NL9101442A - Warenhuis. - Google Patents

Description

WARENHUIS

De uitvinding betreft een warenhuis voor het telen van groenten, fruit en/of bloemen omvattende: - wanden, - kolommen, - de kolommen onderling verbindende goten, - dwars op de goten gerichte, de kolommen onderling verbindende verbindingselementen, bijvoorbeeld spanten, - en tussen de goten aangebrachte, nokprofielen omvattende kappen, waarbij series van in de wanden en de kappen aangebrachte glazen panelen teeltruimte van het warenhuis begrenzen.

Een dergelijk warenhuis is alom bekend en wordt uit geprefabriceerde elementen opgebouwd, die als een bouw-systeemconstructie in elkaar passen. Daarbij worden glasplaten opgenomen in en gedragen door draagroeden die als deel van het warenhuisgeraamte een essentiële verstevigingsfunk-tie hebben. Bij een warenhuis is de lichtinval van essentieel belang, daar de teeltopbrengst aan groenten, fruit en/of bloemen groter is naarmate er meer licht naar binnen valt. Men heeft dan ook voortdurend er naar gestreefd om de profielen van de diverse constructie-elementen - bij behoud van voldoende stevigheid - smal te maken en hun vormgeving rekening ^houdende met lichtinval te kiezen, een en ander opdat de lichtbelemmering van de diverse constructie-elemen-' ten wordt gereduceerd. In dit verband worden diverse constructie-elementen, waaronder draagroeden, geconstrueerd als aluminium kokerprofielen. NL-A-8700607 is een voorbeeld van een op lichtwinst gerichte vormgeving van kokervormige draagroeden.

Verder heeft men gezocht naar een optimum wat betreft de glasplaatdikte, opdat enerzijds bij een zo gering mogelijke kostprijs de glasplaat bij een zo gering mogelijke dikte een zo groot mogelijke lichtdoorlaatbaarheid heeft, anderzijds de glasplaat voldoende dik is om een flinke afstand tussen draagroeden te kunnen overbruggen, rekening houdende met breukgevaar bij hagel.

De uitvinding heeft ten doel de lichtinval in een warenhuis en daarmee zijn teeltopbrengst aan groenten, fruit en/of bloemen te verbeteren. Daartoe heeft het warenhuis volgens de uitvinding het kenmerk dat teeltruimte begrenzende glazen panelen van ten minste één serie zonder tussenvoeging van draagroeden op elkaar aansluiten en glasprofielen vormen die een van een vlakke plaat afwijkend profiel hebben.

De glasprofielen zijn zelfdragend, zodat zij geen draagroeden vergen. De afwezigheid van draagroeden tussen glasprofielen betekent veel lichtwinst en een belangrijke materiaalbesparing. Weliswaar houden glasprofielen wat meer licht tegen dan vlakke glasplaten en zijn zij op zich moei-lijker te vervaardigen, lijken zij moeilijker in te bouwen en passen zij zelfs in het geheel niet in bestaande waren-huis-bouwsystemen, desalniettemin leidt de toepassing van glasprofielen bij warenhuizen tot verrassende voordelen.

De afwezigheid van draagroeden betekent een enorme materiaalbesparing en - wat nog belangrijker is - een lichtwinst die het lichtverlies tengevolge van de slechtere lichtdoordringbaarheid van de glasprofielen vele malen overtreft. De glasprofielen zijn zodanig zelfdragend dat zij een flinke overspanning kunnen overbruggen. Het weglaten van een gording of eventueel zelfs twee gordingen betekent wederom betekenisvolle materiaalbesparing en lichtwinst. In een zogenaamde breedkapper - dit is een warenhuis met tussen goten en nokken schuin gerichte spanten - kan men het genoemde extra voordeel van het weglaten van gordingen incasseren. In een zogenaamde Venlokas - dit is een warenhuis met horizontale, tussen goten aangebrachte dwarsverbindingen of spanten en met een als het ware zwevende nok - kan men een extra voordeel met een grotere gootsteekafstand bereiken. Hierdoor wordt dan het aantal goten en kolommen gereduceerd, hetgeen op zich weer besparing aan materiaal en verdere lichtwinst betekent.

