NL9101944A - Koplamp voor een auto. - Google Patents

Koplamp voor een auto. Download PDF

Info

Publication number
NL9101944A
NL9101944A NL9101944A NL9101944A NL9101944A NL 9101944 A NL9101944 A NL 9101944A NL 9101944 A NL9101944 A NL 9101944A NL 9101944 A NL9101944 A NL 9101944A NL 9101944 A NL9101944 A NL 9101944A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
discharge lamp
lamp
reflector
portions
car
Prior art date
Application number
NL9101944A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Koito Mfg Co Ltd
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP2312921A external-priority patent/JP2503304B2/ja
Priority claimed from JP3234785A external-priority patent/JP3004783B2/ja
Application filed by Koito Mfg Co Ltd filed Critical Koito Mfg Co Ltd
Publication of NL9101944A publication Critical patent/NL9101944A/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F21LIGHTING
    • F21VFUNCTIONAL FEATURES OR DETAILS OF LIGHTING DEVICES OR SYSTEMS THEREOF; STRUCTURAL COMBINATIONS OF LIGHTING DEVICES WITH OTHER ARTICLES, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • F21V9/00Elements for modifying spectral properties, polarisation or intensity of the light emitted, e.g. filters
    • F21V9/06Elements for modifying spectral properties, polarisation or intensity of the light emitted, e.g. filters for filtering out ultraviolet radiation
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F21LIGHTING
    • F21SNON-PORTABLE LIGHTING DEVICES; SYSTEMS THEREOF; VEHICLE LIGHTING DEVICES SPECIALLY ADAPTED FOR VEHICLE EXTERIORS
    • F21S41/00Illuminating devices specially adapted for vehicle exteriors, e.g. headlamps
    • F21S41/10Illuminating devices specially adapted for vehicle exteriors, e.g. headlamps characterised by the light source
    • F21S41/14Illuminating devices specially adapted for vehicle exteriors, e.g. headlamps characterised by the light source characterised by the type of light source
    • F21S41/17Discharge light sources
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01JELECTRIC DISCHARGE TUBES OR DISCHARGE LAMPS
    • H01J61/00Gas-discharge or vapour-discharge lamps
    • H01J61/02Details
    • H01J61/30Vessels; Containers
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01JELECTRIC DISCHARGE TUBES OR DISCHARGE LAMPS
    • H01J61/00Gas-discharge or vapour-discharge lamps
    • H01J61/02Details
    • H01J61/38Devices for influencing the colour or wavelength of the light
    • H01J61/40Devices for influencing the colour or wavelength of the light by light filters; by coloured coatings in or on the envelope

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Spectroscopy & Molecular Physics (AREA)
  • Non-Portable Lighting Devices Or Systems Thereof (AREA)

