NL9200455A - Vocht doorlatende vloerbedekking. - Google Patents

Description

Vocht doorlatende vloerbedekking

De uitvinding heeft betrekking op een vloerbedekking, in het bijzonder een stalvloerbedekking, met vocht doorlatende, vocht niet absorberende werking.

Een dergelijke vloerbedekking is als stalvloerbedekking bekend uit de internationale octrooiaanvrage WO 86/00781.

De bekende vloerbedekking omvat een bovenste buitenlaag en een onderste buitenlaag die ruimtelijk van elkaar zijn gescheiden door een niet-poreus gefragmenteerd opvulmateriaal, waarbij het opvulmateriaal en het materiaal van de buitenste lagen vocht doorlatend en niet-absorberend zijn. De bekende vloerbedekking is bijvoorbeeld bedoeld om te worden neergelegd op de vaste, veelal betonnen vloer van een paardestal, waarbij het gebruik van vocht absorberend beddingmateriaal, zoals stro of organische vezels overbodig wordt. Met deze stalvloerbedekking wordt beoogd de door het dier in de stal geproduceerde hoeveelheid afval in volume te beperken, door de mest niet te vermengen met stro of houtkrullen, en voorts door het afval aan de bron te scheiden in een vloeibare en een vaste component. De vloeibare component zakt door de vocht doorlatende vloerbedekking en wordt langs de vaste ondergrond afgevoerd, terwijl de vaste mestbestanddelen op de vloerbedekking achterblijven en daar met behulp van schrapers kunnen worden verwijderd.

Aan het gebruik van de bekende vloerbedekking zijn enkele nadelen verbonden. Om te voorkomen dat het opvulmateriaal dat is opgesloten tussen de bovenste en de onderste laag gaat migreren wordt de vloerbedekking gecompartimenteerd door de onderste en de bovenste laag door meerdere naden op regelmatige onderlinge afstanden met elkaar te verbinden. De bekende vloerbedekking heeft als gevolg hiervan een gewelfd bovenoppervlak, waardoor het reinigen daarvan een arbeidsintensieve aangelegenheid is, die bovendien niet het gewenste effect sorteert; in de naden zullen vrijwel altijd verontreinigingen achterblijven. Een ander nadeel van de bekende vloerbedekking bij toepassing als stalvloerbedekking is de slechte afvloeimogelijkheid voor de door een dier geloosde urine. Weliswaar zakt de urine in de vloerbedekking, maar kan aan de onderzijde daarvan als gevolg van het ontbreken van drainage-middelen in onvoldoende mate afvloeien. Om de hieruit resulterende evidente problemen van hygiënische aard het hoofd te bieden is een zeer frequent en arbeidsintensief onderhoud vereist.

Doel van de uitvinding is een vloerbedekking te verschaffen aan het gebruik waarvan de hierboven beschreven bezwaren niet zijn verbonden.

Dit doel wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt met een vloerbedekking die wordt gekenmerkt door een van ten minste een in hoofdzaak vlak oppervlak voorziene bovenste laag en een die bovenste laag dragende, dragerelementen omvattende onderste laag.

Een dergelijke vloerbedekking is bijzonder geschikt om bijvoorbeeld te worden gebruikt in ruimtes waar voedingsmiddelen worden bereid, bijvoorbeeld keukens van horeca-ondernemingen, ruimtes of plaatsen waar kinderen spelen, of stallen voor dieren. De bovenste en de onderste laag worden afhankelijk van de beoogde toepassing van de vloerbedekking geselecteerd op bijvoorbeeld ondermeer stroefheid, veerkracht en vochtdoorlatendheid.

Bij toepassing van een dergelijke vloerbedekking in bijvoorbeeld een stal steunen de dragerelementen op een vaste ondergrond, veelal een betonnen vloer, en is het in hoofdzaak vlakke oppervlak van de bovenste laag naar boven gekeerd.

Mest in vaste vorm die door een op deze vloerbedekking gestald dier wordt geproduceerd blijft liggen op het vlakke bovenvlak, van waar het op eenvoudige wijze met bijvoorbeeld een schraper kan worden verwijderd, terwijl urine door de vocht doorlatende, vocht niet absorberende bovenste laag zakt en door de onderste laag op de (gewoonlijk enigszins hellende) vloer valt, en langs de vloer tussen de dragerelement door kan afvloeien.

In een uitvoeringsvoorbeeld van een vloerbedekking overeenkomstig de uitvinding bevat de bovenste laag gebonden vezelmateriaal.

Door gebruik te maken van gebonden vezelmateriaal beschikt men over een bovenste laag met een inherent aan het gebruik van vezels bijzonder goede vocht doorlatende werking, terwijl men voorts beschikt over een vloerbedekking met een stabiel, bij voorkeur vlak bovenoppervlak.

In een volgend uitvoeringsvoorbeeld bevat de bovenste laag kunststof materiaal.

In weer een volgend uitvoeringsvoorbeeld bevat de bovenste laag gebonden rubberdeeltjes.

Gevonden is dat met een gebonden rubberdeeltjes bevattende bovenste laag een bijzonder poreuze, water doorlatende, schokdempende en stroeve stalvloerbedekking wordt verkregen. Een dergelijke laag biedt bovendien het voordeel dat deze gemakkelijk zonder tussenkomst van de vakman door een stalhouder zelf te leggen is.

De voordelen van een vloerbedekking overeenkomstig de uitvinding worden nog verder benut wanneer de bovenste laag twee in hoofdzaak vlakke onderling evenwijdige oppervlakken omvat.

Een dergelijke vloerbedekking biedt het economische voordeel dat wanneer het bovenoppervlak van de bovenste laag na langdurig gebruik slijtage zou gaan vertonen de levensduur van de bovenste laag kan worden verlengd door deze eenvoudig om te keren. Een bovenste laag met twee vlakke oppervlakken biedt daarenboven het voordeel dat deze bijvoorbeeld bij schoonmaakbeurten gemakkelijk te verwijderen, te reinigen en weer aan te brengen is.

In weer een volgend uitvoeringsvoorbeeld omvatten de dragerelementen een verzameling in hoofdzaak loodrecht op de bovenste laag gerichte, aan de bovenzijde op gelijke hoogte begrensde en onderling tot een raster verbonden vlakken.

Als raster kan bijvoorbeeld een op zichzelf bekend raster van onderling evenwijdige, langwerpige, op hun lange zijde opstaande onderling verbonden metalen stroken worden toegepast, zodanig dat de richting van de evenwijdige stroken correspondeert met de richting waarlangs vloeistof op de betreffende stalvloer wordt afgevoerd.

Bij voorkeur omvatten in een vloerbedekking overeenkomstig de uitvinding de dragerelementen een verzameling in hoofdzaak loodrecht op de bovenste laag gerichte kolommen van gelijke hoogte, welke kolommen aan hun bovenzijden onderling tot een raster zijn verbonden.

Een dergelijke vloerbedekking wordt met voordeel toegepast omdat de dragerelementen, in casu de op de vloer afsteunende kolommen, geen restricties opleggen aan de oriëntatie van de onderste laag ten opzichte van de afvloeiingsrichting van de vloer.

In een uitvoeringsvoorbeeld bevatten de dragerelementen in de onderste laag rubber.

Een onderste laag waarvan de dragerelementen rubber bevatten wordt met voordeel toegepast wanneer de bovenste laag bijvoorbeeld om redenen van vochtdoorlatendheid of stroefheid is samengesteld uit één of meer materialen met slechtverende werking, terwijl de vloer als geheel juist wel een bepaalde veerkracht moet bezitten.

Bij voorkeur bevatten de dragerelementen in de onderste laag een kunststofmateriaal.

Een uit kunststof vervaardigde onderste laag biedt het voordeel dat deze ook na langdurig gebruik gemakkelijk en goed te reinigen is, dat deze flexibel is, waardoor deze ook op een vloer met een minder vlakke of gelijkmatige bodem kan worden gelegd en aldus een stabiele en stevige ondergrond vormt voor de bovenste laag.

Gevonden is dat de voordelige eigenschappen van een vloerbedekking overeenkomstig de uitvinding in het bijzonder worden benut wanneer de dragerelementen polyetheen omvatten. Een polyetheen omvattende onderste laag is licht, flexibel, stevig, duurzaam en is gemakkelijk te reinigen.

De uitvinding zal in het nu volgende worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld onder verwijzing naar de tekening.

In de tekening tonen: figuur 1 een deel van een paardestal voorzien van een vloerbedekking overeenkomstig de uitvinding en figuur 2 een detail van de stalvloerbedekking uit figuur 1 in een opengewerkt perspectivisch aanzicht.

Figuur l toont een paardestal met vloer l waarop een vloerbedekking rust met onderste laag 2 en bovenste laag 3.

De vloerbedekking is opgesloten tussen de wanden 4 en een opstaande rand 5 op bodem 1. De figuur laat duidelijk zien hoe een paard 6 staat op een in hoofdzaak vlak oppervlak van de bovenste laag 3. Urine van het paard komt terecht op de bovenste laag 3, sijpelt daar doorheen, valt door de onderste laag 2 en vloeit langs de bodem 1 af, terwijl uitwerpselen blijven liggen op het bovenvlak van de bovenste laag 3 en daar met behulp van een schraper op eenvoudige wijze kunnen worden verwijderd.

Figuur 2 toont de stalvloerbedekking uit figuur 1 in meer detail, met weef een onderste laag 2 en een bovenste laag 3. De bovenste laag 3 bestaat in dit voorbeeld uit een planparallelle laag van gebonden rubberdeeltjes (bijvoorbeeld hergebruikt rubber), die rust op een polyetheen raster 2. Het raster 2, op zich zelf bekend, bestaat uit kolommen 7 van gelijke hoogte, die aan de bovenzijde zijn verbonden door stroken in dwars-, langs- en diagonaalrichting, waarbij zich onder elk kruispunt van deze stroken een kolom bevindt. De verbindingsstroken 8 begrenzen afvloeigaten 9. De onderlaag 2 is opgebouwd uit segmenten die elk zijn voorzien van een omtreksrand 10, langs welke omtreksrand het raster op maat is gesneden. De figuur vertoont voorts nog verbindingsnokken 11 en verbindingsopeningen 12, welke kunnen samenwerken met verbindingsopeningen respectievelijk -nokken van een naastliggend raster om daarmee te worden gekoppeld. De combinatie van de onderste laag 2 en de bovenste laag 3 vormt een schokabsorberende en geluiddempende stalvloerbedekking met een stroef bovenoppervlak, waardoor stampen of schrapen met de hoef 13 door een paard veelal achterwege zal blijven.

Claims (10)

1. Vloerbedekking, in het bijzonder een stalvloerbedekking, met vocht doorlatende, vocht niet absorberende werking, gekenmerkt door. een van ten minste een in hoofdzaak vlak oppervlak voorziene bovenste laag en een die bovenste laag dragende, dragerelementen omvattende onderste laag.

2. Vloerbedekking volgens conclusie 1, met het kenmerk. de bovenste laag gebonden vezelmateriaal bevat.

3. Vloerbedekking volgens conclusie 1, met het kenmerk. dat de bovenste laag kunststof materiaal bevat.

4. Vloerbedekking volgens conclusie 1, met het kenmerk. dat de bovenste laag gebonden rubberdeeltjes bevat.

5. Vloerbedekking volgens conclusie 1, met het kenmerk. dat de bovenste laag twee in hioofdzaak vlakke onderling evenwijdige oppervlakken omvat.

6. Vloerbedekking volgens conclusie 1, met het kenmerk. dat de dragerelementen een verzameling in hoofdzaak loodrecht op de bovenste laag gerichte, aan de bovenzijde op gelijke hoogte begrensde en onderling tot een raster verbonden vlakken omvatten.

7. Vloerbedekking volgens conclusie 1, met het kenmerk. dat de dragerelementen een verzameling in hoofdzaak ' loodrecht op de bovenste laag gerichte kolommen van gelijke hoogte omvatten, welke kolommen aan hun bovenzijden onderling tot een raster zijn verbonden.'

8. Vloerbedekking volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk. dat de dragerelementen rubber bevatten.

9. Vloerbedekking volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk. dat de dragerelementen een kunststof materiaal bevatten.

10. Vloerbedekking volgens conclusie 9, met het kenmerk. dat de dragerelementen polyetheen omvatten.