NL9101150A

NL9101150A - Koppelstuk.

Info

Publication number: NL9101150A
Application number: NL9101150A
Authority: NL
Original assignee: Verachtert Bv
Priority date: 1991-07-02
Filing date: 1991-07-02
Publication date: 1993-02-01
Also published as: DE69204385T2; EP0521560B1; DE69204385D1; EP0521560A2; EP0521560A3; DK0521560T3; GR3017671T3; ATE127189T1; ES2079786T3

Description

De uitvinding heeft betrekking op een koppelstuk voor het aankoppelen van een gereedschap, zoals bijvoorbeeld een graafbak, aan het uiteinde van een giek van een graafmachine of dergelijke, welk koppelstuk zwenkbaar aan de giek alsmede zwenkbaar aan een met de giek gekoppelde verstelcylinder te verbinden is en waarbij het gereedschap is voorzien van een tweetal aan het gereedschap bevestigde verbindingsplaten, die zijn uitgerust met uitsparingen voor het opnemen van deel van het koppelstuk uitmakende tappen alsmede met taps toelopende uitsparingen voor het opnemen van een bij het koppelstuk behorende klemspie.

Een dergelijk koppelstuk is bijvoorbeeld bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 7904335. Bij deze bekende constructie wordt de klemspie vastgezet aan het koppelstuk en in de taps toelopende uitsparingen voor het vastzetten van het koppelstuk aan het gereedschap ingetrokken met behulp van schroefbouten, welke door de bediener van de kraan of dergelijke met de hand moeten worden aangedraaid of losgedraaid voor het aankoppelen en/of afkoppelen van het gereedschap. Zodoende is het aan en afkoppelen van het gereedschap nog steeds tijdrovend,terwijl verder de bouten kwetsbare onderdelen vormen, die gemakkelijk beschadigen.

Met de uitvinding wordt beoogd een koppelstuk van bovengenoemde soort te verkrijgen, waarbij de bovengeschetste nadelen kunnen worden vermeden.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat het koppelstuk is voorzien van verende middelen, die zodanig zijn uitgevoerd, dat deze verende middelen geneigd zijn de klemspie, bij aan het werktuig aangekoppeld koppelstuk, in de taps toelopende uitsparingen vast te trekken, terwijl op het koppelstuk een verstelcylinder is aangebracht met behulp waarvan de klemspie tegen de werking van de verende middelen verplaatsbaar is.

De verstelcylinder zal in het algemeen een hydraulische verstelcylinder zijn, die kan worden aangesloten op het hydraulisch circuit van de graafmachine of dergelijke, zodat deze vanuit de bestuurderscabine van de graafmachine te bedienen is. Het is echter ook mogelijk bijvoorbeeld pneumatische of electrische verstelcylinders aan te brengen, die bijvoorbeeld op overeenkomstige circuits van de graafmachines of dergelijke aan te sluiten zijn. Daarbij zullen de verende middelen er tijdens normaal bedrijf zorg voor dragen, dat de klemspie in de voor het vastzetten van het werktuig aan het koppelstuk geschikte stand blijft, zodat hiervoor de verstelcylinder tijdens bedrijf niet onder druk behoeft te worden gehouden. Dit verhoogt ook de veiligheid tijdens bedrijf. Daarbij wordt het volgens een verder aspect van de uitvinding tevens moge!ijk de verstelcylinder zodanig uit te voeren, dat deze instelbaar is in een stand, waarin de hydraulische verstelcylinder op afstand is gelegen van de klemspie. Dientengevolge wordt vermeden, dat tijdens bedrijf via de klemspie ongewenste krachten op de verstelcylinder worden uitgeoefend, waardoor overbelasting en beschadiging van de verstelcylinder wordt vermeden.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in bijgaande figuren weergegeven mogelijke uitvoeringsvormen van het koppelstuk volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een bovenaanzicht op een koppelstuk alsmede met streepstiplijnen weergegeven aan een gereedschap bevestigde verbind-ingsplaten.

Figuur 2 toont een zijaanzicht op figuur 1, gezien volgens de pijl II in figuur 1, waarbij enige onderdelen zijn weggelaten.

Figuur 3 toont een aanzicht op figuur 1, gezien in de richting volgens pijl III in figuur 1.

Figuur 4 toont een doorsnede over figuur 1 ter plaatse van de verstelcylinders.

Figuur 5 toont een doorsnede over figuur 1 ter plaatse van een veer.

Het in de figuren weergegeven koppelstuk 1 omvat een gebogen plaatvormig deel 2 aan een uiteinde waarvan een as 3 is bevestigd. De uiteinden van de as 3 vormen tappen 4, die een weinig kleiner in diameter zijn dan het overige deel van de as 3.

Aan het deel van de plaat 2, dat een hoek insluit met het deel waaraan de as 3 is bevestigd, zijn aan de zijkanten zich loodrecht op dit plaatdeel uitstrekkende versterkingsruggen 5 aangebracht. Nabij het van de as 3 afgekeerde uiteinde van de plaat 2 zijn aan de plaat nog zich evenwijdig aan de versterkingsruggen 5 uitstrekkende versterkingsruggen 6 aangebracht, die aan een uiteinde met de uiteinden van de versterkings- ruggen 5 zijn verbonden met behulp van zich loodrecht op de versterkings-ruggen uitstrekkende plaatvormige delen 7. In deze plaatvormige delen 7 zijn gaten 8 aangebracht waardoorheen pennen 9 zijn gestoken. De pennen 9 zijn omgeven door drukveren 10, die liggen opgesloten tussen de platen 7 en verdere steunplaten 11, die met behulp van bouten 12 aan de pennen 9 zijn vastgezet. De andere uiteinden van de pennen 9 zijn met behulp van bouten 13 vastgezet aan een zich loodrecht op de bouten 10 uitstrekkende klemspie 14.

Tussen de versterkingsruggen 6 zijn verdere versterkings-ruggen 15 aan de plaat 2 bevestigd, waarbij deze ruggen 15 met de ruggen 6 zijn verbonden door een dwarsrug 16, waarin een gat is aangebracht voor het doorvoeren van een cylinderhuis 17 van een hydraulische verstel-cylinder, die met behulp van bouten 18 aan de versterkingsrug 16 is vastgezet.

In het huis 17 van de verstelcylinder is een zuiger gelegen, die is verbonden met een zuigerstang 19, die aan een uiteinde uit het huis 17 uitsteekt en aan dit uiteinde is voorzien van een kogelvormige kop 20. De kogelvormige kop 20 is gelegen tegenover een taps toelopende uitsparing 21, die is aangebracht in een naar de verstelcylinder toegekeerd vlak van de klemspie 14.

Op de verstelcylinder zijn leidingen 22 en 23 aangesloten voor de toe- en afvoer van onder druk staand fluidum, waarbij deze leidingen op op zichzelf bekende wijze kunnen worden verbonden met het hydraulisch circuit van een graafmachine of dergelijke.

Aan de van de verstelcylinder afgekeerde zijde van de plaat 2 zijn aan de plaat 2 uitstekende oren 24 bevestigd voorzien van gaten 25 om het koppelstuk op op zichzelf bekende wijze aan de giek van een graafmachine of dergelijke te kunnen koppelen.

Het hierboven beschreven koppelstuk, dat bij gebruik zal zijn gekoppeld met het uiteinde van de giek van een graafmachine of dergelijke alsmede met een op deze giek aangebrachte verstelcylinder, zodat het koppelstuk ten opzichte van de giek met behulp van de verstelcylinder kan worden gedraaid, is bestemd voor het aankoppelen van werktuigen aan de giek. Daarbij zullen dergelijke werktuigen, zoals bijvoorbeeld een graaf-bak, op gebruikelijke wijze zijn voorzien van een tweetal aan het werktuig bevestigde verbindingsplaten 26, die zijn voorzien van haakvormige delen 27 voor het opnemen van de tappen 4. Verder zijn de platen op op zichzelf bekende wijze voorzien van taps toelopende uitsparingen voor het opnemen van de overeenkomstig gevormde uiteinden van de klemspie 14, een en ander zodanig, dat onder invloed van de drukveren 10 de klemspie 14 gezien in figuur 2 naar links in de uitsparingen zal worden vastgetrokken. De hoek van de wigvormige delen van de spie en de overeenkomstig gevormde uitsparingen in de platen 26 is zodanig gekozen, dat de uiteinden van de klemspie 14 juist zelfremmend in de desbetreffende uitsparingen zijn opgenomen, zodat de spie niet geneigd zal zijn om zich vanuit de in de figuren weergegeven aangekoppelde stand los te werken. Daarnaast wordt iedere neiging van de klemspie 14 om zich vanuit de in de figuren weergegeven aangekoppelde stand los te werken tegengegaan door de veren 10, die de klemspie in de uitsparingen aantrekken.

Zoals verder in het bijzonder uit figuur 1 duidelijk zal zijn ligt de aan de uiteinden van de zuigerstang 19 bevestigde kogel 20 op enige afstand van het begrenzingsvlak van de in de spie aangebrachte uitsparing 21, zodat op de spie uitoefende krachten niet op de verstel-cylinder, waarvan de zuigerstang 19 deel uitmaakt, zullen worden overgedragen.

Voor het loskoppelen van het koppelstuk van het werktuig kan nu door toevoeren van onder druk staande vloeistof aan de verstelcylinder gezien in figuur 1 de zuigerstang 19 naar rechts worden verschoven, zodat de kogel 20 in de in de klemspie aangebrachte uitsparing 21 wordt gedrukt en de klemspie 14 gezien in figuur 1 naar rechts wordt verplaatst tot in een stand, waarin de wigvormige uiteinden van de klemspie 14 uit de uitsparingen in de platen 26 zijn verwijderd. Dankzij de twee op de klemspie inwerkende drukveren wrodt deze gelijkmatig verplaatst en wordt een scheef drukken van de spie, hetgeen tot vastklemmen kan leiden, vermeden. Na verwijderen van de spie 14 uit de uitsparingen 26 kan het koppelstuk door geschikt manipuleren van de verbindingsplaten en het daarmede uitgeruste gereedschap worden losgekoppeld om eventueel met een ander van soortgelijke verbindingsplaten voorzien gereedschap weer te worden gekoppeld.

Het zal duidelijk zijn, dat bij toepassing van een koppelstuk volgens de uitvinding zoals hierboven beschreven het aankoppelen en het loskoppelen van het koppelstuk eenvoudig en snel uit te voeren is zonder dat daarbij de bediener van de graafmachine of dergelijke de graaf- machine behoeft te verlaten.

Een verder voordeel van de constructie volgens de uitvinding is, dat hetzelfde koppelstuk zowel geschikt is voor afstandsbediening met behulp van een hydraulische cylinder, zoals hierboven omschreven, als voor mechanische aansluiting, waarbij dan de verstelcylinder kan worden weggelaten en de klemspie op gebruikelijke wijze met behulp van bouten kan worden vastgezet.Een aanvankelijk voor mechanische aansluiting uitgevoerde constructie kan dus ook later bijvoorbeeld door eenvoudig aanbrengen van de verstelcylinder geschikt worden gemaakt voor afstandsbediening.

Bij wegvallen van de bekrachtiging van de verstelcylinder kan de klemspie toch worden losgekoppeld door oplossen van de bouten 13.

Zoals verder nog in de figuren is weergegeven kunnen aan de uiteinden van de verbindingsplaten, waarin de uitsparingen voor het opnemen van de wigvormige uiteinden van de klemspie 14 zijn aangebracht, nog schermkappen 30 zijn bevestigd, die een bescherming vormen voor de uiteinden van de klemspie 14 alsmede voor de deze uiteinden opnemende uitsparingen, en hier tevens nog een versterking van de verbindingsplaten vormen, om een ongewenst uitbuigen van de verbindingsplaten ter hoogte van de de uiteinden van de klemspie 14 opnemende uitsparingen tegen te gaan.

Claims

1. Koppelstuk voor het aankoppelen van een gereedschap, zoals bijvoorbeeld een graafbak, aan het uiteinde van een giek van een graafmachine of dergelijke, welk koppelstuk zwenkbaar met de giek alsmede zwenkbaar met een met de giek gekoppelde verstelcylinder te verbinden is en waarbij het gereedschap is voorzien van een tweetal aan het gereedschap bevestigde verbindingsplaten, die zijn uitgerust met uitsparingen voor het opnemen van deel van het koppelstuk uitmakende tappen, alsmede van taps toelopende uitsparingen voor het opnemen van een bij het koppelstuk behorende klemspie, met het kenmerk, dat het koppelstuk is voorzien van verende middelen, die zodanig zijn uitgevoerd, dat deze verende middelen geneigd zijn de klemspie bij aan het werktuig aangekoppeld koppelstuk, in de taps toelopende uitsparingen vast te trekken, terwijl op het koppelstuk een hdyraulische verstelcylinder is aangebracht met behulp waarvan de klernspie tegen de werking van de verende middelen in verplaatsbaar is.

2. Koppelstuk volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hydraulische verstelcylinder instelbaar is in een stand, waarin de hydraulische verstelcylinder op afstand is gelegen van de klemspie.

3. Koppelstuk volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat een cylinderhuis van de hydraulische verstelcylinder vast aan het koppelstuk is bevestigd en een buiten het cylinderhuis uitstekend uiteinde van een zuigerstang van de verstelcylinder vanuit een stand, waarin dit uiteinde op enige afstand van de klemspie is gelegen, kan worden verplaatst naar een stand waarin dit uiteinde tegen de klemspie aanligt en vervolgens verder kan worden verplaatst om de klemspie tegen de werking van de verende middelen in evenwijdig aan de lengterichting van de verstelcylinder te verplaatsen.

4. Koppelstuk volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat aan het uiteinde van de zuigerstang een kogelvormig lichaam is bevestigd en tegenover dit kogelvormig lichaam in de klemspie een taps toelopende uitsparing is aangebracht.

5. Koppelstuk volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat met de klemspie een tweetal zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende en loodrecht op de lengterichting van de klemspie uitstrekkende stangen zijn verbonden, die zijn omgeven door drukveren en die liggen opgesloten tussen met het koppelstuk verbonden aanslagen en aan de van de klemspie afgekeerde uiteinden van de stangen bevestigde aanslagen.

6. Koppelstuk volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de met de klemspie verbonden stangen aan weerszijden van en symmetrisch ten opzichte van de verstelcylinder staan opgesteld.

7. Gereedschap uitgerust met verbindingsplaten voor het aankoppelen van een koppelstuk, waarbij in uiteinden van de verbindingsplaten taps toelopende uitsparingen zijn aangebracht voor het opnemen van een klemspie, met het kenmerk, dat aan de van elkaar afgekeerde zijden van de verbindingsplaten ter hoogte van de uitsparingen kapvormige versterkings-stukken zijn aangebracht.