NL9100465A - Inrichting voor het afsluiten en openen van een laadhoofd. - Google Patents

Inrichting voor het afsluiten en openen van een laadhoofd. Download PDF

Info

Publication number
NL9100465A
NL9100465A NL9100465A NL9100465A NL9100465A NL 9100465 A NL9100465 A NL 9100465A NL 9100465 A NL9100465 A NL 9100465A NL 9100465 A NL9100465 A NL 9100465A NL 9100465 A NL9100465 A NL 9100465A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
panel
hinge
coupling means
wheels
loading head
Prior art date
Application number
NL9100465A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Roelof Konigers
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Roelof Konigers filed Critical Roelof Konigers
Priority to NL9100465A priority Critical patent/NL9100465A/nl
Publication of NL9100465A publication Critical patent/NL9100465A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63BSHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING 
    • B63B19/00Arrangements or adaptations of ports, doors, windows, port-holes, or other openings or covers
    • B63B19/12Hatches; Hatchways
    • B63B19/14Hatch covers
    • B63B19/19Hatch covers foldable
    • B63B19/197Hatch covers foldable actuated by fluid pressure

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Fluid Mechanics (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Ocean & Marine Engineering (AREA)
  • Seal Device For Vehicle (AREA)

Description

Korte aanduiding: Inrichting voor het afsluiten en openen van een laadhoofd
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het afsluiten en openen van een laadhoofd, in het bijzonder een laadhoofd op een dek van een schip, omvattende ten minste twee in gesloten toestand afdichtend op elkaar aansluitende, harmonicavormig naar elkaar toe zwenkbare panelen, waarvan het eerste en het tweede paneel om een as van een eerste scharnier ten opzichte van elkaar zwenkbaar zijn, het eerste paneel om een aan de genoemde as evenwijdige as van een in het gebied van een uiteinde van het laadhoofd en tegenover het eerste scharnier gelegen, tweede scharnier open zwenkbaar is, waarbij in het gebied van dwars op de genoemde assen gerichte langsluikmerkels (longitudinale coamings) van het laadhoofd, of althans van de verlengdes daarvan, heforganen zijn aangebracht die aan op afstand van de tweede scharnieras langs zijranden van het eerste paneel aangebrachte koppelingsmiddelen van het eerste paneel koppelbaar zijn.
Een dergelijke inrichting is bekend uit EP-A-0 048 199. De heforganen kunnen in aangrijping worden gebracht met het eerste paneel voor het open zwenken van dat paneel, waarbij het tweede paneel tegen het eerste paneel wordt gevouwen. Deze bekende inrichting vormt een efficiënte constructie voor het bedienen van de panelen. Voor het bedienen van de panelen is deze bekende inrichting bovendien uitgerust met een langs de langsluikmerkels verlopende ketting, die aan van elkaar af gelegen dwarsranden van het eerste en het tweede paneel is gekoppeld. De heforganen dienen voor het opheffen van de van het laadhoofd af scharnierende randen van de panelen alvorens de tegenover elkaar gelegen randen van de panelen door de werking van de ketting naar elkaar toe worden verplaatst voor het verder doen zwenken van de panelen.
Een bezwaar van de bekende inrichting is echter, dat voor het openen van het laadhoofd een op de panelen geplaatste deklast verwijderd dient te worden.
De uitvinding heeft als doel een inrichting voor het afsluiten en vrij geven van een laadhoofd met door nabij een uiteinde van het laadhoofd geplaatste heforganen te bedienen panelen en een betrouwbare eenvoudige afdichting tussen de panelen te verschaffen, waarbij het laadhoofd gedeeltelijk geopend kan worden, terwijl boven een gesloten te laten gedeelte van het laadhoofd gelegen deklast op zijn plaats kan worden gelaten.
Dit doel wordt volgend de onderhavige uitvinding, uitgaande van een inrichting van het type volgens de aanhef bereikt, doordat het eerste en het tweede scharnier deelbaar zijn uitgevoerd, waarbij bij een gesloten laadhoofd een eerste, met het eerste paneel verbonden scharniergedeelte van het tweede scharnier, in de richting van de langsluikmerkels, op afstand van een tweede scharniergedeelte is gelegen en waarbij het tweede scharniergedeelte een stopper omvat voor het begrenzen van de verplaatsbaarheid van het eerste scharniergedeelte in een richting evenwijdig aan de langsluikmerkels en van het laadhoofd af, en de heforganen zijn uitgerust met tweede koppeling smiddel en, die elk voor het uitoefenen van een kracht ongeveer evenwijdig aan de langsluikmerkels aan koppelingsmiddelen van het eerste paneel koppelbaar zijn.
Doordat het eerste scharnier deelbaar is uitgevoerd kan het eerste paneel geopend worden zonder dat het tweede paneel wordt verplaatst. Dit maakt het mogelijk het eerste paneel te openen zonder een op het tweede paneel rustende deklast te verplaatsen.
Bij het openen van het laadhoofd wordt het eerste paneel, althans in eerste instantie, evenwijdig aan de langsluikmerkels verplaatst. De verplaatsbaarheid van het eerste paneel wordt begrensd, doordat het eerste, met het eerste paneel verbonden scharniergedeelte van het tweede scharnier, tegen het tweede scharniergedeelte stuit, welk tweede scharniergedeelte een stopper omvat voor het begrenzen van de verplaatsing van het eerste scharniergedeelte evenwijdig aan de langsluikmerkels en van het laadhoofd af. Vervolgens kan het eerste paneel zo nodig om de as van het tweede scharnier open worden gezwenkt.
Bij het openen van het eerste paneel wordt dit aldus steeds, althans in eerste instantie, evenwijdig aan de langs -luikmerkels verschoven. Dit biedt het voordeel, dat ongeacht of het eerste scharnier is gedeeld - d.w.z. ongeacht of bij het openen het tweede paneel mee zwenkt - de naar elkaar toe gekeerde randen van het eerste paneel en het tweede paneel bij het openen in eerste instantie ongeveer evenwijdig aan het vlak van de panelen van elkaar af bewegen. Hierdoor kan eenzelfde type eenvoudige, betrouwbare afdichting tussen de panelen worden toegepast als bij de bekende inrichting kan worden toegepast. Bij een dergelijke afdichting wordt het afdichtmateriaal bij het sluiten van het laadhoofd ongeveer loodrecht tussen de zijranden van de panelen ingeklemd. Een dergelijke afdichting is zeer weinig onderhevig aan slijtage.
Doordat de koppelingsmiddelen van de heforganen aan de koppelingsmiddelen van het eerste paneel kunnen worden gekoppeld voor het op het eerste paneel uitoefenen van een kracht in hoofdzaak evenwijdig aan de langsluikmerkels, is het mogelijk het eerste paneel door middel van de heforganen in hoofdzaak evenwijdig aan die langsluikmerkels te doen verplaatsen. Zowel het verplaatsen van het eerste paneel in hoofdzaak evenwijdig aan de langsluikmerkels als het doen zwenken van het eerste paneel om de as van het tweede scharnier kan derhalve door de heforganen worden bediend, zodat het openen en sluiten van het eerste en het tweede paneel volledig door de heforganen bedienbaar is.
Dit biedt op zijn beurt het voordeel, dat behalve het scharnier geen verdere verbindingen tussen die panelen noodzakelijk zijn. Voor het van elkaar scheiden van het eerste en het tweede paneel volstaat het derhalve, het desbetreffende scharnier te delen.
Een verder voordeel van de uitvinding is, dat het mogelijk is door uitsluitend het eerste paneel evenwijdig aan de langsluikmerkels te verplaatsen, tussen het eerste en het twee de paneel een opening met een, tot een met de verschuifbaarheid van het eerste paneel corresponderend maximum, naar keuze variabele afmeting in de richting van de langsluikmerkels te vormen. Dit is in het bijzonder van voordeel bij het laden of lossen van stortgoed door een verticale laadpijp, waarbij de opening in het laadhoofd juist zo groot gemaakt kan worden, dat de laadpijp er doorheen past. Nat worden van het stortgoed door regen en/of verlies van stortgoed door wegwaaien kan door het zo weinig mogelijk openen van het laadhoofd worden tegengegaan.
Nog een voordeel van de uitvinding is, dat de gezamenlijke lengte van de panelen relatief gering kan zijn, doordat de panelen bij het openen van het laadhoofd eerst kunnen worden verschoven naar het tweede gedeelte van het tweede scharnier, dat op afstand van het laadhoofd dient te zijn gelegen om tussen de scharnieras van het tweede scharnier en de opening van het laadhoofd over voldoende ruimte voor de harmonicavormig naar elkaar toe gevouwen panelen te verschaffen.
Een bijkomend voordeel van de uitvinding doet zich voor bij toepassing op een schip, waarbij indien het schip door zeegang doorbuigt, de lengte van het panelenpakket enigszins varieert. Dit effect ontstaat, doordat de panelen bij doorbuigen van het schip met de bovenranden tegen elkaar drukken, waardoor deze van elkaar af worden gedrukt. Bij de inrichting volgens de uitvinding wordt door het ontbreken van een vast scharnierpunt van het gesloten pakket panelen en het schip vermeden, dat in dat scharnierpunt belastingen optreden, die tot bezwijken van de lagers van dat scharnier kunnen lijden. De panelen kunnen over geringe afstanden van elkaar af verplaatsen.
Navolgend wordt de uitvinding nader geïllustreerd en toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, waarbij wordt verwezen naar de tekening. Daarbij toont: fig. 1 een bovenaanzicht van een helft van een inrichting volgens de uitvinding, waarbij het laadhoofd gesloten is, fign. 2-7 zijaanzichten van de inrichting volgens fig. 1, in opeenvolgende stadia die zich bij het openen van het laadhoofd voordoen, fig. 8 een zijaanzicht van de inrichting volgens fig. 1, waarop een deklast is geplaatst en waarbij het laadhoofd gedeeltelijk is geopend, fig. 9 een zijaanzicht overeenkomstig fig. 8, waarbij op de inrichting een kleinere deklast is geplaatst en het laadhoofd verder is geopend, fig. 10 een zijaanzicht overeenkomstig fig. 9, waarbij op de inrichting een kleinere deklast is geplaatst en het laadhoofd verder is geopend, fign. 11 en 12 zijaanzichten overeenkomstig fig. 3, waarbij echter een van de scharnieren gedeeld is, fig. 13 een zijaanzicht van een scharnierconstructie voor het verzwenken van het eerste paneel.
De in de tekening weergegeven uitvoeringsvorm van de uitvinding is uitgerust met vier harmonicavormig samen te vouwen panelen 1-4 voor het afsluiten en openen van een laadhoofd, in het bijzonder een laadhoofd 25 (fig. 1) op een dek van een schip. De uitvinding kan echter ook met succes worden toegepast op een inrichting met twee of meer panelen. Hiervan ken men zich uitgaande van de inrichting volgens het onderhavige uit-voeringsvoorbeeld eenvoudig en beeld vormen door het vierde paneel 4 en evt. ook het derde paneel 3 weg te denken of een vijfde, zesde of verder paneel overeenkomstig het derde resp. het vierde paneel 3 en 4 erbij te denken.
In gesloten toestand sluiten de panelen 1-4 afdichtend op elkaar aan. Het eerste paneel 1 en het tweede paneel 2 zijn om een as 24 van een eerste scharnier 15 naar elkaar toe zwenkbaar. Het eerste paneel 1 is om een aan de as 24 evenwijdige as 27 van een in het gebied van een uiteinde 25 van het laadhoofd 25 en tegenover het eerste scharnier 15 gelegen, tweede scharnier open zwenkbaar. In het gebied van de verleng-des van dwars op de genoemde assen 24, 27 gerichte langsluik-merkels 5 (longitudinale coamings) van het laadhoofd 25 zijn heforganen 6 aangebracht die aan op afstand van de tweede scharnieras 27 langs zijranden van het eerste paneel 1 aangebrachte koppelingsmiddelen 13 van het eerste paneel 1 gekoppeld kunnen worden.
Het eerste en het tweede scharnier zijn deelbaar uit-gevoerd. Bij een gesloten laadhoofd 25 is een eerste, met het eerste paneel 1 verbonden scharniergedeelte 12 van het tweede scharnier, in de richting van de langsluikmerkels 5 , op afstand van een tweede scharniergedeelte 8 gelegen. Het tweede scharniergedeelte 8 omvat een stopper 28 voor het begrenzen van de verplaatsbaarheid van het eerste scharniergedeelte 12 in een richting evenwijdig aan de langsluikmerkels 5 en van het laadhoofd 25 af. De heforganen 6 zijn uitgerust met tweede koppe-lingsmiddelen 29, die elk voor het uitoefenen van een kracht evenwijdig aan de langsluikmerkels 5 met koppeling smiddelen 13 van het eerste paneel 1 in aangrijping te brengen zijn.
Voor het openen van het laadhoofd 25 worden de koppeling smiddelen 29 van de heforganen 6 in aangrijping gebracht met de koppelingsmiddelen 13 van het eerste paneel 1.
Indien slechts het eerste paneel 1 geopend dient te worden, wordt bovendien het scharnier 15 voorafgaand aan het openen gedeeld. Deze situatie is in de figuren 8 en 11 weergegeven. Allereerst wordt echter aan de hand van de figuren 1-5 het gedeeltelijk opënen van het laadhoofd 25, zonder dat het scharnier 15 is gedeeld, besproken.
Uitgaande van de rustpositie van de heforganen 6 als weergegeven in de figuren 1 en 2 worden de koppelingsmiddelen 29, van de heforganen 6, zoals in fig. 3 is weergegeven, in de richting van de koppelingsmiddelen van het eerste paneel 1 bewogen en met de laatstgenoemde koppelingsmiddelen gekoppeld. Zoals uit de figuren 1-3 blijkt is het aan het paneel 1 bevestigde eerste scharniergedeelte 12 van het tweede scharnier op afstand van het aan de langsluikmerkels 5 bevestigde tweede scharniergedeelte 8 van dat scharnier gelegen.
Vervolgens wordt door de heforganen 6 op het daaraan gekoppelde eerste paneel 1 een kracht ongeveer evenwijdig aan de langsluikmerkels 5 uitgeoefend, zodat de panelen 1-4, zoals in fig. 4 is weergegeven, in hoofdzaak evenwijdig aan de langsluikmerkels 5 verplaatst worden, totdat de scharniergedeeltes 8 en 12 van het tweede scharnier verenigd zijn.
Vervolgens wordt door de heforganen 6 het daaraan gekoppelde eerste paneel 1 om de as 27 van het tweede scharnier van het laadhoofd 25 af gezwenkt. Het middels het eerste scharnier 15 met het eerste paneel 1 verbonden tweede paneel 2 zwenkt bij het van het laadhoofd 25 af zwenken van het eerste paneel 1 naar dat eerste paneel 1 toe. Het langs een derde scharnier 16 met het tweede paneel 2 verbonden derde paneel 3 en het met het derde paneel 3 verbonden vierde paneel 4 volgen het derde scharnier 16 en verplaatsen daarbij in hoofdzaak evenwijdig aan de laadhoofdmerkels 5 in de richting van de hef-organen 6, zodat een van de heforganen 6 af gelegen gedeelte van het laadhoofd 25 vrij wordt gegeven.
Doordat het eerste scharnier 15 deelbaar is uitgevoerd kan, zoals is weergegeven in de figuren 8 en 11, het eerste paneel 1 geopend worden zonder dat het tweede paneel 2 wordt verplaatst. Dit maakt het mogelijk het eerste paneel 1 te openen zonder een op het tweede paneel 2 rustende deklast 30 te verplaatsen. Het eerste paneel 1 kan geheel worden geopend, zoals is weergegeven in fig. 8, of indien slechts een relatief kleine opening tussen het eerste en het tweede paneel 1 en 2 nodig is, uitsluitend ongeveer evenwijdig aan de langsluikmerkels 25 worden verplaatst, zoals is weergegeven in fig. 11. Daarbij kan een opening met een naar keuze variabele afmeting evenwijdig aan de langsluikmerkels 5 worden gevormd. De maximum afmeting van de door verschuiven van het eerste paneel 1 te vormen opening correspondeert met de afstand tussen het eerste en het tweede scharniergedeelte 12 resp. 8 van het tweede scharnier in gesloten toestand van het laadhoofd 25. De mogelijkheid een relatief kleine instelbare toegangsopening tot het laadhoofd 25 te vormen is bijzonder van voordeel bij het laden of lossen van stortgoed door een verticale laadpijp, waarbij de opening in het laadhoofd 25 juist zo groot gemaakt kan worden, dat de laadpijp er doorheen past. Nat worden van het stortgoed door regen en/of verlies van stortgoed door wegwaaien kan door het zo weinig mogelijk openen van het laadhoofd worden tegengegaan.
Bij het openen van het eerste paneel 1 wordt dit steeds, althans in eerste instantie, evenwijdig aan de langs -luikmerkels 5 verschoven. Dit biedt het voordeel, dat ongeacht of het eerste scharnier 15 is losgenomen - d.w.z. ongeacht of bij het openen het tweede paneel 2 mee zwenkt - de naar elkaar toe gekeerde randen van het eerste paneel 1 en het tweede paneel 2 bij het openen in eerste instantie ongeveer evenwijdig aan het vlak van de panelen 1 en 2 van elkaar af bewegen. Hierdoor kan een eenvoudige, betrouwbare afdichting tussen de panelen 1 en 2 worden toegepast van het type waarbij het afdichtmateriaal bij het sluiten van het laadhoofd 25 ongeveer loodrecht tussen de zijranden van de panelen 1-4 in wordt geklemd.
Het openen en sluiten van het eerste en het tweede paneel 1 en 2 is volledig door de heforganen 6 bedienbaar. Dit biedt het voordeel, dat behalve scharnieren 15, 16, 20 geen verdere verbindingen tussen die panelen 1 en 2 noodzakelijk zijn. De scharnieren 15, 16, 20 kunnen derhalve eenvoudig van elkaar losgenomen worden door de desbetreffende scharnieren te delen.
Nog een voordeel van de uitvinding is, dat de gezamenlijke lengte van de panelen 1-4 relatief gering kan zijn, doordat de panelen 1-4 bij het openen van het laadhoofd 25 eerst kunnen worden verschoven naar het tweede gedeelte 8 van het tweede scharnier, dat op afstand van het laadhoofd 25 dient te zijn gelegen om tussen de scharnieras 29 van het tweede scharnier en het laadhoofd 25 over voldoende ruimte voor de harmonicavormig naar elkaar toe gevouwen panelen 1-4 te verschaffen.
Een bijkomend voordeel van de uitvinding is, dat het pakket panelen in gesloten toestand niet via een vast scharnier met het laadhoofd verbonden is. Bij toepassing op een schip, dat bij zeegang doorbuigt, zodat de lengte van het pakket pane- len dientengevolge enigszins varieert, kan daardoor geen overbelasting van bedoeld scharnier ontstaan.
De heforganen zijn bij voorkeur uitgevoerd als zwenk-bare hefarmen 6 met een variabele lengte, waarbij de tweede koppelingsmiddelen 29 elk aan een uiteinde van een hefarm 6 zijn aangebracht en de hefarmen 6 zijn verbonden met aandrijf-organen 7 voor het doen zwenken van de hefarmen 6.
De aandrijforganen 7 kunnen, zoals volgens het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld, direct op de hefarmen 6 aangrijpen. Het is echter bijvoorbeeld ook mogelijk, dat de hefarmen onderling onverdraaibaar zijn verbonden door een aandrijfas, waarbij een centraal gedeelte van de aandrijfas op zijn beurt is verbonden met de aandrijforganen. Een dergelijke oplossing is voordelig indien een schip in het gebied van de heforganen relatief smal is, zodat er geen plaats is voor aan weerszijden van het laadhoofd te plaatsen aandrij organen voor de hefarmen.
Door variatie van de lengte van de hefarmen 6 kan de verplaatsing van de panelen 1-4 evenwijdig aan de langsluikmer-kels 5 aangedreven worden, terwijl door het doen zwenken van de hefarmen 6 het zwenken van het eerste paneel 1 om de as 27 van het tweede scharnier kan worden aangedreven. De aandrijforganen 7 zijn volgens het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld uitgevoerd als hydraulische cilinders.
Binnen het kader van de onderhavige uitvinding zijn uiteraard ook andere uitvoeringsvormen van de heforganen denkbaar. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan een stang met een variabele lengte, die zwenkbaar is om een as dwars op de langs-luikmerkels, die op afstand boven de opening van het laadhoofd is gelegen, zodat deze stand op het eerste paneel steeds een kracht met een component in de beoogde verplaatsingsrichting uit kan oefenen.
Voor het op efficiënte wijze mogelijk maken van een wrijvingsarme verplaatsbaarheid van de panelen 1-4 evenwijdig aan de langsluikmerkels 5 zijn deze bij voorkeur uitgerust met rails 22, 23, 31, 32, waarbij het eerste scharniergedeelte 12 van het tweede scharnier een over de rails 22 verrijdbaar paar wielen 33 omvat, het tweede scharniergedeelte 8 van het tweede scharnier een paar bekken met een met de diameter van de wielen 33 van het eerste scharniergedeelte 12 corresponderende diameter omvat, welke bekken elk vaste, aan de genoemde stoppers 28 gevormde bekhelften 34 en ten opzichte van de stoppers 28 beweegbare bekhelften 9 omvatten, en elk paneel 1-4 aan zijn van de heforganen 6 af gekeerde zijde is voorzien van een paar wielen 14, 17, 19, 21. De wielen 33, die deel uitmaken van het aan het eerste paneel 1 bevestigde eerste scharniergedeelte 12 van het tweede scharnier, maken zowel wrijvingsarme verplaatsbaarheid van het eerste paneel 1 evenwijdig aan de langsluikmerkels 5 als wrijvingsarme verzwenkbaarheid van het eerste paneel 1 om de as 27 van het tweede scharnier mogelijk. Bij het openen van het eerste paneel 1 worden de wielen 33 over de rails 22 verreden, totdat deze de stoppers 28 bereiken. De beweegbare bekhelften 9 zijn daarbij van de stoppers 28 af verplaatst, zodat de vaste bekhelften 34 vrij zijn gegeven. Vervolgens worden de beweegbare bekhelften 9 tegen de vaste stoppers 28 gevoerd, zodat de wielen 33 tussen de vaste en de beweegbare bekhelften 34 en 9 zijn opgesloten. De assen van deze wielen 33 vormen dan de as 27 van het tweede scharnier.
De beweegbare bekhelften 9 zijn volgens het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld gevormd aan zwenkbare elementen 48, die aandrijfbaar zijn door een cilinder 10. In de open stand zijn de elementen omlaag gezwenkt, zodat deze zich door het wegnemen van de druk van de cilinder 10 zonder afzonderlijke aandrijving in openingsrichting kunnen openen.
Het eerste paneel 1 en de stoppers 28 zijn volgens het uitvoeringsvoorbeeld voorzien van samenwerkende borgingsde-len 35 en 36, waarbij de borgingsdelen 35 van het eerste paneel 1, indien het eerste paneel 1 open is gezwenkt, aan de van het laadhoofd 25 af gekeerde zijde achter de borgingsdelen 36 van de stoppers 28 grijpen. Door deze samenwerkende borgingsdelen 35 en 36 wordt, wanneer het eerste paneel 1 in zijn open positie verkeert, de onderrand daarvan vast gehouden, zodat deze niet naar het laadhoofd 25 toe kan bewegen wanneer de beweeg- bare bekhelften 9, bijvoorbeeld door een defect, van de vaste bekhelften 34 af bewegen.
Voor de borgingsdelen 35 en 36 zijn diverse uitvoeringsvormen mogelijk. De met het eerste paneel verbonden borgingsdelen kunnen bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als een pen, die op een zodanige positie ten opzichte van het wiel 33 is aangebracht, dat deze bij het openen van het eerste paneel 1 achter een met de as 27 van het tweede scharnier concentrisch oppervlak van het met de stopper 28 verbonden borgingsdeel langs loopt. Bij voorkeur zijn de borgingsdelen 35 en 36 elk uitgevoerd als een rand in de vorm van een segment van een cirkel die, indien de wielen 33 van het tweede scharnier in de bijbehorende bekken 9, 34 zijn gelegen, concentrisch zijn met de as 27 van het tweede scharnier. Dit biedt het voordeel, dat het ene borgingsdeel over een relatief groot oppervlak tegen het andere borgingsdeel aan kan liggen en reeds bij een geringe verdraaiing van het eerste paneel uit zijn horizontale positie een borging van het eerste paneel 1 ten opzichte van de stoppers 28 wordt bereikt. Dit biedt voorts de mogelijkheid slijtage van de beweegbare bekhelften 9 te beperken door deze slechts in de naar de vaste bekhelften 34 toe gelegen positie daarvan te houden wanneer een gedeelte van de borgingsdelen 35 van het eerste paneel 1 achter de aan de stopper 28 bevestigde borgingsdelen 36 zijn bevestigd.
De inrichting volgens het getoonde uitvoeringsvoor-beeld is uitgerust met een derde door middel van een derde scharnier 16 met het tweede paneel 2 verbonden en daarop aansluitend paneel 3 en een vierde door middel van een vierde scharnier 20 met het derde paneel 3 verbonden en daarop aansluitend paneel 4. Elk paneel 1, 3 met een oneven rang is voorzien van koppelingsmiddelen 13 resp. 18, waaraan de koppelings-middelen 29 van de heforganen 6 koppelbaar zijn, voor het op het desbetreffende paneel 1, 3 uitoefenen van een kracht evenwijdig aan de langsluikmerkels 5 en het van het laadhoofd 25 af doen zwenken van dat paneel 1 resp. 3. Dit maakt het mogelijk, zoals in de figuren 6 en 7 is weergegeven, ook de panelen 3 en 4 met dezelfde heforganen te openen als de panelen 1 en 2. Nadat de panelen 1 en 2 tegen elkaar zijn gevouwen, worden de koppelingsmiddelen 29 van de heforganen 6 ontkoppeld van de koppelingsmiddelen 13 van het eerste paneel 1 en vervolgens gekoppeld aan de koppelingsmiddelen 18 van het derde paneel 3. Tenslotte wordt het derde paneel 3 door de heforganen 6 van het laadhoofd 25 af gezwenkt, waarbij het vierde paneel 4 tegen dat derde paneel 3 wordt gevouwen. De van de heforganen 6 af gelegen rand van het vierde paneel 4 is voorzien van wielen 21 waarmee het vierde paneel over rails 22, 23, 31 en 32 (zie ook fig. 1) kan rijden bij het openen en sluiten van het laadhoofd.
Indien, zoals in de figuren 8, 9 en 10 is weergegeven een deklast 30, 37 resp. 38 op één of meer van de heforganen 6 af gelegen panelen 2, 3 en 4 rust, kunnen deze door losnemen van de scharnieren 15, 16 of 20 worden ontkoppeld van het aan de zijde van de heforganen 6 van het desbetreffende scharnier aansluitende paneel. Bij het openen van het laadhoofd blijven de ontkoppelde panelen dan op hun plaats. De deelbare paneel-verbindingsscharnieren 15, 16, 20 omvatten elk scharniergedeel-tes 151 en 152 resp. 161 en 162 resp. 201 en 202, die door middel van uitneembare pennen met elkaar verbonden kunnen worden.
Het delen van één van de paneel-verbindingsscharnieren 15, 16, 20 biedt tevens de mogelijkheid een opening tussen twee door dat scharnier verbonden panelen, zoals voor de scharnieren 15 en 16 is weergegeven in de figuren 11 resp. 12. Uiteraard kan ook een opening worden gevormd tussen het derde en het vierde paneel 3 en 4 door het losnemen van het scharnier 20 en het vervolgens verschuiven van het eerste, het tweede en het derde paneel 1, 2, 3 en 4. Ook het vormen van een opening tussen de panelen aan weerszijden van een losgenomen scharnier wordt niet gehinderd door een eventuele, op de panelen die op hun plaats blijven rustende deklast.
De rails 22, 23, 31, 32 zijn voorzien van verlagingen 39, 40, 41, 42 waarboven de wielen 14, 17, 19 resp. 21 zijn gelegen indien de panelen 1, 2, 3, 4 het laadhoofd 25 afsluiten. De rails 22, 23, 31, 32 vormen twee sporen op elk langsluikmer- kei 5. De wielen 17 van het tweede paneel 2 zijn verrijdbaar over andere sporen dan de wielen 14, 33 van het eerste paneel 1. Doordat de wielen 14, 17, 19, 21 zich boven verlagingen bevinden, wanneer de panelen 1, 2, 3, 4 het laadhoofd 25 afsluiten, kunnen de panelen in gesloten toestand langs afdichtranden op de laadhoofdmerkels rusten, zodat een betrouwbare afdichting kan worden verkregen en ongewenste verplaatsingen van de panelen worden tegengegaan. Doordat de wielen van het tweede paneel 2 over andere sporen verrijdbaar zijn dan de wielen van het eerste paneel 1, wordt daarbij bereikt, dat bij het openen en sluiten van het laadhoofd 25 de wielen 17 van het tweede paneel 2 niet in de verlagingen 39 behorend bij de wielen 14 van het eerste paneel 1 kunnen zakken, waardoor het verplaatsen van het tweede paneel 2 zou worden bemoeilijkt en beschadiging of althans slijtage van de afdichtrand tussen de langsluikmerkeis 5 en de panelen 2 en 3 zou worden veroorzaakt.
Voor het vermijden, dat de wielen 19 resp. 21 van het derde paneel 3 en het vierde paneel 4 bij het passeren van de verlagingen 39 en 40 behorend bij de wielen 14 resp. 17 van het eerste resp. het tweede paneel 1 resp. 2 telkens wegzakken in die verlagingen, zijn deze wielen elk dubbel uitgevoerd. De wielen zijn daarbij zodanig aangebracht, dat telkens één wiel van elk dubbel wiel 19, 21 het spoor van een van de wielen 14 van het eerste paneel 1 volgt en het andere wiel van dat dubbele wiel 19, 21 het spoor van een van de wielen 17 van het tweede paneel 2 volgt. Daardoor is telkens één van de wielen naast het spoor, waarin de desbetreffende verlaging 39, 40 is gelegen beschikbaar om wegzakken van het dubbele wiel 19, 21 in die verlaging te verhinderen.
De rails 23, waarin de wielen 17 van het tweede paneel 2 rusten hebben een in de richting van de heforganen 6 oplopend eindgedeelte 43. Zoals in het bijzonder uit fig. 7 blijkt rusten de wielen 17 en 21 van het tweede en het vierde paneel 2 en 4 op het oplopende eindgedeelte 43 van de rails 23 wanneer de desbetreffende panelen 2 en 4 geopend zijn. Hiermee treedt het effect op, dat de panelen 1-4 wanneer deze niet vast worden gehouden uit zichzelf van elkaar af zwenken. Het is derhalve voldoende, bij het sluiten van het laadhoofd 25 de panelen 1-4 af te remmen om te vermijden, dat deze met een te grote snelheid sluiten. De heforganen 6 kunnen zijn uitgevoerd voor het uitsluitend uitoefenen van een kracht op de panelen voor het doen samenvouwen van de panelen. Bij het tegen elkaar vouwen van de panelen kan deze kracht dienen als aandrijfkracht, terwijl deze kracht bij het van elkaar vouwen van de panelen kan dienen als remkracht.
Volgens het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld is het eerste paneel 1 voorzien van derde koppelingsmiddelen 44 op afstand van het tweede scharnier, en in het gebied boven het tweede scharniergedeelte 8 van het tweede scharnier vierde koppelingsmiddelen 45 zijn aangebracht, die aan de derde koppelingsmiddelen koppelbaar 44 zijn. Deze derde en vierde koppelingsmiddelen 44 en 45 zijn ingericht voor het in van het laadhoofd gezwenkte stand vasthouden van het eerste paneel 1, zodat de heforganen 6 van het eerste paneel ontkoppeld kunnen worden voor het bedienen van het derde paneel 3 zonder dat het eerste paneel 1 terug zwenkt naar de gesloten stand. Een verder voordeel van de derde en vierde koppelingsmiddelen 44 en 45 is, dat het eerste paneel 1 tevens vastgehouden wordt indien op een ongewenst ogenblik de krachtsuitoefening door de heforganen 6 uitvalt terwijl het eerste paneel 1 zich in zijn van het laadhoofd 25 af gelegen positie bevindt.
Het derde paneel 3 is voorzien van vijfde koppelingsmiddelen 46 op afstand van het derde scharnier 16 en het tweede paneel 2 is op afstand van het derde scharnier 16 voorzien van zesde koppelingsmiddelen 47 die aan de vijfde koppelingsmiddelen koppelbaar zijn. Door middel van de vijfde en de zesde koppelingsmiddelen kan het derde paneel 3 op overeenkomstige wijze als het eerste paneel 1 in zijn van het laadhoofd 25 af gezwenkte toestand vastgehouden worden.
Volgens het getoonde uitvoeringsgvoorbeeld, zijn de derde, vierde, vijfde en zesde koppelingsmiddelen telkens uitgevoerd als borghaken 44, 46, die op borgpennen 45, 47 aan kun- nen grijpen en met een (niet weergegeven) bedieningsstang be-dienbaar zijn.

Claims (11)

1. Inrichting voor het afsluiten en openen van een laadhoofd (25), in het bijzonder een laadhoofd op een dek van een schip, omvattende ten minste twee in gesloten toestand af-dichtend op elkaar aansluitende, harmonicavormig naar elkaar toe zwenkbare panelen (1, 2), waarvan het eerste en het tweede paneel om een as (24) van een eerste scharnier (15) ten opzichte van elkaar zwenkbaar zijn, het eerste paneel (1) om een aan de genoemde as (24) evenwijdige as (27) van een in het gebied van een uiteinde van het laadhoofd (25) en tegenover het eerste scharnier (15) gelegen, tweede scharnier open zwenkbaar is, waarbij in het gebied van dwars op de genoemde assen (24, 27) gerichte langsluikmerkels (5) van het laadhoofd (25), of althans van de verlengdes daarvan, heforganen (6) zijn aangebracht die aan op afstand van de tweede scharnieras (27) langs zijranden van het eerste paneel (1) aangebrachte koppelingsmid-delen (13) van het eerste paneel (1) koppelbaar zijn, met het kenmerk, dat het eerste en het tweede scharnier deelbaar zijn uit-gevoerd, waarbij bij een gesloten laadhoofd (25) een eerste, met het eerste paneel (1) verbonden scharniergedeelte (12) van het tweede scharnier, in de richting van de langsluikmerkels (5), op afstand van een tweede scharniergedeelte (8) is gelegen en waarbij het tweede scharniergedeelte (8) een stopper (28) omvat voor het begrenzen van de verplaatsbaarheid van het eerste scharniergedeelte (12) in een richting evenwijdig aan de langsluikmerkels (5) en van het laadhoofd (25) af, en de heforganen (6) zijn uitgerust met tweede koppe-lingsmiddelen (29), die elk voor het uitoefenen van een kracht ongeveer evenwijdig aan de langsluikmerkels (5) met koppelings-middelen (13) van het eerste paneel (1) in aangrijping te brengen zijn.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de heforganen zijn uitgevoerd als zwenkbare hefarmen (6) met een variabele lengte, waarbij de tweede koppelingsmiddelen (29) elk aan een uiteinde van een hefarm (6) zijn aangebracht en de hefarmen (6) zijn verbonden met aandrijforganen (7) voor het doen zwenken van de hefarmen (6).
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de langsluikmerkels (5) zijn voorzien van rails (22, 23, 31, 32), het eerste scharniergedeelte (12) van het tweede scharnier een over de rails (22) verrijdbaar paar wielen (33) omvat, het tweede scharniergedeelte van het tweede scharnier een paar bekken met een met de diameter van de wielen (33) van het eerste scharniergedeelte (12) corresponderende diameter omvat, welke bekken elk vaste, aan de genoemde stoppers (28) gevormde bekhelften (34) en ten opzichte van de stoppers (28) beweegbare bekhelften (9) omvatten, en elk paneel (1-4) aan zijn van de heforganen (6) af gekeerde zijde is voorzien van een paar wielen (14, 17, 19, 21).
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het eerste paneel (1) en de stoppers (28) zijn voorzien van samenwerkende borgingsdelen (35, 36), waarbij de borgingsdelen (35) van het eerste paneel (1), indien het eerste paneel (1) open is gezwenkt, aan de van het laadhoofd (25) af gekeerde zijde achter de borgingsdelen (36) van de stoppers (28) grijpen.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de borgingsdelen (35, 36) elk zijn uitgévoerd als een rand in de vorm van een segment van een cirkel die, indien de wielen (33) van het tweede scharnier in de bijbehorende bekken zijn gelegen, concentrisch zijn met de as (27) van het tweede scharnier.
6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting ten minste een derde op het tweede paneel (2) aansluitend paneel (3) en een vierde op het derde paneel (3) aansluitend paneel (4) omvat, waarbij elk paneel (1, 3) met een oneven rang is voorzien van koppelingsmiddelen (13 resp. 18), waaraan de koppelingsmiddelen (29) van de heforganen (6) koppelbaar zijn, voor het op het desbetreffende paneel (1, 3) uitoefenen van een kracht evenwijdig aan de langsluikmerkels (5) en het van het laadhoofd (25) af doen zwenken van dat paneel (1, 3).
7. Inrichting volgens één der conclusies 3-6, met het kenmerk, dat de rails (22, 23, 31, 32) zijn voorzien van verlagingen (39, 40, 41, 42), waarboven de wielen (14, 17, 19 resp. 21) zijn gelegen indien de panelen (1, 2, 3, 4) het laadhoofd (25) afsluiten, waarbij de rails (22, 23, 31, 32) ten minste twee sporen op elk langsluikmerkel (5) vormen en waarbij de wielen (17) van het tweede paneel (2) over andere sporen verrijdbaar zijn dan de wielen (14, 33) van het eerste paneel (1).
8. Inrichting volgens conclusies 6 en 7, met het kenmerk, dat de wielen (19, 21) van elk paneel (3, 4) vanaf het derde paneel (3) elk dubbel zijn uitgevoerd, zodanig dat telkens één wiel van elk dubbel wiel (19, 21) het spoor van een van de wielen (14) van het eerste paneel (1) volgt en het andere wiel van dat dubbele wiel (19, 21) het spoor van een van de wielen (17) van het tweede paneel (2) volgt.
9. Inrichting volgens één der conclusies 3-7, met het kenmerk, dat de rails (23) , waarin de wielen (17) van het tweede paneel (2) rusten een in de richting van de heforganen (6) oplopend eindgedeelte (43) hebben.
10. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het eerste paneel (1) is voorzien van derde koppelingsmiddelen (44) op afstand van het tweede scharnier, en in het gebied boven het tweede scharniergedeelte van het tweede scharnier vierde koppelingsmiddelen (45) zijn aangebracht, die aan de derde koppelingsmiddelen (44) koppelbaar zijn.
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het derde paneel (3) is voorzien van vijfde koppelingsmiddelen (46) op afstand van het derde scharnier (16), en het tweede paneel (2) op afstand van het derde scharnier (16) is voorzien van zesde koppelingsmiddelen (47) die aan de vijfde koppelingsmiddelen (46) koppelbaar zijn.
NL9100465A 1991-03-15 1991-03-15 Inrichting voor het afsluiten en openen van een laadhoofd. NL9100465A (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9100465A NL9100465A (nl) 1991-03-15 1991-03-15 Inrichting voor het afsluiten en openen van een laadhoofd.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9100465A NL9100465A (nl) 1991-03-15 1991-03-15 Inrichting voor het afsluiten en openen van een laadhoofd.
NL9100465 1991-03-15

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9100465A true NL9100465A (nl) 1992-10-01

Family

ID=19859022

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9100465A NL9100465A (nl) 1991-03-15 1991-03-15 Inrichting voor het afsluiten en openen van een laadhoofd.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL9100465A (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US20100213033A1 (en) Foldable Framework for Auxiliary Conveyor
CN1075452C (zh) 散粒物料运送车
FI110929B (fi) Pohjapurkulaite
US20100109359A1 (en) Apparatus and method for the engagement of intermodal units
US4193439A (en) Device for operating hatch covers or the like composed of panels
US20090195051A1 (en) Side dump body having an increased carrying capacity
JPS6366714B2 (nl)
US7841668B2 (en) Side dump body having an increased carrying capacity
NL9100465A (nl) Inrichting voor het afsluiten en openen van een laadhoofd.
NO155531B (no) Folderampe, saerlig for kjoeretoeyer.
US3107722A (en) Hatch covers having hydraulic means for moving the sections
NL8901747A (nl) Wagen met inklapbare poten.
NL2015707B1 (nl) Container vang- en zeevast systeem.
SE509054C2 (sv) Lutande skjutvägg i godsvagn
NL1026788C2 (nl) Houder met schuifzeilinrichting.
US3050026A (en) Hatch cover arrangement
FI60833C (fi) Anordning vid lastrumsluckor foer vaederdaeck
NL2004426C2 (nl) Dekluik, schip en werkwijze daarvoor.
EP2939876A1 (en) Skip loader provided with a system for fixing a container by means of hydraulic tensioners
NL1012177C1 (nl) Vrachtwagen en inrichting en werkwijze voor het afdekken van een laadbak.
KR102226278B1 (ko) 화물차 적재함용 덮개장치
JPS6032079Y2 (ja) 掻集装置
US993876A (en) Grain-car door.
JPH0567520U (ja) 貨物自動車の扉開閉装置
NL193689C (nl) Inrichting voor het openen en sluiten van de deur van bewegende voertuigen, zoals passagiersvoertuigen.

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
A1Y An additional search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed