NL9101385A - Afdekinrichting voor een laadbak. - Google Patents

Description

Afdekinrichting voor een laadbak

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een afdekinrichting voor een laadbak met twee tegenoverliggende zijwanden en een voorwand en achterwand, voorzien van twee afdekdelen die beweegbaar zijn tussen een sluitstand, waarin zij tezamen de bovenzijde van de laadbak afsluiten, en een geopende stand, waarin zij elk langs een zijwand van de laadbak zijn gepositioneerd, en voorts voorzien van een verstelmechanisme voor het tussen de genoemde standen bewegen van de afdekdelen, met voor elk afdekdeel eerste zwenkorganen die met horizontale scharnieren enerzijds aan het afdekdeel en anderzijds aan de betreffende zijwand van de laadbak zijn bevestigd en tweede zwenkorganen die scharnierbaar met de laadbak en scharnierbaar met het afdekdeel op afstand van de eerste zwenkorganen zijn verbonden.

Een dergelijke afdekinrichting is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 4.585.267. Hierbij zijn de tweede zwenkorganen aan de binnenzijde van de voor- en achterwand van de laadbak aangebracht en grijpt op deze zwenkorganen telkens een trekveer aan. Het bedienen van de afdekdelen van de afdekinrichting voor de laadbak geschiedt met de hand met ondersteuning van de trekveren.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding een afdekinrichting voor een laadbak van de in de aanhef genoemde soort verder te verbeteren.

Hiertoe wordt de afdekinrichting voor een laadbak volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat de tweede zwenkorganen zijn voorzien van een aandrijving, terwijl de tweede zwenkorganen en de bijbehorende aandrijving aan de voor- en achterwand van de laadbak afgeschermd van het inwendige daarvan zijn geplaatst.

Door het aanbrengen van een aandrijving voor de afdekdelen is de bediening daarvan aanzienlijk vergemakkelijkt. Voorts maakt een dergelijke aandrijving een bediening op afstand mogelijk, bijvoorbeeld vanuit de kabine van een met de laadbak uitgevoerde vrachtwagen. Dit is in het bijzonder van voordeel in het geval van vervoer van voor de gezondheid scha delijke stoffen. Het aanbrengen van de tweede zwenkorganen met de bijbehorende aandrijvingen op een plaats afgeschermd van het inwendige van de laadbak verhoogt de betrouwbaarheid en vermindert het noodzakelijke onderhoud daarvan, omdat de zwenkorganen en de aandrijvingen niet zijn blootgesteld aan de schadelijke invloed van de lading van de laadbak.

Het is gunstig indien de aandrijving voor de tweede zwenkorganen uit een cilinder-zuigersamenstel voor elk tweede zwenkorgaan bestaat, waarbij bij voorkeur elk cilinder-zuigersamenstel pneumatisch verstelbaar is. Een hydraulische bediening is echter ook mogelijk.

Een dergelijke aandrijving is zeer betrouwbaar en onderhoudsvriendelijk, terwijl een pneumatische bediening tevens relatief eenvoudig is.

Het is van voordeel wanneer de aandrijvingen en de tweede zwenkorganen op een met opstaande randen uitgevoerde dwarssteun aan de voor- en achterwand van de laadbak staan opgesteld.

Door deze opstelling wordt enerzijds een afscherming van het inwendige van de laadbak voor de aandrijvingen en de tweede zwenkorganen verschaft, terwijl anderzijds de aandrijvingen en de tweede zwenkorganen zijn beschermd tegen beschadigingen door machines voor het laden van de laadbak, zoals een laadschop.

Bij voorkeur bestaan de tweede zwenkorganen uit een meervoudige hefboom.

Met een dergelijke meervoudige hefboom is met een relatief kleine lineaire verstelweg van het cilinder-zuigersamenstel een grote hoekverdraaiïng van elk tweede zwenkorgaan te bereiken. Hierdoor kunnen relatief korte cilinder-zui-ger-samenstellen worden gekozen, zodat voor de twee afdekdelen telkens aan de voor- en achterwand twee cilinder-zuigersamen-stellen met de bijbehorende zwenkorganen spiegelbeeldig in het verlengde van elkaar kunnen worden opgesteld.

Voor het assisteren van de aandrijving bij het bewegen van de afdekdelen vanuit hun langs de zijwand verlopende geopende stand zijn bij voorkeur de eerste zwenkorganen uitge voerd met veerorganen welke de eerste zwenkorganen en daarmede de afdekdelen althans in de geopende stand van de afdekdelen in de richting naar de sluitstand belasten.

Op deze wijze kan met een minder sterke aandrijving worden volstaan, omdat in het, het meeste aandrijfkracht vereisende gedeelte van de beweging van de afdekdelen door de veerorganen een hulpaandrijfkracht wordt opgewekt.

Volgens een verder aspect van de uitvinding is het van voordeel, indien de beide afdekdelen zijn voorzien van een in de sluitstand in de breedterichting van de laadbak verlopend gedeelte en een buitenwaarts daarop via een scharnier aansluitend, met de eerste zwenkorganen verbonden, althans ongeveer verticaal verlopend en boven de betreffende zijwand uitstekend gedeelte.

Door deze maatregelen kan de vullingsgraad van de laadbak worden verbeterd, omdat de laadbak tot boven de zijwanden kan worden geladen. Bij open laadbakken is het in veel gevallen namelijk gebruikelijk de laadbak met een kop te laden, zodat de lading in het midden van de laadbak boven de zijwanden uitsteekt. Een dergelijke beladingswijze kan met de afdekinricht^ing volgens de uitvinding worden gehandhaafd, omdat de althans ongeveer verticale gedeelten van de afdekdelen de zijwanden van de laadbak in de gesloten stand als het ware verhogen. Aan de voor- en achterzijde kan de laadbak door een verhoging van de voor- en achterwand of door bijvoorbeeld de genoemde dwarssteunen met de opstaande randen worden afgedicht. Doordat tussen de beide gedeelten van de afdekdelen een scharnier is aangebracht, kunnen de beide gedeelten in de geopende stand van de afdekinrichting vlak tegen elkaar worden geplaatst, waardoor in de geopende stand van de afdekinrichting geen naar buiten uitstekende delen bij de zijwanden aanwezig zijn. Overigens wordt opgemerkt, dat de laatstgenoemde maatregel ook onafhankelijk van de ervoor genoemde maatregelen van de uitvinding kan worden toegepast.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening die een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding weergeeft.

Fig. 1 en 2 zijn zeer schematische perspectivische aanzichten van een kiepwagen, waarvan de laadbak is uitgevoerd met een uitvoeringsvoorbeeld van de afdekinrichting volgens de uitvinding, waarbij in fig. 1 de afdekinrichting in de sluit-stand is weergegeven en in fig. 2 de afdekinrichting voor de helft is geopend.

Fig. 3-5 zijn gedeeltelijke dwarsdoorsneden volgens de lijn III-III in fig. 2, in de geopende stand, een tussenstand en in de sluitstand van de afdekinrichting volgens de fig. 1 en 2.

De tekening, en in het bijzonder de fig. 1 en 2, tonen een kiepwagen, waarvan een door een vijzel 1 kiepbare laadbak 2 is voorzien van een afdekinrichting voor het bedekken van de open bovenzijde van de laadbak 2. Deze afdekinrichting is evenwel ook toepasbaar op andere soorten laadbakken, zoals open containers en onderlossende laadbakken, en andere soorten vrachtwagens, waarbij bijvoorbeeld kan worden gedacht aan asfaltwagens.

De laadbak 2 heeft twee tegenoverliggende, evenwijdige zijwanden 3, een voorwand 4 en een achterwand 5, die kan worden geopend voor het door kiepen legen van de laadbak 2.

De afdekinrichting omvat twee afzonderlijke afdekde-len 6, die zich over althans ongeveer de gehele lengte van de laadbak 2 uitstrekken en in de sluitstand van de afdekinrichting in het langsmidden van de laadbak 2 op elkaar aansluiten. Deze afdekdelen 6 kunnen zijn vervaardigd uit metaalplaat, doch bijvoorbeeld ook uit een frame met een buigzaam afdek-doek. Elk afdekdeel 6 is weer gevormd uit een eerste gedeelte 7, dat zich in de sluitstand van de afdekinrichting in hoofdzaak in de breedterichting van de laadbak 2 uitstrekt, en een tweede gedeelte 8, dat zich in de sluitstand van de afdekinrichting in hoofdzaak verticaal langs en bovenwaarts voorbij de betreffende zijwand 3 uitstrekt. De beide gedeelten 7 en 8 van elk afdekdeel 6 zijn scharnierbaar met elkaar verbonden door middel van een in de langsrichting van de laadbak 2 verlopend scharnier 9.

Zoals gezegd, steekt het tweede gedeelte 8 van elk afdekdeel 6 in de sluitstand van de afdekinrichting boven de betreffende zijwand 3 uit, zodat dan het eerste gedeelte 7 van elk afdekdeel 6 in de sluitstand van de afdekinrichting boven de zijwanden 3 en de voor- en achterwand 4, 5 is gelegen. Voor de samenwerking met de afdekdelen 6 en de ondersteuning hiervan in de sluitstand is aan de voorwand 4 en de achterwand 5 een dakvormige steun 10 aangebracht, die in dit geval bestaat uit een in de dwarsrichting verlopende balk met dakvormige opstaande randen die zich evenwijdig op afstand van elkaar langs de dwarsbalk van de steunen 10 uitstrekken.

Zoals in fig. 2 is te zien, zijn de afdekdelen 6 beweegbaar tussen hun sluitstand, waarin ze tezamen de bovenzijde van de laadbak afdekken, en een geopende stand, waarbij de afdekdelen zich evenwijdig langs hun betreffende zijwand 3 uitstrekken en derhalve de gedeelten 7 en 8 om hun scharnier 9 zijn samengeklapt. In deze stand wordt de bovenzijde van de laadbak 2 geheel vrijgegeven en steken boven de zijwanden 3 geen delen van de afdekinrichting uit, die anders gevaar zouden lopen om te worden beschadigd bij het laden van een laadbak, bijvoorbeeld met behulp van een laadschop. In de sluitstand van de afdekinrichting liggen de afdekdelen 6 boven de bovenranden van de zijwanden, zodat de laadbak 2 zeer vol kan worden geladen.

De fig. 3-5 tonen het verstelmechanisme voor het bewegen van één van de afdekdelen 6 van de geopende naar de gesloten stand. Dit verstelmechanisme omvat een aantal, bijvoorbeeld twee over de lengte van de laadbak 2 verdeelde, als zwenkarmen uitgevoerde eerste zwenkorganen 11, die aan hun ene uiteinde met een horizontale in de langsrichting van de laadbak 2 verlopend scharnier 12 scharnierbaar met de betreffende zijwand 3 is verbonden, en aan het andere uiteinde op het scharnier 9 is aangesloten. Het tweede gedeelte 8 van elk afdekdeel 6 is vast met de betreffende eerste zwenkorganen 11 verbonden. Anderzijds is het uiteraard mogelijk, dat elk tweede gedeelte 8 zelf de eerste zwenkorganen vormt, in het geval dat het tweede gedeelte 8 zich geheel tussen de scharnieren 9 en 12 uitstrekt. In de tekening is echter het tweede gedeelte 8 zodanig kort uitgevoerd, dat dit zich in de sluitstand van de afdekinrichting slechts tussen het scharnier 9 en de bovenzijde van de betreffende zijwand 3 uitstrekt. Ter plaatse van het scharnier 12 grijpt een veer 13 op elk eerste zwenkorgaan 11 aan, die een moment daarop uitoefent voor het tenminste in de geopende stand van het afdekdeel 6 belasten van de eerste zwenkorganen 11 in de richting naar de sluitstand.

In de ruimte tussen de opstaande randen van de steunen 10 bij de voorwand 4 en de achterwand 5 van de laadbak 2 bevinden zich de aandrijvingen van de afdelen 6, waarmede de afdekinrichting automatisch en op afstand, eventueel zelfs vanuit de kabine van de kiepwagen, kan worden bediend. In de fig. 3-5 is één van een dergelijke aandrijving weergegeven, waarbij moet worden overwogen, dat in de beide steunen 10 en 11 twee spiegelbeeldig opgestelde aandrijvingen zijn aangebracht, waarbij de aandrijvingen voor elk afdekdeel 6 synchroon bedienbaar zijn.

Elke aandrijving omvat een pneumatisch of eventueel hydraulisch bedienbaar cilinder-zuigersamenstel 14, dat aangrijpt op een als hefboomsamenstel uitgevoerd tweede zwenkorgaan 15, dat door een horizontaal, in de langsrichting van de laadbak verlopend scharnier 16 met de binnenste langsrand van het eerste gedeelte 7 van het afdekdeel 6 is verbonden.

Het hefboomsamenstel van het tweede zwenkorgaan 15 omvat een hoofdhefboom 17 die met een haaks aanzetstuk 18 met het scharnier 16 is verbonden. Aan het van het aanzetstuk 18 verwijderde uiteinde van de hefboom 17 is een scharnier 19 gevormd, waarop zowel de zuiger van het cilinder-zuigersamenstel 14 als een hulphefboom 20 aangrijpt. De hulphefboom 20 is met een scharnier 21 scharnierbaar op de steun 10 bevestigd.

Op een afstand van het scharnier 16 is aan de hoofdhefboom 17 een verder scharnier 22 gevormd voor de verbinding met een secundaire hefboom 23, die aan zijn andere uiteinde door een scharnier 24 op de steun 10 is aangebracht.

Zoals de vergelijking tussen de fig. 3-5 toont, wordt bij een verstelling van het afdekdeel 6 van de geopende stand volgens fig. 3 naar de gesloten stand volgens fig. 5 door de hoofdhefboom 17 een verdraaiing over 180° doorlopen, waarbij de hoofdhefboom 17 met behulp van het scharnier 22 om de secundaire hefboom 23 verdraait, terwijl de secundaire hefboom 23 op zijn beurt om het scharnier 24 verdraait. Door deze dubbele hefboom kan met een relatief kleine lineaire verstelweg van het cilinder-zuigersamenstel 14 een relatief grote verdraaiing van het tweede zwenkorgaan 15 worden bereikt. De hulphefboom 20 regelt daarbij de mate van verdraaiing van de hoofdhefboom 17 en de secundaire hefboom 23. Deze hulphefboom 20 zou ook kunnen worden weggelaten, doch in dat geval is een aanslaginrichting nodig die ervoor zorgdraagt dat allereerst de hoofdhefboom 17 om de secundaire hefboom 23 zwenkt en vervolgens de secundaire hefboom 23 om het scharnier 24 aan de steun 10, wanneer het afdekdeel 6 van de geopende naar de gesloten stand wordt bewogen. Het veerorgaan 13 ondersteunt het cilinder-zuigersamenstel 14 bij de eerste verstelbeweging van het afdekdeel 6 vanuit de geopende stand, waar een ongunstige krachtensituatie voor het cilinder-zuigersamenstel aanwezig is. Door de veerondersteuning kan met een kleiner cilinder-zuigersamenstel worden volstaan. De keuze voor een pneumatisch bediend cilinder-zuigersamenstel 14 is een gevolg van de eenvoud hiervan en de relatief korte inbouwlengte daarvan. In de geopende stand van het afdekdeel 6 bevinden de cilinder-zui-gersamenstellen 14 en de tweede zwenkorganen 15 zich geheel onder de opstaande randen van de steunen 10, waardoor beschadiging daarvan met behulp van een laadschop of dergelijke nagenoeg is uitgesloten.

Bij voorkeur wordt de afdekinrichting zodanig uitgevoerd, dat deze in zijn geheel, of in modules afneembaar is van de laadbak 2, teneinde bijvoorbeeld de laadbak 2 ook gemakkelijk zonder afdekinrichting te kunnen gebruiken, of om bepaalde gedeelten daarvan gemakkelijk te kunnen verwisselen.

Uit het voorgaande zal duidelijk zijn dat de uitvinding een afdekinrichting voor een laadbak verschaft, die bestand is tegen ruw werk, weinig onderhoud vergt, een optimale vulling van de laadbak 2 toestaat en eenvoudig bedienbaar is, bij voorkeur vanuit de kabine van de kiepwagen.

De uitvinding is niet beperkt tot het in de tekening weergegeven en in het voorgaande beschreven uitvoeringsvoor-beeld, dat op verschillende manieren binnen het kader van de uitvinding kan worden gevarieerd.

Claims (9)

1. Afdekinrichting voor een laadbak (2) met twee tegenoverliggende zijwanden (3) en een voorwand (4) en achterwand (5), voorzien van twee afdekdelen (6) die beweegbaar zijn tussen een sluitstand, waarin zij tezamen de bovenzijde van de laadbak (2) afsluiten en een geopende stand, waarin zij elk langs een zijwand (3) van de laadbak (2) zijn gepositioneerd, en voorts voorzien van een verstelmechanisme (11-24) voor het tussen de genoemde standen bewegen van de afdekdelen (6), met voor elk afdekdeel eerste zwenkorganen (11) die met horizontale scharnieren (16) enerzijds aan het afdekdeel (6) en anderzijds aan de betreffende zijwand (3) van de laadbak (2) zijn bevestigd en tweede zwenkorganen (15) die scharnierbaar met de laadbak (2) en scharnierbaar met het afdekdeel (6) op afstand van de eerste zwenkorganen (11) zijn verbonden, met het kenmerk, dat de tweede zwenkorganen (15) zijn voorzien van een aandrijving (14), terwijl de tweede zwenkorganen (15) en de bijbehorende aandrijving (14) aan de voor- en achterwand (4, 5. van de laadbak (2) afgeschermd van het inwendige daarvan zijn geplaatst.

2. Afdekinrichting volgens conclusie 1, waarbij de aandrijving (14) voor de tweede zwenkorganen (15) uit een ci-linder-zuigersamenstel voor elk tweede zwenkorgaan bestaat.

3. Afdekinrichting volgens conclusie 2, waarbij elk cilinder-zuigersamenstel (14) pneumatisch bedienbaar is.

4. Afdekinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de aandrijvingen (14) en de tweede zwenkorganen (15) op een met opstaande randen uitgevoerde dwarssteun (10) aan de voor- en achterwand (4, 5) van de laadbak (2) staan opgesteld.

5. Afdekinrichting volgens een der conclusies 2-4, waarbij de tweede zwenkorganen (15) uit een meervoudige hefboom bestaan.

6. Afdekinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste zwenkorganen (11) zijn uitgevoerd met veerorganen (13) welke de eerste zwenkorganen (11) en daarmede de afdekdelen (6) althans in de geopende stand van de afdekde-len (6) in de richting naar de sluitstand belasten.

7. Afdekinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de beide afdekdelen (6) zijn voorzien van een in de sluitstand in de breedterichting van de laadbak verlopend gedeelte (7) en een buitenwaarts daarop via een scharnier aansluitend, met de eerste zwenkorganen (11) verbonden, althans ongeveer verticaal verlopend en boven de betreffende zijwand (3) uitstekend gedeelte (8).

8. Afdekinrichting voor een laadbak (2), met tegenoverliggende zijwanden (3), een voorwand (4) en achterwand (5), voorzien van twee afdelen (6) die zich langs de zijwanden (3) van de laadbak (2) uitstrekken en tezamen de open bovenzijde van de laadbak (2) kunnen afdekken, waarbij de afdekdelen (6) met behulp van een verstelmechanisme (11-24) beweegbaar zijn tussen een sluitstand waarin zij de de laadbak (2) afdekken en een geopende stand waarin zij elk langs een zijwand (3) van de laadbak (2) zijn gepositioneerd, met het kenmerk, dat elk afdekdeel (6) ten minste twee in de lengterichting van de laadbak (2) scharnierbaar met elkaar verbonden gedeelten (7, 8) omvat, waarvan in de gesloten stand van het afdekdeel (6) een eerste gedeelte (7) zich in hoofdzaak in de breedterichting van de laadbak (2) uitstrekt en een tweede gedeelte (8) zich in hoofdzaak in de hoogterichting nabij en tot boven de betreffende zijwand (3) uitstrekt.

9. Laadbak met een afdekinrichting volgens een der voorgaande conclusies.