NL9200360A - APPARATUS AND METHOD FOR MANUFACTURING CONCRETE ORGANIZERS. - Google Patents
APPARATUS AND METHOD FOR MANUFACTURING CONCRETE ORGANIZERS. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9200360A NL9200360A NL9200360A NL9200360A NL9200360A NL 9200360 A NL9200360 A NL 9200360A NL 9200360 A NL9200360 A NL 9200360A NL 9200360 A NL9200360 A NL 9200360A NL 9200360 A NL9200360 A NL 9200360A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- concrete
- pipes
- vibrating
- members
- contour
- Prior art date
Links
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04B—GENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
- E04B5/00—Floors; Floor construction with regard to insulation; Connections specially adapted therefor
- E04B5/02—Load-carrying floor structures formed substantially of prefabricated units
- E04B5/04—Load-carrying floor structures formed substantially of prefabricated units with beams or slabs of concrete or other stone-like material, e.g. asbestos cement
- E04B5/043—Load-carrying floor structures formed substantially of prefabricated units with beams or slabs of concrete or other stone-like material, e.g. asbestos cement having elongated hollow cores
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B28—WORKING CEMENT, CLAY, OR STONE
- B28B—SHAPING CLAY OR OTHER CERAMIC COMPOSITIONS; SHAPING SLAG; SHAPING MIXTURES CONTAINING CEMENTITIOUS MATERIAL, e.g. PLASTER
- B28B1/00—Producing shaped prefabricated articles from the material
- B28B1/08—Producing shaped prefabricated articles from the material by vibrating or jolting
- B28B1/084—Producing shaped prefabricated articles from the material by vibrating or jolting the vibrating moulds or cores being moved horizontally for making strands of moulded articles
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Architecture (AREA)
- Manufacturing & Machinery (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Ceramic Engineering (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- Electromagnetism (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- On-Site Construction Work That Accompanies The Preparation And Application Of Concrete (AREA)
- Manufacturing Of Tubular Articles Or Embedded Moulded Articles (AREA)
Abstract
Description
Titel: Inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van betonnen constructie-organenTitle: Apparatus and method for manufacturing concrete structural members
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het vervaardigen van betonnen constructie-organen met in de lengterichting van die betonnen constructie-organen verlopende holle kanalen.The invention relates to a device for manufacturing concrete construction members with hollow channels running in the longitudinal direction of said concrete construction members.
Inrichtingen om dergelijke betonnen constructie-organen te vervaardigen, zijn in de praktijk bekend. De bekende inrichtingen zijn bestemd om de betonnen constructie-organen in grote lengtes te vervaardigen, waarbij de betonnen constructie-organen stil liggen op een werkvloer, en waarbij de inrichting over de werkvloer beweegt om het betonnen constructie-orgaan in twee arbeidsgangen te vervaardigen. De inrichting heeft daartoe een eerste betonstortorgaan vóór het aanbrengen van een bodemlaag van het betonnen constructie-orgaan, middelen om het beton van de bodemlaag te verdichten, een tweede betonstortorgaan om op de bodemlaag een tweede betonlaag te storten, middelen om ook de tweede laag te verdichten, en middelen om te verzekeren dat in het betonnen constructie-orgaan de holle kanalen worden uitgespaard.Devices for manufacturing such concrete construction members are known in practice. The known devices are intended to manufacture the concrete construction members in great lengths, the concrete construction members lying still on a work floor, and the device moving over the work floor to produce the concrete construction member in two passes. To this end, the device has a first concrete pouring member before applying a bottom layer of the concrete construction member, means for compacting the concrete of the bottom layer, a second concrete pouring member for pouring a second concrete layer on the bottom layer, means for also applying the second layer. compaction, and means to ensure that the hollow channels are recessed in the concrete structural member.
Het eerste verdichtingsorgaan is een trilorgaan met trilschoenen die aan de onderzijde een contour hebben die overeenkomt met de contour van de onderzijde van de te vormen kanalen. Door het trillen wordt de thixotrope betonmassa vloeibaar waardoor deze zich verdicht en waardoor de onderzijde van de te vormen kanalen worden gevormd. De organen die dienen om de kanalen hun definitieve vorm te geven, bestaan uit staven of pijpen met een contour die overeenkomt met de contour van de te vormen kanalen, welke pijpen zich uitstrekken vanaf de eerste trilorganen tot voorbij het tweede betonstortorgaan en het tweede trilorgaan. Bij het storten van de tweede laag beton op de eerste laag zorgen de pijpen ervoor, dat het beton alleen de kanaalwanden tussen de kanalen kan bereiken, daarbij geholpen door het tweede trilorgaan dat het beton vloeibaar maakt waardoor tevens een verdichting optreedt. Het tweede trilorgaan heeft daarbij een vlakke onderzijde, althans een onderzijde waarvan de vorm overeenkomt met de vorm van de bovenkant van het te vormen betonnen contstructie-orgaan.The first compacting member is a vibrating member with vibrating shoes which have a contour at the bottom which corresponds to the contour of the bottom of the channels to be formed. By vibrating, the thixotropic concrete mass liquefies, causing it to compact and to form the underside of the channels to be formed. The members serving to give the channels their final shape consist of rods or pipes with a contour corresponding to the contour of the channels to be formed, which pipes extend from the first vibrators to beyond the second concrete pourer and the second vibrator. When pouring the second layer of concrete on the first layer, the pipes ensure that the concrete can only reach the channel walls between the channels, aided by the second vibrating member which liquefies the concrete, whereby a compaction also occurs. The second vibrating member has a flat underside, at least one underside, the shape of which corresponds to the shape of the top of the concrete construction member to be formed.
