NL9101042A - Wrongeldrainageinrichting. - Google Patents

Description

Titel: Wronqeldrainaqeinrichtinq.

De uitvinding heeft betrekking op een wrongel-drainageinrichting, omvattend een in hoofdzaak rechthoekig reservoir voor het opnemen van een wei-wrongelmengsel; drainagemiddelen voor het onttrekken van wei en het afvoeren daarvan uit het reservoir; een transportboden!, die de wrongel stapsgewijze door het reservoir kan bewegen; eerste snij-organen, die de door de transportbodem voortbewogen wrongel in de transportrichting insnijden; tenminste één nabij het afvoereinde van de transportbodem aangebrachte tweede snij-orgaan, dat voor het vormen van rijen van wrongelblokken de wrongel dwars op de transportrichting kan doorsnijden; een voorbij het afvoereinde van de transportbodem geplaatste afvoertransportbaan voor het afvoeren van de wrongelblokken in een richting dwars op de transportrichting van de transportbodem; en zijgeleidingsorganen, die de rijen wrongelblokken zijdelings steunen in het overgangstraject tussen het afvoereinde van de transportbodem en de transportbaan.

Een dergelijke inrichting is uit de praktijk bekend. Bij de bekende inrichting worden de rijen wrongelblokken één voor één door de stuwende werking van de transportbodem van het reservoir, meestal via een tussen-drempel, op de transportbaan geschoven, die vervolgens de rijen wrongelblokken in dwarsrichting afvoert naar een vulstation waar de wrongelblokken in kaasvormen worden gedeponeerd.

Bij de bekende inrichting doet zich het probleem voor, dat de wrongelblokken vervormd worden zodra deze de transportbodem verlaten. Dit is een gevolg van het feit, dat de wrongelblokken over de eventuele tussendrempel en over het oppervlak van de transportbaan worden geschoven en daarbij wrijvingsweerstand ondervinden. Bovendien ontstaat wrijving ten opzichte van de zijgeleidingen, welke wrijving vergroot wordt door de vervorming van de wrongelblokken, die het gevolg is van de wrijving ten opzichte van de eventuele tussendrempel en het oppervlak van de transportbaan. Hierdoor blijven de wrongelblokken aan de zijkanten, dat wil zeggen aan de uiteinden van een rij, achter ten opzichte van de middelste wrongelblokken van dezelfde rij. Ook worden de wrongelblokken aan de zijkanten meer vervormd.

Het gevolg van deze vervormingen van de wrongelblokken en in het bijzonder van de wrongelblokken aan het begin en het eind van een rij, is dat de blokken scheef op de transportbaan komen te liggen en het vulstation bereiken in een stand die niet strookt met de stand van de te vullen kaasvormen. Een ander gevolg kan zijn dat de wrongelblokken niet volledig op de transportbaan komen te liggen en dat bij het transport van de wrongelblokken door de transportbaan delen van de wrongelblokken afbreken, doordat de wrongelblokken achter de zijgeleidingen of andere vaste delen van of langs de transportbaan blijven haken.

Wrongelblokken, die niet in de juiste stand op de transportbaan liggen en/of waarvan stukken zijn afgebroken kunnen uiteindelijk tot kazen met een onregelmatige vorm en/of een afwijkend gewicht leiden, hetgeen ongewenst is. Ook leiden afgebroken wrongelstukken tot vervuiling van de omgeving van de drainageinrichting.

De uitvinding beoogt derhalve een verbeterde wrongeldrainageinrichting ter beschikking te stellen, waarbij de boven genoemde problemen zich niet of tenminste in aanzienlijk gereduceerde mate voordoen. Meer in het algemeen beoogt de uitvinding een wrongeldrainageinrichting ter beschikking te stellen, die betrouwbaar en efficiënt werkt.

Hiertoe wordt volgende de uitvinding een wrongeldrainageinrichting van de boven beschreven soort daardoor gekenmerkt, dat de zijgeleidingsorganen althans deels bestaan uit in bedrijf met de rijen wrongelblokken meebewegende Λ Λ Λ . Ê Α Tl zijgeleidingsorganen met bijbehorende aandrijfmiddelen.

In het volgende zal de uitvinding nader worden beschreven met verwijzing naar de bijgevoegde tekening van een uitvoeringsvoorbeeld.

