NL9201352A - Container of wissellaadbak. - Google Patents

Description

Korte aanduiding : Container of wissel!aadbak.

De uitvinding heeft betrekking op een container of wissellaad-bak, voorzien van een nabij tenminste een uiteinde van de container of wissel laadbak aangebracht aanhaakorgaan, dat bestemd is voor het aankoppelen van een op een vrachtwagen gemonteerde hef- en optrekinrichting met behulp waarvan de container of wissel!aadbak op de wagen te plaatsen is.

Bij een dergelijke container of wissel!aadbak, zoals bijvoorbeeld geopenbaard in het Europese octrooi 0 107 892, neemt het aanhaakorgaan een vaste stand in, bepaald door de lengte van de arm van het hef-en optrekmechanisme, dat aan het aanhaakorgaan wordt aangekoppeld.

Nu zijn er in de praktijk meerdere systemen, waarbij met de aanhaakorganen te koppelen armen van elkaar afwijkende lengtes hebben en zodoende de aanhaakorganen op van elkaar afwijkende hoogten op de containers of wissel laadbakken zijn aangebracht. Dit maakt het verplaatsen van een container of wissel laadbak, waarbij het aanhaakorgaan volgens het ene systeem is aangebracht met behulp van een vrachtwagen, die is uitgerust voor het andere systeem, onmogelijk.

Volgens de uitvinding is nu het aanhaakorgaan vanuit een ruststand omhoog verzwenkbaar om een zich althans nagenoeg horizontaal en dwars op de lengterichting van de container of wissel laadbak uitstrekkende scharnieras.

Normaal zal in de ruststand het aanhaakorgaan voldoende ver voor de voorzijde van de container uitsteken om te kunnen worden gegrepen met het vrije uiteinde van de met het aanhaakorgaan te koppelen arm van de gebruikelijke hef- en/of optrekinrichting, waarbij tengevolge van het feit, dat het aanhaakorgaan omhoog te zwenken is, een aanpassing kan worden verkregen aan de lengte van de met het aanhaakorgaan te koppelen arm, zodat de container of wissel laadbak volgens de uitvinding geschikt is om te worden opgenomen met behulp van hef- en optrekinrichtingen met armen van ver-schi1 lende lengtes.

In het algemeen zijn de containers of wissel laadbakken nabij hun onderzijde voorzien van een aanslag, welke, indien de container of wissel-1aadbak op de vrachtwagen is getrokken, althans nagenoeg aanligt tegen de met het aanhaakorgaan gekoppelde arm om verschuiven van de container of wissel laadbak tegen te gaan.

Bij juiste keuze van de vormgeving van het aanhaakorgaan en van de ligging van de scharnieras kan worden bewerkstelligd, dat te allen tijde de aanslag van een container of wissel laadbak, indien hij op de vrachtwagen is opgetrokken althans nagenoeg tegen de met het aanhaakorgaan gekoppelde en dan verticaal staande arm van de hef- en optrekinrichting aanligt.

Naast de in de aanvang genoemde containers of wissel!aadbakken, die zijn voorzien van een aanhaakorgaan zijn er ook containers of wissel-laadbakken in gebruik, die althans nabij een uiteinde zijn voorzien van ter hoogte van de onderzijde van de container of wissellaadbak gelegen aankoppel organen, welke bestemd zijn om in ingrijping te komen met een meeneemorgaan, dat is bevestigd aan een op een vrachtwagen aangebrachte en in de lengterichting van de vrachtwagen verplaatsbare ketting voor het op de vrachtwagen optrekken van de container of wissellaadbak.