Genoemde pijpen of staven bewegen met de inrichting mee, en kunnen in principe worden stil gehouden ten opzichte van de inrichting waardoor zij dus een eenparige snelheid ten opzichte van de gevormde betonmassa hebben, maar om wrijving van de pijpen ten opzichte van de betonmassa te verminderen, wordt aan deze pijpen een trillingsbeweging in hun lengterichting gegeven. Deze trillingsbeweging vindt plaats met een frequentie van bijvoorbeeld ongeveer 5 Hz en een uitslag van bijvoorbeeld ongeveer 6 mm, terwijl de trilschoenen van de eerste trilinrichting trillen met een frequentie van typisch circa 3000 a 9000 Hz en een amplitude die typisch minder is dan ongeveer 1 mm.Said pipes or rods move with the device, and in principle can be kept still with respect to the device, so that they have a uniform speed with respect to the formed concrete mass, but to reduce friction of the pipes with respect to the concrete mass, these pipes are vibrated longitudinally. This vibration movement takes place at a frequency of, for example, about 5 Hz and a travel of, for example, about 6 mm, while the vibrating shoes of the first vibrator vibrate at a frequency of typically about 3000 to 9000 Hz and an amplitude typically less than about 1 mm .
Tot nog toe zijn de trilschoenen van het eerste trilorgaan en de pijpen uitgevoerd als afzonderlijke onderdelen, waarbij de afstand van de pijpen tot de . trilschoenen gekozen moet worden in afhankelijkheid van de amplitude van de pijpen en de grootste dwarsafmeting van de in de te storten betonmassa aanwezige grindkorrels. Wanneer die grootste afmeting ongeveer 22 mm bedraagt, moet de genoemde afstand ten minste ongeveer 30 mm bedragen.Until now, the vibrating shoes of the first vibrating member and the pipes have been constructed as separate parts, the distance of the pipes from the. vibrating shoes must be selected depending on the amplitude of the pipes and the largest transverse size of the gravel grains present in the concrete mass to be poured. When that largest dimension is about 22 mm, said distance should be at least about 30 mm.
Een gevolg hiervan is, dat tussen de eerste trilschoenen en de pijpen de reeds gevormde wandgedeelten tussen de genoemde kanalen geen steun hebben, waardoor de hoogte van die wandgedeelten die tijdens de eerste arbeidsgang bereikt kan worden, beperkt is. Een gevolg hiervan is., dat in de tweede arbeidsgang het beton over een betrekkelijk grote diepte tussen de pijpen moet vloeien om de wanden van de kanalen te vormen, hetgeen betekent dat het te vormen beton relatief vloeibaar moet zijn. Dit wordt bereikt door relatief vochtig beton te gebruiken, hetgeen nadelige gevolgen heeft voor de uiteindelijk bereikbare sterkte, welke gevolgen gecompenseerd kunnen worden door het toepassen van meer cement in het beton, hetgeen echter relatief duur is. Een verdere consequentie van genoemde afstand tussen de eerste trilschoenen en de pijpen is het feit, dat de dwarsafmeting van de pijpen minder moet zijn dan de dwarsafmeting van de onderzijde van het kanaal zoals dit gevormd wordt door de eerste trilschoenen, omdat anders de voorzijde van de pijpen bij een naar voren gaande beweging langs het gevormde beton schrapen, hetgeen leidt tot ongecontroleerde diktevariaties van de zijwanden, scheuren in de zijwanden, of zelfs het compleet vernielen van de zijwanden. De ruimte tussen de reeds gevormde kanaalwanden en de pijpen moet echter worden opgevuld om de kanalen hun gewenste vorm te geven, omdat vormvariaties van de kanalen aanleiding kan zijn tot scheuren. Genoemd opvullen wordt bereikt doordat bij de tweede trilinrichting het beton weer vloeibaar wordt gemaakt en tot onder de pijpen vloeit. Dit vereist echter, dat het tweede trilorgaan een relatief grote inwerkdiepte heeft. Voorts zijn de betonnen constructie-organen doorgaans voorzien van metalen voorspanstaven tussen de kanalen, waarbij althans sommige van die staven zijn omgeven door het beton dat in de eerste arbeidsgang is gestort. Doordat het reeds gestorte beton in de tweede arbeidsgang opnieuw vloeibaar wordt gemaakt om onder de pijpen te vloeien, stroomt dat beton als het ware langs genoemde voorspanstaven, hetgeen in de praktijk blijkt te leiden tot onvolkomenheden in de aanhechting tussen het beton en genoemde staven.A consequence of this is that between the first vibrating shoes and the pipes, the wall sections already formed between the said channels have no support, so that the height of those wall sections that can be reached during the first working pass is limited. A consequence of this is that in the second pass the concrete has to flow over a relatively great depth between the pipes to form the walls of the channels, which means that the concrete to be formed must be relatively liquid. This is achieved by using relatively moist concrete, which has detrimental consequences for the ultimate achievable strength, which consequences can be compensated for by applying more cement in the concrete, which is, however, relatively expensive. A further consequence of said distance between the first vibrating shoes and the pipes is the fact that the transverse dimension of the pipes must be less than the transverse dimension of the bottom of the channel as it is formed by the first vibrating shoes, because otherwise the front side of the scrape pipes along the formed concrete in a forward motion, leading to uncontrolled thickness variations of the side walls, cracks in the side walls, or even complete destruction of the side walls. However, the space between the already formed channel walls and the pipes must be filled to give the channels their desired shape, because shape variations of the channels can lead to cracks. Said filling is achieved in that the concrete is liquefied again in the second vibrating device and flows under the pipes. However, this requires that the second vibrating member has a relatively large exposure depth. Furthermore, the concrete structural members are usually provided with metal prestressing bars between the channels, at least some of those bars being surrounded by the concrete poured in the first pass. Because the already poured concrete in the second pass is liquefied again to flow under the pipes, that concrete flows, as it were, along said prestressing bars, which in practice appears to lead to imperfections in the adhesion between the concrete and said bars.