Description

Koplamp voor een auto
De uitvinding heeft betrekking op een koplamp voor een auto waarin een ontladingslamp als een lichtbron wordt gebruikt.
Zoals afgebeeld in fig.l bezit een conventionele ontladingslamp 1 een staafvormige structuur, waarbij een paar kneepafdichtge-deelten lb en lc aan respectievelijk de voorste en achterste gedeelten van een glazen ballon la zijn gevormd en geleiders 2 (2a,2b) die met respectieve elektroden van de tegenover elkaar gelegen elektroden in de afgesloten glazen ballon la zijn verbonden, zich vanuit de eindgedeelten van de respectieve kneepafdichtgedeelten lb en lc uitstrekken. De geleiders 2 (2a, 2b) zijn stevig gelast aan respectieve metalen steunen 5 (5a,5b), die op hun beurt stevig zijn gelast aan respectieve steunen van een paar lange en korte geleidersteunen 4 (4a, 4b) dié. zich naar voren uit een lampvoet 3 uitstrekken teneinde daardoor een ontladingslampinrichting te vormen, waarin de ontladingslamp 1 aan de tegenover elkaar gelegen uiteinden daarvan wordt ondersteund.
Aangezien een ontladingslampinrichting een bijzonder goed licht-rendement en bijzonder goede uitgangslichtkleurkarakteristieken heeft, heeft men ernstig overwogen ontladingslampen als een lichtbron voor een koplamp van een auto te gebruiken. De lichtemissie van een ontladingslamp omvat evenwel ultraviolette straling in een golflengte-gebied, dat schadelijk is voor zowel de gezondheid als voor verschillende onderdelen van de koplamp. Het is derhalve nodig ultraviolette stralen in schadelijke golflengtegebieden te elimineren.
Zoals aangegeven in fig. 1 is voor het blokkeren van dergelijke ultraviolette stralen normaliter een ultraviolette straling-afschermende stolp 6, die de ontladingslamp 1 omgeeft, zodanig aan de voet bevestigd, dat deze éën geheel vormt met de ontladingslampinrichting.
In het geval, dat een dergelijke ontladingslamp als een lichtbron voor een koplamp van het projectietype wordt gebruikt, waarin licht, dat gereflecteerd wordt uit een reflector 7, door een projectielens 8 als aangegeven in fig. 1, wordt geprojecteerd en verdeeld, wordt het grootste gedeelte van het licht, dat geëmitteerd wordt door het ontladingsgedeelte (de afgesloten glazen ballon) la van de ontladingslamp (welke zich in een eerste brandpuntspositie van de reflector 7 bevindt) door de reflector 7 teruggekaatst, zoals aangegeven door de pijlen in fig. 4, en wordt het gereflecteerde licht door de projectielens 8 in voorwaartse richting via een tweede brandpunt op een lichtas uitgestraald en verdeeld teneinde daardoor een voorafbepaald lichtverdelingspatroon te vormen.
Er doet zich evenwel bij de resulterende lichtverdeling het probleem voor, dat een gedeelte van het licht, dat door de reflector 7 wordt teruggekaatst, en meer in het bijzonder het licht t. t dat wordt teruggekaatst uit een lichtreflectieoppervlaktegebied 7a aan de omtrek van een opening voor het inbrengen van de ballon, wordt geëlimineerd (d.w.z. gereflecteerd, geabsorbeerd, afgebogen, enz.) bij het bovenste eindgedeelte van de ultraviolette straling-afschermende stolp 6 (waarbij de verwijzing 6a een gedeelte aangeeft, waarbij het licht wordt geëlimineerd), zodat de intensiteit van de belichting van een centraal lichtverdelingspatroongedeelte afneemt. Indien de lengte van de ontladingslamp 1 wordt gereduceerd (d.w.z. indien de respectieve lengten van de kneep-afdichtgedeelten lb en lc worden gereduceerd) , kan de stolp 6 in longitudinale richting worden bekort, zodat het probleem van het door de stolp elimineren van het uit de reflector gereflecteerde licht kan worden opgelost. Een reductie van de lengte van de ontladingslamp 1 is evenwel moeilijk gezien de problemen van het afdichten van de geleiders, beletten van een lek van het gas, dat in de afgesloten glazen ballon is afgedicht, enz.
Derhalve heeft men getracht de vorm van de ultraviolette straling-afschermende stolp zodanig te ontwerpen, dat deze het door de reflector gereflecteerde licht niet stoort.
De uitvinding beoogt derhalve te voorzien in een koplamp voor een auto, waarin een ontladingslampinrichting als lichtbron wordt gebruikt, en de ontladingslampinrichting is voorzien van een ultraviolette straling afschermende stolp, die zodanig is gevormd, dat de eliminatie van een uit een reflector gereflecteerd licht wordt belet.
Om het bovenstaande doel en andere oogmerken te bereiken, is een koplamp voor een auto, die volgens de uitvinding is opgebouwdj. voorzien van een reflector, die is ondergebracht in een lamplichaam, een ontladingslampinrichting met een paar geleiders, die zich J.n de voorwaartse/achterwaartse richting van de lamp uit de respectieve voorste en achterste gedeelten van een ontladingslamp uitstrekken en welke stevig zijn gelast aan respectieve metalen steunen, die op hun beurt stevig zijn gelast aan respectieve steunen van een paar lange en korte geleidersteunen, die zich in voorwaartse richting uit een lampvoet zodanig uitstrekken, dat de ontladingslamp aan de tegenover elkaar gelegen uiteinden daarvan wordt ondersteund, en waarbij een ontladingsgedeelte van de ontladingslamp in de nabijheid van een brandpunt van de reflector is gelegen, een ultraviolette straling afschermende stolp de ontladingslamp zodanig omgeeft, dat ultraviolette straling uit licht, dat door de ontladingslamp wordt geëmitteerd, wordt geblokkeerd, en een lens, die voor de reflector is opgesteld om het door de reflector gereflecteerde licht in de voorwaartse richting van de lamp te verdelen, waarbij een voorste uiteinde van de lange geleidersteun zich bevindt in een positie, die in hoofdzaak overeenkomt met een voorste eindrand van de ontladingslamp, en een voorste eindgedeelte van de ultraviolette straling afschermende stolp, zodanig afgeschuind, dat deze licht, dat vanuit een lichtreflectieoppervlaktegebied langs een omtreksrand van een balloninvoeropening van de reflector niet wordt gestoord.
Een lampvasthoudgedeelte voor het vasthouden van een kneep-afdichtgedeelte, dat zich bij een voorste uiteinde van de ontladingslamp bevindt, is op de metalen steun gevormd, waaraan de aan de zijde van het voorste uiteinde gelegen geleider van de ontladingslamp stevig is gelast, en een beengedeelte, dat zich onder het lampvasthoudge— deelte bevindt, is stevig gelast aan het voorste eindgedeelte van de geleidersteun, zodat het voorste eindgedeelte van de geleidersteun zich slechts uitstrekt naar een positie, die in hoofdzaak overeenkomt met de vooreindrand van de ontladingslamp. Derhalve kan het voorste eindgedeelte van de ultraviolette straling afschermende stolp zijn afgeschuind, teneinde het door de reflector gereflecteerde licht niet te storen. Het door de reflector gereflecteerde licht wordt door de ultraviolette stralen afschermende stolp niet geëlimineerd , zodat een geschikte lichtverdelingspatroon wordt verkregen.
De ontladingslampinrichting kan aan tegenover elkaar gelegen einden van de stolp worden ondersteund door een paar keramische schijven, die afdichtend met respectieve uiteinden van de stolp en de ontladingslamp zijn verbonden.
De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder verwijzing naar de tekening. Daarbij toont: fig. 1 een schematisch aanzicht van een conventionele koplamp voor een auto; fig. 2 een vertikale doorsnede van een eerste uitvoeringsvorm van een koplamp voor een auto volgens de uitvinding; fig. 3 een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht van een ontladingslampinrichting; fig. 4 een vertikale doorsnede van een tweede uitvoeringsvorm van een koplamp voor een auto volgens de uitvinding; fig. 5 een vertikale doorsnede van een derde uitvoeringsvorm van een koplamp voor een auto volgens de uitvinding; fig. 6 een vergroot perspectivisch aanzicht van een bij de derde uitvoeringsvorm toegepaste ontladingslampinrichting; fig. 7 een vertikale doorsnede van de ontladingslampinrichting volgens fig. 6; en fig. 8 een vertikale doorsnede over het grootste gedeelte van een vierde uitvoeringsvorm van een koplamp voor een auto volgens de uitvinding.
