NL9102132A - Zelfregelende debietregelklep voor een ventilatiesysteem. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Zelfregelende debietregelklep voor een ventilatiesysteem.

De uitvinding heeft betrekking op een zelfregelendedebietregelklep voor een ventilatiesysteem volgens de aanhefvan conclusie l.

Een dergelijke klep is bekend uit het Franse octrooi-schrift 1.520.620.

De bekende klep wordt zodanig gemonteerd dat het lucht¬door laatkanaal, en in het bijzonder de lengte-as van dedwarsdoorsnede ervan horizontaal is. Dit houdt in dat dan ookde draaiingsas van het kleplichaam horizontaal is. De draai-ingsas van het kleplichaam is op een zodanige plaats tenopzichte van het kleplichaam aangebracht, dat wanneer er geenuitwendige krachten op het kleplichaam werken, het lange beenvan het kleplichaam zich in hoofdzaak horizontaal uitstrekten het loodrecht op het lange been staande korte been van hetkleplichaam zich in hoofdzaak vertikaal naar beneden toeuitstrekt. Wanneer er tengevolge van een drukverschil tussende ingangszijde en de uitgangszijde van het luchtdoorlaatka-naal een bepaalde luchtstroom in het luchtdoorlaatkanaaloptreedt, zal het kleplichaam onder invloed van deze lucht¬stroom gaan draaien, en wel zodanig dat de vrije rand van hetlange been omhoog beweegt en de vrije rand van het korte beenmet de luchtstroom meebeweegt, totdat een nieuwe evenwichts¬toestand is ontstaan, waarin de op het kleplichaam uitgeoe¬fende krachten met elkaar in evenwicht zijn. Daarbij is hetde bedoeling dat boven een bepaald, gering drukverschiltussen de ingangszijde en de uitgangszijde van het luchtdoor¬laatkanaal de luchtstroom door het luchtdoorlaatkanaal zoveelmogelijk constant is, onafhankelijk van het optredendedrukverschil tussen de ingangszijde en de uitgangszijde vanhet luchtdoorlaatkanaal. Bij ventilatiesystemen voor woningenis het wenselijk dat boven een drukverschil tussen de buiten¬ zijde en de binnenzijde van de woning van meer dan circa 5 Pahet debiet van de luchtstroom door het ventilatiesysteemzoveel mogelijk constant is, onafhankelijk van de winddruk opde gevel van de woning.

De bekende debietregelklep heeft echter als nadeel dateerst bij een drukverschil tussen de ingangszijde en deuitgangszijde van het luchtdoorlaatkanaal van meer dan circa10 Pa een luchtstroom kan worden bereikt waarvan het debietslechts weinig toeneemt bij een toename van het drukverschil.De invloed van het drukverschil op het debiet is echter nogte groot. Bovendien is de capaciteit van de bekende debietre¬gelklep in relatie tot de afmetingen ervan betrekkelijkgering.

Een ander nadeel van de bekende debietregelklep is 'datzonder aanvullende voorzieningen de klep bij dichtlopen gaatpendelen bij een bepaald drukverschil, waardoor de werkingvan de voorziening op dat moment nihil is.

Het doel van de onderhavige uitvinding is een verbeterdedebietregelklep van het bovengenoemde type te verschaffen.

Dit doel wordt bereikt door een debietregelklep van hetbovengenoemde type, waarbij het vrije randgebied van hetkorte been van het kleplichaam is omgebogen over een hoek dieligt tussen 10 0 en 80 °.

Gebleken is dat bij de klep volgens de uitvinding hetdebiet van de luchtstroom door het luchtdoorlaatkanaal bijwaarden van het drukverschil tussen de ingangszijde en deuitgangszijde van het luchtdoorlaatkanaal van meer dan circa5 Pa liggen een luchtstroom met een zeer constant debiet kanworden bereikt, zelfs bij hoge waarden van het drukverschil,terwijl de regelfunctie reeds bij ca. 1,5 Pa aanvangt.Bovendien blijkt de capaciteit van de debietregelklep volgensde uitvinding in relatie tot de afmetingen ervan aanzienlijkgroter te zijn dan bij de bekende debietregelklep.

Voorkeursuitvoeringsvormen van de debietregelklepvolgens de uitvinding zijn vastgelegd in de onderconclusies.

De uitvinding zal in het hiernavolgende uitvoeringsvoor-beeld nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: fig. 1 schematisch een debietregelklep volgens de uitvindingweergeeft gezien in langsrichting van het luchtdoorlaatka-naal, fig. 2 de debietregelklep van fig. 1 in een doorsnede volgensde lijn II-II en op vergrote schaal weergeeft,fig. 3 een bepaalde praktische uitvoeringsvorm van eendebietregelklep volgens de uitvinding weergeeft,fig. 4 en 5 de debietregelklep van fig. 3 weergeven, gemon¬teerd op twee verschillende bestaande ventilatieroosters, enfig. 6 een andere uitvoeringsvorm van een debietregelklepvolgens de uitvinding weergeeft, geïntegreerd in een suskast.