Genoemde problemen hebben tot gevolg, dat het vervaardigen van de betonnen constructie-organen een complex proces is, waarbij een aantal variabelen gecontroleerd moet worden om een product te verkrijgen dat aan de gestelde criteria voldoet. Daarbij is het belangrijk dat het proces over de gehele lengte van de te vormen constructie-organen, welke worden vervaardigd in lengtes van circa 120 m en daarna volgens specificaties van de afnemers op lengte worden gezaagd, gelijk blijven. Ontoelaatbare afwijkingen leiden tot uitval.Said problems result in the manufacture of the concrete structural members being a complex process, in which a number of variables have to be checked in order to obtain a product that meets the set criteria. It is important that the process remains the same over the entire length of the construction elements to be formed, which are manufactured in lengths of approximately 120 m and then cut to length according to the specifications of the customers. Inadmissible deviations lead to failure.
Tot nog toe zijn de bovenbeschreven problemen aanvaard. Het feitr dat in de praktijk een onvoldoende hechting van het beton aan de voorspandraden werd verkregen, werd gezien als een consequentie van het niet goed instellen van de bedrijfs-parameters, hetgeen, zoals vermeld, binnen nauwe grenzen dient te gebeuren.The problems described above have hitherto been accepted. The fact that in practice an insufficient adhesion of the concrete to the prestressing wires was obtained was seen as a consequence of the incorrect setting of the operating parameters, which, as mentioned, should be done within narrow limits.
De uitvinding beoogt echter een oplossing te bieden voor de genoemde problemen, en een inrichting te verschaffen waarbij het aantal te controleren parameters is verminderd en/of beter te controleren is, en waardoor het uitvalpercentage van de gevormde betonnen constructie-organen minder kan zijn.It is an object of the invention, however, to provide a solution to the above-mentioned problems, and to provide a device in which the number of parameters to be checked has been reduced and / or can be controlled better, and whereby the failure percentage of the formed concrete construction members can be less.
Daartoe is de uitvinding gebaseerd op het inzicht, dat een onvoldoende hechting van het beton aan de voorspandraden optreedt ten gevolge van een navloeien van het bij de eerste arbeidsslag gestorte beton, welk navloeien een consequentie is van het feit dat de pijpen een kleinere afmeting hebben dan de reeds gevormde kanaalgedeelten, welke kleinere afmeting verplicht gekozen moet worden vanwege het feit dat de genoemde eerste trilschoenen en de genoemde pijpen zich op een zekere afstand bevinden, welke tussenruimte tot nog toe vrij werd. gelaten. Voorts is de uitvinding gebaseerd op het inzicht, dat het mogelijk is die ruimte op te vullen met een flexibel materiaal zonder dat de eerste trilschoenen en de pijpen elkaar op nadelige wijze beïnvloeden, maar waarbij daarentegen zelfs een verbetering wordt bereikt.To this end, the invention is based on the insight that an insufficient adhesion of the concrete to the prestressing wires occurs as a result of an after-pouring of the concrete poured during the first working stroke, which after-pouring is a consequence of the fact that the pipes have a smaller size than the already formed channel parts, which smaller size must be chosen due to the fact that said first vibrating shoes and said pipes are at a certain distance, which space has hitherto become free. left. Furthermore, the invention is based on the insight that it is possible to fill that space with a flexible material without the first vibrating shoes and the pipes adversely affecting each other, but on the other hand even achieving an improvement.
Derhalve heeft de inrichting van het bovengenoemde type volgens de uitvinding het kenmerk, dat tussen de respectieve trilschoenen en de respectieve pijpen respectieve flexibele opvulorganen zijn aangebracht waarvan de contour, althans aan de onderzijde en althans ten dele aan de zijkant, een geleidelijke overgang vormt van de contour van de trilschoenen naar de contour van de pijpen. Bij voorkeur hebben de trilschoenen, het opvulorgaan en de pijpen op genoemde plaatsen een gelijke contour en gelijke afmetingen.The device of the above-mentioned type according to the invention is therefore characterized in that respective flexible fillers are arranged between the respective vibrating shoes and the respective pipes, the contour of which, at least at the bottom and at least partly at the side, forms a gradual transition from the contour of the vibrating shoes to the contour of the legs. Preferably, the vibrating shoes, the filling member and the pipes have an equal contour and equal dimensions at said locations.
De uitvinding betreft voorts een werkwijze voor het vervaardigen van betonnen constructie-organen. De werkwijze volgens de uitvinding onderscheidt zicht, doordat gebruik gemaakt wordt van een bovengenoemde inrichting, waardoor de gevormde betonnen constructie-organen betere eigenschappen hebben.The invention furthermore relates to a method for manufacturing concrete construction members. The method according to the invention is distinguished in that use is made of the above-mentioned device, so that the concrete construction members formed have better properties.