Volgens een verder aspect van de uitvinding wordt beoogd bovenbeschreven met een aanhaakorgaan uitgeruste containers of wissellaadbakken ook geschikt te maken om te worden getransporteerd met een vrachtwagen die slechts is uitgerust met een in de lengterichting van de wagen verplaatsbare ketting met meeneemorgaan.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat de container of wissellaadbak nabij tenminste een uiteinde ter hoogte van de onderzijde van de container of wissellaadbak is voorzien van aankoppel-organen, welke bestemd zijn om in ingrijping te komen met een meeneemorgaan, dat is bevestigd aan een op een vrachtwagen aangebrachte en in de lengterichting van de vrachtwagen verplaatsbare ketting voor het op de vrachtwagen optrekken van de container of wissellaadbak, waarbij de aan-koppelorganen vanuit een ruststand tegen de werking van de zwaartekracht in om een zich althans nagenoeg horizontaal en dwars op de lengterichting van de container of wissellaadbak uitstrekkende scharnieras verzwenkbaar zijn in een naar de container toegekeerde richting.

Bij toepassing van de constructie volgens de uitvinding zullen de aankoppelorganen automatisch geneigd zijn om te verzwenken in een stand, waarin zij een geschikte stand innemen voor het opslepen van de container of wissellaadbak op de vrachtwagen met behulp van de gebruikelijke ketting met meeneemorgaan.

Indien echter de container of wissel!aadbak met behulp van een op het aanhaakorgaan aangrijpende hef- en optrekinrichting op een vrachtwagen wordt getrokken kunnen de aankoppelorganen, gerekend in de optrek-richting, naar achteren verzwenken waardoor voorkomen wordt dat deze aankoppelorganen vastlopen tegen delen van de vrachtwagen waarop de container of wissellaadbak wordt opgetrokken; een dergelijk vastlopen zou tot zware beschadigingen kunnen leiden.

Bijzonder doelmatig kunnen de beide bovenbeschreven constructies worden aangebracht op een enkele container of wissellaadbak, zodat de desbetreffende container of wissellaadbak zonder moeite kan worden getransporteerd met vrachtwagens uitgerust volgens een van de verschillende hierboven aangegeven systemen.

Een bijzonder universeel toepasbare container of wissellaadbak wordt daarbij verkregen, indien nabij de hoekpunten van de wissellaadbak aan de onderzijde en/of aan de bovenzijde de volgens het zogenaamde iso-containersysteem genormaliseerde aankoppelorganen, zoals bijvoorbeeld algemeen toegepast voor via zeeschepen en dergelijke te transporteren containers, zijn aangebracht, zodat de container of wissellaadbak ook met behulp van een voor dergelijke containers gebruikelijke kraan of heftruck kan worden geladen en gelost.

Om de container of wissellaadbak ook nog geschikt te maken voor het zogenaamde tweekabelsysteem, waarbij de container of wissellaadbak met behulp van een tweetal kabels op een vrachtwagen of dergelijke kan worden getrokken kunnen de hiervoor gebruikelijke aankoppel haken nabij de langs-balken van de container worden aangebracht.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in bijgaande figuren weergegeven mogelijke uitvoeringsvorm van een container volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een zijaanzicht op het voorste gedeelte van de container.

Figuur 2 toont een aanzicht op figuur 1, gezien volgens de pijl II in figuur 1.

Figuur 3 toont een aanzicht op een deel van de container gezien volgens de lijn III-III in figuur 2.

Figuur 4 toont een aanzicht op een deel van de container, gezien volgens de lijn IV-IV in figuur 2.

De in de figuren weergegeven container omvat een door een tweetal zich in de lengterichting van de container uitstrekkende langsbalken 1 en 2 ondersteunde vloer 3, opstaande zijwanden 4, die versterkt zijn door verticaal staande balken 5, een bovenwand 6 en voorwand 7.

Aan de voorwand 7 zijn een tweetal verticaal staande, zich vanaf de balken 1 en 2 omhoog uitstrekkende balken 8 en 9 bevestigd.

Ongeveer ter halve hoogte is in de voorwand 7 een zich horizontaal tussen de balken 8 en 9 uitstrekkende balk 10 aangebracht waaraan zich naar voren toe uitstrekkende oren 11 zijn bevestigd. De oren 11, die twee aan twee paarsgewijs zijn opgesteld op de in figuur 2 weergegeven wijze dienen voor het ondersteunen van zich horizontaal en in eikaars verlengde uitstrekkende scharnierpennen 12 en 13. Om deze scharnierpennen zijn platen 14 resp. 15 verzwenkbaar.

In de in de figuren weergegeven stand van deze platen 14 en 15 liggen de platen gezien in figuur 1 met een aan de rechterzijde van de platen verticaal verlopende begrenzingsrand aan tegen de voorzijde van de gestelbalk 10, zodat gezien in figuur 1 deze platen 14 en 15 niet om de assen 12 en 13 in een richting tegen de wijzers van de klok in kunnen verzwenken.

De bovenste nabij de scharnierassen 12 en 13 gelegen gedeelten van de platen 14 en 15 zijn echter zodanig afgerond, dat de platen 14 en 15 wel, gezien in figuur 1 over een hoek van ± 90° in de richting van de wijzers van de klok kunnen verzwenken. Een verzwenkte stand is in stippellijnen in figuur 1 aangegeven.

Aan de naar elkaar toegekeerde zijden van de platen 14 en 15 zijn zich loodrecht op de platen uitstrekkende strippen 16 bevestigd waartussen de uiteinden van een ongeveer U-vormig gebogen aanhaakorgaan 17 zijn vastgezet. Uiteraard zijn andere vormen van het aanhaakorgaan met daaraan aangepast scharnierbevestiging denkbaar.

Nabij het ondereinde van de voorwand 7 is tussen de gestelbalken 8 en 9 een zich horizontaal en loodrecht op de lengterichting van de container uitstrekkende balk 18 aangebracht. Aan de nabij de gestelbalken 8 en 9 gelegen uiteinden van de balk 18 zijn zich omhoog uitstrekkende platen 19 bevestigd met behulp waarvan de balk 18 scharnierend is opgehangen aan het overige deel van de container met behulp van zich horizontaal en lood recht op de lengterichting van de container uitstrekkende scharnierpennen 20,zodat de balk tegen de werking van de zwaartekracht in naar de container toe verzwenkbaar is over ± 90° van uit de in hoofdzaak onder de scharnierpennen 20 gelegen stand naar de in figuur 1 weergegeven stand 18'.

Aan de voorzijde van de balk 18 zijn met behulp van verbindings-platen 21 een tweetal aankoppelorganen vormende pennen 22 en 23 bevestigd, die zich horizontaal en loodrecht op de lengterichting van de container in eikaars verlengde uitstrekken, waarbij tussen de naar elkaar toegekeerde uiteinden van de pennen 22 en 23 een zekere afstand is gehandhaafd.

Dergelijke pennen 22 en 23 vormen gebruikelijke aankoppelorganen voor het met de container koppelen van een meeneemorgaan, dat is verbonden met een op een vrachtwagen aangebrachte en in de lengterichting van de vrachtwagen verplaatsbare ketting met het oog op het op de vrachtwagen optrekken van de desbetreffende container.

Indien de container de volgens het zogenaamde isosysteem genormaliseerde maten heeft kunnen doelmatig in de hoekpunten van de containers, zowel aan de bovenzijde als aan de onderzijde de gebruikelijke, in de figuren slechts schematisch weergegeven beslagen 24 worden aangebracht met behulp waarvan een container met behulp van een kraan of heftruck kan worden opgetild en op een vrachtwagen of dergelijke transportinrichting kan worden vastgezet.

De bovenbeschreven container kan met behulp van een gebruikelijke hef- en optrekinrichting, bijvoorbeeld van het type zoals beschreven in de bovengenoemde Europese octrooiaanvrage 0 107 892 op een vrachtwagen worden geplaatst waartoe de desbetreffende hef- en optrekinrichting met het aanhaakorgaan 17 wordt gekoppeld. Daar het aanhaakorgaan 17 vanuit de in de figuren weergegeven stand omhoog te zwenken is kan de ligging van het aanhaakorgaan 17 zich aanpassen aan de lengte van de arm van de hef- en optrekinrichting, zodat zodoende de container geschikt is om met de verschillende in gebruik zijnde hef- en optrekinrichtingen van dit type te worden gekoppeld en verplaatst.

Bij het optrekken van de container of wissel laadbak op een vrachtwagen met behulp van een op de desbetreffende vrachtwagen aangebrachte, aan het aanhaakorgaan 17 aangekoppelde hef- en optrekinrichting zal de balk 18, tengevolge van de schuine stand, die de container of wissellaadbak tijdens dit optrekken gaat innemen, reeds, gezien in figuur 1, tegen de wijzers van de klok in in de richting van de stand 18' om de scharnierassen 20 gaan verzwenken. De balk 18 en de daaraan bevestigde aankoppel organen 22 en 23 kunnen door de verzwenkbare aanbrenging gemakkelijk uitwijken voor delen van de vrachtwagen, waarmee zij in aanraking kunnen komen, zoals bijvoorbeeld de arm van de hef- en optrekinrichting, welke zich ongeveer haaks uitstrekt op de met het aanhaakorgaan 17 gekoppelde arm van de hef- en optrekinrichting.

Door juiste vormgeving van het aanhaakorgaan 17, opstelling van de scharnieras 13, vormgeving van de balk 18 en ligging van de scharnierassen 20 is bewerkstelligd dat de balk 18 in de omhoog gezwenkte stand 18' althans nagenoeg aan zal liggen tegen de met het aanhaakorgaan 17 aangekoppelde arm van de hef- en optrekinrichting indien de container of wissel-laadbak op de vrachtwagen staat, onafhankelijk van de lengte van de met het aanhaakorgaan 17 gekoppelde arm, zodat de balk 18 tevens dienst doet als met deze arm samenwerkende aanslag voor het tegengaan van een verschuiving van de op de vrachtwagen geplaatste container of wissel laadbak.

Daarnaast kan de hierboven omschreven container, zoals reeds aangeduid, worden getransporteerd met een vrachtwagen, die is uitgerust met het zogenaamde centraal kettingsysteem waarbij een in de lengterichting van de vrachtwagen verplaatsbare ketting is voorzien van een meeneemorgaan, dat te koppelen is aan de aankoppelorganen 22 en 23. De balk 18 met de daaraan aangebrachte aankoppelorganen 22 en 23 zal normaal onder invloed van de zwaartekracht de in de figuren weergegeven stand innemen. Hierdoor kunnen de aankoppelorganen 22 en 23 op gebruikelijke wijze in ingrijping worden gebracht met een meeneemorgaan van een centraal kettingsysteem om op een met dit kettingsysteem uitgeruste wagen te worden gesleept.

Eventueel kunnen aan de gestel bal ken 1 en 2 nog de gebruikelijke haken worden bevestigd om het mogelijk te maken, dat de container ook kan worden getransporteerd met een vrachtwagen, die is voorzien van een tweetal optrekkabels of optrekkettingen.

Uit bovenstaande zal het duidelijk zijn, dat door toepassing van de constructie volgens de uitvinding een container is verkregen, die universeel toepasbaar is, daar de container met alle gebruikelijke transportmiddelen te verplaatsen is. Het zal echter ook duidelijk zijn, dat afhankelijk van het beoogde toepassingsgebied de container niet behoeft te zijn uitgerust met alle hierboven beschreven middelen, maar ook een keuze kan worden gemaakt uit de verschillende middelen afhankelijk van de beoogde in te zetten transportmiddelen.

Verder kunnen de diverse middelen uiteraard ook worden aangebracht op containers van een ander type dan in de bijgaande tekening schematisch is weergegeven en/of op zogenaamde wissel!aadbakken.

Claims (12)

1. Container of wissel!aadbak voorzien van een nabij tenminste een uiteinde van de container of wissel laadbak aangebracht aanhaakorgaan, dat bestemd is voor het aankoppelen van een op een vrachtwagen gemonteerde hef-en optrekinrichting met behulp waarvan de container of wissellaadbak op de wagen te plaatsen is, met het kenmerk, dat het aanhaakorgaan vanuit een ruststand omhoog verzwenkbaar is om een zich althans nagenoeg horizontaal en dwars op de lengterichting van de container of wissellaadbak uitstrekkende scharnieras.

2. Container of wissellaadbak volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de vormgeving en aanbrenging van het aanhaakorgaan zodanig is, dat een met het aanhaakorgaan gekoppelde arm van een hef- en optrekinrichting steeds zal samenwerken met een op de container of wissellaadbak aangebrachte aanslag voor begrenzing van verschuiven van de op een vrachtwagen geplaatste container of wissellaadbak, onafhankelijk van de lengte van de desbetreffende arm.

3. Container of wissellaadbak volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de container of wissellaadbak nabij tenminste een uiteinde ter hoogte van de onderzijde van de container of wissellaadbak is voorzien van aankoppel organen, welke bestemd zijn om in ingrijping te komen met een meeneemorgaan, dat is bevestigd aan een op een vrachtwagen aangebrachte en in de lengterichting van de vrachtwagen verplaatsbare ketting voor het op de vrachtwagen optrekken van de container of wissellaadbak, waarbij de aankoppel organen vanuit een ruststand tegen de werking van de zwaartekracht in om een zich althans nagenoeg horizontaal en dwars op de lengterichting van de container of wissellaadbak uitstrekkende scharnieras verzwenkbaar zijn in een naar de container toegekeerde richting.

4. Container of wissellaadbak voorzien van een nabij tenminste een uiteinde van de container of wissellaadbak aangebracht aanhaakorgaan, dat bestemd is voor het aankoppelen van een op een vrachtwagen gemonteerde hef-en optrekinrichting met behulp waarvan de container of wissellaadbak op de wagen te plaatsen is, met het kenmerk, dat de container of wissellaadbak ter hoogte van de onderzijde van de container of wissellaadbak is voorzien van aankoppel organen, welke bestemd zijn om in ingrijping te komen met een meeneemorgaan, dat is bevestigd aan een op een vrachtwagen aangebrachte en in de lengterichting van de vrachtwagen verplaatsbare ketting voor het op de vrachtwagen optrekken van de container of wissel laadbak, waarbij de aankoppel organen vanuit een ruststand tegen de werking van de zwaartekracht in om een zich althans nagenoeg horizontaal en dwars op de lengterichting van de container of wissellaadbak uitstrekkende scharnieras verzwenkbaar zijn in een naar de container of wissellaadbak toegekeerde richting.

5. Container of wissellaadbak volgens een der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat het aanhaakorgaan zich in de ruststand vanaf een uiteinde van de container of wissellaadbak naar buiten uitsteekt.

6. Container of wissellaadbak volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het aanhaakorgaan is voorzien van een aanslag, die de verzwenking van het aanhaakorgaan in de ruststand in een richting begrenst.

7. Container of wissellaadbak volgens een van de conclusies 3-6, met het kenmerk, dat de aankoppel organen worden gevormd door in eikaars verlengde gelegen stiften, die zijn bevestigd aan een balk, die draaibaar is om een hoger dan de stiften opgestelde scharnieras.

8. Container of wissellaadbak volgens een van de conclusies 3-7, met het kenmerk, dat de aankoppelorganen in de ruststand, gezien in een richting dwars op de lengterichting van de container of wissellaadbak, tussen de container of wissellaadbak aan de voorzijde begrenzende gestel-balken zijn gelegen.

9. Container of wissellaadbak volgens een van de conclusies 3-8, met het kenmerk, dat de de aankoppelorganen dragende balk in een om de scharnieras omhoog gezwenkte stand dienst doet als een met de met het aanhaakorgaan te koppelen arm van een hef- en optrekinrichting samenwerkende aanslag.

10. Container of wissellaadbak volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de haak vanuit de ruststand omhoog te zwenken is tot in een stand, waarin de haak is gelegen tussen de container of wissellaadbak aan de voorzijde begrenzende gestel bal ken.

11. Container of wissellaadbak volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de container of wissellaadbak de volgens het isosysteem genormaliseerde afmetingen heeft en nabij zijn hoekpunten aan de onderzijde en/of de bovenzijde is uitgerust met volgens het isosysteem genormaliseerde beslagen.

12. Container of wissel!aadbak volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat aan de bodem van de container of wissellaadbak ondersteunende langsbalken aankoppel haken zijn bevestigd.