De in fig. 1 en 2 schematisch weergegeven zelfregelendedebietregelklep 1 voor een ventilatiesysteem omvat eenklephuis 2 met een luchtdoorlaatkanaal 3 en een beweegbaar inhet luchtdoorlaatkanaal gemonteerd kleplichaam 4 voor hetregelen van het debiet van een tijdens bedrijf optredendeluchtstroom door het luchtdoorlaatkanaal 3. Het luchtdoor¬laatkanaal heeft, zoals in fig. 1 is weergegeven, een lang¬werpige, in hoofdzaak rechthoekige dwarsdoorsnede. De klepwordt in de praktijk zodanig gemonteerd dat de lengte-as vande langwerpige dwarsdoorsnede horizontaal is.

Het kleplichaam 4 heeft, zoals in fig. 2 is weergegeven,een in hoofdzaak L-vormige dwarsdoorsnede met een kort been 5en een lang been 6. De lengte van het kleplichaam 4 is inhoofdzaak gelijk aan de lengte van de dwarsdoorsnede van hetluchtdoorlaatkanaal 3. Het kleplichaam 4 is draaibaar om eendraaiingsas 7 die in lengterichting van het kleplichaam loopten in hoofdzaak in het vlak van het lange been 6 ligt.

Het kleplichaam 4 is zodanig in het klephuis gemonteerd,dat de draaiingsas 7 in lengterichting van de dwarsdoorsnedevan het luchtdoorlaatkanaal loopt en dat het lange been 6 vanhet kleplichaam 4 zich in hoofdzaak in de met de pijlen 8aangegeven richting van de luchtstroom door het luchtdoor¬laatkanaal 3 uitstrekt en het korte been 5 dwars op dezeluchtstroom staat. De draaiingsas 7 is op een zodanige plaatsin het vlak van het lange been 6 aangebracht dat wanneer het klephuis 2 met het daarin gemonteerde kleplichaam 4 horizon¬taal is opgesteld en er geen uitwendige krachten op hetkleplichaam 4 werken, het lange been 6 van het kleplichaam 4zich in hoofdzaak horizontaal uitstrekt en het korte been 5van het kleplichaam zich in hoofdzaak vertikaal naar benedentoe uitstrekt.

Het vrije randgebied 9 van het korte been 5 van hetkleplichaam 4 is omgebogen in een richting van het lange been6 af en het vrije randgebied 10 van het lange been 6 isomgebogen in een richting naar het korte been 5 toe, zoalsweergegeven in fig. 2. De hoek waarover het randgebied 10 vanhet lange been 6 van het kleplichaam 4 is omgebogen is bij dein de tekening weergegeven uitvoeringsvorm ongeveer 30 °. Inde praktijk zal deze hoek tussen 20 0 en 40 0 liggen. De hoekwaarover het randgebied 9 van het korte been 5 van hetkleplichaam 4- is omgebogen ligt tussen 10 ° en 80 In depraktijk zal deze hoek eveneens tussen 20 0 en 40 ° liggen enbij voorkeur ongeveer 30 0 zijn, zoals bij de in de tekeningweergegeven uitvoeringsvorm.

Door het kleplichaam uit te voeren zoals boven beschre¬ven kan bij een drukverschil tussen de ingangszijde en deuitgangszijde van het luchtdoorlaatkanaal van meer dan circa5 Pa een luchtstroom door het luchtdoorlaatkanaal 3 met eenzeer constant debiet worden bereikt.

In fig. 3 is een praktische uitvoeringsvorm van eenzelfregelende debietklep 11 voor een ventilatiesysteemweergegeven. In fig. 3 is het klephuis aangegeven met 12, hetluchtdoorlaatkanaal met 13, het kleplichaam met 14, de as vanhet kleplichaam met 17 en de richting van de luchtstroom met18. De as 17 van het kleplichaam 14 wordt aan de uiteindenondersteund door in het huis gemonteerde eindplaten, die dezijwanden van het luchtdoorlaatkanaal 13 vormen. In fig. 3 iséén van de eindplaten, de eindplaat 21 weergegeven. Deonderwand 22 van het luchtdoorlaatkanaal 13 loopt in destromingsrichting 18 gezien schuin omhoog en zet zich voortin een nagenoeg verticaal eindgedeelte 23. Dit eindgedeelte23 is voorzien van een naar beneden gerichte ribbe 24 voor het sturen van de luchtstroom in het luchtdoorlaatkanaal 13.De bovenwand 25 van het luchtdoor laatkanaal 13 loopt in destromingsrichting 18 gezien schuin omlaag en is in het gebiedvan het kleplichaam 14 voorzien van een ribbe 26 voor heti sturen van de luchtstroom door het luchtdoorlaatkanaal 13.Met de uitvoeringsvorm van de debietregelklep volgens fig. 3worden optimale resultaten verkregen.

Voor de bevestiging van het huis 12 op bijvoorbeeld eenbestaand ventilatierooster, is het huis 12 voorzien vani lippen 27 en 28 die aan het uiteinde zijn voorzien van nokken29 en 30 en die passend kunnen samenwerken met een bevesti-gingsdeel van het ventilatierooster.

In de praktijk hebben dergelijke bevestigingsdelen bijverschillende typen ventilatieroosters beperkte en veelaldezelfde standaardafmetingen, zodat een debietregelklepvolgens de uitvinding op verschillende typen ventilatieroos¬ters kan worden gemonteerd.

In fig. 4 en 5 is de debietregelklep 11 van fig. 3weergegeven, gemonteerd op twee verschillende bestaandeventilatieroosters 31 respectievelijk 32, die in een gevel-opening kunnen worden gemonteerd.

In fig. 6 is een andere uitvoeringsvorm van de debietre¬gelklep volgens de uitvinding weergegeven, waarbij de klepgeïntegreerd is in een zogenaamde suskast. Het kleplichaam 47heeft ook bij deze uitvoeringsvorm weer dezelfde vorm als bijde eerder beschreven uitvoeringsvormen. De wanden 48 en 49van het luchtdoorlaatkanaal 50 zijn enigszins aangepast. Debovenwand 48 loopt horizontaal, terwijl de onderwand 49enigszins schuin omhoog loopt.

De debietregelklep volgens de uitvinding kan uiteraardook nog in andere ventilatievoorzieningen zijn geïntegreerd,waarbij de wanden van het luchtkanaal worden gevormd doorwanden van de betreffende ventilatievoorziening.

Er kunnen in de praktijk in een ventilatievoorzieningook meerdere debietregelkleppen volgens de uitvinding directnaast elkaar worden aajigebracht.

Claims (9)

1. Zelfregelende debietregelklep voor een ventilatiesys¬teem, omvattende een klephuis met een luchtdoorlaatkanaal meteen langwerpige, in hoofdzaak rechthoekige dwarsdoorsnede, en een beweegbaar in het luchtdoorlaatkanaal gemonteerd lang¬werpig kleplichaam voor het regelen van het debiet van eentijdens bedrijf optredende luchtstroom door het luchtdoor¬laatkanaal, welk kleplichaam een in hoofdzaak L-vormigedwarsdoorsnede heeft met een kort been en een lang been, eenlengte heeft die in hoofdzaak gelijk is aan de lengte van dedwarsdoorsnede van het luchtdoorlaatkanaal, en draaibaar isom een draaiingsas die in de lengterichting van het klepli¬chaam loopt en in hoofdzaak in het vlak van het lange beenligt, waarbij het kleplichaam zodanig in het klephuis isgemonteerd, dat de draaiingsas in de lengterichting van dedwarsdoorsnede van het luchtdoorlaatkanaal loopt en dat hetlange been van het kleplichaam zich in hoofdzaak in derichting van de luchtstroom door het luchtdoorlaatkanaaluitstrekt en het korte been dwars op deze luchtstroom staat,en waarbij het vrije randgebied van het korte been van hetkleplichaam is omgebogen in een richting van het lange beenaf en het vrije randgebied van het lange been is omgebogen ineen richting naar het korte been toe, met het kenmerk, dathet vrije randgebied (9) van het korte been (5) van hetkleplichaam (4) is omgebogen over een hoek die ligt tussen10 0 en 80

2. Klep volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hoekwaarover het vrije randgebied (9) van het korte been (5) vanhet kleplichaam (4) is omgebogen ligt tussen 20 ° en 40 ° enbij voorkeur ongeveer 30 0 is.

3. Klep volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat hetluchtdoorlaatkanaal (13;50) aan de onderzijde wordt begrensddoor een in de stromingsrichting (18) gezien schuin omhooglopende onderwand (22;4 9).

4. Klep volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het luchtdoorlaatkanaal (13) aan de bovenzijde wordt begrensddoor een in de stromingsrichting (18) gezien schuin omlaaglopende bovenwand (25).

5. Klep volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de onderwand (22) zich voortzet in een nagenoeg verticaaleindgedeelte (23).

6. Klep volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het eindgedeelte (23) aan de zijde van het luchtdoorlaatkanaal(13) is voorzien van een tegen de stromingsrichting in gerichte ribbe (24) .

7. Klep volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de bovenwand (25) in het gebied van het kleplichaam (14) voor¬zien van een ribbe (26).

8. Klep volgens een of meer der conclusies 1-7, met hetkenmerk, dat het klephuis (12) is voorzien van middelenwaarmee het losneembaar op een in een wand of muur gemonteerdof te monteren ventilatierooster kan worden bevestigd.

9. Klep volgens een of meer der conclusies 1-7, met hetkenmerk, dat het klephuis een integraal deel uitmaakt van eensuskast.