In het hiernavolgende zal de uitvinding nader worden verduidelijkt door beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, onder verwijzing naar de tekening, waarin: figuur IA en 1B een langs- respectievelijk een dwarsdoorsnede tonen van een betonnen constructie-orgaan; figuur 2A een schematisch zijaanzicht toont van een inrichting voor het vervaardigen van de betonnen constructie-organen; figuur 2B een schematisch vooraanzicht toont van de inrichting van figuur 2A; figuur 3A-B dwarsdoorsneden tonen van een betonnen constructie-orgaan in opeenvolgende stadia van het vervaardigingsproces; de figuren 4A-B behulpzaam zijn bij het illustreren van de nadelen van de stand van de techniek; figuur 5A een zijaanzicht toont van een tussen een trilschoen en een uitspaarpijp aangebracht flexibel opvulstuk volgens de uitvinding; en figuur 5B een doorsnede toont volgens de lijn B-B in figuur 5A.In the following, the invention will be further elucidated by description of a preferred embodiment of the device according to the invention, with reference to the drawing, in which: figures 1A and 1B show a longitudinal and cross-section of a concrete construction member, respectively; Figure 2A shows a schematic side view of a device for manufacturing the concrete construction members; Figure 2B shows a schematic front view of the device of Figure 2A; Figures 3A-B show cross sections of a concrete structural member in successive stages of the manufacturing process; Figures 4A-B assist in illustrating the drawbacks of the prior art; figure 5A shows a side view of a flexible filling piece according to the invention arranged between a vibrating shoe and a recess pipe; and figure 5B shows a section according to the line B-B in figure 5A.
Figuur IA en 1B tonen respectievelijk een langsdoorsnede en een dwarsdoorsnede van een voorbeeld van een betonnen constructie-orgaan 100, dat bijvoorbeeld geschikt is om te fungeren als element in een systeemvloer. Het constructie-orgaan 100 heeft een onderzijde 101, een bovenzijde 102, en zijwanden 103, welke een geschikte profilering kunnen hebben. De onderzijde 101 en de bovenzijde 102 zijn bij voorkeur vlak, zoals weergegeven. Het constructie-orgaan 100 heeft voorts een aantal in de lengterichting van het constructie-orgaan 100 verlopende holle kanalen 104 met daartussen kanaalwanden 106, en, nabij de onderzijde 101 van het constructie-orgaan 100, steeds naast een hol kanaal 104, een aantal metalen voorspanstaven 105 voor het opvangen van trekkrachten in het beton ten gevolge van een op de bovenzijde 102 uitgeoefende belasting. Dergelijke betonnen constructie-organen 100 zijn op zich bekend.Figures 1A and 1B show a longitudinal section and a cross section, respectively, of an example of a concrete construction member 100, which is suitable, for example, to function as an element in a system floor. The construction member 100 has a bottom 101, a top 102, and side walls 103, which may have suitable profiling. The bottom 101 and the top 102 are preferably flat, as shown. The construction member 100 further has a number of hollow channels 104 running in the longitudinal direction of the construction member 100, with channel walls 106 between them, and, near the underside 101 of the construction member 100, in addition to a hollow channel 104, a number of metals prestressing bars 105 for absorbing tensile forces in the concrete as a result of a load exerted on top 102. Such concrete construction members 100 are known per se.
Figuur 2A toont een schematisch zijaanzicht van een inrichting 1 voor het vervaardigen van de betonnen constructie-organen 100. De inrichting 1 omvat een machineframe 10 dat door middel van wielen 11 kan rijden over een werkvloer 12, bijvoorbeeld over op de werkvloer 12 aangebrachte rails, in een richting die in figuur 1 is . aangeduid met de pijl Fl. Zoals blijkt uit het vooraanzicht van figuur 2B, zijn de wielen 11 aangebracht aan de zijkant van het machineframe 10, en bevinden zich daartussen op de werkvloer 12 twee mallen 13 met een de contour van de zijwanden 103 van het te vervaardigen constructie-orgaan 100 definiërende contour.Figure 2A shows a schematic side view of a device 1 for manufacturing the concrete construction members 100. The device 1 comprises a machine frame 10 which can drive by means of wheels 11 over a work floor 12, for instance over rails arranged on the work floor 12, in a direction shown in Figure 1. indicated by the arrow Fl. As can be seen from the front view of Figure 2B, the wheels 11 are mounted on the side of the machine frame 10, and there are two molds 13 on the work floor 12 with a contour defining the side walls 103 of the construction member 100 to be manufactured. contour.
Nabij de voorzijde van het machineframe 10 is daaraan een eerste betonstortorgaan 20 voor het op de werkvloer 12 aanbrengen van een bodemlaag 110 voor het te vervaardigen constructie-orgaan 100 (zie figuur 3A). Het betonstortorgaan 20 omvat een voorraadvat 21 voor het te storten beton 22, en een uitloopmondstuk 23 voor het afgeven van het beton 22. Het uitloopmondstuk 23 kan een breedte hebben die overeenkomt met die van het te vervaardigen constructie-orgaan 100, maar er kunnen ook meerdere smallere uitloopmondstukken naast elkaar zijn aangebracht.Near the front of the machine frame 10 there is a first concrete pouring member 20 for applying a bottom layer 110 for the construction member 100 to be manufactured on the work floor 12 (see figure 3A). The concrete pouring member 20 comprises a storage vessel 21 for the concrete to be poured 22, and a discharge nozzle 23 for dispensing the concrete 22. The discharge nozzle 23 may have a width corresponding to that of the construction element 100 to be manufactured, but it is also possible several narrower outlet nozzles are arranged side by side.
