NL9100671A - Kozijnconstructie alsmede werkwijze voor het vervaardigen daarvan. - Google Patents

Description

Kozijnconstructie alsmede werkwijze voor het vervaardigen daarvan.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een kozijnconstructie, welke is aan te brengen in een wand of dergelijke, bestaande uit een de wand omvattende houtconstructie met een zich over de dikte van de wand uitstrekkend deel en ten minste een daarop aansluitend tegen de wand aanliggend deel.

Een dergelijke constructie is uit het Nederlandse octrooischrift 64139 bekend. Daarin worden kozijnstijlen en dorpels beschreven, bestaande uit een enkel deel massief houtmateriaal, dat aan weerszijden is begrensd door platstukken. Daartussen wordt een U-vormige opening voor het opnemen van bijvoorbeeld een muur begrensd.

Vanwege de onderhoudskosten worden thans steeds hogere eisen gesteld aan hout, dat moet worden gebruikt voor kozijnen en dergelijke. Aan deze hogere eisen is tegemoet gekomen door het gebruik van alternatieve materialen. Voorbeelden daarvan zijn hardhout, kunststof en aluminium. Met hardhout hangt het nadeel samen, dat het kappen van tropische wouden niet langer aanvaardbaar wordt geacht. Met kunststof hangen milieuproblemen samen terwijl de toepassing van aluminiumkozijnen kostbaar en energieintensief is.

Daarom is getracht gebruikelijke houtmaterialen, zoals vurenhout, te verbeteren. Door verschillende overheden wordt voorgeschreven, dat het aantal gebreken in hout per lengte-eenheid een bepaalde waarde niet mag overschrijden. Deze gebreken omvatten knoesten, kwasten, harsgangen en dergelijke. Getracht is fouten uit het materiaal weg te nemen door uit balken delen te snijden en de overblijvende delen van de balken met bijvoorbeeld een vingerverbinding aan elkaar te lijmen. Een dergelijke bevestiging leidt weliswaar tot het gewenste resultaat, dat een verkleind aantal fouten per strekkende meter wordt verkregen, maar heeft als nadeel, dat deze werkwijze kostbaar is terwijl verhoudingsgewijs veel afval ontstaat. Daardoor moet een onaanvaardbare hoeveelheid hout worden gekapt voor het verkrijgen van kozijnen. Indien de door de dikte van de wand bepaalde te overbruggen breedte verhoudingsgewijs gering is, bestaan tot nu toe niet al te veel problemen inzake de verkrijgbaarheid van het stijl-dorpeldeel. Indien echter deze breedte toeneemt, betekent dit automatisch, dat hetzij het houten deel breder moet worden en daarom moeilijker te verkrijgen is, hetzij dat dit houten deel uit verschillende delen is opgebouwd, hetgeen omslachtig is.

Het doel van de uitvinding is in een kozijnconstructie te voorzien waarmee het zonder problemen mogelijk is een grotere wanddikte te overbruggen en waarbij van milieu vriendelijke materialen met goede duurzaamheid kan worden uitgegaan.

Dit doel wordt bij een hierboven beschreven kozijnconstructie verwezenlijkt doordat tenminste het zich over de dikte van de wand uitstrekkende deel een niet massief houtmateriaal omvat. Aan de uitvinding ligt het inzicht ten grondslag, dat het in het geheel niet noodzakelijk is een massief houten deel, d.w.z. een deel met de structuur, die overeenkomt, zoals deze in de boom voorkomt, toe te passen voor het verwezenlijken van een stijl resp. dorpel. In het bijzonder bestaat geen enkel probleem plaatmateriaal voor dergelijke stijlen en dorpels te gebruiken. Dergelijke plaatmaterialen kunnen alle in de stand der techniek bekende plaatmaterialen op houtbasis omvatten. Voorbeelden daarvan zijn: multiplex en spaanplaat. Aan multiplex kleeft echter het nadeel, dat de kopse kanten daarvan, die aan de buitenlucht blootgesteld worden, een bijzondere afwerking behoeven. Onder bepaalde omstandigheden kan dit niet wenselijk zijn. Spaanplaat is onder bepaalde omstandigheden niet voldoende weerbestendig.

Daarom wordt de voorkeur gegeven eraan gegeven voor het plaatdeel vezelplaat te gebruiken. Vezelplaat is een samengeperst en uitgehard mengsel van houtvezels en lijm. Voorbeelden van de lijm zijn ureum-melaminelijm en tannine-lijm. Deze materialen zijn op milieuvriendelijke wijze afbreekbaar, zodat problemen, die bestaan in het bijzonder bij PVC-kunststofkozijnen hier niet aanwezig zijn. Dergelijke vezelplaten hebben een bijzonder grote weersbestendigheid en voldoende sterkte om als houtmateriaal voor kozijnen te kunnen dienen. Dergelijke materialen zijn goed te schilderen en nemen goed vocht op. Bovendien is goed in deze platen te schroeven en is de vastheid van ingebrachte schroeven te vergelijken met het gebruikelijke "massieve" hout.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een kozijnconstructie, zoals hierboven aangegeven, waarbij uit een grotere plaat door bijvoorbeeld zagen of frezen een stijl- of dorpeldeel wordt uitgenomen. De opbouw van een kozijn kan plaatsvinden door het eenvoudig verbinden van verschillende uit een grotere plaat houtmateriaal genomen delen. Een dergelijke verbinding kan lijmen omvatten.

De uitvinding zal hieronder aan de hand van een in de tekening afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld nader worden verduidelijkt. Daarbij toont:

Fig. 1, gedeeltelijk in doorsnede, een in een wand aangebrachte stijl volgens de uitvinding; fig. 2, opengewerkt, de constructie van een hoek van een stijl-bovendorpel, waarbij vanwege het overzicht de wand niet is afgebeeld en fig. 3 een doorsnede van een onderdorpel.

In fig. 1 is een deel van een kozijnconstructie volgens de uitvinding afgebeeld en meer in het bijzonder de stijl. Deze constructie bestaat uit de eigenlijke stijl 1 voorzien van platstukken 2 en 3 en een sponninglijst 4. Deze constructie is opgenomen binnen een spouw waarvan de muurdelen zijn aangegeven met resp. 5 en 6. Stijl 1 bestaat volgens de uitvinding uit een deel plaatmateriaal. Een plaatmateriaal waaraan de voorkeur wordt gegeven, is een vezelplaatmateriaal, bijvoorbeeld "MDF-platen", bestaande uit een houtvezelmateriaal met lijm op tannine-basis. Dergelijke platen kunnen bijvoorbeeld een afmeting hebben van 3*66 m x 1.83 m. Door de grootte van dergelijke platen is het mogelijk door zagen elke afmeting van stijl 1 te verwezenlijken zonder dat het noodzakelijk is, zoals in de stand der techniek bij massieve houten delen, stijl 1 bij bredere spouwen uit verscheidene delen op te bouwen. Afgezien van stijl 1 kunnen vanzelfsprekend de overige in fig. 1 getoonde delen bestaan uit vezelplaatmateriaal.

Voorbeelden van de eigenschappen van "MDF-platen" zijn de volgende:

Tabel:

Plaateigenschappen:

Plaatdikte 12,16,22 en 30 mm Dichtheid 7500 N/m^

Buigsterkte 30,0 N/mm2 Treksterkte in dwarsrichting 70 N/cm2 Schroefvastheid oppervlak 30 N/mm2 Schroefvastheid zijde 11,5 N/mm2

Elasticiteitsmodulus 2500 N/mm2

Vochtgehalte 8/

Normen voor dergelijke platen zijn terug te vinden in de Amerikaanse norm NPA-4-73

In Fig. 2 is de bevestiging van een bovendorpel in zijn geheel aangegeven met 7 en is een stijl 8 getoond. In zowel stijl 9 als bovendorpel 10 zijn gaten 11 aangebracht waarin bij de verbinding pennen 12 worden geplaatst. Op deze wijze is het mogelijk door eenvoudig verlijmen een bijzonder sterke kozijnconstructie te verkrijgen. Stijl en bovendorpel zijn aan een zijde voorzien van platstukken, aan de andere door koplatten, waardoor het kozijn ten opzichte van de buitenkant van de muuer kan versrpingen (negge).

Fig. 3 toont een doorsnede van onderdorpel, die tevens voorziet in vensterbank 13, met een afwerklat 14 en sponninglat 15.

Uit de combinatie van figuren 1,2 en 3 blijkt, dat een muuropening ongeacht muurdikte, door de kozijnconstructie volledig afgewerkt is.

Hoewel de uitvinding hierboven aan de hand van een voorkeursuitvoering is beschreven, moet worden begrepen, dat daaraan talrijke wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten het bereik van de onderhavige aanvrage te geraken. Zo is het mogelijk de opbouw van zowel de stijl als de dorpel met behulp van andere aangrenzende delen te verwezenlijken. Eveneens is het mogelijk door frezen in de stijl resp. de dorpel een uitsparing te verwezenlijken voor het opnemen van de wand, zodat zijdelingse latten niet meer noodzakelijk zijn. Het is voor de uitvinding slechts wezenlijk dat stijl resp. dorpel uit een niet massief houtmateriaal zijn vervaardigd en daardoor een compleet afgewerkte muuropening kan realiseren.

Claims (9)

1. Kozijnconstructie, welke is aan te brengen in een wand of dergelijke, bestaande uit een de wand omvattende houtconstructie met een zich over de dikte van de wand uitstrekkend deel en ten minste een daarop aansluitend tegen de wand aanliggend deel, met het kenmerk, dat tenminste het zich over de dikte van de wand uitstrekkende deel een niet massief houtmateriaal omvat.

2. Kozijnconstructie volgens conclusie 1, waarbij tenminste het zich over de dikte van de wand uitstrekkend deel een deel van plaatmateriaal omvat.

3. Kozijnconstructie volgens conclusie 2, waarbij het plaatmateriaal multiplex omvat.

4. Kozijnconstructie volgens conclusie 2, waarbij het plaatmateriaal een homogeen samengeperst mengsel van lijmmateriaal en houtkorrels omvat.

5. Kozijnconstructie volgens conclusie 4, waarbij het plaatmateriaal vezelplaat omvat.

6. Kozijnconstructie volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het zich over de dikte van de wand uitstrekkende deel een geheel is met een vensterbank.

7. Werkwijze voor het vervaardigen van tenminste een zich over de dikte van het aangrenzende wanddeel uitstrekkend deel van een houten kozijnconstructie, met het kenmerk, dat deze werkwijze omvat het voorzien in een plaat niet massief houtmateriaal en het daaruit nemen van dit deel.

8. Werkwijze volgens conclusie 7. waarbij de constructie wordt opgebouwd door het uitsluitend met elkaar verbinden van verschillende delen.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, waarbij het verbinden lijmen omvat.