NL9101874A - Werkwijze en inrichting voor het behandelen van bij een aeroob composteringsproces vrijkomende gassen. - Google Patents

Description

Werkwijze en inrichting voor het behandelen van bij een aëroob composteringsproces vrijkomende gassen.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het behandelen van bij een aëroob composteringsproces vrijkomende gassen, omvattende het leiden van de gassen door een biofilter.

Een dergelijke werkwijze is bekend. Deze werkwijze wordt bijvoorbeeld toegepast in inrichtingen voor het aëroob composteren van huishoudelijk afval. De uit de composterende massa afkomstige gassen worden op bekende wijze opgevangen en geleid door een biofilter, dat is een filter met biologisch actief filtermateriaal, waardoor verontreinigende en veelal stinkende bestanddelen van biologische aard in de gassen worden afgebroken.

De temperatuur in een biofilter is een tamelijk kritische parameter: wanneer de temperatuur in het filter te hoog stijgt worden de micro-biologische organismen gedood, bij een te lage temperatuur daalt de activiteit tot een onaanvaardbaar laag niveau.

Aan de bekende werkwijze voor het behandelen van bij compostering vrijkomende gassen is het bezwaar verbonden dat deze niet geschikt is om te worden toegepast bij intensieve composteringsprocessen van hoogwaardig organisch afvalmateriaal, dat wil zeggen materiaal met een hoog gehalte aan organische stoffen. Een voorbeeld van hoogwaardig organisch afvalmateriaal is het zogeheten GFT-afval (groente-, fruit-, tuinafval), dat als gevolg van het algemene streven afval zoveel mogelijk bij de bron te scheiden in toenemende mate aan afvalverwerkingsbedrijven wordt aangeboden. Gebleken is dat bij het composteren van hoogwaardig organisch afval de temperatuur in de composterende massa dermate hoog kan oplopen, dat de vrijkomende gassen een dermate hoge temperatuur hebben dat deze de actieve micro-organismen in een biofilter doden. Doel van de uitvinding is het verschaffen van een werkwijze voor het behandelen van gassen waaraan deze bezwaren niet zijn verbonden.

Dit doel wordt overeenkomstig de uitvinding gerealiseerd met een werkwijze die wordt gekenmerkt door voorafgaand aan het leiden door het biofilter het conditioneren van de gassen.

Door het conditioneren van de gassen geeft men aan de voor het biofilter relevante grootheden, zoals bijvoorbeeld temperatuur, vochtigheidsgraad en zuurgraad, de juiste waarde. Als gevolg hiervan worden de micro-organismen in het filter in staat gesteld op optimale wijze te functioneren, i.c. de gassen te ontdoen van milieu-verontreinigende en/of kwalijk riekende bestanddelen.

In een uitvoeringsvoorbeeld omvat het conditioneren het uitwassen van de gassen. Door het uitwassen worden bijvoorbeeld ammoniakdampen (NH3) uit de gassen neergeslagen.

In een volgend voorbeeld wordt de werkwijze gekenmerkt door het uitwassen van de gassen met uit het composteringsproces afkomstig percolatiewater.

In dit laatste voorbeeld wordt de behandeling van de uit het composteringsproces afkomstige gassen gecombineerd met de behandeling van het uit dat proces afkomstige water. Deze gecombineerde werkwijze heeft als voordeel dat ammoniakbestanddelen verder worden onderworpen aan het reinigingsproces van het afvalwater, terwijl anderzijds het afvalwater door het gebruik als waswater voor de gassen wordt belucht, waardoor anaerobie in het percolatiewater zoveel mogelijk wordt tegengegaan.

In weer een volgend uitvoeringsvoorbeeld omvat het conditioneren het koelen van de gassen.

Door het koelen van de gassen worden deze op een zodanige temperatuur gebracht dat de gassen eenmaal in het biofilter geleid een voor de optimale werking van het biofilter juiste temperatuur hebben.

Bij voorkeur omvat het conditioneren ook het bevochtigen van de gassen.

Bevochtigen van de gassen verdient voorkeur, omdat als gevolg van het transport van de gassen na het koelen en bevochtigen de temperatuur ervan stijgt, als gevolg waarvan de relatieve vochtigheid daalt tot een waarde beneden 100%. Door de gassen te bevochtigen bereikt of benadert de relatieve vochtigheid weer een waarde van 100%, de voor een optimale werking van het biofilter vereiste waarde.

Bij voorkeur omvat het conditioneren het wassen en koelen en vervolgens het bevochtigen van de gassen.

Overeenkomstig de uitvinding worden de gassen bijvoorbeeld gekoeld tot een temperatuur van ten hoogste ca. 35°C.

Eveneens overeenkomstig de uitvinding worden de gassen bevochtigd totdat een relatieve vochtigheid van 100% is bereikt.

Een volgens uitvoeringsvoorbeeld van een werkwijze volgens de uitvinding wordt gekenmerkt door het vullen van het biofilter met een filtrerend materiaal, omvattende een mengsel van gesnoeide houtdelen en boomschors en compost in relatieve volumehoeveelheden van respectievelijk ca. 45%, ca. 45% en ca. 10%.

Gevonden is dat het filteren van de gassen in een biofilter met een dergelijk filtrerend materiaal de kwalijk geurende en milieubelastende bestanddelen van de gassen daaruit verwijdert althans tot een zodanig gehalte reduceert, dat de gefilterde gassen zonder problemen aan de buitenlucht kunnen worden vrijgegeven.

Doel van de uitvinding is tevens het verschaffen van een inrichting voor het behandelen van bij een aëroob composteringsproces vrijkomende gassen volgens een werkwijze die het leiden van de gassen door een biofilter omvat.

Zoals hierboven uiteengezet is zijn aan de bekende werkwijzen voor het behandelen van genoemde gassen en derhalve aan de inrichtingen daarvoor bezwaren verbonden.

Doel van de uitvinding is het verschaffen van een inrichting waarmee uit een composteringsproces vrijkomende gassen zodanig worden behandeld dat deze de biologisch actieve micro-organismen in een biofilter niet beschadigen.

Dit doel wordt overeenkomstig de uitvinding gerealiseerd met een inrichting die een conditionerings-inrichting voor de gassen omvat.

In een uitvoeringsvoorbeeld omvat de inrichting een gaswasinrichting.

In een volgend uitvoeringsvoorbeeld omvat de gaswasinrichting middelen voor de toevoer daaraan vanuit het composteringsproces afkomstig percolatiewater.

In weer een ander uitvoeringsvoorbeeld omvat de inrichting een koelinrichting.

In weer een ander voorbeeld wordt de inrichting gekenmerkt door een bevochtigingsinrichting.

Bij voorkeur wordt de inrichting gekenmerkt door een gaswasinrichting, een koelinrichting en een bevochtigingsinrichting.

In een inrichting overeenkomstig deze voorkeursuitvoering van de uitvinding worden de gassen in de gaswasinrichting eerst ontdaan van gemakkelijk in water oplosbare componenten, zoals bijvoorbeeld ammoniak (NH3), worden de gassen voor zover nodig nog verder gekoeld en worden de gassen vervolgens voor de doorgang door het biofilter optimaal geconditioneerd door bevochtiging in een bevochtigingsinrichting, bijvoorbeeld een op zich bekende hogedruk vernevelaar, tot een relatieve vochtigheidsgraad van ca. 100% is bereikt althans benaderd.

Een mestsilo is een doorgaans ronde uit staalplaten opgetrokken, van een dak en een betonnen vloer voorzien opstal, geschikt voor de opslag van mest. Overeenkomstig de uitvinding bevindt zich op de bodem van de mestsilo een vertakt stelsel van geperforeerde buizen, waardoor de te filteren gassen worden aangevoerd en waarover heen het filtrerend materiaal wordt gestort.

In weer een uitvoeringsvoorbeeld omvat het biofilter een mestsilo waarin filtrerend materiaal is opgenomen.

Het gebruik van een mestsilo als behuizing voor het filtrerend materiaal biedt zowel technische als economische voordelen.

Claims (17)

1. Werkwijze voor het behandelen van bij een aëroob composteringsproces vrijkomende gassen, omvattende het leiden door een biofilter van de gassen, gekenmerkt door voorafgaand aan het leiden door het biofilter het conditioneren van de gassen.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk. dat het conditioneren het uitwassen van de gassen omvat.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk. dat het conditioneren het koelen van de gassen omvat.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk. dat het conditioneren het bevochtigen van de gassen omvat.

5. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk. dat het conditioneren wassen en koelen en vervolgens bevochtigen van de gassen omvat.

6. Werkwijze volgens conclusie 3 of 5, gekenmerkt door het koelen van de gassen tot een temperatuur van ten hoogste ca. 35°C

7. Werkwijze volgens conclusie 4 of 5, gekenmerkt door het bevochtigen van de gassen totdat een relatieve vochtigheid van 100% is bereikt.

8. Werkwij ze volgens één of meer der voorgaande conclusies, gekenmerkt door het vullen van het biofilter met een filtrerend materiaal, omvattende een mengsel van gesnoeide houtdelen en boomschors en compost in relatieve volumehoeveelheden van respectievelijk ca. 45%, ca. 45% en ca. 10%.

9. Inrichting voor het behandelen van bij een aëroob composteringsproces vrijkomende gassen volgens een werkwijze overeenkomstig conclusie 1, omvattende een biofilter waardoor de te behandelen gassen wordt geleid, gekenmerkt door een conditioneringsinrichting voor de gassen.

10. Inrichting volgens conclusie 9 voor het behandelen van gassen volgens een werkwijze overeenkomstig conclusie 2, gekenmerkt door een gaswasinrichting.

11. Inrichting volgens conclusie 9 voor het behandelen van gassen volgens een werkwijze overeenkomstig conclusie 3, gekenmerkt door een koelinrichting.

12. Inrichting volgens conclusie 9 voor het behandelen van gassen volgens een werkwijze overeenkomstig conclusie 4, gekenmerkt door een bevochtigingsinrichting.

13. Inrichting volgens conclusie 9 voor het behandelen van gassen volgens een werkwijze overeenkomstig conclusie 5, gekenmerkt door een gaswasinrichting, een koelinrichting en een bevochtigingsinrichting.

14. Inrichting volgens één of meer der conclusies 9 tot en met 13 voor het behandelen van gassen volgens een werkwijze overeenkomstig één of meer der conclusies 1 tot en met 8, met het kenmerk, dat het biofilter filtrerend materiaal bevat, omvattende een mengsel van gesnoeide houtdelen en boomschors en compost in relatieve volume hoeveelheden van respectievelijk ca. 45%, ca. 45% en ca. 10%.

15. Inrichting volgens één of meer der conclusies 9 tot en met 14, met het kenmerk, dat het biofilter een mestcilo omvat waarin filtrerend materiaal is opgenomen.

16. Werkwijze volgens conclusie 2, gekenmerkt door het uitwassen van de gassen met uit het composteringsproces afkomstig percolatiewater.

17. Inrichting volgens conclusie 10 voor het behandelen van gassen volgens een werkwijze overeenkomstig conclusie 16, gekenmerkt door een gaswasinrichting en middelen voor de toevoer daaraan van uit het composteringsproces afkomstig percolatiewater.