Figuur 1 toont schematisch in zij-aanzicht een voorbeeld van een wrongeldrainageinrichting; figuur 2 toont schematisch een bovenaanzicht van de inrichting van figuur 1; figuur 3 toont schematisch een vooraanzicht van de inrichting van figuur 1 en figuur 2; figuur 4 toont schematisch in zij-aanzicht een deel van een uitvoeringsvoorbeeld van een wrongeldrainageinrichting volgens de uitvinding; figuur 5 toont schematisch in bovenaanzicht het in figuur 4 getoonde deel van een wrongeldrainageinrichting volgens de uitvinding; en figuur 6 toont schematisch in bovenaanzicht een voorbeeld van een aandrijfmechanisme voor toepassing in een inrichting volgens de uitvinding.

De figuren 1 t/m 3 tonen een voorbeeld van een wrongeldrainageinrichting lf omvattend een door staanders 2 ondersteund, in hoofdzaak rechthoekig reservoir 3, dat de te draineren wrongel, dat wil zeggen de wrongel, waaruit wei dient te worden afgevoerd, kan opnemen. Dergelijke drainageinrichtingen zijn reeds bekend en de in de figuren 1 t/m 3 getoonde inrichting zal daarom slechts in grote lijnen worden beschreven.

Het reservoir 3 heeft een transportbodem 4, die in bedrijf stapsgewijze wordt voortbewogen en een met de transportbodem mee bewegend achterschot 5, dat zich in de in figuur 1 getoonde situatie in de achterste stand bevindt, waarin het tegen een vaste aanslag 6 ligt.

Het voor het achterschot, dat wil zeggen rechts van het achterschot in de figuren 1 en 2, op de transportboden! geladen wrongel-weimengsel (niet getoond) kan met behulp van de transportbodem naar het afvoereinde ofwel de voorzijde 7 van het reservoir worden bewogen.

Nabij de voorzijde van het reservoir bevindt zich een zich dwars op de transportrichting van de transportbodem uitstrekkend guillotinemes 8, dat zich in de ruststand boven de wrongel bevindt en dat in bedrijf periodiek naar beneden wordt bewogen op momenten, dat de transportbodem stationair is. Hiertoe zijn geschikte aandrijforganen voorzien, zoals bijvoorbeeld hydraulische of pneumatische cilinders 10. Aldus wordt de wrongel in stroken ter breedte van de transportbodem gesneden. Het guillotinemes kan met voordeel ook worden gebruikt om het reservoir 3 tijdens het vullen daarvan met het wei-wrongelmengsel aan de voorzijde af te sluiten.

Voorts zijn snij-organen aangebracht, die de door het guillotinemes gevormde stroken in blokken snijden.

In het getoonde voorbeeld zijn hiertoe voorbij het guillotinemes 8 stationaire messen 9 aangebracht.

Aan het eind van het transporttraject van de transportbodem bevindt zich een tussendrempel 11, via welke de wrongelblokken in bedrijf op de in de figuren 1 t/m 3 niet getoonde afvoertransportbaan worden geschoven.

In de figuren 1 t/m 3 is bij 42 nog een bedienings-kast voor de inrichting getoond.

De figuren 4 en 5 tonen schematisch in zij-aanzicht en in bovenaanzicht een voorbeeld van een wrongeldrainage-inrichting volgens de uitvinding. In de figuren 4 en 5 zijn voor overeenkomstige delen dezelfde verwijzings-cijfers gebruikt als in de figuren 1 t/m 3.

In figuur 4 is te zien, dat de transportbodem is opgebouwd uit scharnierend met elkaar verbonden geperforeerde dwarsplaten 4af4b,4c etc., die in bedrijf onder een tussendrempel 11, ook wel afnameplaat genoemd, door bewegen. Hierdoor worden op de transportbodem liggende wrongelblokken op de afnameplaat 11 geschoven. In het getoonde voorbeeld heeft de afnameplaat 11 een eerste, enigszins oplopend gedeelte 12 en een tweede in hoofdzaak horizontaal gedeelte 13, dat tot boven een afvoertransport-baan 14 reikt.

Voorts zijn voorbij het guillotinemes vaste zijge-leidingsorganen 15 aanwezig, die de functie van de zijwanden van het reservoir 3 overnemen.

De werking van de tot nu toe beschreven drainage-inrichting is als volgt. Nadat het reservoir 3 bij neergelaten guillotinemes of een soortgelijke afsluitplaat is gevuld met een wei-wrongelmengsel vloeit de wei af via de perforaties in de dwarsplaten 4a,4b,4c, etc. die de transportbodem 4 vormen. De verkregen wrongellaag in het reservoir wordt stapsgewijze naar het voorste einde 7 van de inrichting bewogen, doordat de transportbodem intermitterend wordt aangedreven door niet naar getoonde, op zichzelf bekende, aandrijfmiddelen. Telkens nadat de transportbodem over een vooraf ingestelde afstand naar voren is bewogen wordt het guillotinemes 8 neergeslagen, zodat de wrongel in zich dwars op de transportrichting uitstrekkende stroken wordt gesneden. Voorbij het guillotinemes bevinden zich de vaste snij-organen 9, die de met behulp van het guillotinemes gevormde stroken in blokken snijden. Aldus worden aan de voorzijde van de drainageinrichting opeenvolgende rijen van wrongelblokken verkregen.

Deze rijen worden voorbij het einde van de transportbodem voortgestuwd door de achterliggende wrongelmassa, die weer door de transportbodem wordt voortbewogen. De rijen worden derhalve één voor één op de afvoertransportbaan 14 geduwd. In het getoonde voorbeeld is hiertoe nog een tussendrempel 12 toegepast, die een overgang vormt tussen de transportbodem en de afvoertransportbaan 14.

Zodra een rij wrongelblokken de transportbodem verlaat worden de wrongelblokken van de rij en ook de rij blokken zelf enigszins vervormd. Dit is een gevolg van het feit, dat de rij wrongelblokken aan de voorzijde geen steun meer ondervindt van een voorgaande rij blokken.

De voorgaande rij is immers inmiddels afgevoerd door de afvoertransportbaan 14. De vervorming is ook een gevolg van de wrijvingskrachten die optreden doordat de rij wrongelblokken over het oppervlak van de stationaire tussendrempel of afnameplaat 12 en/of de afvoertransportbaan geschoven wordt.

Als gevolg van deze samenwerkende effecten neemt de voorste rij wrongelblokken veelal een enigszins gebogen vorm aan, waarbij de middelste blokken van de rij verder naar voren reiken dan de blokken aan de uiteinden van de rij. De blokken aan de uiteinden van de rij worden hierdoor dikwijls niet geheel en/of scheef liggend op de afvoertransportbaan geschoven, hetgeen tot problemen, zoals afbrekende punten van de blokken, kan leiden bij het verdere traject en/of de verdere verwerking van de wrongelblokken.

Volgens de uitvinding worden de geschetste problemen geëlimineerd of althans in aanzienlijke mate gereduceerd door toepassing van met de rijen wrongelblokken meebewegende zijgeleidingsorganen 16, die ter hoogte van de overgang tussen de transportbodem 4 en de afvoertransportbaan 14 zijn aangebracht.

Dergelijke meebewegende zijgeleidingsorganen nemen de wrongelblokken aan de uiteinden van een rij als het ware mee tijdens de overgang van de transportbodem naar de afvoertransportbaan, zodat de wrongelblokken aan de uiteinden van een rij niet achterblijven bij de middelste wrongelblokken en niet in mindere mate vervormd worden en/of scheef komen te liggen.

Geschikte meebewegende zijgeleidingsorganen kunnen op diverse wijzen zijn uitgevoerd. Zo kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van eindloze transportbandjes, waarvan het transportoppervlak een vertikale stand heeft en tegen de zijden van de wrongelblokken aan de uiteinden van een rij liggen. De transportbandjes worden gelijktijdig met de transportbodem 4 aangedreven en nemen aldus de wrongelblokken mee naar voren.

Als alternatief kunnen heen en weer bewegende platen of dergelijke worden toegepast, die in de transport-richting van de transportbodem over een voorafbepaalde slaglengte met de wrongelblokken meebewegen en vervolgens teruggetrokken worden, waarna deze beweging zich weer kan herhalen. De heen en weer gaande beweging kan zowel rechtlijnig als langs een bepaalde curve plaatsvinden.

Bij toepassing van een rechtlijnige beweging vindt de teruggaande beweging bij voorkeur sneller plaats dan de heengaande beweging om kleven van de wrongelblokken aan de zijgeleidingsorganen te voorkomen.

De meebewegende zijgeleidingsorganen kunnen evenwijdig aan de zijkanten van de wrongelblokken zijn of kunnen zich onder een hoek daarmee uitstrekken.

De meebewegende zijgeleidingsorganen kunnen voorts op elke geschikte wijze, bijvoorbeeld elektrisch of pneumatisch worden aangedreven.

Een geschikt uitvoeringsvoorbeeld van meebewegende zijgeleidingsorganen, die bij proefnemeningen tot goede resultaten leidden, is getoond in de figuren 4 t/m 6.

De in de figuren 4 t/m 6 schematisch getoonde meebewegende zijgeleidingsorganen 16 omvatten elk een plaatvormig element 17, dat met behulp van een scharnierende gebogen hefboom 18 en een luchtcilinder 19 kan worden aangedreven om een heen en weer gaan de beweging uit te voeren. Figuur 6 illustreert het principe van de aandrijving van de plaatvormige elementen 17. Elk plaatvormig element heeft twee op horizontale afstand van elkaar gelegen scharnierpunten 20,21, die bijvoorbeeld gevormd kunnen zijn met behulp van oren 22, 23 voorzien van boringen, waarin een scharnierpen is aangebracht.

In de scharnierpunten 20, 21 zijn armen 24,25 scharnierend verbonden met de plaat 17. De armen 24,25 zijn onderling evenwijdig en hebben beide op dezelfde afstand van de scharnierpunten 20 respectievelijk 21 een vast scharnierpunt 26 respectievelijk 27. De arm 24 zet zich voorbij het vaste scharnierpunt 26 voort met een verlengstuk 28 voor het vormen van een hefboom 18, die recht kan zijn, maar die in het getoonde voorbeeld gebogen is. Het vrije einde van de hefboom 18 is bij 29 scharnierend verbonden met de zuigerstang 30 van een cilinder 19, die zelf weer scharnierend met een vast punt 34 is verbonden. Als de zuigerstang 30 heen en weer beweegt, zoals aangegeven met een pijl 31 beweegt de plaat 17 van links naar rechts volgens een enigszins gebogen traject zoals aangegeven met een pijl 32 in figuur 6.

Indien de voortbeweging van de wrongelblokken in figuur 6 naar links is gericht, zoals door een pijl 33 aangegeven, wordt de plaat 17 bij de heengaande beweging stevig tegen het naastliggende wrongelblok gedrukt, terwijl de plaat 17 zich bij de teruggaande beweging juist enigszins van het wrongelblok verwijdert, zodat de wrijving ten opzichte van het wrongelblok tijdens de teruggaande beweging gering is.

Bij voorkeur voeren de platen 17 een aantal relatief snelle heen en weer gaande beweging uit tijdens elke stap van de stapsgewijze voortbeweging van de transportbodem.

Opgemerkt wordt, dat na het voorgaande diverse modificaties voor de deskundige voor de hand liggen.

Zo kunnen de platen 17 bijvoorbeeld als alternatief verschuifbaa] langs rechte geleidingsorganen zijn gemonteerd en dan direkt of indirekt met een aandrijforgaan zijn gekoppeld.

Voorts kunnen in combinatie met de meebewegende zijgeleidings-organen volgens de uitvinding ondersteunende maatregelen worden toegepast. Een voorbeeld van een dergelijke ondersteunende maatregel is de toepassing van een heen en weer bewegende afvoerbaan en/of een op bepaalde momenten over een geringe afstand teruglopende transportbodem.

Door dergelijke technieken wordt bevorderd, dat een op de afvoertransportbaan gestuwde rij wrongelblokken goed vrij komt te liggen van de volgende rij wrongelblokken.

Om de afvoertransportbaan heen en weer te kunnen bewegen kan deze van glijorganen, of rollen of wielen, zoals bij 35 getoond, zijn voorzien. De beweging van de afvoertransportbaan is met een pijl 36 schematisch in figuur 4 aangegeven. De getoonde afvoertransportbaan omvat voorts een steunvlak 37 en een over het steunvlak 37 beweegbare transportband 38, die aan de onderzijde is voorzien van een ribbe 39, die in een corresponderende goot van het steunvlak ligt.

De beweging van de afvoertransportbaan vindt plaats nadat de meebewegende zijgeleidingsorganen hun werk hebben gedaan en terwijl de transportbodem stil staat. De afvoertransportbaan met daarop een rij wrongel-blokken beweegt dan van de transportbodem af en vervolgens weer naar de transportbodem toe, totdat de op de afvoertransportbaan liggende rij wrongelblokken tegen de volgende rij wrongelblokken stuit. De op de afvoertransportbaan liggende rij wordt daarbij zo mogelijk nog iets verder op de afvoertransportbaan geschoven. Vervolgens beweegt de afvoertransportbaan weer over een geringe afstand van de transportbodem af en wordt de band 38 van de afvoertransportbaan in beweging gezet. Na afvoer van een rij wrongelblokken wordt de afvoertransportbaan weer naar de transportbodem toe bewogen om de volgende rij wrongelblokken op te nemen.

Claims (9)

1. Wrongeldrainageinrichting, omvattend een in hoofdzaak rechthoekig reservoir voor het opnemen van een wei-wrongelmengsel; drainagemiddelen voor het onttrekken van wei en het afvoeren daarvan uit het reservoir; een transportbodem, die de wrongel stapsgewijze door het reservoir kan bewegen; eerste snij-organen, die de door de transportbodem voortbewogen wrongel in de transportrichting insnijden; tenminste één nabij het afvoereinde van de transportbodem aangebrachte tweede snij-orgaan, dat voor het vormen van rijen van wrongelbkokken de wrongel dwars op de transportrichting kan doorsnijden; een voorbij het afvoereinde van de transportbodem geplaatste afvoertransportbaan voor het afvoeren van de wrongelblokken in een richting dwars op de transportrichting van de transportbodem; en zijgeleidingsorganen, die de rijen wrongelblokken zijdelings steunen in het overgangstraject tussen het afvoereinde van de transportbodem en de transportbaan, met het kenmerk, dat de zijgeleidingsorganen althans deels bestaan uit in bedrijf met de rijen wrongelblokken meebewegende zijgeleidingsorganen met bijbehorende aandrijfmiddelen.

2. Wrongeldrainageinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de meebewegende zijgeleidingsorganen aangedreven eindloze transportorganen omvatten, die een transportoppervlak hebben dat tegen de zijkant van de wrongelblokken aan de uiteinden van een rij ligt.

3. Wrongeldrainageinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de meebewegende zijgeleidingsorganen heen en terug beweegbare plaatvormige elementen omvatten.

4. Wrongeldrainageinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de heen en terug beweegbare plaatvormige elementen zijn gekoppeld met aandrijfmiddelen, die de plaatvormige elementen tijdens de teruggaande beweging met grotere snelheid aandrijven dan tijdens de heengaande beweging.

5. Wrongeldrainageinrichting volgens conclusie 3f met het kenmerk, dat de plaatvormige elementen elk in een eerste scharnierpunt scharnierend zijn gekoppeld met twee op horizontale afstand van elkaar gelegen, in hoofdzaak evenwijdige armen, waarvan de van de plaatvormige elementen af gekeerde einden elk scharnierend met een vast tweede scharnierpunt zijn verbonden, welke tweede scharnierpunten op gelijke afstanden liggen van de bijbehorende eerste scharnierpunten, waarbij tenminste één der armen voorbij het tweede scharnierpunt is voorzien van een verlengstuk, waarvan het vrije uiteinde scharnierend is verbonden met een in bedrijf heen en weer bewegend aandri jforgaan.

6. Wrongeldrainageinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het verlengstuk samen met de bijbehorende arm een gebogen hefboom vormt.

7. Wrongeldrainageinrichting volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat het heen en weer bewegende aandrijforgaan de zuigerstang is van een pneumatische cilinder, die zelf scharnierend met een vast punt is verbonden.

8. Wrongeldrainageinrichting volgens één of meer der conclusies 3 t/m 7, met het kenmerk, dat de aandrijf-middelen zijn ingericht om de plaatvormige elementen tijdens elke stap van de door de transportbodem verschafte stapsgewijze voortbeweging een aantal heen en terug gaande bewegingen te doen maken.

9. Wrongeldrainageinrichting volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een ter hoogte van de meebewegende zijgeleidingsorganen aangebrachte vaste tussendrempel die de overgang vormt tussen de transportbodem en de afvoertransportbaan.