NL9100881A - Kaasvat. - Google Patents

Description

Kaasvat.

De uitvinding heeft betrekking op een kaasvat voorzien van een wand en geschikt voor het opnemen van een vocht doorlatende binnenvorm, die zodanig in het vat is aangebracht, dat tenminste één zone optreedt, waarin reststoffen zoals wrongelresten zich kunnen afzetten.

Dergelijke kaasvaten zijn reeds geruime tijd in velerlei vormen bekend.

Een probleem bij een dergelijk kaasvat vormt de hygiëne, wanneer de binnenvorm met het vat verbonden blijft gedurende een aantal op elkaar volgende kaasbereidingen.

Dit probleem is bekend en onder meer behandeld in de Nederlandse octrooiaanvrage 8803215. Daarbij wordt als oplossing gezien tussen de vatwand 'en een daar tegenover liggend wanddeel van een kaasvat-toebehoren, zoals een binnenvorm of een steunring, één of meer doorspoelruimten aan te brengen.

De uitvinding berust op het inzicht, dat het reële gevaar van de hygiëne in gevaar brengende reststoffenafzettingen in de praktijk beperkt is tot bepaalde zones. Daarbij berust de uitvinding op het inzicht, dat ter plaatse van een dergelijke zone een opening in de wand altijd ruimere circulatiemogelijkheden geeft voor een reinigingsvloeistof dan een doorspoelruimte.

Gebaseerd op deze inzichten voorziet de uitvinding er in, dat in de genoemde zone openingen in de wand van het-vat zijn aangebracht, die in de omtreksrichting van het vat gezamenlijk een lengte hebben, die tenminste 40% van de lengte van de omtrek van het vat ter plaatse van de openingen beslaat.

Veelal bestaat er geen bezwaar tegen, dat de openingen nog een groter gedeelte van de lengte van de omtrek van het vat beslaan, bijvoorbeeld meer dan 80%.

De uitvinding berust op het ervaringsfeit, dat de reinigings-vloeistof vanuit de openingen de zone in omtreksrichting van het vat binnendringt en op die wijze voor een verrassend goede reiniging zorgt.

Een gunstige uitvoeringsvorm van. de uitvinding bestaat daarin dat de openingen ter plaatse van de groef liggen en een hoogte hebben, die groter is dan die van de bevestigings-ring. Bij voorkeur wordt er hierbij in voorzien, dat de groef een diepte heeft, die kleiner is dan de dikte van de plaatselijke vatwand en dat tussen de openingen een dam blijft staan, die de dikte van de vatwand heeft en waar de groef in is uitgespaard.

Verder is gebleken, dat het vocht doorlatende materiaal van de binnenvorm tevens een geleidingsweg vormt voor de reinigingsvloeistofDienovereenkomstig is gebleken, dat de uitvinding bijzonder gunstige resultaten heeft, wanneer er in is voorzien, dat de binnenvorm een flexibel vocht doorlatend zakvormig deel heeft, dat aan zijn bovenzijde om een ring van vaste stof is geslagen.

Aanvraagster heeft ervaren, dat een verdere zone, waarin zich gemakkelijk reststoffen kunnen afzetten in het gebied ligt, waar een oplopende wand van het vat grenst aan een bodemdeel daarvan. Vooral wanneer het vat aan de benedenzijde een bij benadering rechthoekige doorsnede heeft, zoals bijvoorbeeld voor broodkaasvaten het geval is, kan aldaar een aanmerkelijke afzetting van wrongel of vetstoffen plaats hebben onder de binnenvorm, die in dat geval veelal als een flexibele zak is uitgevoerd.

Dienovereenkomstig voorziet daarbij een andere uitwerking van de uitvinding er in,dat de openingen in de bodem dicht bij de I ; : oplopende wand en/of in de oplopende wand nabij de bodem zijn gelegen.

: Hoewel de vorm van de openingen vrij is, mits zij in totali-! : teit een voldoende lengte hebben in de omtreksrichting van het kaasvat, wordt er bij voorkeur in voorzien, dat de openingen langwerpig zijn met hun grootste lengte in de omtreksrichting van het kaasvat. Hierdoor wordt de sterkte van het kaasvat beter behouden, dan wanneer de openingen bijvoorbeeld rond waren.

Doordat bij toepassing van de uitvinding een betere reiniging mogelijk is, is het eveneens toegestaan dat de binnenvorm met meer speling in een groef ligt. Daardoor bestaat de mogelijkheid bij toepassing van de uitvinding gebruik te maken van een kaasvat,waar de binnenvorm in zijwaartse richting kan worden uitgeschoven. Daartoe wordt er volgens een nadere uitwerking van de uitvinding in voorzien, dat aan één zijde zich een enkele opening over de gehele breedte van de binnenvorm uitstrekt.

De uitvinding omvat eveneens een binnenvorm, geschikt voor toepassing bij een kaasvat volgens de uitvinding.

De uitvinding wordt in het volgende nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: fig. 1 een zijaanzicht gedeeltelijk in doorsnede toont van een eerste uitvoeringsvorm; fig. 2 een bovenaanzicht toont van een dubbele broodkaasvorm; fig. 3 een doorsnede toont over de lijn III-III van fig. 2; fig. 4 een zijaanzicht van fig. 2,gedeeltelijk in doorsnede, in de richting IV in fig. 2 is; en fig. 5 een zijaanzicht gedeeltelijk in doorsnede inde richting -V van fig. 2 is.

In fig. 1 is een vorm voor een ronde kaas weergegeven. Het vat heeft een bovenflens 1 met een omgezette verstevigings- rand 2 en vervolgens een zich vertikaal naar beneden uitbreidend deel 3, gevolgd door een gebogen deel 4, dat geleidelijk overgaat in een bodemdeel 5. Verder is een steunvoet 6 aanwezig.

Een binnenvorm, waarvan alleen de draagring 7 is getekend, steekt in een groef 8 in het wanddeel 3. Deze groef is telkens onderbroken door doorgaande gaten 9, die zich boven en beneden de ring 7 uitbreiden, wanneer die in de groef 8 rust. Tussen de openingen 9 is het wanddeel 3 blijven staan met uitzondering van de groef 8, waar de draagring in wordt vastgehouden. Daardoor wordt een soort van vertikale dam gevormd, die de delen boven de ring 7 met die daar beneden verbinden. De gaten zijn, zoals in het rechter gedeelte van fig. 1 zichtbaar is, volledig doorgeboord waardoor maar een smalle dam 10 tussen de gaten overblijft, die een dikte heeft die is aangegeven met 11 aan de linkerzijde van de ring 7. De weiafvoergaten 12 dienen voor de weiafvoer, wanneer de volger geleidelijk aan in het vat afdaalt, zoals op zichzelf gebruikelijk is.

Uiteraard zijn de vatwandgedeelten 4 en 5 op gebruikelijke wijze voorzien van niet getekende drainage-openingen.

Bij voorkeur heeft een vat als boven geschetst, een binnenvorm, die uit kunststof kaasdoek bestaat die om de ring 7 is geslagen. Een dergelijk kaasdoek laat vocht door en dit verbetert de reiniging nog. Het is evenwel ook mogelijk de binnenvorm, zoals op zichzelf bekend is, in de ring 7 vast te gieten.

In fig. 2 is een bovenaanzicht van een dubbele broodkaasvorm getekend. Hierin is 13 een rondgaande versterkingsflens, waaronder zich de met de stippellijnen aangegeven vatwanden bevinden, waarvan de bovenrand referentie 14 draagt. Binnen deze vatwanden is in een groef een rechthoekige ring 15 aangebracht,· die als ondersteuning dienst doet voor een zakvormig kaasdoek, in fig. 3 aangeduid met 16. In de zijwand van het vat zijn weer weiafvoeropeningen 17 aangebracht voor het afvoeren van wei wanneer een niet getekende volger in het vat zakt. Hoewel ring 15 in bovenaanzicht niet zichtbaar is, is hij ter wille van de duidelijkheid met getrokken lijnen getekend.

Verder zijn in fig. 2 met stippellijnen in de bodem aangebrachte sleufvormige gaten 18 aangegeven, evenals de gebruikelijke draineergaten 19.

Langwerpige gaten 20 zijn ter hoogte van de draagring 15 voor de binnenvorm aangebracht. Tussen de langwerpige gaten 20 bevinden zich smalle dammen 21, waarin een groef voor de draagring 15 is uitgespaard.

De gaten 20 breiden zich in de beide langswanden en in de achterwand uit, maar in de voorwand is, zoals in het linker aanzichtgedeelte van fig. 4 is getekend, aan de bovenzijde een doorgaande opening 22 aanwezig. Wanneer een met een schroef 23 vastzetbare sluitplaat 24 is verwijderd, kan bijgevolg de ring 15 met de daaraan bevestigde binnenvorm, die de gedaante van een rechthoekige zak heeft, naar voren worden verwijderd voor vervanging of dergelijke.

De langwerpige gaten 18 en 20 zorgen bij reiniging van de vorm voor ruime toetreding van reinigingsvloeistof ter plaatse van de ring 15 en deze reinigingsvloeistof kan ook gemakkelijk de gebieden tussen de ring 15 en de smalle dammetjes 21 bereiken.

In fig. 3 is een verspringende doorsnede getoond van de tussenwand tussen de beide broodkaasvormen en daaronder een doorsnede in de richting III -III . Daaronder is de doorsnede 3 3 getoond in het vlak III -III met de in fig. 2 aangegeven verspringing.

Bij de uitvinding kan de binnenvorm op willekeurige wijze worden bevestigd, zoals met een snapwerking (fig.l), mechanische opsluiting (fig. 2-5) of anderszins.

Claims (9)

1. Kaasvat voorzien van een wand en geschikt voor het opnemen van een vocht doorlatende binnenvorm, die zodanig in het vat is aangebracht, dat tenminste één zone optreedt, waarin reststoffen zoals wrongelresten zich kunnen afzetten, met het kenmerk, dat in de genoemde zone openingen in de wand van het vat zijn aangebracht, die in de omtreks-richting van het vat gezamenlijk een lengte hebben, die tenminste 40% van de lengte van de omtrek van het vat ter plaatse van de openingen beslaat.

2. Kaasvat volgens conclusie l,met het kenmerk, dat de genoemde lengte tenminste 80% van de lengte van de omt.rek beslaat.

3. Kaasvat volgens: conclusie 1, waarin de zone ter plaatse van een groef voor een bevestigingsring voor de binnenvorm ligt, met het kenmerk, dat de openingen ter plaatse van de groef liggen en een hoogte hebben, die groter is dan die van de bevestigingsring.

4. Kaasvat volgens conclusie 3,met het kenmerk, dat de groef een diepte heeft, die kleiner is dan de plaatselijke vatwand en dat tussen de ppeningen een dam blijft staan, die de dikte van de vatwand heeft en waar de groef in is uitgespaard.

5. Kaasvat volgens één of meer van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de binnenvorm een flexibel vocht doorlatend zakvormig deel heeft, dat aan zijn bovenzijde om een ring van vaste stof is geslagen of ingegoten.

6. Kaasvat volgens één of meer van de voorafgaande conclusies, waarbij een zone, waarin reststoffen zich kunnen afzetten in het gebied ligt, waar een oplopende wand van het vat grenst aan een bodemdeel daarvan, met het kenmerk, dat de openingen in de bodem dicht bij de oplopende wand en/of in de oplopende wand nabij de bodem zijn gelegen.

7. Kaasvat volgens één of meer van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de openingen langwerpig zijn met hun grootste lengte in de omtreksrichting van het kaasvat.

8. Kaasvat volgens één of meer van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat aan één zijde zich een enkele opening over de gehele breedte van de binnenvorm uitstrekt.

9. Binnenvorm voor een kaasvat volgens één of meer van de voorafgaande conclusies. **►