Opgemerkt wordt dat glasprofielen op zich algemeen bekend zijn en in de bouwtechniek toegepast worden, bijvoorbeeld in gevels van kantoorpanden en in daken van fabriekshallen of garages. Ter documentatie hiervan wordt verwezen naar de brochure "Reglit (R) Profilbauglass mit System" van Bauglasindustrie GmbH, D-6612 Schmelz/Saar, Glashüttenstras-se 1.

Verder is bijvoorbeeld uit een brochure "Sedo-Isolierscheibe"(R) bekend de toepassing van glazen panelen bij een warenhuis, waarbij twee glazen kommen met U-vormige doorsneden aan hun randen door middel van een warmt el as onderling zijn verbonden, zodat een holle gesloten glazen doosconstructie wordt verkregen. Deze panelen worden toegepast voor het realiseren van een warmteïsolatie ter besparing van brandstof. Deze panelen worden in een warenhuis ingebouwd onder toepassing van draagroeden, zodat hun groot eigen draagvermogen niet wordt uitgebuit. Tegenover de betere warmteïsolatie van bedoelde panelen staat het nadeel van een slechte lichtdoordringbaarheid.

Uit NL-A-7900246 is bekend een warenhuis omvattende van glas geblazen doosvormige panelen die met een mes-en-groef-voegverbinding zonder tussenvoeging van roeden op elkaar aansluiten. Deze doosvormige panelen hebben in de profielrichting van hun aansluitzijden een korte lengte, zodat hun groot weerstandsmoment tegen buiging niet wordt uitgebuit. Verder is hun lichtdoorlaatbaarheid slecht.

EP-A-0342886 beschrijft een warenhuis met U-vormige panelen bestaande uit meerdere lagen van transparante kunststof die holle isoleerruimten begrenzen. Deze panelen zijn voordelig met het oog op energiebesparing, maar de lichtdoordringbaarheid van deze panelen is slecht. In deze publikatie wordt de toepassing van U-vormige glazen panelen die paarsgewijs op elkaar gelegd isolerende doosconstructies vormen, als nadelig aangemerkt vanwege het hoge gewicht en de hoge prijs van dergelijke doosconstructies.

NL-A-8702539 stelt voor de goten van gebogen of U-vormig profielglas te vervaardigen. Deze glazen profielen strekken zich dan dwars op draagroeden uit. Deze publikatie stelt voor om een combinatie van vlakke en geprofileerde glazen panelen te dragen met behulp van glazen draagroeden. Doordat de glazen panelen en de draagroeden gescheiden elementen vormen, draagt het materiaal van de glazen panelen niet of nauwelijks bij tot het realiseren van de benodigde buigingssterkte in de dwars op de nokbalken staande richting. De uitvinder van dit bekende voorstel heeft kennelijk begrepen dat met de glazen draagroeden moeilijk de vereiste buigingsweerstand te realiseren is. Derhalve stelt hij in zijn octrooiaanvrage voor om de nokbalken in plaats van de goten door kolommen te ondersteunen. Dit leidt tot een buitenissige constructie van het warenhuis die vanwege diverse praktische bezwaren wellicht geen ingang op de markt zal vinden, maar die op zich wel het voordeel heeft, dat de draagroeden voornamelijk op trek worden belast en nauwelijks aan buigings- en/of knikgevaar zijn blootgesteld. In tegenstelling tot het van elkaar scheiden van lichtdoorlatende panelen en draagroeden wordt volgens de uitvinding voorgesteld om glasprofielen toe te passen die de funktie van lichtdoorlaatbaar paneel en de funktie van draagroeden in zich verenigen, zodanig dat al het materiaal van een enkel profiel benut wordt voor het realiseren van een afdoend weerstandsmoment tegen buiging ter overbrugging van een flinke overspanning.

De genoemde en andere kenmerken en voordelen van de uitvinding zullen in de hierna volgende beschrijving die slechts bij wijze van voorbeeld een aantal uitvoeringsvari-anten van een warenhuis volgens de uitvinding toont, worden verduidelijkt aan de hand van tekeningen, waarin voorstellen:

Figuren 1, 26 en 29 elk een perspectivisch aan zicht van telkens een andere voorkeursuitvoeringsvorm van een warenhuis volgens de uitvinding;

Figuur 2 op grotere schaal een weggebroken perspectivische doorsnede over lijn II-II van figuur 1;

Figuur 3 op grotere schaal een perspectivisch aanzicht volgens pijlen III van figuur 1;

Figuur 4 een kopaanzicht van glasprofielen die toegepast zijn bij de warenhuizen van figuren 1, 26 en 29.

Figuren 5 en 7 op grotere schaal kopaanzichten van varianten van detail V uit figuur 4;

Figuren 6 en 8 perspectivische aanzichten van nog niet gemonteerde stukjes afdichtstrook toegepast in figuur 5 respectievelijk figuur 7;

Figuur 9 op grotere schaal een perspectivisch aanzicht van weer een andere variant van detail V van figuur 4;

Figuren 10-22 kopaanzichten van diverse varianten van glasprofielen die toepasbaar zijn bij · een warenhuis volgens de uitvinding;

Figuur 23 een weggebroken perspectivisch aanzicht van een detail van een warenhuis volgens de uitvinding onder toepassing van glasprofielen van figuur 22;

Figuren 24 en 25 op grotere schaal een weggebroken perspectivisch aanzicht van detail XXIV van figuur 1 respectievelijk detail XXV van figuur 24;

Figuur 27 op grotere schaal een perspectivisch aanzicht volgens pijlen XXVII van figuur 26;

Figuur 28 op grotere schaal detail XXVIII van figuur 27;

Figuur 30 op grotere schaal een perspectivisch aanzicht volgens pijlen XXX van figuur 29;

Figuur 31 een doorsnede van een fractie van een ander warenhuis volgens de uitvinding;

Figuur 23 een perspectivisch aanzicht van een fraktie van een warenhuis met de toepassing van gootprofie-len volgens figuur 22.

Diverse onderdelen met dezelfde funktie zijn met identieke verwijzingscijfers aangeduid, zelfs indien hun vormgeving in diverse figuren anders is.

Het warenhuis 1 van figuur 1 is een zogenaamde breedkapper en omvat zijwanden 2, kopwanden 3, kolommen 4, de kolommen 4 onderling verbindende goten 5, tussen de goten 5 aangebrachte, nokprofielen 8 omvattende kappen 9 en omvat dwars op de goten 5 gerichte, de kolommen 4 onderling verbindende verbindingselementen, bestaande uit vanaf de goten 5 schuin opwaarts gerichte spanten 6 en horizontale stangen 7. In de wanden 2 en 3 zijn glazen panelen aangebracht die de teeltruimte van het warenhuis 1 begrenzen. Volgens de uitvinding is er tenminste één serie van die glazen panelen uitgevoerd als glasprofielen 10. Hieronder wordt verstaan een glazen paneel met een van een vlakke plaat afwijkend profiel. Bij voorkeur worden praktisch alle glazen panelen van de zijwanden 2 en alle glazen panelen van de kopwanden 3 onder het niveau van de goten 5 als glasprofiel 10 uitgevoerd. In de nokdriehoeken 11 van de kopwanden 3 bestaan de glaspanelen bijvoorbeeld uit vlakke glasplaten 12. De teeltruimte van het warenhuis 1 kan eventueel door op zich bekende, niet getekende schermen verdeeld worden in warme ruimten en door de glasprofielen 10 begrensde isolatieruimten. De in hoofdzaak evenwijdig aan de kapvlakken 13 gerichte spanten 6 dragen een nokprofiel 8, een bovenste gording 15 en een onderste gording 16 (zie figuur 2) . Ramen 14 die vlakke glasplaten omvatten, zijn zwenkbaar aan het nokprofiel 8 aangebracht en strekken zich uit tot aan de gording 15, waar zij afdichtend aansluiten op een door de gording 15 gedragen raamrandprofiel 17, dat twee naar de goot 5 gerichte flenzen 18 heeft, waartussen U-vormige glasprofielen 10 zijn gevat. Series van glasprofielen 10 strekken zich vanaf goten 5 over onderste gordingen 16 tot bovenste gordingen 15 uit over een lengte g van 5,5 m en zijn aan de gordingen 16 verankerd middels ankers 19, in hoofdzaak zoals in figuur 25 is getoond. De glasprofielen 10 van een zelfde serie kunnen volgens figuur 4 onderling afgedicht op elkaar aansluiten middels transparante kit 20 of middels transparante afdicht-stroken 22 van figuren 6 of 8, zoals die in de gemonteerde vorm in figuur 5 respectievelijk 7 zijn getoond. De met hun buitenwaarts gerichte flenzen 21 op elkaar aansluitende glasprofielen 10 worden gelegd, terwijl vooraf een afdicht-strook 22 middels haar lange lip 23 en haar klemribbe 24 om een flens 21 is geklemd. Een flens 21 van een volgend glasprofiel 10 wordt dan later tussen een klemribbe 24 en een korte lip 25 gehaakt, waarbij dan een slangvormig af dichtstuk 26 (figuren 5, 6) of een T-vormig afdichtstuk 27 (figuren 7, 8, 9) de voeg 28 afdicht.

In plaats van U-vormige glasprofielen 10 van figuur 4 zijn er allerlei profielvormen denkbaar, bijvoorbeeld een W-vorm van figuur 10, een gootvorm van figuur 11 of 12, een V-vorm van figuur 13, een U-vorm met buitenwaarts gebogen randen 29 van figuur 14 of 15 of met schuin buitenwaarts gerichte flenzen 21 van figuur 16, een T-vorm van figuur 17, een U-vorm met horizontale aansluitranden 31 van figuur 18, een I-vorm met dwars op een lijf 32 gerichte aansluitflenzen 33 volgens figuur 19, een plaatvorm met een veelvoud van verstijvingsribben 34 volgens figuur 20 of een meandervorm van figuur 21 of 22.

Bij de asymmetrische gootvorm van figuur 12 kunnen de glasprofielen 10 elkaar met hun randen 29 overlappen, bij voorkeur met tussengelegen transparante kit 20 of transparante afdichtstrook 22. De afdichtstroken 22 van figuur 14 grijpen klemmend om een rand 29 van een glasprofiel 10 en hebben een over een naburige rand 29 grijpende lip 39. De afdichtstrook 22 van figuur 16 klemt zich om de beide flenzen 21 van naburige glasprofielen 10. De afdichtstroken 22 van figuren 17, 18 en 20-22 zijn H-vormig en hebben vanwege een geringe hoogte een goede lichtdoorlaatbaarheid. Tevens dragen zij loodrecht op het vlak van de panelen staande krachten over van het ene glasprofiel 10 op het daarnaast opgestelde andere glasprofiel 10. De glasprofielen 10 van figuur 13 hebben een eerste rand 35 met een kanaal 36 voor het opnemen van een tweede rand 38 van een naburig glasprofiel 10 eventueel met tussenvoeging van kit 20 of een afdichtstrook 22. Deze onderlinge aansluiting van glasprofielen 10 is krachtoverbrengend loodrecht op het de teeltruimte begrenzend vlak. Aldus kunnen ongelijkmatige sneeuw- en windbelastingen of dergelijke gezamenlijk door aangrenzende glasprofielen worden opgenomen.

De glasprofielen 10 van figuren 21 en 22 zijn nestbaar. Bovendien hebben zij een groot weerstandsmoment, zodat zij een extra grote overspanning kunnen overbruggen of een geringe hoogte e kunnen hebben. Volgens figuur 23 zijn de nokprofielen 8 kokervormige aluminium profielen met neerwaarts divergerende zijwanden 84 die aan weerszijden kanalen 30 hebben voor het opnemen van glasprofielen 10. Men ziet hier de afdichtende afsluiting van de glasprofielen 10 van figuur 22 in het nokprofiel 8 en aan de goot 5 door middel van afdichtstroken 40 die elk een aan de meandervorm van de glasprofielen 10 aangepaste sponning 41 hebben. Een klemstrook 42 klemt het glasprofiel 10 met afdichtstrook 40 vast aan de goot 5 middels zelftappende bouten 43 die in een schroefkanaal 44 grijpen.

Bij toepassing van U-vormige glasprofielen 10 worden zij volgens figuur 2 afgedicht middels hoekvormige afdichtstroken 45 en worden zij aan het raamrandprofiel 17 en de goot 5 bevestigd met klemlijsten 46 respectievelijk 47 en bouten 43 onder tussenvoeging van elastische stroken 48.

Volgens figuur 24 omvat de kopwand 3 staande U-vormige glasprofielen 10 die met hun ondereinden gevat zijn in een ü-profiel 49 onder tussenvoeging van afdichtstroken 50, 51. Aan hun boveneinden zijn zij gevat in een kanaal 52 van een kokervormige aluminium bovengording 53 die bovendien een kanaal 54 voor het opnemen van een opgevouwen scherm 55 alsmede een sponning 66 voor glasplaten 12 heeft. De glas-r profielen 10 zijn zowel aan hun ondereinden als aan hun boveneinden bevestigd middels klemlijsten 46 en schroefbouten 43. Verder zijn de glasprofielen 10 nog slechts aan één gording 56 bevestigd middels ankers 19 (figuur 25), bestaande uit een achter een flens 57 van een U-vormige gording 56 grijpende voet 58, een zich tussen naburige glasprofielen 10 uitstrekkend lijf 59 en een om de beide flenzen 21 grijpende ankerkop 60. De voet 58 is middels een popnagel 61 aan de flens 57 van de gording 56 bevestigd.

Figuur 3 toont de aansluiting van een zijwand 2 aan een goot 5 middels een dekprofiel 62 en een overbrug- gingsprofiel 63.

De breedkapper van figuur 1 heeft een kapbreedte a van 12,8 m, van die ordegrootte of liefst zelfs nog meer. De goothoogte en daarmede de lengte h van de glasprofielen 10 in hun profielrichting bedraagt 5,5 m of van die ordegrootte. De U-vormige glasprofielen 10 die bij het warenhuis 1 van figuur 1 zijn toegepast hebben een wanddikte c van bijvoorbeeld 6 of 7 mm, een breedte d van de ordegrootte van 200 a 500 mm en een hoogte e van de ordegrootte van 40 a 60 mm. Dankzij de stijfheid van de glasprofielen 10 hoeft er slechts op de dakhoeken 64 een versteviging tegen stormschade te worden aangebracht. Die versteviging kan bestaan uit kortere glasprofielen 10 met een tussenverbinding 65 en/of uit glasprofielen 10 met geringere breedte, waardoor er ter plaatse meer verstijvingsflenzen 21 aanwezig zijn.

Het warenhuis 1 van figuur 26 is van het Venlokas-type. Daarbij zijn kolommen 4 onderling verbonden middels goten 5 en dwars op de goten 5 gerichte verbindingselementen 7 gevormd door metalen U-profielen (fig. 27). De zijwanden 2 alsook de kopwanden 3 omvatten staande glasprofielen 10 die de teeltruimte begrenzen en in hun profielrichting tot aan de kappen 9 doorlopen over een lengte r van 3,5 m of meer. De glasprofielen 10 die van normaal glas zijn vervaardigd, zijn met eenvoudig glassnijgereedschap gemakkelijk schuin af te snijden. In de kopwanden 3 reiken de glasprofielen 10 tot een hoogte k van de ordegrootte van 8 m.

De kapbreedte s bedraagt bijvoorbeeld 6,4 m en de kolomafstand t 4,8 m. De toegepaste glasprofielen 10 hebben bijvoorbeeld de bij figuur 4 aangeduide vorm en afmeting of hebben een andere configuratie. Zij strekken zich uit vanaf de goot 5 tot het nokprofiel 8 of tot het raamrandprofiel 17 over een lengte v van 3,8 m respectievelijk over een lengte w van 3,2 m. Aan de zijden van de ramen 14 zijn als uitzondering draagroeden 70 aanwezig, die een raamrandprofiel 17 dragen. Hier zijn telkens series van drie glasprofielen 10 die zonder tussenvoeging van draagroeden 70 op elkaar aansluiten. Volgens figuur 28 wordt het nokprofiel 8 van plaats tot plaats middels instelbare trekmiddelen 71 met de goot 5 verbonden. De glasprofielen 107 eventueel in combinatie met enkele draagroeden 70 houden als drukelementen het nokpro-fiel 8 op een bepaalde afstand van de goot 5, terwijl de trekmiddelen 71 die bijvoorbeeld kabels 72 omvatten, voorkomen dat het nokprofiel 8 door windzuiging omhoog beweegt.

Het warenhuis 1 van figuur 29 is van het Venlokas-type en heeft raamloze kappen 9. Er is bijvoorbeeld een niet getekende luchtinstallatie aanwezig. In dit geval wordt het nokprofiel 8 volgens figuur 30 - afgezien van zijn einden bij de kopwanden 3 - ondersteund door de op druk belaste glasprofielen 10 en trekmiddelen 71.

Het is ook mogelijk om de U-vormige glasprofielen 10 met hun flenzen 21 binnenwaarts gericht in de kapvlakken 13 en/of in de wandvlakken aan te brengen. In figuur 31 is dit getoond in combinatie met een stalen goot 5 en een aangepaste verbinding aan een nokprofiel 8 met een klemlijst 46 en een aangepaste gootrandlijst 76. Het afdruipende condenswater loopt dan volgens pijlen 74 vanaf de flenzen 21 langs de buitenzijde van de goot 5 tot in een condensgoot 77.

De lengte van de glasprofielen 10 in hun profiel-richting bedraagt bij voorkeur tenminste 1,65 m, dit vooral bij een Venlokas, meer bij voorkeur ten minste 2 m en nog meer bij voorkeur ten minste 2,5 m en liefst zelfs 3 m of meer, waarbij de lengten van meer dan 2 m vooral in aanmerking komen bij een breedkapper. De glasprofielen 10 passeren de gording 16 bij voorkeur als een doorlopende lengte. Het is echter mogelijk, dat de glasprofielen 10 ter plaatse van de gordingen zijn onderbroken en zijn opgenomen in op de gordingen steunende profielen of in de gordingen zelf.

De glasprofielen zijn enkelwandig en zijn bestemd voor enkelvoudige beglazing, dat wil zeggen dat het licht slechts in hoofdzaak één maal glas hoeft binnen te treden en te verlaten. De glasprofielen 10 zijn te vervaardigen van allerlei soort glas, waaronder gehard glas, maar bij voorkeur van normaal glas dat tegen aanzienlijk lagere kostprijs te vervaardigen is. De glasprofielen 10 bestaan bij voorkeur uit enkelvoudig glas en zijn bij voorkeur vervaardigd volgens een extrusie- en/of walsproces.

De glasprofielen 10 kunnen aan hun beide einden eventueel een eindrand hebben die bijvoorbeeld in figuren 4 en 10-22 in hoofdzaak zich in het tekeningvlak uitstrekt, een en ander zodanig dat er een soort platte glazen bak wordt gevormd. Die eindranden versterken vooral de* hoeken van de profielen en maken ook de afdichting aan de einden van de glasprofielen 10 eenvoudiger.

Claims (26)

1. Warenhuis (1) voor het telen van groenten, fruit en/of bloemen omvattende : - wanden (2, 3), - kolommen (4), - de kolommen (4) onderling verbindende goten (5), - dwars op de goten (5) gerichte, de kolommen (4) onderling verbindende verbindingselementen (6, 7), bijvoorbeeld spanten (6), - en tussen de goten (5) aangebrachte nokprofielen (8) omvattende kappen (7), waarbij series van in de wanden (2, 3) en de kappen (9) aangebrachte glazen panelen (10) een teeltruimte van het warenhuis (1) begrenzen, met het kenmerk dat teeltruimte begrenzende glazen panelen van ten minste één serie zonder tussenvoeging van draagroeden op elkaar aansluiten en glasprofielen (10) vormen die een van een vlakke plaat afwijkend profiel hebben.

2. Warenhuis (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de glasprofielen (10) enkelvoudig zijn en aangebracht zijn als enkelvoudige beglazing.

3. Warenhuis (1) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de glasprofielen (10) in hoofdzaak een U-profiel hebben.

4. Warenhuis (1) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de glasprofielen (10) in hoofdzaak een V-profiel hebben.

5. Warenhuis (1) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de glasprofielen (10) in hoofdzaak een W-profiel hebben.

6. Warenhuis (1) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de glasprofielen (10) in hoofdzaak een gootvor-mig profiel met buitenwaarts gerichte randen (29) hebben.

7. Warenhuis (1) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de glasprofielen (10) in hoofdzaak een meandervormig profiel hebben.

8. Warenhuis (1) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de glasprofielen (10) onderling nestbaar zijn.

9. Warenhuis (1) volgens conclusie 8, met het kenmerk dat de glasprofielen (10) een onderling nestbaar meandervormig profiel hebben.

10. Warenhuis (1) volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de glasprofielen (10) met hun randen (29) over elkaar heen liggen.

11. Warenhuis (1) volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de glasprofielen (10) op elkaar aansluiten door middel van transparante afdichtmidde-len (20, 22).

12. Warenhuis (1) volgens conclusie 11, met het kenmerk dat de glasprofielen (10) op elkaar aansluiten door middel van afdichtstroken (22) van transparante kunststof.

13. Warenhuis (1) volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de glasprofielen (10) onderling in elkaar grijpen.

14. Warenhuis (1) volgens conclusie 13, met het kenmerk dat de glasprofielen (10) een eerste rand (35) hebben met tenminste één kanaal (36) voor het opnemen van een tweede rand (38) van een naburig glasprofiel (10).

15. Warenhuis (1) volgens een van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door tenminste een kap (9) met schuin opwaarts in hoofdzaak evenwijdig aan kapvlakken (13) gerichte spanten (6) waarbij in elk kapvlak (13) de spanten (6) twee gordingen (15, 16) en een nokprofiel (8) dragen, waarbij tussen de hoogste gording (15) en het nokprofiel (8) ramen (14) aanwezig zijn en waarbij glasprofielen (10) zich opwaarts uitstrekken vanaf een goot (5) over de laagste gording (16) tot de bovenste gording (15).

16. Warenhuis (1) volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat tenminste één kopwand (3) tot onder het niveau van de goten (5) glasprofielen (10) en in elke daarboven aanwezige nokdriehoek (11) vlakke glaspla- ten (12) heeft.

17. Warenhuis (1) volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat tenminste één wand tenminste een aluminiumprofiel (53) omvat dat een kanaal (52) voor het opnemen van einden van glasprofielen (10) en een kanaal (54) voor het opnemen van een scherm (55) heeft.

18. Warenhuis (1) volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat tenminste één gootprofiel aan weerszijde voorzien is van opneemmiddelen (44, 48) voor het opnemen van de einden van glasprofielen (10).

19. Warenhuis (1) volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat tenminste één raamrandpro-fiel (17) voorzien is van een kanaal voor het opnemen van glasprofielen (10).

20. Warenhuis (1) volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de glasprofielen (10) worden bevestigd aan constructie-elementen (16, 56) van het warenhuis (1) middels ankers (19) .

21. Warenhuis (1) volgens een van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door tenminste één nokprofiel (8) dat aan weerszijden kanalen heeft voor het opnemen van glasprofielen.

22. Warenhuis (1) volgens een van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door tenminste één nokprofiel (8) bestaande uit een aluminium kokerprofiel met neerwaarts divergerende zijwanden (64) die kanalen (30) voor het opnemen van glasprofielen (10) begrenzen.

23. Warenhuis (1) volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat glasprofielen met hun uitstekende flenzen (21) buitenwaarts gekeerd zijn aangebracht.

24. Warenhuis (1) volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de glasprofielen (10) in hun profielrichting een lengte van ten minste 1,65 m hebben.

25. Warenhuis (1) volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de glasprofielen (10) in hun profielrichting een lengte hebben van tenminste 2 m.

26. Warenhuis (1) volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de glasprofielen (10) in hun profielrichting een lengte hebben van tenminste 3 m.