NL9101725A - Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een spijker-element. - Google Patents

Description

Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een spij ker-element

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een spijker-element, uitgaande van een plaatvormig lichaam en een of meer langwerpige organen.

Een spijker-element zoals bedoeld in de aanvrage dient voor het aaneenhechten van spijkerbare constructie-delen, bijvoorbeeld houtdelen, spanten, enz., waarbij het spijker-element is gevormd uit een plaatvormig lichaam, uit welke plaat de langwerpige organen zijn gewonnen door deze gedeeltelijk uit te ponsen en om te buigen tot deze onder een hoek staan ten opzichte van het vlak van de plaat. Deze spijkers kunnen zowel naar een als twee zijden van het plaatvormig lichaam zijn gericht, afhankelijk van het doel, waarvoor zij gebruikt worden.

De uitvinding beoogt een spijker-element te verschaffen, dat gemakkelijker te vervaardigen is, dat wil zeggen zonder een ponsbewerking, waarvoor gewoonlijk dure mallen noodzakelijk zijn.

De werkwijze volgens de uitvinding onderscheidt zich, doordat telkens althans één langwerpig orgaan onder een hoek ten opzichte van het vlak van het plaatvormig lichaam wordt gesteld en daarmee in contact wordt gebracht, waarna warmte bij de contactplaats wordt opgewekt voor het smelten van het materiaal van het langwerpig orgaan en het plaatvormig lichaam teneinde deze aan elkaar te lassen.

Met de voorgestelde werkwijze is het slechts noodzakelijk om de langwerpige elementen bij het plaatvormig lichaam te brengen en warmte toe te voeren. In een bijzonder eenvoudige uitvoeringsvorm kan deze warmte worden opgewekt door elektrisch weerstandslassen, door een stroomkring op te bouwen via het langwerpig orgaan en het plaatvormig lichaam.

Voorts verdient het volgens de uitvinding de voorkeur om de langwerpige elementen te winnen uit een langere draad, die bijvoorbeeld van een spoel kan worden gewikkeld en welke op lengte wordt afgekort. Hetzelfde kan plaatsvinden door het plaatvormig lichaam te winnen uit een langere strook, welke van een spoel wordt gewikkeld en eveneens op lengte wordt afgekort. Dit afkorten kan plaatsvinden na of voor de lasbewerking.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een spijker-element, dat is verkregen middels de werkwijze volgens de uitvinding. Dit spijker-element onderscheidt zich, doordat het langwerpig orgaan met een einde daarvan op het vlak van het plaatvormig lichaam in contact wordt gebracht. Voorts kan het spijker-element volgens de uitvinding zich onderscheiden, doordat het langwerpig orgaan met een punt tussen de einden daarvan tegen de zijwand van het plaatvormig element is aangebracht.

Bij voorkeur zijn de van het plaatvormig lichaam afgekeerde einden van het langwerpig orgaan afgeschuind.

Deze afschuining verzorgt een verbuiging van het langwerpig orgaan bij het in het spijkerbaar materiaal dringen daarvan, waardoor een grotere hechting kan worden tot stand gebracht.

Bovengenoemde en andere kenmerken zullen blijken uit de hierna volgende figuurbeschrijving van een tweetal uit-voeringsvoorbeelden.

In de tekening toont: fig. 1 en 2 telkens een perspectivisch bovenaanzicht van een werkwijze voor het vervaardigen van een spijker-element volgens de uitvinding.

In de figuren is met het cijfer 1 het plaatvormig lichaam aangegeven, dat in beide uitvoeringen van fig. 1 en 2 wordt gewonnen uit een lange stroom van lasbaar materiaal, bijvoorbeeld metaal, dat van een spoel 2 wordt gewikkeld.

Het afwikkelen vindt plaats door de strook door de kneep van een walsenpaar 3 heen te leiden, dat door een niet-getoond aandrijfmiddel wordt aangedreven teneinde de strook in de richting van de pijl PI voort te bewegen.

In een tweetal houders 4 zijn staand een aantal langwerpige organen 5 opgeslagen, waarbij de U-vormige houder 4 met een einddeel 6 daarvan nabij de zijrand 7 van de strook 1 ligt. Door het telkens afzonderen en toevoeren van een langwerpig orgaan 4 naar tegen de zijkant van de strook 1 kan door het aanleggen van een stroomkring 8 een punt van het langwerpig orgaan 4 worden vastgesmolten tegen de zijkant van de strook 1. Daartoe wordt de stroomkring gevormd door een stroombron 9, die met de geleiders 10 enerzijds in verbinding wordt gebracht met een langwerpig orgaan 4 en anderzijds met de zijwand van de strook 1. Door telkens stapsgewijs de strook 1 over een steekafstand a voort te schuiven, kan bovenvermelde handeling aan een respectievelijk twee zijden van de strook 1 worden herhaald, zodat een strook met spijker-elementen ontstaat, zoals rechts in fig. 1. Door het op lengte afkorten van de strook 1 ontstaan elementen, welke geschikt zijn voor het aan elkaar hechten van spijkerbare elementen, bijvoorbeeld houten constructiedelen.

Opgemerkt wordt, dat de einden van de langwerpige organen 5 zijn afgeschuind, waarbij het vlak van afschuining willekeurig kan zijn en afhankelijk is van de gewenste bevestiging van de spijkerbare constructiedelen. De afschuining verzorgt een afwijking van de uitgangsstand van de langwerpige organen 5 ten opzichte van het plaatvormig lichaam 1 bij het indrijven in het spijkerbare materiaal. Vanzelfsprekend kan het eind van elk langwerpig orgaan ook zijn aangepunt, zoals een normale spijker.

Het is tevens mogelijk, dat de langwerpige elementen 5 zijn opgebouwd uit een gespleten element, waarbij het splijtvlak door het hart van het orgaan 5 loopt, zodat bij het indrijven in het spijkerbare materiaal het orgaan zal gaan wijken, hetgeen eveneens de hechting verhoogt.

Fig. 2 laat een alternatieve uitvoeringsvorm zien voor het vervaardigen van een spijkerelement volgens de uitvinding. De langwerpige organen worden hier niet in een houder 4 toegevoerd, maar gewonnen uit een langere draad 11, welke van een haspel 12 wordt gewikkeld. Door het doorsnijden, zie pijl 13 van de onderzijde van draad 11 ontstaat een langwerpig orgaan 5, dat op overeenkomstige wijze als in fig. 1 kan worden vastgelast aan de zijkant van de strook 1.

Als extra kan een draad 11 worden gewikkeld van een spoel 12', waarbij telkens na het doorsnijden het langwerpig orgaan 5' op de bovenzijde van de strook wordt geplaatst en vastgelast middels een stroomkring. De lengte van dit langwerpig element 5' kan gelijk zijn aan de helft van het langwerpig element 5 ofwel groter respectievelijk kleiner. Het doorsnijden volgens de pijl 13 kan opnieuw onder een schuin vlak plaatsvinden, waardoor de gewenste afbuiging bij het indrijven in spijkerbaar materiaal ontstaat. Het uiteindelijke spijker-element komt tot stand door het afsnijden in een snijrichting 15, hier bestaande uit een vast ondermes 16 en een middels een cilinder 17 beweegbaar bovenmes 18. De lengte van het plaatvormig lichaam is afhankelijk van het gewenste gebruiksdoel.

Het zal duidelijk zijn, dat de lengten van de langwerpige lichamen onderling verschillend kunnen zijn en dat de steek tussen de langwerpige elementen tijdens het doorschuifproces gevariëerd kan worden.

Het is eveneens mogelijk dat na het van de haspel afrollen te verstijving één of meer rillen in het plaatvormige lichaam worden aangebracht.

Alhoewel bovenstaande uitvoeringsvorm betrekking heeft op het vervaardigen van een spijker-element uit metaal, kan dit ook uit andere materialen, bijvoorbeeld kunststoffen worden vervaardigd.

De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvorm.

Claims (8)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een spijker-element, uitgaande van een plaatvormig lichaam en een of meer langwerpige organen, met het kenmerk dat telkens althans één langwerpig orgaan onder een hoek ten opzichte van het vlak van het plaatvormig lichaam wordt gesteld en daarmee in contact wordt gebracht, waarna warmte bij de contact-plaats wordt opgewekt voor het smelten van het materiaal van het langwerpig orgaan en het plaatvormig lichaam teneinde deze aan elkaar te lassen.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het lassen plaatsvindt door het door het langwerpig orgaan en plaatvormig lichaam heenvoeren van een elektrische stroom.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het langwerpig orgaan wordt gewonnen uit een langere draad.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat het plaatvormig lichaam wordt gewonnen uit een langere strook materiaal.

5. Spijker-element verkregen volgens de werkwijze uit een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het langwerpig orgaan met een eind tegen het vlak van het plaatvormig lichaam is vastgelast.

6. Spijker-element verkregen volgens de werkwijze uit een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het langwerpig orgaan met de punt tussen de einden daarvan tegen de zijwand van het plaatvormig element is vastgelast.

7. Spijker-element volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de punt in het midden tussen de einden van het langwerpig orgaan ligt.

8. Spijker-element volgens een der conclusies 5-7, met het kenmerk, dat het of elk einde van het langwerpig orgaan asymmetrisch is afgeschuind.