De figuren 2 en 3 tonen een eerste uitvoeringsvorm volgens de uitvinding. Fig. 2 toont een vertikale doorsnede van een koplamp voor een auto van het projectie-type, waarin een ontladingslampinrichting als een lichtbron wordt gebruikt, terwijl fig. 3 een uiteengenomen perspectivisch aanzicht is, dat het de ontladingslamp ondersteunende gedeelte van de ontladingslampinrichting toont.
In de tekeningen is met 10 een vatvormig lamplichaam aangegeven. Een lichtprojectie-eenheid 20 wordt kantelbaar door een (niet weergegeven) richtmechanisme in het lamplichaam 10 ondersteund.
De lichtprojectie-eenheid 20 heeft een structuur, waarbij een ovale reflector 22, vervaardigd uit een metaal (bijvoorbeeld alu minium), een ontladingslampinrichting 30, die op een passende wijze in een opening 23 daarvoor is ingebracht, welke opening in de reflector aan het achterste bovenste gedeelte daarvan is gevormd,_en een lenshouder 24, bestaande uit metaal (bijvoorbeeld aluminium), welke is voorzien van een projectielens 26, die aan het voorvlak van de lenshouder 24 is bevestigd en bij het voorste openings-gedeelte daarvan aan de reflector 22 is bevestigd, met elkaar zijn geïntegreerd. Met 30a is een grendelkap voor het bevestigen van de ontladingslampinrichting 30 in de opening 23 aangegeven en met 26a is een ringvormig lenshoudergestel voor het monteren van de projectielens 26 op de lenshouder 24 aangegeven.
De ontladingslampinrichting 30 bezit een structuur, waarbij een ontladingslamp 34 wordt ondersteund door een paar geleidende steunen 32a en 32b, die zich vanuit het voorvlak van een isolerende voet 31 uitstrekken. Een ontladingsgedeelte 34a van de ontladingslamp 34 bevindt zich in een eerste brandpuntspositie F1 van de reflector 22. Voorts is een cilindrisch ultraviolet afschermende stolp 50 voor het ontsluiten van de ontladingslamp 34 via een keramische het lichaam vasthoudende plaat 31a aan het voorvlak van de voet 31 bevestigd. Uit het licht, dat door het ontladingsgedeelte 34a wordt geëmitteerd, blokkeert de ultraviolette straling afschermende stolp 50 ultraviolette straling in schadelijke golflengte-gebieden.
In de nabijheid van een tweede brandpuntspositie F2 van de reflector 22, bevindt zich een scherm 25 voor het vormen van een gewenste lichtverdelingspatroon. Het scherm 25 is met de lenshouder 24 geïntegreerd. Een ultraviolette straling afschermend filter 27 is door een uit een metalen plaat bestaand veeronderdeel 27a aan de lenshouder 24 bevestigd. Het licht, dat uit het ontladingsgedeelte 34a van de ontladingslamp 34 wordt geëmitteerd, wordt door de reflector 22 teruggekaatst, waarbij het teruggekaatste licht in het tweede brandpunt F2 van de reflector 22 wordt gefocusseerd, en het gefocusseerde licht in voorwaartse richting als evenwijdige lichtstralen wordt geprojecteerd. De ultraviolette lichtstralen worden tweemaal afgesneden, wanneer het licht via de ultraviolette straling afschermende stolp 50 en het filter 27 wordt overgedragen.
Het ultraviolette straling afschermende filter 27 dient ook voor het afsnijden van ultraviolette straling in het licht, dat via. het bovenste openingsgedeelte van de stolp uittreedt zonder de stolp 50 te passeren.
Zoals gedetailleerd in fig. 3 is aangegeven, bezit de ontla-dingslamp 34 een structuur, waarbij een als een circulaire pijp uitgevoerde, uit kwartsglas bestaande buis aan de eindgedeelten daarvan, is ingeknepen en de in dwarsrichting rechthoekige kneepafdicht-gedeelten 34b^ en 34b^ met tegenover elkaar gelegen eindgedeelten van de afgesloten glazen stolp 34a zijn geïntegreerd, welke laatste een ovaal ontladingsgedeelte bepaalt, dat een ontladingsruimte vormt.
Een ijl startgas, kwik en een metaalhalogenide zijn in de glazen stolp 34a afdichtend ondergebracht. De ontladingselektroden 35a en 35b die uit wolfraam zijn vervaardigd, zijn in de ontladingsruimte tegenover elkaar opgesteld. De ontladingselektroden 35a en 35b zijn verbonden met molybdeenfolies 36a en 36b, die in de respectieve kneepafdichtingsgedeelten 34b^ en 34b2 afdichtend zijn aangebracht.
De geleidende draden 37a en 37b, die met de molybdeenfolies 36a en 36b zijn verbonden, strekken zich uit de eindgedeelten van de kneep-afdichtgedeelten 34b ^ resp. 34b 2 uit. De metalen steunen 40a en 40b zijn aan de respectieve steunen van een paar lange en korte geleidende steunen 32a en 32b gelast, welke ingebracht zijn in de isolerende voet 31 en in voorwaartse richting uit de voet uitsteken, zodat de ontladingslamp 34 aan de tegenover elkaar gelegen uiteinden daarvan door de steunen 32a en 32b wordt ondersteund.
De isolerende lampvoet 31 bestaat uit een schijfvormig gietstuk, bestaande uit een kunststofmateriaal, zoals PPS of dergelijke. Uitstekende verbindingsklemmen 32c en 32d, die integraal aan respectievelijk de steunen 32a en 32b zijn gelast, steken op de voet 31 aan de achterzijde daarvan naar buiten uit teneinde een uitstekende verbindingsinrichting 15 te vormen.
De metalen steun 40b is een plaatvormig lichaam. Een bovenste eindgedeelte van de metalen steun 40b is door puntlassen aan de steun 32b bevestigd, terwijl een onderste eindgedeelte daarvan door puntlassen aan de zich aan de zijde van het achtereinde bevindende geleider 37b is bevestigd. Anderzijds heeft de metalen steun 40a een structuur, waarbij een lampvasthoudgedeelte 42 voor het vasthouden van het kneepafdichtingsgedeelte 34b ^ aan de voorzijde van de ontladings-lamp 34, een geleiderbevestigingsgedeelte 44 waaraan de geleider 37a, die zich uit het aan de voorzijde gelegen kneepafdichtings-gedeelte 34b^ star is vastgelast, en een beengedeelte 46, dat star aan het voorste eindgedeelte van de steun 32a moet worden gelast, integraal zijn gevormd. De metalen steun 40a wordt gevormd door een dunne metalen plaat te buigen en daarna een bepaalde vorm te geven. De metalen steun 40a heeft een L-vormige zijsectie. Het vertikale staafachtige gedeelte van de L-vorm vormt het beengedeelte 46, terwijl het dwarse staafvormige gedeelte daarvan het lampvasthoudgedeelte 42 en het geleiderbevestigingsgedeelte 44 vormt.
Een waaiervormige directe-stralingsscherm 48 is zodanig aan het lampvasthoudgedeelte 42 gelast dat dit ëën geheel vormt met de metalen steun 40a. Het lampvasthoudgedeelte 42, dat zodanig is ge- ' vormd, dat dit passend samenwerkt met het kneepafdichtgedeelte 34b^, bezit een rechthoekige gestelvorm, die naar achteren open is. Het kneepafdichtingsgedeelte 34b^ van de ontladingslamp kan vanuit het achterste openingsgedeelte in het lampvasthoudgedeelte 42 worden ingébracht. Een paar convexe gedeelten 43a en 43a, die met concave gedeelten 43b en 43b samenwerken, welke in de buitenste zijvlakken van het kneepafdichtgedeelte zijn gevormd, bevinden zich bij de tegenover elkaar gelegen binnenwanden van het lampvasthoudgedeelte 42.
Het geleiderbevestigingsgedeelte 44 bestaat uit een paar zich in tegengestelde richting uitstrekkende gedeelten, die zich vanuit het lampvasthoudgedeelte 42 naar voren uitstrekken. Horizontale concave strookvormige gedeelten 45a en 45b, die met de geleider 37a samenwerken zijn bij de tegenover elkaar gelegen binnenoppervlakken van de verlengde gedeelten 44a respectievelijk 44b, gevormd. Voorts bestaat het beengedeelte 46 uit een paar zich naar beneden uitstrekkende gedeelten 44a en 46b, welke men naar beneden laat steken door deze uit het lampvasthoudgedeelte 42 af te buigen.
De horizontale concave strookvormige gedeelten 47a en 47b, die met de geleider 32a samenwerken, worden aan de tegenover elkaar gelegen binnenoppervlakken van de respectieve verlengde gedeelten 46a en 46b, gevormd. Het scherm 48, dat door puntlassen met een openingseind van het lampvasthoudgedeelte is geïntegreerd, dient om direct licht bij het ontladingsgedeelte af te schermen, welk licht anders schadelijk zou zijn bij de vorming van de lage bundel, die door de lamp wordt geëmitteerd.
De ontladingslamp 34 wordt met de geleidersteunen 32a en 32b op de volgende wijze geïntegreerd. Eerst wordt de aan de voorste zijde gelegen geleider 37a tussen de horizontale concave strookvormige gedeelten 45a en 45b van het geleiderbevestigingsgedeelte 44 ingébracht teneinde daardoor het voorste kneepafdichtgedeelte 34b^ onder druk in het lampvasthoudgedeelte 42 in te brengen, zodat de aan de lamp-zijde gelegen concave gedeelten 43b en de aan de zijde van het lampvasthoudgedeelte gelegen convexe gedeelten 43a met elkaar samenwerken teneinde daardoor een positionering van het lampvasthoudgedeelte 42 en het voorste kneepafdichtgedeelte 34b^ te effectueren. Derhalve kan de metalen steun 40a op een eenvoudige wijze met de ontladingslamp 34 worden gemonteerd.Daarna wordt de voorste geleider 37a door puntlassen aan het geleiderbevestigingsgedeelte 44 bevestigd en wordt de metalen steun 40b door puntlassen aan de achterste geleider 37b bevestigd teneinde daarmede te worden geïntegreerd. Vervolgens worden de horizontale concave strookvormige gedeelten 47a en 47b van het beengedeelte 46 van het stelsel bestaande uit de ontladingslamp en de metalen steun, passend bij elkaar gebracht, waarbij het voorste eindgedeelte van de geleidersteun 32a in de horizontale concave strookvormige gedeelten 47a en 47b, het ontladingsgedeelte 34a van de ontladingslamp naar een voorafbepaalde positie ten opzichte van de focusseringsring van de lampvoet 31 wordt ingebracht, en de metalen steunen 40a en 40b door puntlassen aan de respectieve geleidersteunen 32a en 32b worden bevestigd.
Met 12 is een aandrijfketenhuiseenheid voor het onderbrengen van een (niet-afgeheelde) ontladingslampaandrijfketen aangegeven, welke eenheid integraal via een cilindrisch verlengd gedeelte 13 is bevestigd aan een openingsgedeelte, dat in het lamplichaam 10 bij het achterste bovenste gedeelte daarvan is gevormd. Een opnemende verbindingsinrichting 14 die met de geleiders L is verbonden welke zich uit de keten uitstrekken, is verbonden met de uitstekende verbindingsinrichting 15, die integraal op de isolerende voet 31 aan de achterzijde daarvan is gevormd.
De ultraviolette straling afschermende stolp 50, die aan het boveneinde daarvan is afgesloten, is vervaardigd uit transparant glas en is stevig met de keramische plaat 31a, die met de lampvoet 31 aan het voorvlak daarvan is geïntegreerd, verbonden. Ten minste ëën van de binnen- en buitenvlakken van de stolp is bekleed met een ultraviolette straling afschermende film, zoals ZnO of dergelijke, welke in staat is om ultraviolette straling in een voorafbepaald golflengtegebied af te snijden.
Wanneer derhalve de stelp 50 stevig door de voet 31 wordt vastgehouden, omgeeft de ultraviolette straling afschermende film door ontladingslamp 34, en er wordt slechts zichtbaar licht, waarin de ultraviollete straling is geëlimineerd, naar de buitenzijde van de stolp 50 uitgestraald.
Een voorste eindgedeelte 50a van de ultraviolette straling afschermende stolp 50 is zodanig afgeschuind, dat deze het licht dat gereflecteerd wordt bij een reflecterend oppervlak 22a, gevormd aan de omtrek van de opening 23 voor het opnemen van de ballon in de reflector 22 niet stoort. Dat wil zeggen, dat de ultraviolette straling afschermende stolp 50 zich niet bevindt in de lichtbaan van het licht 'C y welke door de reflector 22 wordt gereflecteerd waardoor wordt bijgedragen tot de uitgangslichtverdeling. Derhalve wordt in tegenstelling tot het conventionele geval (zie fig. 1), geen deel van het licht, dat door de reflector wordt gereflecteerd om bij te dragen tot de gewenste uitgangslichtverdeling, afgeschermd als gevolg waarvan voldoende licht wordt verdeeld in een "warme-zone"-gebied voor het verkrijgen van een lichtverdelingspatroon, dat een geschikte afmeting heeft en een voldoende belichtingsintensiteit bezit.
De vorm van het afgeschuinde voorste eindgedeelte 50a van de stolp kan door het nemen van twee maatregelen worden verwezenlijkt. In de eerste plaats mag de geleidersteun 32a zich niet naar voren voorbij het voorste randgedeelte van het aan de volgens de bovenste voorzijde gelegen kneepafdichtgedeelte van de ontladingslamp 34 uit- strekken, terwijl de L-vormige metalen steun 40a zich niet naar voren voorbij de aan de voorste bovenzijde gelegen geleider 37a mag uitstrekken. In de tweede plaats is het scherm 48 op het lampvasthoud-gedeelte 44 van de metalen steun 40a aanwezig.
Met 16 is een decoratieve gelamineerde plaat aangegeven, welke zich aan de omtrek van de projectielens 26 van de lichtprojectie-eenheid 20 bevindt. Op het oppervlak van de decoratieve gelamineerde plaat 16 is een zilverbekleding aangebracht, teneinde daardoor het voorkomen van de lamp wanneer deze niet is ingeschakeld, te verbeteren. Voorts geeft 18 een lens aan, die over het voorste openingsgedeelte van het lamplichaam 10 is aangebracht.
Fig. 4 toont een vertikale doorsnede van een tweede uitvoeringsvorm van een koplamp voor een auto volgens de uitvinding.
De tweede uitvoeringsvorm verschilt van de eerste uitvoeringsvorm daarin, dat om te beletten, dat een ultravioletlicht afschermende ? stolp 50A het licht ty dat door een reflector 22 wordt gereflecteerd, stoort,het voorste eindgedeelte 50a van de ultraviolet licht afschermende stolp 50A een gebogen oppervlak bezit, waarvan de diameter geleidelijk wordt gereduceerd, en in het boveneind van de stolp 50A een openingsgedeelte 50b is gevormd. Het omtreksrandgedeelte van het openingsgedeelte 50b ligt voor een rechte lijn, die het ontladings-gedeelte 34a en de omtreksrand van een scherm 48 verbindt, zodat van het licht, dat door het ontladingsgedeelte 34a wordt geëmitteerd en naar voren wordt gericht, alle licht,dat niet door het scherm 48 wordt afgeschermd, de ultraviolette licht afschermende stolp 50A passeert.
Een metalen steun 40a voor het ondersteunen van het voorste boveneind van de ontladingslamp steekt naar voren uit het openingsgedeelte 50b van de stolp, zodat de horizontale lengte van de stolp korter is dan bij de eerste uitvoeringsvorm. Voorts is de stolp 50A aan zowel het voorste als het achterste uitiende daarvan open, zodat een ultraviolette straling afschermende film bijvoorbeeld een ZnO-film of dergelijke, op een eenvoudige wijze kan worden gevormd.
Verder worden,ofschoon het voorste eindgedeelte van de stolp 50A open is, zodat licht, dat vanuit het voorste openingsgedeelte naar voren wordt geëmitteerd, ultraviolette straling in een schadelijk golflengtegebied bevat, de ultraviolette straling in een schadelijk golflengtegebied afgesneden, wanneer de ultraviolette straling een ultraviolette straling afschermend filter 27 doorloopt, dat is opgesteld in de nabijheid van een tweede brandpuntspositie F2 van de reflector 22. Er bestaat derhalve geen kans, dat de lamp kan leiden tot een gevaar voor de gezondheid of kan leiden tot een beschadiging van de uit kunststof bestaande onderdelen van de lamp,enz.
De andere gedeelten zijn hetzelfde als die van de eerste uitvoeringsvorm en zijn op overeenkomstige wijze van verwijzingen voorzien. Derhalve zal een herhaalde beschrijving daarvan worden weggelaten.
Ofschoon elk van de ultraviolette straling afschermende stolpen 50 en 50A en het ultraviolette straling afschermende filter 27 bij de bovenstaande uitvoeringsvormen een structuur heeft, waarbij de ultraviolette straling afschermende film op het voorvlak, achter-vlak of zowel voor- als achtervlak van de tegenover elkaar gelegen vlakken van het glas is gevormd, kunnen de stolp en het filter worden vervaardigd uit natriumglas of hard glas met een ultraviolette straling afschermende functie. Voorts behoeft het ultraviolet afschermende filter 27 niet steeds aanwezig te zijn.
Ofschoon de metalen steun 40a bij elk van de bovenstaande uitvoeringsvormen van een cassette-type is, waarbij het voorste eind-gedeelte van de ontladingslamp glijdbaar kan worden ingebracht, is de uitvinding verder niet tot een dergelijke structuur van het cassette-type beperkt, indien de koplamp van de auto een structuur heeft, waarbij een lampvasthoudgedeelte aanwezig is voor het vasthouden van het aan de voorzijde gelegen kneepafdichtings-gedeelte, en een geleiderbevestigingsgedeelte voor het bevestigen van de aan de voorzijde gelegen geleider.
Verwijzende naar de figuren 5 t/m 7 van de tekening, zal hierna een derde uitvoeringsvorm volgens de uitvinding worden beschreven.
Fig. 5 toont een vertikale doorsnede, van een koplamp van een projectie-type voor een auto, waarin een ontladingsinrichting als lichtbron wordt gebruikt, fig. 6 is een perspectivisch aanzicht van de ontladingsinrichting en fig. 7 is een uiteengenomen vertikale doorsnede, welke de ontladingsinrichting toont.
In deze figuren zijn componenten, die van dezelfde verwijzingen zijn voorzien als bij de eerder beschreven uitvoeringsvermen, en een verder gedetailleerde omschrijving van deze elementen zal worden weggelaten.
Bij de derde uitvoeringsvorm van de ontladingslampinrichting 30 wordt gebruik gemaakt van een ontladingslamp- en stolpstelsel A, waarin een ontladingslamp 34 en een ultraviolet-straling afschermende stolp 50, welke de ontladingslamp 34 omsluit, met elkaar zijn geïntegreerd via keramische schijven 53a en 53b. De ontladingslamp wordt aan de tegenover elkaar gelegen uiteinden daarvan ondersteund door een isolerende kunststofvoet 60 en een metalen geleidersteun 33. Een' ontladingsgedeelte 34a van de ontladingslamp 34 bevindt zich in een eerste brandpuntspositie Fl van de reflector 22. In de nabijheid van de tweede brandpuntspositie F2 van de reflector 22, zijn een scherm 25 voor het vormen van een licht-verdelingspatroon voor een lage koplampbundel, welk scherm met de lenshouder 24 is geïntegreerd, en een ultraviolette straling afschermend filter 27, dat door een uit een metalen plaat bestaand veeronderdeel 27a stevig op de lenshouder 24 wordt vastgehouden, aanwezig.
Licht, dat uit het ontladingsgedeelte 34a van de ontladingslamp 34 wordt geëmitteerd, wordt door de reflector 22 gereflecteerd, waarbij het gereflecteerde licht in het tweede brandpunt F2 van de reflector 22 wordt gefocusseerd, en het gefocusseerde licht naar voren als evenwijdige lichtstralen wordt uitgezonden.De ultraviolette straling van het licht wordt evenwel tweemaal afgesneden, namelijk wanneer het licht via de ultraviolette stralen afschermende stolp 50 wordt overgedragen en wanneer het via het filter 27 wordt overgedragen.
De ontladingslampinrichting 30 is gedetailleerd weergegeven in figuren 6 en 7. De ontladingslamp 34 bestaat uit een kwartsglas-buis in de vorm van een pijp met cirkelvormige dwarsdoorsnede en heeft een structuur, waarbij de dwarse rechthoekige kneepafdichtge-deelten 34b^ en 34b2 integraal op de tegenover elkaar gelegen eind-gedeelten van het afgesloten glazen ontladingsgedeelte 34a zijn ge vormd. Gedeelten 34b^ en 34b^ in de vorm van een pijp met cirkelvormige dwarsdoorsnede (welke geen kneepafdichtgedeelten zijn) strekken zich vanaf de kneepafdichtgedeelten 34b ^ en 34b£ zodanig uit, dat zij de tegenover elkaar gelegen eindgedeelten van de ontladingslamp 34 vormen. Ontladingselektroden 35a en 35b, bestaande uit wolfraam, zijn tegenover elkaar binnen de afgesloten glazen ballon 34a aangebracht. De ontlaadelektroden 35a en 35b zijn verbonden met molybdeen-folie 36a en 36b, die in de respectieve kneepafdichtgedeelten 34b^ en 34b 2 afdichtend zijn ondergebracht. Geleiders 37a en 37b, die met de molybdeenfolies 36a en 36b zijn verbonden, strekken zich vanuit de eindgedeelten van de respectieve kneepafdichtgedeelten 34b^ en 34b^ uit. De geleiders 37a en 37b strekken zich via de gedeelten 34b ^ en 34b ^ in de vorm van een pijp met cirkelvormige dwarsdoorsnede naar buiten uit.
De ultraviolette straling afschermende stolp 50, welke de ontladingslamp 34 omgeeft, bestaat uit een glazen buis, die aan de tegenover elkaar gelegen uiteinde daarvan open is, en welke een iets kleinere lengte heeft dan de ontladingslamp 34, doch een grotere buitendiameter heeft dan de ontladingslamp 34. De ultraviolette straling afschermende stolp 50 is met de ontladingslamp 34 geïntegreerd via keramische schijven 53a en 53b, welke samenwerken met respectieve tegenover elkaar gelegen openingsgedeelten van de stolp 50 teneinde daardoor een ontladingslamp- en stolpstelsel A te vormen.
De keramische schijven 53a en 53b bezitten concave gedeelten 53a^ en 53b^ , welke samenwerken met de stolp 50 en de ontladingslamp samenwerkingsopeningen 53a^ respectievelijk 53b2* De eindgedeelten van de ontladingslamp 34 worden via de openingen 53a2 en 53b2 van de keramische schijven 53a respectievelijk 53b ingebracht, terwijl de eindgedeelten van de stolp 50 samenwerken met de respectieve concave gedeelten 53a^ en 53b^. Tussen de keramische schijven 53a, 53b en de stolp 50 en de ontladingslamp 34, wordt een anorganisch bindmiddel aangebracht, zodat de keramische schijven 53a en 53b, de stolp 50 en de ontladingslamp 34 integraal aan elkaar worden bevestigd, en het volume S tussen de stolp en de lamp 34 ten opzichte van de buitenlucht is afgedicht.
Een gebied 52 van de stolp 50 overeenkomende met het ont-ladingsgedeelte 34a, dat het primaire gebied is, vanwaaruit warmte uit de ontladingslamp 34 wordt geëmitteerd, wordt uitgebreid tot een ellipsoidale vorm met een diameter, welke groter is dan die van de eindopeningsgedeelten van de stolp, zodat de gedeelten met hoge temperatuur van de ontladingslamp 34 van de stolp 50 zijn gescheiden. Ten gevolge van deze maatregelen wordt de oppervlakte-temperatuur van de stolp 50 relatief laag gehouden.
Derhalve wordt ofschoon silicium uit het afdichtmiddel kan spetteren, welk afdichtmiddel is ondergebracht in het gedeelte, dat met het lamplichaam 10 en de transparante afsluiting 18 samenwerkt, of uit een kunstharssiliciummateriaal in de lamp-kamerruimte, in verband met een temperatuurstijging, die een gevolg is van het opwekken van warmte door de ontladingslamp 34 wanneer de ontladings-lampinrichting wordt ingeschakeld, het ontstaan van S1O2 onderdrukt.
Er is geen derhalve geen kans, dat S1O2 op de ontladingslamp 34 wordt afgezet omdat het silicium geen contact kan maken met de ontladingslamp 34, welke een hoge oppervlaktetemperatuur bezit, ofschoon het wel contact kan maken met de stolp 50, die een lage oppervlaktetemperatuur heeft. Derhalve doet zich niet het bezwaar voor, dat de ontladingslamp 34 nadat deze gedurende een periode is gebruikt troebel wordt, waardoor het lichtrendement wordt gereduceerd.
De binnenzijde en/of de buitenzijde van de stolp 50 worden bekleed met een ultraviolette straling afschermende film van bijvoorbeeld ZnO of dergelijke voor het afsnijden van ultraviolette straling. De duurzaamheid van de ultraviolette straling afschermende film heeft de neiging om klein te worden bij een hoge temperatuur.
De vacuumtoestand in het volume S onderdrukt evenwel de reductie van de duurzaamheid van de ultraviolette straling afschermende film.
Met 54 is een kneepafdichtgedeelte, dat zich op de stolp 50 bevindt, aangegeven. Wanneer het ontladingslamp- en stolpstelsel A is gevormd, steekt een vertikale buis, als aangegeven met de verwijzing 53 in fig. 7,uit het kneepafdichtgedeelte 54 uit. In het volume S wordt via de vertikale buis 53 vacuum getrokken. Daarna wordt de vertikale buis 53 afgeknepen.
Bij het ontladingslamp- en stolpstelsel A wordt de zich aan het achterste uiteinde bevindende keramische schijf 53b door drie nagels 62 stevig op het voorvlak van de isolerende voet -60 ondersteund. Dat wil zeggen, dat in het voorvlak van de isolerende voet 60 drie nagels 62 aanwezig zijn, elk met een basisgedeelte, dat in de isolerende voet is bevestigd en zich elk naar voren uitstrekkende, zodat de nagels 62 door de openingen 53b ^ van de zich aan het achtereinde bevindende keramische schijf 53b uitstrekken. De bovenste uiteinden van de nagels worden naar buiten in radiale richting plastisch vervormd, zodat de omtreksrandgedeelten van de respectieve openingen door de nagels 62 door koken worden bevestigd.
Voorts strekt de geleider 37b, die uit het gedeelte 34b ^ met cirkelvormige pijpconstructie uitsteekt, zich door een horizontale doorgaande opening 63 uit, die in de isolerende voet 60 is gevormd, en is de geleider gelast aan een aansluiting 64, die op de isolerende voet 60 door inbrenggieten is gevormd. Voorts wordt de geleider 37a, die zich vanuit het gedeelte 34bg met de vorm van een pijp met cirkelvormige doorsnede uitstrekt, welk gedeelte het voorste eindgedeelte van de ontladingslamp vormt,door puntlassen bevestigd aan een omgebogen bovenste eindgedeelte 33a^ van een geleider 33a, welke het bovenste eindgedeelte van de geleidersteun 33 is.
Met 65 is een aansluiting aangegeven,die met het basis-eindgedeelte van de geleidersteun 33 is geïntegreerd. Deze aansluiting 65 vormt een uitstekende verbindingsinrichting 15 tezamen met de aansluiting 64.Een uitstekende verbindingsinrichting 14, die met de uitgangsgeleiders 16 uit een verlichtingsketenhuiseenheid 12 is verbonden, is met de uitstekende verbindingsinrichting 15 verbonden.
Met 66 is een focesseringsring aangegeven, die aan het omtreksrandgedeelte van de isolerende voet 60 is bevestigd.
De focusseringsring 66 en de isolerende voet 60, welke een referentie stuitgedeelte voor het positioneren van de ontladingsinrichting 30 in de opening 23 van de reflector 22 vormen, hebben een structuur, waarbij een metalen ring 67 tussen de tegenover elkaar gelegen oppervlakken van de onderdelen 66 en 60 is aangebracht en wel zodanig, dat de onderdelen 66 en 60 ten opzichte van elkaar in de omtreks- richting en in axiale richting (de Y richting aangegeven in fig.7) kunnen glijden. In de positie waarin de gesloten glazen ballon 34a van het ontladingsgedeelte en de focusseerring 66 axiaal enr in omtreksrichting zijn gepositioneerd, wordt de metalen ring 67 door een hoog-frequente inductieve verwarming zodanig verhit, dat de tegenover elkaar gelegen oppervlakken van de onderdelen 60 en 66 integraal aan elkaar worden gelast.
Een voorste eindgedeelte 50a van de ultraviolette straling afschermende stolp 50 bezit een opening met een diameter, welke kleiner is dan die van het gebied 52, dat overeenkomt met het ontladingsgedeelte van de ontladingslamp 34 teneinde het licht L^ en gereflecteerd uit het reflecterende oppervlak 22a langs de omtrek van de opening 23 van de reflector 22 niet te storen. Dat wil zeggen, dat de ultraviolette straling afschermende stolp 50 zich niet bevindt in de lichtbaan van het licht L^ en dat door de reflector 22 wordt teruggekaatst. Derhalve wordt in tegenstelling met het conventionele geval (fig. 1), geen deel van het licht, dat door de reflector wordt teruggekaatst om bij te dragen tot de uitgangslicht-verdeling, door de stolp 50 geëlimineerd, zodat het mogelijk is in het warme-zone gebied een voldoende lichtverdeling te verkrijgen, die geschikt is zowel wat betreft patroon als in belichtingsinten-siteitsrendement.
De vorm, waarbij de diameter van het voorste eindgedeelte 50a van de stolp kleiner is dan dat van het gebied 52, overeenkomende met het ontladingsgebied 34, zodanig, dat een eliminatie van het, de warme-zone vormende licht wordt belet, kan worden verwezenlijkt met een structuur, waarbij de ontladingslamp 34 en de stolp 50 met elkaar zijn geïntegreerd via de keramische schijven 53a en 53b tot het ontladingslamp- en stolpstelsel A, waarbij het voorste eindgedeelte van het stelsel A wordt ondersteund door de geleidersteun, die zich uit de isolerende voet 60 uitstrekt. Ofschoon de geleidersteun 33 in de baan van het licht L^, gereflecteerd uit het, de warme-zone vormende lichtreflecterende oppervlak 22a is opgesteld, doet zich geen probleem bij de lichtverdeling voor, omdat de geleidersteun 33 dun is.
Met 16 is een decoratieve gelamineerde plaat aangegeven, welke langs de omtrek van de projectielens 26 van de lichtprojectie-eenheid 20 is aangebracht. Op het oppervlak van de decoratieve gelamineerde plaat 16 is een zilverbekleding aangebracht teneinde daardoor het voorkomen van de koplamp, wanneer de koplamp niet is ingeschakeld, te verbeteren.
Big. 8 is een doorsnede van een belangrijk deel van een vierde uitvoeringsvorm van een koplamp voor een auto volgens de uitvinding.
De vierde uitvoeringsvorm verschilt van de eerder beschreven uitvoeringsvorm slechts in de structuur van een deel van de ontla-dingslampinrichting; andere delen van de vierde uitvoeringsvorm zijn dezelfde als bij de derde uitvoeringsvorm. Derhalve zijn dezelfde onderdelen van overeenkomstige verwijzingen voorzien, en zal een hernieuwde beschrijving daarvan worden weggelaten.
Dat wil zeggen, dat ofschoon de voorste en achterste keramische schijven 53a en 53b in vorm van elkaar verschillen bij de derde uitvoeringsvorm, de voorste en de respectieve vormen van de achterste keramische schijven 53a en 53a bij de vierde uitvoeringsvorm dezelfde zijn. Derhalve heeft de vierde uitvoeringsvorm het voordeel, dat het aantal verschillende samenstellende onderdelen wordt gereduceerd.
Voorts heeft de vierde uitvoeringsvorm een structuur, waarbij een achterste eindgedeelte van een ontladingslamp- en stolpstelsel B, waarin een ontladingslamp 34 en een stolp 50 met elkaar zijn geïntegreerd via de keramische schijven 53a en 53a, samenwerkt met en stevig verbonden is met een cilindrisch gedeelte 68, dat aan een voorvlak van een isolerende voet 60 uitsteekt. Vergeleken met de bij de derde uitvoeringsvorm toegepaste kookbevestigingsmethode wordt derhalve de structuur voor het bevestigen van het ontladingslamp- en stolpstelsel B aan de isolerende voet 60 eveneens bij de vierde uitvoeringsvorm vereenvoudigd.
Verder strekt zich een aansluiting 65 door de isolerende voet 60 uit en deze steekt naar voren uit de voet, en heeft een geleidersteun 33 een structuur, waarbij een geleider 33a door Λ puntlassen aan het voorste uitstekende gedeelte van de aansluiting 65 is bevestigd. Vergeleken met de eerder beschreven uitvoeringsvorm wordt derhalve de structuur van de geleidersteun 33 bij de vierde uitvoeringsvorm eveneens vereenvoudigd.
Ofschoon een directe-stralingsscherm aanwezig is, teneinde schadelijke stralen uit de lage bundel bij de bovenbeschreven uitvoeringsvormen te elimineren, is het directe-stralingsscherm over het algemeen onnodig in het geval, dat de uitvinding wordt toegepast op een koplamp voor het vormen van een hoge bundel.
Bovendien is ofschoon de uitvinding bij wijze van voor.-beeld is beschreven onder verwijzing naar de koplamp van het projectie type, de uitvinding niet beperkt tot koplampen van het projectie type doch kan deze ook worden toegepast op koplampen van het parabolische reflectortype.
Zoals uit de bovenstaande beschrijving blijkt, is bij de koplamp voor een auto volgens de uitvinding, het voorste eindgedeelte van de ultraviolette straling afschermende stolp, die de ontladings-lamp omsluit, afgeschuind teneinde het licht, dat door de reflector wordt gereflecteerd, niet te storen, zodat het bovenbeschreven probleem van de eliminatie van licht wordt opgelost. Het is derhalve mogelijk, een lichtverdeling met een geschikte belichtingsintensiteit te verkrijgen. Voorts worden van het licht, dat uit het ontladingsgedeelte wordt geëmitteerd, ultraviolette stralen in een schadelijk golflengte-gebied afgesneden door de ultraviolette stralen afschermende stolp, zodat de lamp niet kan leiden tot een gevaar voor de gezondheid en geen andere componenten van de koplamp namelijk die, welke uit een kunststof zijn vervaardigd, kan beschadigen.

