NL9100919A - Wentellager. - Google Patents

Description

Titel: Wentellager.

De uitvinding betreft een wentellager omvattende een binnenloopring en een buitenloopring en tenminste één rij rollichamen tussen deze loopringen en een paar afdichtringen die aan weerskanten van de rollichamen, tussen de loopringen zijn gelegen, waarbij elke ring, bij één van zijn omtreksranden aan de daar tegenover liggende loopring is bevestigd terwijl de andere omtreksrand op een afstand van de andere loopring is gelegen, zodat tussen deze rand en deze loopring een ringvormige spleet aanwezig is. Een dergelijk wentellager is bekend uit het Europese octrooischrift 0129270.

In het algemeen mag een met olie gesmeerd wentellager, bij het in werking zijn, nimmer, zelfs niet gedurende een betrekkelijk korte tijd, verstoken zijn van de olie-smering aangezien anders de levensduur van het lager aanzienlijk wordt beperkt of plotseling defecten kunnen optreden die tot ongelukken kunnen leiden. In het bijzonder geldt dit voor lagers die met hoge toerentallen moeten werken.

In het hierboven genoemde octrooischrift is een oplossing voor dit probleem voorgesteld, die daaruit bestaat dat een ringvormig elastisch afdichtelement aan de afdichtring is bevestigd, waarvan het binnenomtreksdeel, door de genoemde spleet heen, radiaal naar binnen steekt en tegen de binnenloopring aanligt, waardoor een in wezen lekvrije afdichting van het lager wordt verkregen.

Deze oplossing heeft echter het nadeel dat een betrekkelijk hoge wrijvingsweerstand optreedt tussen de binnenloopring en het daar tegenaan liggende deel van het elastische element, in het bijzonder bij hoge toerentallen, waardoor de.doelmatigheid van het lager wordt geschaad.

Het doel van de uitvinding is een wentellager van het genoemde type te verschaffen die dit nadeel niet heeft, en bovendien bijzonder geschikt voor toepassing in een tandwielkast van een hefschroefvliegtuig.

Dit doel wordt bereikt doordat bij het wentellager volgens de uitvinding de genoemde andere omtreksrand van de afdichtring, die op een afstand ligt van de daar tegenover gelegen loopring, wordt gevormd door het aan deze rand grenzende deel van de ring dat over een hoek van ongeveer 90° naar binnen is omgebogen waarbij het uiteinde van dit deel weer, over een hoek van ongeveer 90°, naar binnen is omgebogen.

Bij een op deze wijze uitgevoerde afdichting van het lager blijft de genoemde ringvormige spleet open, zodat normaal ten alle tijde smeerolie van buiten het lager, bijvoorbeeld vanuit een tandwielkast, in het lager kan vloeien, terwijl door de omgebogen rand van de afdichtring een reservoir wordt gevormd, waarin voldoende smeerolie aanwezig is voor de smering van het lager indien het lager eventueel in een stand komt te staan waarin de smeerolie-toevoer door de ringvormige spleet heen wordt onderbroken. Deze laatstgenoemde situatie kan optreden wanneer de tandwielkast waarin het lager is opgenomen een betrekkelijk grote hoekverplaatsing ten opzichte van de normale stand ondergaat hetgeen in het bijzonder bij hefschroefvliegtuigen het geval kan zijn.

Bij voorkeur wordt de genoemde eerste omtreksrand van de afdichtring alwaar de ring aan de daar tegenover liggende loopring is bevestigd, gevormd door het aan deze rand grenzend deel van de ring dat over een hoek van 90° naar binnen is omgebogen, zodat de afdichtring een U-vormige dwarsdoorsnede heeft, waardoor de bevestiging van de afdichtring wordt vergemakkelijkt.

De uitvinding wordt nader uiteengezet onder verwijzing naar de tekening waarin een uitvoeringsvorm van een wentellager volgens de uitvinding is weergegeven, dat althans gedeeltelijk in een olie-bad is geplaatst.

Zoals getoond in de tekening omvat het wentellager een buitenloopring 1, een binnenloopring 2 en een rij daartussen gelegen rollichamen 3* terwijl met het verwijzingscijfer k een kooi is aangegeven die de rollichamen 3 van elkaar scheidt.

Aan weerskanten van de rollichamen 3 zijn afdichtringen 5 en 5' aangebracht, die identiek zijn zodat slechts de afdichtring 5 nader zal worden beschreven en overeenkomstige delen van de afdichtring 5' met hetzelfde verwijzingscijfer zijn aangegeven doch met toevoeging van een accent-teken. De afdichtring 5 heeft een, over een hoek van 90° naar binnen omgezet deel 6 waarmee de ring 5 aan de binnenloopring 1 is bevestigd. Bij de binnenomtrek heeft de ring 5 een eveneens om een hoek van ongeveer 90° naar binnen omgezet deel 7* waarvan echter het einddeel 8 over een hoek van ongeveer 90° naar binnen is omgebogen, zodat een soort goot wordt gevormd. De binnenomtreksrand 7 ligt op een afstand van de daar tegenover gelegen binnenloopring 2, zodat een open ringvormige spleet 9 wordt gevormd waardoor de smeerolie in het lager kan stromen.

Claims (4)

1. Wentellager omvattende een binnenloopring en een buitenloopring en tenminste éên rij rollichamen tussen deze loopringen en een paar afdichtringen die aan weerskanten van de rollichamen, tussen de loopringen zijn gelegen, waarbij elke ring, bij één van zijn omtreksranden, aan de daar tegenover liggende loopring is bevestigd terwijl de andere omtreksrand op een afstand van de andere loopring is gelegen, zodat tussen deze rand en deze loopring een ringvormige spleet aanwezig is, met het kenmerk, dat de genoemde andere omtreksrand van de afdichtring (5). die op een afstand ligt van de daar tegenover gelegen loopring, wordt gevormd door het aan deze rand grenzende deel (7) van de ring dat over een hoek van ongeveer 90° naar binnen is omgebogen, waarbij het uiteinde (8) van dit deel (7) weer, over een hoek van ongeveer 90° naar binnen is omgebogen.

2. Wentellager volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de genoemde eerste omtreksrand van de afdichtring (5). alwaar de afdichtring aan de daar tegenover gelegen loopring is bevestigd, wordt gevormd door het aan deze rand grenzende deel (6) van de ring dat over een hoek van 90° naar binnen is omgebogen, zodat de ring een U-vormige dwarsdoorsnede heeft.

3. Afdichtring voor toepassing in een wentellager volgens conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat één van de omtreksranddelen (7) van de ring (5) over een hoek van ongeveer 90° is omgezet, terwijl het uiteinde (8) van dit omgezette deel (7) over een hoek van ongeveer 90° naar binnen is omgebogen.

4. Afdichtring volgens conclusie 3» met het kenmerk, dat het andere omtreksranddeel (6) van de ring over een hoek van 90°, in dezelfde richting als het eerstgenoemde randdeel, is omgezet.