektrische lampen bekend.

Uit GB 857 010, b.v., is een verpakking bekend met uit pulp gevormde schalen alsbuffers. Deze verpakking heeft, zowel voor de fabrikant van de lampen, als voor degebruiker, het bezwaar van volumineuze buffers. Voorts is het een bezwaar, dat voorhet vervaardigen van de buffers speciale matrijzen nodig zijn.

US 2 568 769 beschrijft een container met een bufferpaar voor het slechts zijdelings ineen laag en longitudinaal fixeren van de lampen. Voor het separeren van de lampen vaneen laag van de lampen Yan de aangrenzende lagen, zijn separate, net als de buffers vanpulp vervaardigde geprofileerde spacers aanwezig. Het volume aan verpakkingsmateriaalis zeer groot.

Volgens US 4 936 453 worden bufferparen van gevormd kunststofmateriaal gebruikt.Naast de genoemde bezwaren heeft dit het bezwaar van de gebrekkige recycleerbaar-heid.

Het is een doel van de uitvinding om verpakte buisvormige elektrischelampen van de in de openingsparagraaf ontschreven soort te verschaffen, waarvan deverpakking relatief weinig en weinig volumineus materiaal vergt, die gemakkelijkrealiseerbaar is en waar de verpakte lampen gemakkelijk uitgenomen kunnen worden.

Dit doel is volgens de uitvinding daardoor gerealiseerd, dat de buffersvan een paar elk gevormd zijn uit een vel cellulose-vezelmateriaal, dat om parallellevouwlijnen gevouwen is om een koker met een basiswand en een top daartegenover tevormen, waarbij in de top spleten aanwezig zijn die zich naar de basiswand uitstrekken,in welke spleten het kontaktorgaan van een betreffend eindgedeelte van een respectievelamp is opgenomen, terwijl het betreffende eindgedeelte tegen de koker stuit.

De buffers zijn weinig volumineus en vergen weinig materiaal. Zekunnen gemakkelijk bij het verpakken van de lampen uit de inplano worden opgezet.Toch beschermen zij de lampen effectief tegen beschadiging bij transport. Ze kunnenb.v. van karton, duplex- of triplexkarton, golfkarton, mini- of semigolfkarton zijnvervaardigd.

De container kan een conventionele doos van een soortgelijk materiaalzijn, of b.v. een, b.v. houten, kist als retour-emballage. Zo’n kist kan neerklapbarewanden hebben ter vermindering van zijn volume in lege staat. Als de containergeopend wordt in een vlak parallel aan de lagen lampen, kunnen de lampen van debovenste laag stuk voor stuk uit de buffers genomen worden. Voor het in hun lengte¬richting verwijderen van de lampen uit de container, kan een kopwand daarvanuitklapbaar of uitscheurbaar zijn. Na het verwijderen van een daarbij toegankelijkgeworden buffer, kunnen lampen van de betreffende laag vervolgens individueeluitgepakt worden, b.v. door ze uit de staande container omhoog te trekken.

Het is gunstig als de spleten van de buffers bij de top een eindgedeeltehebben wat zich naar de top verwijdt. Dit heeft het voordeel, dat de kontaktorganen bijhet verpakken gemakkelijk in de spleten geleid worden. Als de spleten de kontaktorga¬nen met enige speling kunnen opnemen, kan men de lampen van een hellingbaan aflaten rollen en vanzelf in de spleten van parallel aan elkaar onder het einde van dehellingbaan doorgetrokken buffers laten belanden.

Anderzijds geeft de genoemde verwijding de mogelijkheid om de spletennabij de basiswand eng te dimensioneren, b.v. als enkele insnijding. De spleten kunnen de kontaktorganen dan klemmend vasthouden. De buffers van een paar vormen dan metde erin opgenomen lampen een eenheid, die als zodanig gehanteerd en in de containergeplaatst en desgewenst uit de container genomen kan worden.

De aard van het bufferende vermogen van de buffers kan door devakman met enkele experimenten gemakkelijk naar behoefte worden ingesteld. Daarbijkan hij gebruik maken van de verschillende stijfheden van de genoemde materialen.Voorts kan de vorm van de buffers naar believen gekozen worden. Gunstig is het voorde stabiliteit van de buffers bij het verpakken, als de basiswand zich tot opzij van dekoker uitstrekt en tussen eindgedeelten van twee opeenvolgende lagen lampen ligt.Gunstig is het ook als de koker een sluitflap heeft, die zich eveneens tot opzij van dekoker tussen twee opeenvolgende lagen uitstrekt. De koker kan verstijfd zijn door desluitflap aan de basiswand te hechten.

De laatstgenoemde uitvoeringsvorm heeft een additioneel voordeel. Delagen lampen zijn steeds door twee lagen buffermateriaal van elkaar gescheiden. Datgeeft een goede separatie. Eenzelfde separatie is aanwezig bij conventioneel verpaktelampen, waarbij de lampen in de container individueel in een koker zijn opgenomen. Ishet materiaal van de buffers van eenzelfde dikte gekozen als het materiaal van gangbarekokers, dan wordt met eenzelfde container eenzelfde vulling verkregen met individueelin kokers opgenomen lampen voor verkoop aan de particuliere consument, als met demet buffers verpakte lampen voor verkoop aan grootgebruikers.

Dwars op de lengterichting van de lampen heeft conventionele verpak¬king een plaat van b.v. golfkarton om de lampen in hun lengterichting extra te bescher¬men tegen stoten. Eenzelfde ruimtelijke separatie als bij die conventionele verpakkingwordt gemakkelijk volgens de uitvinding gerealiseerd met b.v. een koker van indwarsdoorsnede driehoekige vorm, waarbij een dwars op de basiswand gerichte wandnaar de lampen gekeerd is.

Anderzijds kan een zeer goed resultaat worden verkregen met buffers meteen rechthoekige koker of met een anders gevormde, b.v. trapeziumvormige, koker.

Het kontaktorgaan aan een eindgedeelte van een lamp kan een pen zijn,zoals b.v. bij lagedrukkwikfluorescentie-lampen voor gebruik in ruimten met explosieri-sico. Het kontaktorgaan kan echter anderszins b.Y. uit twee kontaktpennen bestaan,zoals bij conventionele fluorescentie lampen. Het kontaktorgaan kan echter een elementzijn wat verzonken in een isolator is opgenomen, zoals bij R 18s-lampvoeten of bij R 7s-lampvoeten, welke laatste b.v. ook bij lange buisvormige halogeengloeilampenworden toegepast.

Uitvoeringsvormen van de verpakte buisvormige elektrische lampenvolgens de uitvinding worden in de tekening getoond. Daarin is

Fig. 1 een uitvoeringsvorm in perspectief, deels opengebroken;

Fig. 2 de inplano van de buffer van Fig. 1;

Fig. 3 een tweede uitvoeringsvorm van een buffer met lampen;

Fig. 4 de inplano van de buffer van Fig. 3.

In Fig. 1 hebben de verpakte buisvormige elektrische lampen eencontainer 1 met daarin verscheidene lagen 10 van naast elkaar geplaatste buisvormigeelektrische lampen 11, die elk eindgedeelten 12, 13 met een respectief elektrischkontaktorgaan 14 hebben. Bufferparen 20, 20’ houden elk de eindgedeelten 12, 13 vande lampen 11 van een laag 10 gefixeerd. Zij separeren de lampen 11 in de container 1onderling.

De buffers 20; 20’ van een paar 20, 20’ zijn elk gevormd uit een velcellulose-vezelmateriaal 21, dat om parallelle vouwlijnen 22 gevouwen is om een koker23 met een basiswand 24 en een top 25 daartegenover te vormen. In de top zijn spleten26 aanwezig die zich naar de basiswand 24 uitstrekken. Het kontaktorgaan 14 van eenbetreffend eindgedeelte 12, 13 van een respectieve lamp 11 is in die spleten 26 opgeno¬men, terwijl het betreffende eindgedeelte 12, 13 tegen de koker 23 stuit. Het kontaktor¬gaan 14 is bij de getoonde lampen een pennenpaar, wat in de koker 23 ligt. Degetoonde container, een golfkartonnen doos, kan ook gebruikt worden voor hetverpakken van eenzelfde aantal, in de Fig. vijfentwintig, lampen die individueel zijnopgenomen in een koker van materiaal met eenzelfde dikte als het materiaal van debuffers 20, 20’, in de Fig. minigolfkarton.

De spleten 26 [zie ook Fig. 2] hebben bij de top 25 een eindgedeelte 27wat zich naar de top verwijdt. Nabij de basiswand 24 hebben ze een gedeelte 28 wat hetkontaktorgaan 14 klemmend vasthoudt. Het trechtervormige gedeelte 27 vergemakkelijkthet invoeren van de kontaktorganen in het enge gedeelte 28 van de spleten.

De koker 23 heeft een sluitflap 29 die zich samen met de basiswand 24tot opzij van de koker uitstrekt en tussen twee naburige lagen 10 lampen 11 ligt. In deFig. zijn de sluitflap 29 en de basiswand 24 aan elkaar bevestigd, b.v. met lijm.

De koker 23 is in dwarsdoorsnede driehoekig met een naar de lampen 11gekeerde wand 30 dwars op de basiswand 24. De koker 23 heeft daardoor in delengterichting van de lampen een relatief grote afmeting. Als gevolg daarvan vullen delampen en de buffers de container in diens lengterichting geheel, terwijl de containerook gebruikt kan worden voor individueel in een koker verpakte lampen van de zelfdesoort, waarbij tegen het kopvlakken 2 van de container bufferplaten aangebracht zijn omde kontaktorganen te beschermen. De lampen kunnen gemakkelijk individueel uit debuffers, maar ook buffergewijs uit de geopende container genomen worden.

Fig. 2 toont de eenvoud van de buffer inplano 21, in de Fig. vanminigolfkarton. Het gedeelte 28 van de spleten 26 wat nabij de basiswand komt teliggen, is een insnijding in het vel van de inplano. Het vlak 31 wat in Fig. 1 dehypotenusa vormt van de driehoekige doorsnede heeft in deze uitvoeringsvorm vensters32 om de kontaktorganen vrije toegang te bieden naar het klemmende gedeelte van despleten 26.

In de Fig. 3 en 4 hebben delen van de buffer 40 verwijzingscijfers die 20hoger zijn dan van overeenkomstige delen in de voorgaande Figuren. De buffer kan eenzeer groot aantal lampen 11 opnemen om in een wijde container, b.v. een kist, geplaatstte worden. De spleten 46 zijn relatief wijd en hebben een trechtervormige inloop 47.Wordt de buffer onder het einde van een hellingbaan met daar vanaf rollende lampenvoortbewogen, dan wordt de buffer vanzelf gevuld. De buffer kan lampen met een ofmet twee pennen als kontaktorgaan opnemen. Indien de lampen door een relatief grotelengte of door een relatief geringe diameter tussen hun eindgedeelten in zouden kunnendoorzakken, kunnen tussen twee lagen lampen in; tussen de eindgedeelten, b.v. strokenkarton ter dikte van de basiswand 44 plus de sluitflap 49 gelegd worden. In de Fig. isduplexkarton voor de buffer gebruikt. De lampen kunnen gemakkelijk individueel uit debuffers in een container worden genomen.

Claims (7)

1. Verpakte buisvormige elektrische lampen omvattende:een container (1); verscheidene lagen (10) van naast elkaar geplaatste buisvormige elektri¬sche lampen (11), die elk eindgedeelten (12, 13) met een respectief elektrisch kontaktor-gaan (14) hebben, in de container, bufferparen (20, 20’) door elk waarvan de eindgedeelten (12, 13) van delampen (11) van een laag (10) gefixeerd gehouden worden, welke bufferparen (20, 20’)de lampen (11) in de container (1) onderling separeren, met het kenmerk, dat de buffers (20; 20’) van een paar (20, 20’) elkgevormd zijn uit een vel cellulose-vezelmateriaal (21), dat om parallelle vouwlijnen (22)gevouwen is om een koker (23) met een basiswand (24) en een top (25) daartegenoverte vormen, waarbij in de top spleten (26) aanwezig zijn die zich naar de basiswand (24)uitstrekken, in welke spleten (26) het kontaktorgaan (14) van een betreffend eindgedeel-te (12, 13) van een respectieve lamp (11) is opgenomen, terwijl het betreffendeeindgedeelte (12, 13) tegen de koker (23) stuit.

2. Verpakte buisvormige elektrische lampen volgens conclusie 1 met hetkenmerk, dat de spleten (26) bij de top (25) een eindgedeelte (27) hebben wat zich naarde top verwijdt.

3. Verpakte buisvormige elektrische lampen volgens conclusie 1 of 2 methet kenmerk, dat de spleten (26) nabij de basiswand (24) een gedeelte (28) hebben wathet kontaktorgaan (14) klemmend vasthoudt.

4. Verpakte buisvormige elektrische lampen volgens conclusie 1, 2 of 3 methet kenmerk, dat de koker (23) een sluitflap (29) heeft die zich samen met de basiswand(24) tot opzij van de koker uitstrekt en tussen twee naburige lagen (10) lampen (11) ligt.

5. Verpakte buisvormige elektrische lampen volgens conclusie 4 met hetkenmerk, dat de sluitflap (29) en de basiswand (24) aan elkaar bevestigd zijn.

6. Verpakte buisvormige elektrische lampen volgens conclusie 1 2, of 4 methet kenmerk, dat de koker (23) in dwarsdoorsnede driehoekig is met een naar de lampen(11) gekeerde wand (30) dwars op de basiswand (24).

7. Verpakte buisvormige elektrische lampen volgens conclusie 1, 2 of 4 methet kenmerk, dat de koker (40) in dwarsdoorsnede rechthoekig is.