NL9200485A - Werkwijze en inrichting voor het binden van een bundel. - Google Patents

Description

WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET BINDEN VAN EEN BUNDEL

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het uit een stijf draadstuk vormen van een binding om een bundel staafmateriaal, waarbij het draadstuk om de bundel gevoerd wordt en tussen kop en staart van het draadstuk een verbinding tot stand gebracht wordt.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor het met een stijve draad binden van een bundel staafmateriaal, omvattende een ringvormige constructie voorzien van een, in dwarsdoorsnede U-vormig, met de open zijde van de U naar de voor het binden door de ringvormige constructie te steken bundel gekeerd, kanaal voor geleiding van de draad.

Een dergelijke werkwijze en inrichting is bijvoorbeeld bekend uit het Europese octrooischrift EP 0074985. Volgens de werkwijze met de bekende inrichting wordt de draad éénmaal rond de te binden bundel geleid. Vervolgens wordt de draad onder vasthouding van de draadkop teruggetrokken zodat deze in één strakke winding om de bundel ligt, geknoopt en geknipt, waarmee een binding van één winding tot stand is gebracht.

Op deze wijze ontstaan de bekende gebonden bundels van bijvoorbeeld betonstaal die op hun weg in het algemeen meermaals getransporteerd en opgeslagen worden. In de praktijk worden bundels getransporteerd door te hijsen. Een probleem hierbij is dat de op de bekende wijze gebonden bundels geen geschikte hijspunten bieden. Gebleken is dat de bekende binding niet als hijspunt kan dienen omdat, als de binding strak is de hijshaak niet om de draad gehaakt kan worden, en ook als dit door een iets lossere binding wel mogelijk is, de knoop niet houdt. Het gevolg is dat voor transport en opslag een veelheid aan hulpmiddelen beschikbaar moet zijn. Men treft dan ook langs het transporttraject van de bundels doorgaans kettingen en stroppen aan, die om de opgeslagen bundels moeten worden aangebracht alvorens gehesen kan worden.

Met de uitvinding wordt nu beoogd voormeld probleem op te lossen en verdere voordelen te bereiken die in het navolgende worden toegelicht.

De werkwijze volgens de uitvinding is er daartoe door gekenmerkt dat per binding ten minste twee windingen worden aangebracht en in een winding zonder de verbinding een lus getrokken wordt. Met tenminste twee windingen per binding is bereikt dat met een binding twee functies kunnen worden vervuld, namelijk het bijeenhouden van de bundel en het bieden van een hijspunt aan de kraanhaak. Bij het hijsen aan een van beide windingen, wordt de andere om de bundel aangetrokken. Hierbij dient gezien het bovenstaande gehesen te worden aan de winding zonder verbinding. Dat hijspunt is dan hoger belastbaar dan een hijspunt gevormd door een binding met één enkelvoudige winding.

In een verdere uitwerking van de werkwijze volgens de uitvinding is deze erdoor gekenmerkt dat per binding drie windingen worden aangebracht. Dit heeft als voordeel dat de belasting van de knoop nog verder afneemt, en de belastbaarheid van het hijspunt verder toeneemt.

Het toepassen van de werkwijze volgens de uitvinding levert tevens besparingen op doordat het aanbrengen van afstandmiddelen zoals stophout dat bij de volgens de bekende werkwijze gebonden bundels noodzakelijk is om onder de bundel ruimte te houden voor het aaribrengen van hulphijsmiddelen, achterwege kan worden gelaten.

De uitvinding is tevens belichaamd in een inrichting voor het met een stijve draad binden van een bundel staafmateriaal, omvattende een ringvormige constructie voorzien van een, in dwarsdoorsnede ü-vormig, met de open zijde van de U naar de voor het binden door de ringvormige constructie te steken bundel gekeerd, kanaal voor geleiding van de draad, erdoor gekenmerkt, dat het kanaal een lengte heeft van ten minste twee keer de omtrek van de binnenmantel van de ringvormige constructie. Hiermede is bereikt dat de draadkop bij draadtoevoer ten minste tweemaal om de bundel cirkelt, om aldus een binding van ten minste twee windingen te kunnen vormen.

Bij voorkeur is de inrichting volgens de uitvinding erdoor gekenmerkt dat het kanaal een lengte heeft van ongeveer drie keer de omtrek van de binnenmantel van de ringvormige constructie. Hiermede is bereikt dat de draadkop bij draadtoevoer driemaal om de bundel cirkelt om aldus een bundel van drie windingen te vormen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, waarbij de ringvormige constructie, doordat deze in een boven- en een ondergedeelte deelbaar is, te openen is. Hiermede is bereikt dat het delen van de ringvormige constructie, bijvoorbeeld door het bovendeel te heffen, gepaard gaat met het trekken van de lus, waardoor het hijspunt beschikbaar is vanaf het moment dat het staafmateriaal tot bundel is gebonden.

In een aspect van de uitvinding is de inrichting erdoor gekenmerkt dat aan de ringvormige constructie bevestigde elementen mede het kanaal vormen. Doordat het kanaal uit elementen is opgebouwd, wordt onderhoud vereenvoudigd, evenals fabricage van de ringvormige constructie.

De uitvinding zal in het navolgende aan de hand van de figuren 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 worden toegelicht.

Fig. 1 toont een bundel met bindingen van één winding volgens de stand van de techniek.

Fig. 2 toont een bundel met bindingen volgens de uitvinding met een dubbele winding.

Fig. 3 toont een bundel volgens de uitvinding gebonden met twee windingen per binding, waarvan een winding tot lus is getrokken.

Fig. 4 toont een bundel volgens de uitvinding gebonden met drie windingen per binding waarvan twee windingen tot lussen zijn getrokken.

Deze vier figuren spreken voor zich en zullen niet verder worden besproken.

Fig. 5 toont een inrichting volgens de uitvinding voor het binden van bundels volgens de uitvinding.

Fig. 6 toont een perspectivisch aanzicht van de ringvormige constructie.

Fig. 7 toont de elementen die in samenwerking met de ringvormige constructie het kanaal vormen.

In de inrichting volgens fig. 5 wordt door de ringvormige constructie 1 een bundel, bijvoorbeeld betonwapeningsstaven, gestoken. Een draadtransportinrichting 2 voert de draad 3, bijvoorbeeld walsdraad φ 7 mm, via een buis 4 door invoeropening 5 in de zich in gesloten toestand bevindende ringvormige constructie 1. De invoeropening 5 geeft toegang tot een in fig. 6 nader uitgebeeld groefvormig kanaal 6 dat de voortgeduwde draadkop geleidt. Naarmate de draadtransportinrichting 2 draad toevoert zal de draad achter de draadkop aan, geleid door het kanaal 6 voortbewogen worden en zodoende de bundel omcirkelen. Na -in het hier besproken geval- drie windingen om de bundel eindigt de draadkop tegen een niet getoonde aanslag, wordt de draad nabij de invoeropening 5 geknipt, en geknoopt. Opgemerkt wordt nog dat het als verrassend mag worden beschouwd dat het aldus door voortduwen toevoeren van de draad achter de geleide draadkop aan, met zo'n lang parcours van drie keer de omtrek van de ringvormige constructie, mogelijk is.

Er liggen nu drie windingen om de bundel, twee zonder, en één met knoop. Bij het openen van de ringvormige constructie wordt een pen 7 die aan de bovenkant van de bundel tussen de winding en de bundel gestoken is omhoog bewogen, terwijl de bundel niet verder kan bewegen dan aanslag 8 toelaat. Deze beweging resulteert in bijvoorbeeld een dubbele lus die geschikt is als hijspunt.

Het kanaal 6 kan mede gevormd zijn door elementen 9 die met geschikte bevestigingsmiddelen in de ringvormige constructie 1 zijn bevestigd, zoals getoond in fig. 7.

Claims (6)

1. Werkwijze voor het uit een stijf draadstukvormenvan een binding om een bundel staafmateriaal, waarbij het draadstuk om de bundel gevoerd wordt enussen kop enstaart vanhet draadstuk een verbinding tot stand gebrachtwordt, met het kenmerk, dat per binding ten minste twee windingen worden aangebracht en in een winding zonder de verbindingeen lus getrokken wordt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat per binding drie windingen worden aangebracht.

3. Inrichting voor het met een stijve draad binden van een bundel staafmateriaal, omvattende een ringvormige constructie voorzien van een, in dwarsdoorsnede U-vormig, met de open zijde van de U naar de voor het binden door de ringvormige constructie te steken bundel gekeerd, kanaal voor geleiding van de draad, met het kenmerk, dat het kanaal 6 een lengte heeft van ten minste twee keer de omtrek van de binnenmantel van de ringvormige constructie 1.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het kanaal 6 een lengte heeft van ongeveer drie keer de omtrek van de binnenmantel van de ringvormige constructie 1.

5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, waarbij de ringvormige constructie, doordat deze in een boven- en een ondergedeelte deelbaar is, te openen is, met het kenmerk, dat aan het bovengedeelte een pen 7 is aangebracht en aan het ondergedeelte een aanslag 8, zodanig dat bij het openen van de ringvormige constructie, door de pen 7 een lus in de draad wordt getrokken onder tegenhouding van de bundel door de aanslag 8.

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 3-5, met het kenmerk, dat aan de ringvormige constructie 1 bevestigde elementen 9 mede het kanaal vormen.