Nabij het uitloopmondstuk 23 zijn aan het machineframe 10 eerste verdichtingsmiddelen 30 bevestigd om het beton van de bodemlaag 110 te verdichten. De verdichtingsmiddelen 30 omvatten in de getoonde uitvoeringsvorm voor elk uit te sparen hol kanaal 104 een trilschoen 31 en een met de trilschoen.31 gekoppelde motor 32 om de trilschoen 31 een trilbeweging te geven. Er kan voor elke trilschoen 31 een aparte motor zijn verschaft, maar bij voorkeur is de motor 32 met meerdere trilschoenen 31 gekoppeld. Door het trillen van de trilschoen 31, met een trilfrequentie van typisch ongeveer 3000 a 9000 Hz en een amplitude van typisch minder dan ongeveer 1 mm, wordt de thixotrope betonmassa vloeibaar waardoor deze zich verdicht en zich vormt naar de contour van de trilschoenen 31.Near the run-out nozzle 23, first compaction means 30 are attached to the machine frame 10 to compact the concrete of the bottom layer 110. In the embodiment shown, the compacting means 30 comprise for each hollow channel 104 to be saved a vibrating shoe 31 and a motor 32 coupled to the vibrating shoe 31 to make the vibrating shoe 31 vibrate. A separate motor can be provided for each vibrating shoe 31, but preferably the motor 32 is coupled to a plurality of vibrating shoes 31. By vibrating the vibrating shoe 31, with a vibrating frequency of typically about 3000 to 9000 Hz and an amplitude of typically less than about 1 mm, the thixotropic concrete mass becomes liquid, so that it compacts and molds to the contour of the vibrating shoes 31.
De inrichting 1 beweegt zich tijdens het vervaardigen van het constructie-orgaan 100 continu naar voren (in de richting Fl), zodat op een gegeven moment de trilschoenen 31 de bodemlaag 110 verlaten hebben, hetgeen beschouwd kan worden als het beëindigen van een eerste arbeidsgang, waarbij van het te vervaardigen constructie-orgaan 100 de onderzijde 101 en het onderste gedeelte 111 van de kanaalwanden 104 is vervaardigd.The device 1 continuously moves forward (in the direction F1) during the manufacture of the construction member 100, so that at a given moment the vibrating shoes 31 have left the bottom layer 110, which can be regarded as ending a first pass, wherein the bottom side 101 and the lower part 111 of the channel walls 104 of the construction member 100 to be manufactured are manufactured.
Nabij de achterzijde van het machineframe 10 is daaraan voorts een tweede betonstortorgaan 40 bevestigd om op de bodemlaag 110 een tweede betonlaag 120 te storten. Het betonstortorgaan 40 omvat een voorraadvat 41 voor het te storten beton 42, en een uitloopmondstuk 43 voor het afgeven van het beton 42, dat bij voorkeur een identieke samenstelling heeft als het beton 22 van de bodemlaag 110. Desgewenst zijn de voorraadvaten 21 en 41 gekoppeld met een gemeenschappelijk voorraadvat of een gemeenschappelijke toevoerleiding, of is er in plaats van twee afzonderlijke voorraadvaten 21 en 41 een gemeenschappelijk voorraadvat aanwezig. Het uitloopmondstuk 43 kan een breedte hebben die overeenkomt met die van het te vervaardigen constructie-orgaan 100, maar er kunnen ook meerdere smallere uitloopmondstukken naast elkaar zijn aangebracht.Near the rear of the machine frame 10, a second concrete pouring member 40 is further attached to it for pouring a second concrete layer 120 on the bottom layer 110. The concrete pouring member 40 comprises a storage vessel 41 for pouring the concrete 42, and a discharge nozzle 43 for dispensing the concrete 42, which preferably has an identical composition as the concrete 22 of the bottom layer 110. If desired, the storage vessels 21 and 41 are coupled with a common storage vessel or a common supply line, or instead of two separate storage vessels 21 and 41, a common storage vessel is provided. The run-out nozzle 43 may have a width corresponding to that of the construction member 100 to be manufactured, but a plurality of narrower run-out nozzles can also be arranged side by side.
Nabij het uitloopmondstuk 43 zijn aan het machineframe 10 tweede verdichtingsmiddelen 50 bevestigd om het beton van de tweede laag 120 te verdichten. De verdichtingsmiddelen 50 omvatten in de getoonde uitvoeringsvorm een trilplaat 51 met een onderzijde waarvan de contour overeenkomt met de gewenste contour van de bovenzijde 102 van het te vervaardigen constructie-orgaan 100, en kunnen bijvoorbeeld, zoals weergegeven, een enkele vlakke trilplaat 51 omvatten met een breedte die overeenkomt met die van het te vervaardigen constructie-orgaan 100. Voorts omvatten de verdichtingsmiddelen 50 een met de trilplaat 51 gekoppelde motor 52 om de trilplaat 51 een trilbeweging te geven. De motor 52 kan de trilplaat 51 bijvoorbeeld laten trillen met dezelfde trilfrequentie en amplitude als de trilschoenen 31.Near the run-out nozzle 43, second compaction means 50 are attached to the machine frame 10 to compact the concrete of the second layer 120. In the embodiment shown, the compacting means 50 comprise a vibrating plate 51 with a bottom side of which the contour corresponds to the desired contour of the top side 102 of the construction element 100 to be manufactured, and can for instance comprise, as shown, a single flat vibrating plate 51 with a width corresponding to that of the construction member 100 to be manufactured. Furthermore, the compacting means 50 comprise a motor 52 coupled to the vibrating plate 51 to give the vibrating plate 51 a vibrating movement. For example, the motor 52 can vibrate the vibrating plate 51 with the same vibration frequency and amplitude as the vibrating shoes 31.
Voorts zijn aan het machineframe 10 uitspaarorganen 60 bevestigd die zich uitstrekken vanaf de nabijheid van de trilschoenen 31 tot voorbij de trilplaat 51, om te verzekeren dat in het te vervaardigen constructie-orgaan 100 de holle kanalen 104 worden uitgespaard, welke uitspaarorganen 60 per kanaal een staaf of, bij voorkeur, holle pijp 61 omvatten met een contour die correspondeert met de voor de kanalen 104 gewenste definitieve contour. In de praktijk, en zoals weergegeven in figuur 3B, hebben de pijpen 61 veelal een ovale vorm.Furthermore, the machine frame 10 is provided with recess members 60 which extend from the vicinity of the vibrating shoes 31 to beyond the vibrating plate 51, in order to ensure that the hollow channels 104 are recessed in the construction member 100 to be manufactured, which recess members 60 per channel are rod or, preferably, hollow pipe 61 having a contour corresponding to the final contour desired for channels 104. In practice, and as shown in Figure 3B, the pipes 61 often have an oval shape.
Door het trillen van de trilplaat 51 wordt de thixotrope betonmassa 42 vloeibaar waardoor deze zich verdicht en tussen de pijpen 61 vloeit, en zich aan de bovenzijde vormt naar de contour van de trilplaat 51 (zie figuur 3B).By vibrating the vibrating plate 51, the thixotropic concrete mass 42 becomes liquid, so that it compacts and flows between the pipes 61, and forms at the top to the contour of the vibrating plate 51 (see figure 3B).
Wanneer het tweede betonstortorgaan 40, de verdicht.ings-middelen 50 en de pijpen 61 gepasseerd zijn, blijft het beton 22, 42 achter in de uiteindelijke vorm van het te vervaardigen constructie-orgaan 100 (zie figuur 1B). Het beton 22, 42 is, hoewel uiteraard nog niet uitgehard, stevig genoeg om deze vorm tijdens het uitharden te handhaven.When the second concrete pourer 40, the compaction means 50 and the pipes 61 have passed, the concrete 22, 42 remains in the final form of the construction member 100 to be manufactured (see Figure 1B). The concrete 22, 42, although of course not yet cured, is firm enough to maintain this shape during curing.
Met de pijpen 61 is een motor 62 gekoppeld om de pijpen 61 in hun lengterichting een trillingsbeweging uit te laten voeren, zoals aangeduid door de pijl F2 in figuur 2A, teneinde de wrijving tussen de pijpen 61 en het beton 22, 42 te verminderen. Deze trillingsbeweging heeft bijvoorbeeld een frequentie van ongeveer 5 Hz en een amplitude van ongeveer 6 mm.A motor 62 is coupled to the pipes 61 to cause the pipes 61 to perform a longitudinal vibration movement, as indicated by the arrow F2 in Figure 2A, in order to reduce the friction between the pipes 61 and the concrete 22, 42. This vibration movement has, for example, a frequency of about 5 Hz and an amplitude of about 6 mm.
Bij de in de praktijk bekende inrichting is er een ruimte 70 tussen de trilschoenen 31 en de pijpen 61, om te voorkomen dat de respectieve trillingsbewegingen van de trilschoenen 31 en de pijpen 61 elkaar beïnvloeden. De lengte van die ruimte, gemeten in de lengterichting van de pijpen 61, moet ten minste gelijk zijn aan de amplitude van de trillingsbeweging F2 van de pijpen 61 vermeerderd met de grootste dwarsafmeting van de in het beton 22, 42 aanwezige grindkorrels, en kan in de praktijk ongeveer 30 mm bedragen. Over'die lengte hebben de in de eerste arbeidsgang gevormde kanaalwandgedeelten 111 geen steun. Daarbij moet bedacht worden, dat de in de ruimte 70 vrijstaande kanaalwandgedeelten 111 nabij de trilschoenen 31 nog invloed van de trillingsbeweging van de trilschoenen 31 ondervinden, dat wil zeggen dat deze kanaalwandgedeelten 111 zonder steun staan te schudden en dat het materiaal 22 ter plaatse nog relatief vloeibaar is. Om te voorkomen dat deze kanaalwandgedeelten 111 "instorten", moet de hoogte daarvan betrekkelijk klein blijven. Voorts zijn de afmetingen van de pijpen 61 kleiner dan de overeenkomstige afmetingen van de trilschoenen 31, zoals meer gedetailleerd getoond in figuur 4A, om te voorkomen dat de pijpen 61 bij een naar voren gaande beweging langs het gestorte beton 22 van de bodemlaag 110 schrapen (figuur 4B). Dit leidt tot de in het voorgaande genoemde complicaties. Figuur 4C illustreert, dat bij het aanbrengen van de tweede betonlaag 120 het beton 42 diep tussen de pijpen 61 moet vloeien, en dat de spleet 121 tussen de pijpen 61 en de bodemlaag 110 moet worden opgevuld, waartoe het beton 22, 42 relatief vloeibaar moet zijn.In the device known in practice, there is a space 70 between the vibrating shoes 31 and the pipes 61, in order to prevent the respective vibrational movements of the vibrating shoes 31 and the pipes 61 from influencing each other. The length of that space, measured in the longitudinal direction of the pipes 61, must be at least equal to the amplitude of the vibrational movement F2 of the pipes 61 plus the largest transverse dimension of the gravel grains present in the concrete 22, 42, and can be in practice are approximately 30 mm. Over that length, the channel wall portions 111 formed in the first pass have no support. It must be remembered here that the channel wall sections 111 which are freestanding in the space 70 near the vibrating shoes 31 are still affected by the vibrational movement of the vibrating shoes 31, that is to say that these channel wall sections 111 are shaking without support and that the material 22 is still relatively relatively on site. is liquid. In order to prevent these channel wall sections 111 from "collapsing", their height must remain relatively small. Furthermore, the dimensions of the pipes 61 are smaller than the corresponding dimensions of the vibrating shoes 31, as shown in more detail in Figure 4A, to prevent the pipes 61 from scraping along the poured concrete 22 from the bottom layer 110 ( Figure 4B). This leads to the aforementioned complications. Figure 4C illustrates that when the second concrete layer 120 is applied, the concrete 42 must flow deeply between the pipes 61, and that the gap 121 must be filled between the pipes 61 and the bottom layer 110, for which purpose the concrete 22, 42 must be relatively liquid. to be.
De inrichting volgens de uitvinding heeft die nadelen niet omdat, zoals geïllustreerd in figuur 5A, de ruimte 70 tussen de trilschoenen 31 en de pijpen 61 is opgevuld met een flexibel opvulstuk 200. Duidelijk blijkt uit figuur 5Af dat het flexibel opvulstuk 200 niet evenhoog hoeft te zijn als de trilschoenen 31 en de pijpen 61. Tenminste over de hoogte waarmee de trilschoenen 31, het flexibel opvulstuk 200 en de pijpen 61 in aanraking zijn met het gestorte beton 22, heeft het flexibel opvulstuk 200 een contour die een geleidelijke overgang vormt van de contour van de trilschoenen 31 naar de contour van de pijpen 61. Bij voorkeur, en zoals weergegeven in figuur 5A-B, hebben de trilschoenen 31, het flexibele opvulstuk 200 en de pijpen 61 op genoemde plaatsen een gelijke contour en gelijke afmetingen.The device according to the invention does not have these disadvantages because, as illustrated in figure 5A, the space 70 between the vibrating shoes 31 and the pipes 61 is filled with a flexible filler 200. It is clear from figure 5 that the flexible filler 200 does not have to be of the same height. If the vibrating shoes 31 and the pipes 61. At least over the height with which the vibrating shoes 31, the flexible filler 200 and the pipes 61 are in contact with the poured concrete 22, the flexible filler 200 has a contour which forms a gradual transition from the contour of the vibrating shoes 31 to the contour of the pipes 61. Preferably, and as shown in Figs. 5A-B, the vibrating shoes 31, the flexible filler 200 and the pipes 61 have the same contour and equal dimensions at said locations.
Wanneer bij het vervaardigen van een betonnen contructie-orgaan 100 de verbeterde inrichting volgens de uitvinding wordt toegepast, kan in de eerste arbeidsgang de wandgedeelten tot een grotere hoogte worden gevormd, kan gebruik worden gemaakt van minder vloeibaar beton, en wordt een betere aanhechting van het beton aan voorspanstaven bereikt, terwijl het aantal te controleren parameters minder is, de in te stellen waarden van die parameters minder kritisch is, en het percentage uitval is verminderd.When the improved device according to the invention is used in the manufacture of a concrete construction member 100, the wall sections can be formed to a greater height in the first pass, less liquid concrete can be used, and a better adhesion of the concrete to prestressing bars, while the number of parameters to be checked is less, the values of those parameters to be set are less critical, and the percentage of failure is reduced.
De figuren 5A-B illustreren een voorkeursuitvoeringsvorm van het flexibel opvulstuk 200 die eenvoudig te bevestigen is tussen een trilschoen 31 en een pijp 61. Dit kan in de praktijk nuttig zijn, aangezien het flexibel opvulstuk 200, dat bijvoorbeeld vervaardigd kan zijn van een flexibel materiaal zoals rubber, onderhevig kan zijn aan slijtage ten gevolge van de slijpende werking van het daarlangs strijkende beton en dan snel vervangen moet kunnen worden.Figures 5A-B illustrate a preferred embodiment of the flexible shim 200 which is easy to attach between a vibrating shoe 31 and a pipe 61. This may be useful in practice, since the flexible shim 200, which may, for example, be made of a flexible material like rubber, can be subject to wear due to the grinding action of the concrete running along it and it must be possible to replace it quickly.
Aan de uiteinden van het flexibel opvulstuk 200, dat een geschikt gebleken lengte kan hebben van ongeveer 12 cm, zijn flenzen 201 en 202 bevestigd, bijvoorbeeld door lijmen, die corresponderen met aan de trilschoen 31 en de pijp 61 bevestigde flenzen 35 en 65. Het flexibel opvulstuk 200 met de flenzen 201 en 202 kan eenvoudig van onderaf over de flenzen 35 en 65 van de trilschoen 31 en de pijp 61 worden geschoven, tot de flenzen 201 en 202 respectievelijk aanliggen tegen aan de trilschoen 31 en de pijp 61 bevestigde bevestigingsstrips 36 en 66. De flenzen 201, 202 kunnen dan aan de respectieve bevestigingsstrips 36 en 66 worden bevestigd, bijvoorbeeld en zoals weergegeven door middel van bevestigingsschroeven 37 en 67.Flanges 201 and 202 are attached to the ends of the flexible shim 200, which may have a suitable length of approximately 12 cm, for example by gluing corresponding to flanges 35 and 65 attached to the vibrating shoe 31 and the pipe 61. The flexible shim 200 with flanges 201 and 202 can simply be slid over the flanges 35 and 65 of the vibrating shoe 31 and the pipe 61 from below, until the flanges 201 and 202 abut the mounting strips 36 attached to the vibrating shoe 31 and the pipe 61 respectively and 66. The flanges 201, 202 can then be attached to the respective mounting strips 36 and 66, for example, and as shown by mounting screws 37 and 67.
Claims (4)
Priority Applications (6)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9200360A NL9200360A (en) | 1992-02-27 | 1992-02-27 | APPARATUS AND METHOD FOR MANUFACTURING CONCRETE ORGANIZERS. |
AT93908133T ATE138602T1 (en) | 1992-02-27 | 1993-02-26 | DEVICE AND METHOD FOR PRODUCING CONSTRUCTION ELEMENTS FROM CONCRETE |
PCT/NL1993/000044 WO1993016854A1 (en) | 1992-02-27 | 1993-02-26 | Apparatus and method for making concrete construction elements |
EP93908133A EP0634966B1 (en) | 1992-02-27 | 1993-02-26 | Apparatus and method for making concrete construction elements |
JP5514713A JPH07504367A (en) | 1992-02-27 | 1993-02-26 | Manufacturing equipment and method for concrete structural members |
DE69302906T DE69302906T2 (en) | 1992-02-27 | 1993-02-26 | DEVICE AND METHOD FOR PRODUCING CONSTRUCTION ELEMENTS FROM CONCRETE |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9200360 | 1992-02-27 | ||
NL9200360A NL9200360A (en) | 1992-02-27 | 1992-02-27 | APPARATUS AND METHOD FOR MANUFACTURING CONCRETE ORGANIZERS. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9200360A true NL9200360A (en) | 1993-09-16 |
Family
ID=19860487
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9200360A NL9200360A (en) | 1992-02-27 | 1992-02-27 | APPARATUS AND METHOD FOR MANUFACTURING CONCRETE ORGANIZERS. |
Country Status (6)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP0634966B1 (en) |
JP (1) | JPH07504367A (en) |
AT (1) | ATE138602T1 (en) |
DE (1) | DE69302906T2 (en) |
NL (1) | NL9200360A (en) |
WO (1) | WO1993016854A1 (en) |
Families Citing this family (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
AT2659U3 (en) * | 1998-07-30 | 1999-04-26 | Vs Hohldielen West Ges M B H | INTERMEDIATE WALL ELEMENT AND METHOD FOR THE PRODUCTION THEREOF |
NL1013136C2 (en) | 1999-09-24 | 2000-07-31 | Vbi Ontwikkeling Bv | Channel plate for forming a floor field in which pipes can be received, and a method for forming a floor field with pipes using such channel plates. |
FI20021561A (en) * | 2002-09-02 | 2004-03-03 | Consolis Technology Oy Ab | Method and apparatus for casting a concrete product |
DK2540928T3 (en) * | 2011-07-01 | 2015-12-14 | Vbi Ontwikkeling Bv | A method and apparatus for manufacturing a concrete building element |
Family Cites Families (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3177552A (en) * | 1962-10-18 | 1965-04-13 | Roth | Concrete making machine |
GB994578A (en) * | 1963-01-25 | 1965-06-10 | Spiroll Corp Ltd | A machine for extruding a hollow cored concrete product |
DE1584837B1 (en) * | 1966-08-02 | 1972-03-09 | Wenker Karl | Process and device for the production of reinforced molded parts with longitudinal cavities from light mineral aggregates with binders |
GB1174711A (en) * | 1968-03-14 | 1969-12-17 | West Allis Concrete Products C | Manufacture of Hollow Concrete Planks |
GB2020223B (en) * | 1978-05-03 | 1982-11-17 | Putti G | Travelling mould having vibrating mechanism |
-
1992
- 1992-02-27 NL NL9200360A patent/NL9200360A/en not_active Application Discontinuation
-
1993
- 1993-02-26 WO PCT/NL1993/000044 patent/WO1993016854A1/en active IP Right Grant
- 1993-02-26 AT AT93908133T patent/ATE138602T1/en not_active IP Right Cessation
- 1993-02-26 DE DE69302906T patent/DE69302906T2/en not_active Expired - Fee Related
- 1993-02-26 JP JP5514713A patent/JPH07504367A/en active Pending
- 1993-02-26 EP EP93908133A patent/EP0634966B1/en not_active Expired - Lifetime
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
ATE138602T1 (en) | 1996-06-15 |
EP0634966A1 (en) | 1995-01-25 |
WO1993016854A1 (en) | 1993-09-02 |
DE69302906D1 (en) | 1996-07-04 |
EP0634966B1 (en) | 1996-05-29 |
JPH07504367A (en) | 1995-05-18 |
DE69302906T2 (en) | 1997-02-20 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US3608012A (en) | Method for the manufacture of elongated objects of concrete | |
FI67320C (en) | GLOBAL REQUIREMENTS FOR THE CONDUCT OF CONCRETE | |
CN105818251B (en) | The method and apparatus of cast concrete product | |
TW387965B (en) | Method and apparatus of staged resonant frequency vibration of concrete | |
NL9200360A (en) | APPARATUS AND METHOD FOR MANUFACTURING CONCRETE ORGANIZERS. | |
US4457682A (en) | Machine for casting concrete members | |
US3224064A (en) | Apparatus for manufacturing pretensioned reinforced concrete slabs | |
FI85350C (en) | GLIDGJUTMASKIN FOER FRAMSTAELLNING AV BETONGELEMENT OCH ISYNNERHET HAOLELEMENT | |
EP0174923A1 (en) | Concrete slab extruder with shear-action coring members | |
DE69411269T2 (en) | METHOD AND DEVICE FOR STEP-BY-SHOCKING CONCRETE | |
US4330242A (en) | Machine for extruding hollow cored concrete sections | |
FI74649B (en) | FARING EQUIPMENT FOR THE PRODUCTION OF CONCRETE PRODUCTS. | |
US3382304A (en) | Art of manufacturing hollow core concrete planks | |
CN1039252C (en) | A road-surface applying screed for a road-surface finisher | |
CN1200065A (en) | Method and apparatus for producing concrete elements | |
US4063516A (en) | Track surfacing | |
CN108068194A (en) | For pouring the method and apparatus of pre-cast concrete products | |
US5814232A (en) | Method of separating constitutent ingredients of mixtures by staged resonant frequency vibration | |
EP0592183B1 (en) | A method and an apparatus for casting concrete products | |
JPH0139521Y2 (en) | ||
FI119050B (en) | Method and apparatus for casting concrete products | |
BE1008495A3 (en) | Method and device for applying a top layer on a concrete layer | |
RU2121916C1 (en) | Method of moulding reinforced concrete articles | |
NL1044539A (en) | Production method for industrial floor panels. | |
SU961975A1 (en) | Apparatus for shaping and finishing concrete articles |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |