NL9101183A - Injector alsmede werkwijze voor het in een lichaamsdeel inbrengen van een voorwerp. - Google Patents

Description

Injector alsmede werkwijze voor het in een lichaamsdeel inbrengen van een voorwerp.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op injector voor het in een lichaamsdeel inbrengen van een voorwerp, zoals een .transponder, omvattende een toevoerinrichting voor dat voorwerp, een doorboorinrichting voor dat lichaamsdeel alsmede geleidingsmiddelen om de injector en het lichaamsdeel ten opzichte van elkaar te positioneren.

Een dergelijke injector is in de stand der techniek algemeen bekend. Met behulp van bijvoorbeeld een aanslag wordt met een injector een transponder in de kop van bijvoorbeeld een varken aangebracht. Daarbij wordt de injector zo ten opzichte van een bepaald deel van het dier, bijvoorbeeld de oorbasis, gemanipuleerd dat op de juiste wijze inbrengen van het voorwerp zoals een transponder verkregen wordt.

Hoewel een dergelijke injector en de wijze van het injecteren voldoen bij het inbrengen van transponder in lichaamsdelen waarbij de diepte van ondergeschikt belang is, ontstaan problemen indien er naar gestreefd wordt transponders te injecteren in een dun buigzaam deel zoals een oorflap. Immers, het is in die situatie haast niet mogelijk de injector juist te positioneren ten opzichte van dat betreffende lichaamsdeel. Bovendien bestaat bij dunne lichaamsdelen het probleem dat de positie van een voorwerp zeer nauwkeurig gedefinieerd dient te zijn omdat anders niet voldoende gegarandeerd kan worden dat de transponder op juiste wijze ingebracht wordt.

Het doel van de uitvinding is deze nadelen te vermijden.

Dit doel bij een hierboven beschreven injector voor het inbrengen in een buigzaam lichaamsdeel verwezenlijkt doordat het geleidingsmiddel dat buigzame lichaamsdeel vormende en positionerende middelen omvat.

Aan de uitvinding ligt het inzicht ten grondslag niet de injector ten opzichte van het lichaamsdeel te positioneren maar het lichaamsdeel ten opzichte van de injector te positioneren en te vormen. De buigzame lichaamsdelen kunnen alle bij dieren bekende buigzame delen omvatten, zoals oorflappen, de ruimte tussen de onderkaakstakken en huidplooien. Volgens een van voordeel zijnde uitvoering omvatten de geleidingsmiddelen een drager met een oppervlak, welke drager is is ingericht om tegen het buigzame lichaamsdeel aan te liggen waarbij dat oppervlak bestaat uit twee in hoofdzaak evenwijdige op afstand liggende delen, waartussen een overgangsdeel is aangebracht, en waarbij de doorboorinrichting voor het buigzame lichaamsdeel nabij dat overgangsdeel is aangebracht.

Indien bovendien in dat lichaamsdeel een "knik" aangebracht wordt door het oppervlak van de drager kan op de plaats van de knik op bijzonder eenvoudige wijze een voorwerp ingébracht worden dat vervolgens in het dunne buigzame lichaamsdeel gepositioneerd kan worden. Zo wordt enerzijds gemakkelijker inbrengen van het voorwerp verwezenlijkt, terwijl anderzijds gewaarborgd wordt dat de transponder zich in de juiste positie bevindt.

Om het aanliggen van het buigzame lichaamsdeel tegen het oppervlak van de drager te bevorderen en te vergemakkelijken, wordt volgens een van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding de injector voorzien van hulpgeleidingsmiddelen bestaande uit een hulpdrager met een hulpoppervlak met een gedaante overeenkomend met de gedaante van het oppervlak van de drager, en zodanig aangebracht op de injector dat in de werkzame positie het buigzame lichaamsdeel opgesloten wordt tussen het oppervlak van de drager en het hulpoppervlak van de hulpdrager. Het buigzame lichaamsdeel wordt in feite ingeklemd tussen de drager en de hulpdrager.

Hoewel de drager en de hulpdrager op alle in de stand der techniek bekende wijze met elkaar verbonden of verbindbaar zijn, wordt er de voorkeur aan gegeven dat deze scharnierend met elkaar verbonden zijn. Bovendien wordt er de voorkeur aangegeven dat middelen aanwezig zijn om een kracht op te brengen om de drager en de hulpdrager in de zin van het opsluiten van het buigzame lichaamsdeel naar elkaar toe te bewegen.

Volgens een voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding omvat het in te brengen voorwerp de hierboven beschreven doorboorinrichting. Daardoor kan verontreiniging zoveel mogelijk voorkomen worden. De injector kan alle in de stand der techniek bekende injectoren of delen van bekende injectoren bevatten

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het met een injector inbrengen van een voorwerp zoals een transponder in een buigzaam lichaamsdeel. Deze werkwijze wordt volgens de uitvinding gekenmerkt doordat dat buigzame lichaamsdeel ten opzichte van de injector gepositioneerd en gevormd wordt. Zoals hier boven beschreven is het wezen van de uitvinding dat niet langer de injector ten opzichte van het lichaamsdeel gepositioneerd wordt.

Volgens een verdere van voordeel zijnde uitvoering van deze werkwijze waarbij het voorwerp in de oorflap van een dier aangebracht wordt, wordt dit voorwerp aan de onderzijde van de kraakbeen van de oorflap aangebracht. Door het onder dit kraakbeenachtig materiaal aanbrengen wordt in een optimale bescherming van het eenmaal geplaatste voorwerp in de oorflap van het betreffende dier voorzien.

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van in de tekening afgeheelde uitvoeringsvoorbeelden verduidelijkt worden. Daarbij toont:

Fig. 1 perspectivisch een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding; 1-

Fig. 2 de injector volgens Fig. 1 in de toestand bij en na het aanbrengen;

Fig. 3 de toestand bij het inbrengen van een voorwerp in het buigzame lichaamsdeel;

Fig. 4 de positie na het inbrengen in het buigzame lichaamsdeel;

Fig. 5 een verdere uitvoering van de injector volgens de uitvinding.

In Fig. 1 is de injector volgens de uitvinding in het geheel met 1 aangeven. Deze bestaat uit een handgreep 2 met bedieningsmiddelen 3 voor het op in de stand der techniek bekende wijze naar voren bewegen van een in Fig. 3 afgebeelde naald 4 en duwstang 5 voor het verplaatsen van een transponder 6. Een dergelijke transponder is in een patroon 7 opgeslagen. Daarbij kunnen de opnames 8 voor transponders aan beide zijde afgedicht zijn en behalve gevuld te zijn met de transponder eveneens gevuld zijn met een desinfecterend medium. Bij het door de patroon treden van naald 4 en duwstang 5 wordt behalve transponder 6 eveneens desinfecterend medium naar voren bewogen.

Injector 1 bestaat bovendien uit een drager 10 alsmede een hulp-drager 11. Uit Fig. 2 blijkt dat drager 10 van een draagoppervlak 12 voorzien is terwijl hulpdrager 11 van een hulpoppervlak 13 voorzien is. Hulpdrager 11 is scharnierend bij 14 aan drager 10 bevestigd. Niet afgebeelde veermiddelen zijn aanwezig om hulpdrager 11 in de in Fig. 1 gesloten sluitstand te drijven.

In Fig. 2 is een deel 15 van de varkenskop getoond en meer in het bijzonder het buigzame lichaamsdeel dat de oorflap 16 vormt. In Fig. 2 is met doorgetrokken lijn aangegeven hoe injector 1 ten opzichte van deze oorflap 16 gepositioneerd wordt. Vervolgens wordt door het niet meer bedienen hulpdrager 11 naar drager 10 bewogen waardoor een deel van oorflap 16 opgesloten wordt tussen oppervlak 12 van drager 10 en hulpoppervlak 13 van hulpdrager 11 (Onderbroken lijn in Fig. 2).

In Fig. 3 is dit meer gedetailleerd afgebeeld. Daaruit blijkt dat het oor bestaat uit bindweefsel en waarbij in het midden een kraakbeenachtig weefsel 16 aanwezig is. Uit Fig. 3 blijkt dat na het aanbrengen van de injector 1 volgens Fig. 3 door het bedienen van bedieningsmiddelen 3 naald 4 naar voren bewogen wordt en oorflap 16 onder het kraakbeen binnentreedt; vervolgens en gelijktijdig wordt transponder 6 naar voren bewogen en in de gewenste positie aangebracht. Deze is weergegeven in Fig. 4 waar de toestand getoond is na het terugtrekken van duwstang 5 en naald 4. Het voorste einde van naald 4 raakt het buigzame lichaamsdeel zo hoog mogelijk om wegglijden daarvan te voorkómen.

Hoewel bij deze uitvoering met behulp van een naald en een duwstang transport van de transponder in het buigzame lichaamsdeel plaatsvindt, is het eveneens mogelijk de transponder in het buigzame lichaamsdeel "te schieten" . Daartoe is de transponder van doorboormiddelen zoals een puntig uiteinde voorzien. Daardoor wordt verontreiniging door de naald en de duwstang in het weefsel van het dier vermeden waardoor infectie voorkomen kan worden.

Door het onder het kraakbeen 16 aanbrengen van de transponder wordt deze zoveel mogelijk beschermd opgenomen. Indien de oorflap verhoudingsgewijs dun is ten opzichte van de dikte van de transponder zal een plaatselijke verdikking optreden die na enige tijd zal verdwijnen. Door het niet doorboren van het kraakbeen zal minder schade aan het oor ontstaan, minder ongemak voor het dier en weinig problemen met de genezing van de ontstane wond. Al deze maatregelen leiden tot het verminderd gevaar op infectie.

In Fig. 5 is een verdere uitvoering van de injector volgens de uitvinding af geheeld. Deze is in het geheel met 20 aangegeven en omvat een drager 21 en een hulpdrager 22. In tegenstelling tot de hierboven afgebeelde uitvoering zijn deze zijdelings bij 23 scharnierend met elkaar verbonden. In drager 21 is een sleuf 24 aanwezig waardoor het transport van transponder 25 waargenomen kan worden.

Hoewel de uitvinding hierboven aan de hand van een voorkeursuitvoering is beschreven, moet begrepen worden, dat daaraan talrijke wijzigingen kunnen worden aangebracht. Zo is het mogelijk de transponder boven het oorkraakbeen in te brengen. Eveneens is het mogelijk de injector zodanig te wijzigen dat deze geschikt is voor het inbrengen van transponders in andere buigzame lichaamsdelen, zoals bijvoorbeeld de ruimte tussen onderkaakstakken en huidplopien. Vanzelfsprekend zullen daarbij de oppervlakken van de injector die het buigzame lichaamsdeel positioneren en vervormen dienovereenkomstig worden aangepast. Al deze wijzigingen worden geacht binnen het bereik van de bijgevoegde conclusies te liggen.

Claims (10)

1. Injector voor het in een lichaamsdeel inbrengen van een voorwerp, zoals een transponder, omvattende een toevoerinrichting voor dat voorwerp, een doorboorinrichting voor dat lichaamsdeel alsmede gelei-dingsmiddelen om de injector en het lichaamsdeel ten opzichte van elkaar te positioneren, met kenmerk, dat dat lichaamsdeel een buigzaam deel is, en het geleidingsmiddel omvat dat buigzame lichaamsdeel vervormende en positionerende middelen.

2. Injector volgens conclusie 1, waarbij de geleidingsmiddelen een drager met een oppervlak omvatten, welke is ingericht om tegen het buigzame lichaamsdeel aan te liggen waarbij dat oppervlak bestaat uit twee in hoofdzaak evenwijdige op afstand liggende delen, waartussen een overgangsdeel is aangebracht, en waarbij de doorboorinrichting voor het buigzame lichaamsdeel nabij dat overgangsdeel is aangebracht.

3· Injector volgens conclusie 2, omvattende hulpgeleidingsmidde-len met een hulpdrager met een hulpoppervlak met een gedaante in hoofdzaak overeenkomend met een gedaante van het oppervlak van de drager, zodanig aangebracht op de injector, dat in de werkzame positie het buigzame lichaamsdeel opgesloten wordt tussen het oppervlak van de drager en het hulpoppervlak van de hulpdrager. k. Injector volgens conclusie 3. waarbij de drager en hulpdrager scharnierend met elkaar verbonden zijn.

5. Injector volgens conclusie 3 of 4, waarbij middelen aanwezig zijn om de drager en hulpdrager naar elkaar toe te drijven.

6. Injector volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de doorboorinrichting op het in te brengen voorwerp aangebracht is.

7. Werkwijze voor het injecteren van een voorwerp in een buigzaam lichaamsdeel, waarbij dat buigzame lichaamsdeel ten opzichte van de injector gepositioneerd en gevormd wordt.

8. Werkwijze volgens conclusie 7. waarbij dat buigzame lichaamsdeel een oorflap omvat.

9. Werkwijze volgens conclusie 8 voor het injecteren van een voorwerp in de oorflap van een dier, waarbij dat voorwerp aan de onderzijde van het kraakbeen in de oorflap aangebracht wordt.

10. Werkwijze volgens conclusie 7. waarbij dat buigzame lichaamsdeel de ruimte tussen de onderkaakstakken omvat.

11. Werkwijze volgens conclusie 7. waarbij dat buigzame lichaamsdeel huidplooien omvat.