Claims (16)

1. Koplamp voor een auto gekenmerkt door een een lamplichaam, een reflector, die in het lamplichaam is gemonteerd; een ontladingslampinrichting, die in een opening in een achterste gedeelte van de reflector is gemonteerd, welke ontladingslampinrichting is voorzien van een lampvoet, een paar lange en korte geleidersteunen, die zich naar voren uit de lampvoet uitstrekken, een ontladingslamp, een paar geleiders, welke zich in respectieve voorwaartse en achterwaartse richtingen vanuit de voorste en achterste eindgedeelten van de ontladingslamp uitstrekken, en voorste en achterste metalen steunen, die stevig aan de respectieve lange en korte geleidersteunen en aan respectieve geleiders van de genoemde geleiders zijn gelast om de ontladingslamp aan de tegenover elkaar gelegen uiteinden daarvan op de lange en korte geleidersteunen te ondersteunen, waarbij een ontladingsgedeelte van de ontladingslamp zich in hoofdzaak in een brandpunt van de reflector bevindt, een voorste uiteinde van de lange geleider-steun zich bevindt in een positie, welke in hoofdzaak overeenkomt met een voorste eindrand van het genoemde voorste gedeelte van de ontladingslamp, en een ultravioletstraling afschermende stolp, de ontladingslamp zodanig omsluit, dat deze ultraviolette stralen uit het licht, geëmitteerd door de ontladingslamp, afsnijdt, waarbij een voorste eindgedeelte van deze ultraviolette stralen afschermende stolp is afgeschuind teneinde licht dat uit een omtreksrandgedeel-te van de reflector om de genoemde opening wordt gereflecteerd, niet te storen; en een lens, die vóór de reflector is opgesteld teneinde licht, dat door de reflector wordt gereflecteerd, in voorwaartse richting ten aanzien van de koplamp te verdelen.
2. Koplamp voor een auto volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de voorste metalen steun in hoofdzaak L-vormig is en zich niet vo6r het voorste uiteinde van de lange geleidersteun uitstrekt.
3. Koplamp voor een auto volgens conclusie 2, gekenmerkt door een directe-stralingsscherm, dat op de voorste metalen steun is aangebracht.
4. Koplamp voor een auto volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de voorste metalen steun een lampvasthoudgedeelte in de vorm van een rechthoekig gestel voor het vasthouden van een kneepafdicht-gedeelte bij een voorste eindzijde van de ontladingslamp, een geleider-bevestigingsgedeelte, dat aan een voorste geleider van de ontladingslamp is gelast, en een beengedeelte, dat aan een voorste eindgedeelte van de lange geleidersteun is gelast, omvat.
5. Koplamp voor een auto volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het geleiderbevestigingsgedeelte is voorzien van een paar tegenover elkaar gelegen gedeelten, die zich in voorwaartse richting uit het lampvasthoudgedeelte uitstrekken, welke tegenover elkaar gelegen gedeelten zijn voorzien van horizontale, concave strook-gedeelten, welke daarin zijn gevormd en met de voorste geleider kunnen samenwerken.
6. Koplamp voor een auto volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het beengedeelte een paar zich naar beneden uitstrekkende gedeelten omvat, die zich vanuit het lampvasthoudgedeelte naar beneden uitstrekken, welke zich naar beneden uitstrekkende gedeelten zijn voorzien van horizontale, concave strookgedeelten, welke daarin zijn gevormd, en welke met het voorste uiteinde van de lange geleidersteun samenwerken.
7. Koplamp voor een auto volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het directe-stralingsmaskergedeelte aan het lampvasthoudgedeelte is gelast.
8. Koplamp voor een auto volgens conclusie 1, gekenmerkt door een ultraviolette straling afschermend filter, dat tussen de lamp en de lens is opgesteld.
9. Koplamp voor een auto volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de stolp de ontladingslampinrichting geheel omsluit.
10. Koplamp voor een auto volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in het voorste eind van de stolp, een opening is gevormd, door welke opening zich een voorste eind van de voorste metalen steun uitstrekt.
11. Koplamp voor een auto, gekenmerkt door een lamplichaam, een reflector, die in het lamplichaam is gemonteerd, een ontladingslampinrichting, die in een opening in een_ achterste gedeelte van de reflector is gemonteerd, welke ontla-dingslampinrichting is voorzien van een isolerende lampvoet, een geleidersteun, welke zich naar voren uit de lampvoet uitstrekt, een ontladingslamp, een cilindrische ultraviolette stralen afschermende stolp, die om de ontladingslamp is opgesteld, een voorste en een achterste keramische eindschijven, die bij voorste en achterste openingseindgedeelten van de cilindrische ultraviolette straling afschermende stolp zijn opgesteld om de ontladingslamp in de cilindrische ultraviolette straling afschermende stolp te monteren voor het vormen van een ontladingslamp-en stolpstelsel, waarbij de achterste en voorste eindgedeelten van het ontladingslamp- en stolpstelsel stevig op de isolerende lampvoet en de geleidersteun worden ondersteund, waarbij een voorste eindgedeelte van de ultraviolette straling afschermende stolp zodanig is gedimensioneerd en gevormd, dat deze licht, dat vanuit de omtreksrandgedeelte van de reflector om de genoemde opening wordt gereflecteerd, niet stoort, en een lens, die voor de reflector is opgesteld teneinde licht, dat door de reflector wordt gereflecteerd, in voorwaartse richting ten aanzien van de koplamp te verdelen.
12. Koplamp voor een auto volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat een gebied van de stolp, overeenkomende met een ontladings-gedeelte van de ontladingslamp, tot een ellipsoidale vorm is verlengd, welke een diameter heeft, die groter is dan een diameter van eindopeningsgedeelten van de stolp.
13. Koplamp voor een auto volgens conclusie 11, gekenmerkt door ten minste ëën nagel, die in de isolerende voet is ingebed en zich door een doorgaande opening in de achterste keramische schijf uitstrekt om de achterste keramische schijf aan de isolerende voet te bevestigen.
14. Koplamp voor een auto volgens conclusie 11, gekenmerkt door een bindmiddel om de keramische schijven aan respectieve. eindgedeelten van de ontladingslamp en de stolp te bevestigen en afdichtend daarmede te verbinden.
15. Koplamp voor een auto volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat in een ruimte tussen de ontladingslamp en de stolp een vacuum-toestand wordt verschaft.
16. Koplamp voor een auto volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de voorste en achterste keramische schijven dezelfde diameter hebben, en de koplamp verder is voorzien van een cilindrisch uitsteeksel, dat zich vanuit een voorste zijde van de lampvoet uitstrekt, waarbij een achterste eindgedeelte van het ontladingslamp-en stolpstelsel worden opgenomen in en worden ondersteund door dit cilindrische uitsteeksel.
NL9101944A 1990-11-20 1991-11-20 Koplamp voor een auto. NL9101944A (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP2312921A JP2503304B2 (ja) 1990-11-20 1990-11-20 自動車用ヘッドランプ
JP31292190 1990-11-20
JP3234785A JP3004783B2 (ja) 1991-09-13 1991-09-13 自動車用ヘッドランプ
JP23478591 1991-09-13

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9101944A true NL9101944A (nl) 1992-06-16

Family

ID=26531755

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9101944A NL9101944A (nl) 1990-11-20 1991-11-20 Koplamp voor een auto.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US5243501A (nl)
DE (1) DE4138082A1 (nl)
FR (1) FR2669398B1 (nl)
GB (1) GB2250808B (nl)
NL (1) NL9101944A (nl)

Families Citing this family (21)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2245417B (en) * 1990-04-20 1994-06-08 Koito Mfg Co Ltd Discharge lamp device
DE4445187A1 (de) * 1994-12-17 1996-06-20 Hella Kg Hueck & Co Scheinwerfer für Fahrzeuge
DE19519654A1 (de) * 1995-05-30 1996-12-05 Bosch Gmbh Robert Scheinwerfer für Fahrzeuge
US5709450A (en) * 1995-12-27 1998-01-20 General Motors Corporation High intensity discharge automotive lamp socket
JP3195215B2 (ja) * 1995-12-28 2001-08-06 株式会社小糸製作所 自動車用ヘッドランプ
US5879073A (en) * 1996-01-29 1999-03-09 Koito Manufacturing Co., Ltd. Vehicular lamp having discharge bulb
JPH11185502A (ja) 1997-12-24 1999-07-09 Koito Mfg Co Ltd 車輌用前照灯
JP2000057802A (ja) * 1998-08-07 2000-02-25 Koito Mfg Co Ltd 車輌用前照灯
US6502974B2 (en) * 1999-02-18 2003-01-07 Lacks Enterprises, Inc. Integrated flexible lamp assembly
JP3798583B2 (ja) * 1999-07-19 2006-07-19 株式会社小糸製作所 車両用前照灯
JP3810976B2 (ja) * 2000-02-15 2006-08-16 株式会社小糸製作所 自動車用赤外光照射ランプ
US6502962B1 (en) 2000-10-23 2003-01-07 Fire Products Company Cover assembly for a light
JP3612034B2 (ja) * 2001-04-24 2005-01-19 株式会社小糸製作所 自動車用赤外光照射ランプ
US6908218B2 (en) * 2002-06-18 2005-06-21 Casio Computer Co., Ltd. Light source unit and projector type display device using the light source unit
WO2005045880A1 (fr) 2003-11-06 2005-05-19 Guosheng Chai Lampe a decharge haute resistance presentant un faible eblouissement et un rendement eleve pour vehicules
US7036969B2 (en) * 2003-12-04 2006-05-02 Guide Corporation Adverse weather headlamp system
CA2562438A1 (en) * 2004-04-08 2005-10-27 Federal-Mogul Corporation Projector lamp headlight with chromatic aberration correction
JP5544248B2 (ja) * 2010-08-24 2014-07-09 富士重工業株式会社 車両用前照灯
EP2745308B1 (en) * 2011-10-04 2015-12-09 Koninklijke Philips N.V. Metal halide lamp for automotive headlamp and headlamp with said lamp
JP6731150B2 (ja) 2016-10-11 2020-07-29 東芝ライテック株式会社 車両用照明装置、車両用照明装置の製造方法、および車両用灯具
CN110360531A (zh) * 2019-06-28 2019-10-22 江苏鹏盛光电科技有限公司 一种工矿灯的高性能散热器及其安装方法

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS62198046A (ja) * 1986-02-25 1987-09-01 Nissan Motor Co Ltd 車両用前照灯
JP2691712B2 (ja) * 1987-06-17 1997-12-17 日産自動車 株式会社 プロジェクタ型の自動車用前照灯
US4935668A (en) * 1988-02-18 1990-06-19 General Electric Company Metal halide lamp having vacuum shroud for improved performance
JP2788533B2 (ja) * 1990-04-20 1998-08-20 株式会社小糸製作所 自動車用ヘッドランプ
JP2691945B2 (ja) * 1990-05-18 1997-12-17 株式会社小糸製作所 車輌用前照灯
CA2050179A1 (en) * 1990-08-31 1992-03-01 Yukio Wakimizu Vehicular headlamp of the projection type
JPH0789448B2 (ja) * 1991-03-19 1995-09-27 株式会社小糸製作所 自動車用投射型ヘッドランプ
US5107405A (en) * 1991-08-20 1992-04-21 Koito Manufacturing Co., Ltd. Motor vehicle headlamp

Also Published As

Publication number Publication date
GB2250808A (en) 1992-06-17
FR2669398B1 (fr) 1994-07-29
DE4138082A1 (de) 1992-06-11
GB9124524D0 (en) 1992-01-08
GB2250808B (en) 1994-11-30
FR2669398A1 (fr) 1992-05-22
US5243501A (en) 1993-09-07

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9101944A (nl) Koplamp voor een auto.
US5180218A (en) Automotive projection type headlamp having no ultraviolet rays output
JP4577535B2 (ja) グレア制御を有する自動車ランプ
US5220235A (en) Discharge lamp device
US4754373A (en) Automotive headlamp
US5130904A (en) Automotive headlamp waving no ultraviolet output
JP2626199B2 (ja) 車両用放電灯ヘッドランプ
JP2004103461A (ja) 放電バルブ用アークチューブ
US4987343A (en) Vehicle headlamp
US5132881A (en) Vehicular headlamp of the projection type
US5258686A (en) Automotive lamp device with electromagnetic shielding
NL8201010A (nl) Elektrische reflektorlamp.
KR100945182B1 (ko) 반사경 램프
JPS6286340A (ja) 写真用照明器具
NL9301024A (nl) Electrische ontladingslampinrichting als lichtbron voor een autoverlichtingsinrichting.
JP2503304B2 (ja) 自動車用ヘッドランプ
JP2583320Y2 (ja) ミラー付白熱電球
JPH0574204A (ja) 自動車用ヘツドランプ
JP2503296B2 (ja) 自動車用投射型ヘッドランプ
JP3277944B2 (ja) 照明器具
JP4238793B2 (ja) 車両用前照灯
JP2815692B2 (ja) 自動車用投射型ヘッドランプ
JPH05217404A (ja) 車両用前照灯
JP2001351409A (ja) 車両用照明灯具
JP2642777B2 (ja) 車輌用ヘッドランプ

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed