NL9101184A - Houder. - Google Patents

Description

De uitvinding heeft betrekking op een houder voor een voorwerp, omvattende een hoofdzakelijk plaatvormig deel van relatief dun, vouwbaar materiaal, zoals karton, en middelen voor het aan de houder bevestigen van een met die houder te verbinden voorwerp.

Een dergelijke houder is bij voorbeeld bekend als zgn. blisterverpakking. Hierbij wordt een voorwerp op de houder bevestigd door dit op het plaatvormige deel te leggen en daaroverheen een bakvormig deel van doorzichtige kunststof aan te brengen, dat met de randen aan het plaatvormige deel wordt bevestigd. Aldus bevindt het voorwerp zich in een volledig afgesloten behuizing, goed zichtbaar voor de omgéving. Ondanks de verpakkingstechnische en uiterlijke voordelen kleeft aan een dergelijke blisterverpakking het nadeel dat gebruik gemaakt wordt van milieu-onvriendelijke kunststof, dat het materiaalgebruik relatief groot is en dat voor een dergelijke verpakking gebruik gemaakt wordt van meer dan één materiaal, hetgeen de mogelijkheden voor het recyclen van een dergelijke houder bemoeilijkt.

De onderhavige uitvinding beoogt, een doelmatige houder van het in de aanhef vermelde soort te verschaffen die de voornamelijk milieutechnische nadelen van bekende houders van dat type ontbeert.

Hiertoe wordt een dergelijke houder gekenmerkt, doordat deze is voorzien van ten minste één middels een vouwlijn aan het plaatvormige deel bevestigd en uit het vlak daarvan stekend lipvormig orgaan dat een met het voorwerp samenwerkende aanslagrand vormt voor het aan de houder bevestigen van het voorwerp. Een dergelijke houder kan volledig uit bijvoorbeeld karton worden vervaardigd, hetgeen een goed te recyclen materiaal is. Door een dergelijke houder uit één enkele plano te vervaardigen wordt het materiaalgebruik geminimaliseerd, alsmede de fabricage geoptimaliseerd.

Volgens een voorkeursuitvoering van de uitvinding is in één of meer van de genoemde lipvormige organen een gat aangebracht waardoorheen het voorwerp steekt. Daarbij kan een dergelijk gat als slobgat worden uitgevoerd, dat grijpt rond een vernauwing van het voorwerp, en waarbij het slobgat overgaat in een opening met een grotere diameter, waardoorheen een aan de vernauwing grenzende verbreding van het voorwerp kan worden gestoken. Ook kan een dergelijk gat zijn voorzien van daarin stekende snaporganen en gaten van lipvormige organen kunnen concentrisch zijn.

Voorts is het mogelijk althans één lipvormig orgaan in zijaanzicht in hoofdzaak U-vormig uit te voeren, met het uiteinde van één der benen daarvan verbonden met de genoemde vouwlijn. Dit verschaft de mogelijkheid, het voorwerp op te sluiten tussen de benen van het in hoofdzaak U-vormige, lipvormige orgaan. Tevens kan in combinatie met de lipvormige organen het voorwerp worden bevestigd middels zich aan de rand van een opening in het plaatvormige deel bevindende nokken die in uitsparingen van het door de houder vastgehouden voorwerp steken. De keuze van de specifieke uitvoering van de lipvormige organen en het gebruik van dergelijke nokken wordt voornamelijk bepaald door het aan de houder te bevestigen voorwerp.

In het hierna volgende zal de uitvinding aan de hand van verschillende niet-beperkende uitvoeringsvoorbeelden, onder verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen, nader worden verduidelijkt. Hierbij toont:

Fig. la een aanzicht in perspektief van een eerste uitvoeringsvorm van de houder volgens de uitvinding;

Fig. lb een bovenaanzicht van' een plano voor een houder overeenkomstig Fig. la;

Fig. 2a schematisch in perspektief een tweede uitvoering van de houder volgens de onderhavige uitvinding;

Fig. 2b een bovenaanzicht van een plano voor een houder overeenkomstig fig. 2a;

Fig. 3a schematisch in perspektief een derde uitvoering van een houder overeenkomstig de onderhavige uitvinding;

Fig. 3b een bovenaanzicht van een plano voor een houder overeenkomstig fig. 3;

Fig. ka schematisch in perspektief een vierde uitvoering van een houder overeenkomstig de onderhavige uitvinding;

Fig. *fb een bovenaanzicht van een plano voor een houder overeenkomstig fig. k;

Fig. 5a schematisch in perspektief een vijfde uitvoering van een houder overeenkomstig de onderhavige uitvinding;

Fig. 5b een bovenaanzicht van een plano voor een houder overeenkomstig Fig. 5·

Fig. 6a schematisch in perspektief een zesde uitvoering van een houder overeenkomstig de onderhavige uitvinding; en

Fig. 6b een bovenaanzicht van een plano voor een houder overeenkomstig Fig. 6.

Fig. la toont een houder 1 volgens de onderhavige uitvinding, omvattende een hoofdzakelijk plaatvormig deel 2 van relatief dun, vouwbaar materiaal zoals karton met twee daaruit stekende lipvormige organen 3» 4. Deze lipvormige organen 3» 4 zijn via vouwlijnen 5 aan het plaatvormige deel 2 bevestigd. In de lipvormige organen 3* 4 zijn gaten 6 resp. 7 aangebracht, die concentrisch zijn gelegen. Het gat 7 is daarbij een slobgat. Middels de lipvormige organen 3. 4 met de daarin aangebrachte gaten 6 resp. 7 kan een voorwerp, in dit geval een met streepstippellijnen weergegeven tube 8 voor bij voorbeeld lijm, aan de houder 1 worden bevestigd. Daartoe steekt de dop 9 van de tube 8 door het gat 6 terwijl deze dop 9 met de onderrand daarvan rust op het lipvormige orgaan 4, waarbij het slobgat 7 de gebruikelijke zich onder de dop 9 bevindende vernauwing van de tube 8 naar de afgeefnippel daarvan (niet-weergegeven) omgeeft. Daartoe kan de dop 9 eerst door het grotere gat 10, waarin het slobgat 7 overgaat, worden gestoken. Aldus vormen de lipvormige organen 3. 4 met het voorwerp samenwerkende aanslagen. Door gebruik te maken van twee zich in de tekening boven elkaar bevindende lipvormige organen 3. 4 blijft de tube 8 ondanks diens gewicht in een stand evenwijdig aan het plaatvormige deel 2 wanneer dit vertikaal hangt. Eventueel kan het lipvormige orgaan 3 achterwege worden gelaten, waardoor het lipvormige orgaan 4 onder het gewicht van de tube 8 uit de in fig. la weergegeven stand naar beneden zal scharnieren, zodat de tube 8 een hellende stand ten opzichte van het plaatvormige deel 2 zal innemen.

De plano van fig. lb toont voorts de plaats van de snijlijnen 11 en de vouwlijnen 5* alsmede de aan te brengen uitsnijdingen voor het realiseren van het lipvormige orgaan 3. 4 en de openingen 6, 7 en 10.

In fig. 2a is het lipvormige orgaan 13 in hoofdzaak U-vormig, met het been 14 daarvan middels vouwlijn 5 verbonden met het plaatvormige deel 2. In deze uitvoering is het been 15 langer dan het been 14 en steekt door de opening 16 in het plaatvormige deel 2, die is ontstaan door het uitsnijden van het lipvormige orgaan 13. Voorts bevindt de tube 8 zich binnen die opening 16 en wordt tevens aan de onderzijde door lipvormige organen 17, 18 vastgehouden. Het been 15 is als bij fig. la voorzien van een slobgat 7* dat overgaat in opening 10 en dat de vernauwing onder de dop 9 van de tube 8 omgeeft. De dop 9 kan met diens bovenzijde komen te steunen tegen het been 14 en/of de vouwlijn 5. Het lipvormige orgaan 13 wordt in diens weergegeven stand gehouden doordat randen van het been 15 in inkepingen 19 van het plaatvormige deel 2 snappen terwijl nokken 12 tegen het plaatvormige deel 2 steunen. Bij de onderzijde van de tube 8 steken lipvormige organen 17, 18 ter weerszijden uit het plaatvormige deel 2 en houden de tube 8 tussen zich in.

Fig. 2b toont de plano voor het vervaardigen van de houder 1 van fig. 2a met de snijlijnen 11 alsmede vouwlijnen 20 ter vorming van het U-vormige lipvormige orgaan 13. Daarnaast toont het de snijlijnen 22, 23 ter vorming van de lipvormige organen 17 resp. 18, alsmede de voorts te verwijderen delen ter vorming van de openingen 7, 10 en 16 en de plaats van de vouwlijnen 5·

In fig. 3& is een variant op de uitvoering van fig. 2a. Hier bezit het U-vormige lipvormige orgaan 13 een langgerekte opening 7 in het been 15 daarvan, waardoorheen twee cilindervormige voorwerpen 25 steken. Dit kunnen bij voorbeeld de bekende Pritt-plakstiften zijn. Deze voorwerpen zijn aan de onderzijde voorzien van uitsparingen 26 waarin nokken 27 die vanaf de rand van het gat 16 in het plaatvormige deel 2 lopen, steken.

Fig. 3b toont een plano waaruit de houder 1 van fig. 3a kan worden vervaardigd.

Als mogelijke variant op fig. 2 of 3 kunnen zowel het been 1*1 als het been 15 van het lipvormige orgaan 13 worden voorzien van een opening, welke concentrisch zijn gelegen, en waardoorheen het voorwerp steekt. In de situatie van fig. 2a kunnen dan de lipvormige organen 17, 18 achterwege worden gelaten. Ook kan aan de onderzijde de tube 8 (fig. 2) of de stift 27 (fig. 3) worden vastgehouden middels een met het lipvormige orgaan 13 overeenkomend U-vormig lipvormig orgaan. Dan is de opening in één der benen daarvan aangepast aan de vorm van de onderzijde van de tube 8 of de stift 27.

Fig. 4a toont een lipvormig orgaan 3 “et een gat 6 waarin snaporganen 30 steken. De diameter van het gat 6 is daarbij voldoende groot om de dop 9 van de tube 8 door te laten. De snaporganen 30 steken voldoende ver uit dat zij onder de onderrand van de dop 9 steken. Voorts is de onderzijde van de tube 8 zodanig breed, dat deze geklemd wordt gehouden tussen het lipvormige orgaan 17 en het plaatvormige deel 2 van de houder 1. Voor de zijdelingse opsluiting zorgen twee lipvormige organen 31 ter weerszijden van de tube 8.

Uit de plano van fig. 4b kan de houder van fig. 4a worden vervaardigd. Weergegeven zijn de plaatsen van de vouwlijnen 5, en de snijlijnen 11 voor de lipvormige organen 3, 17 en 31, alsmede de vorm van de uitsnijding voor het gat 6 met de snaporganen 30.

Fig. 5a en 6a tonen een houder 1 voor het daaraan bevestigen van bijvoorbeeld een handbediende lijmspuit 32. Daartoe is de houder 1 voorzien van twee lipvormige organen 3. 4, alsmede een nok 27. Daarbij steekt de spuit 32 door openingen 6, 7 in de lipvormige organen 3 resp. 4» en de nok 27 steekt in de uitsparing 26 van de spuit· gevormd door een hol cilindrisch deel daarvan. Van de uit het spuitlichaam 32 stekende delen, zoals de vernauwing 33 naar de spuitmond 34 toe, de steunvlakken 35 voor vingers alsmede het drukvlak 36 voor een duim steunen er telkend twee op de lipvormige organen 3 resp. 4. Voorts bevat in fig. 5a het lipvormige orgaan 4 een verlenging 37 die teruggevouwen is naar het plaatvormige deel 2. Deze verlenging 37 is zodanig ingesneden (zie fig. 5b), dat snaporganen 38 hiervan grijpen in groeven 39 van het spuitlichaam 32. Daarnaast steekt in fig. 5a in opening 6 van het lipvormige orgaan 3 een snaporgaan 30.

Fig. 5b resp. 6b tonen een plano voor het vervaardigen van de houders 1 van fig. 5a resp. 6a. Weergegeven zijn de posities van de snijlijnen 11 en de vouwlijnen 5 voor de lipvormige organen 3 en 4 en de nok 27, alsmede de uitsnijdingen voor de openingen 6 en 7. Fig. 5b toont voorts de via vouwlijn 40 aan het lipvormige orgaan 4 bevestigde verlenging 37 met de daarin aangebrachte uitsnijding 4l, waarvan de resulterende snaporganen 38 in de groeven 39 van het spuitlichaam 32 komen te snappen.

Natuurlijk zijn verschillende varianten op de getoonde uitvoeringsvormen te bedenken. Ook kan de houder geschikt zijn voor het vasthouden van andere voorwerpen dan tubes of spuiten. Daarom wordt de uitvinding meer in het bijzonder bepaald door de bijgevoegde conclusies.

Claims (11)

1. Houder voor een voorwerp, omvattende een hoofdzakelijk plaatvormig deel van relatief dun, vouwbaar materiaal, zoals karton, en middelen voor het aan de houder bevestigen van een mét die houder te verbinden voorwerp, met het kenmerk, dat de houder (1) is voorzien van ten minste één middels een vouwlijn (5) aan het plaatvormig deel (2) bevestigd, uit het vlak daarvan stekend, lipvormig orgaan (3,4,13) dat een met het voorwerp (8, 25, 32) samenwerkende aanslagrand vormt voor het aan de houder bevestigen van het voorwerp.

2. Houder volgens conclusie 1, waarbij in één of neer van de genoemde lipvormige organen (3, 4, 13) een gat (6, 7) is aangebracht waardoorheen het voorwerp (8, 25, 32) steekt.

3. Houder volgens conclusie 1 of 2, waarbij althans één lipvormig orgaan (13) in zijaanzicht in hoofdzaak U-vormig is, en met het uiteinde van één der benen (14, 15) daarvan verbonden met de genoemde vouwlijn (5).

4. Houder volgens conclusie 2 of 3* waarbij het gat (6, 7) ia het lipvormige orgaan een slobgat (7) is, dat grijpt rond een vernauwing van het voorwerp (8, 25, 32) , en waarbij het slobgat (7) overgaat in een opening (10) met een grotere diameter, waardoorheen een aan de vernauwing grenzende verbreding van het voorwerp kan worden gestoken.

5. Houder volgens één der conclusies 2-4, waarbij vanaf de rand van het zich in het lipvormige orgaan (3, 4, 13) bevindende gat (6,7) snaporganen (30) uitsteken.

6. Houder volgens één der conclusies 2-5, waarbij op afstand van elkaar gelegen gaten (6, 7) van een of meer lipvormige organen (3, 4) concentrisch zijn.

7. Houder volgens één der voorgaande conclusies, waarbij zich in het plaatvormige deel (2) een opening (16) bevindt, met langs althans één der randen daarvan één of meer nokken (27) die in één of meer uitsparingen (26) in het voorwerp (25) steken.

8. Houder volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het plaatvormige deel (2) bestaat uit één enkele laag van het vouwbare materiaal.

9. Houder volgens één der voorgaande conclusies, gevormd uit één enkele plano.

10. Plano ter vervaardiging van een houder volgens conclusie 9, van relatief dun vouwbaar materiaal, zoals karton.

11. Plano volgens conclusie 10, met zich daarin bevindende snijlijnen (11) , waarvan er althans één in hoofdzaak de contour van een lipvormig orgaan (3, 4, 13) vormt en voorzien van één of meer vouwlijnen (5).