NL9100453A - Houder voor een rasp of dergelijke. - Google Patents

Description

Uittreksel

Een houder voor raspborden en dergelijke, omvattende een hol huis voorzien van een bovenwand, van een onderwand, van een zijwand, en van een inwendige scheidingswand, welke zijwand, onderwand en scheidingswand een hoofdkamer begrenzen die is voorzien van een opening aan één zijde daarvan, een plat oppervlak dat in de zijwand van het huis tegenover de opening is gevormd, elementen aan de randen van de opening voor het losneembaar bevestigen van een raspbord over de opening, een handvat in een bovenste gedeelte van het holle huis, een rubber voet die aan de buitenzijde van het holle huis aan de onderzijde daarvan is bevestigd en een venster in de hoofdkamer dat zich over in hoofdzaak de gehele hoogte daarvan uitstrekt.

Houder voor een rasp of deraeliike.

Achtergrond van de uitvinding

Deze uitvinding ligt op het gebied van keukenwerktuigen. Deze uitvinding heeft meer in het bijzonder betrekking op houders voor raspen of soortgelijke werktuigen, die van in hoofdzaak vlakke metalen platen zijn vervaardigd.

Het is welbekend, dat nuttige keukenwerktuigen kunnen worden vervaardigd van in hoofdzaak vlakke metalen platen, die zijn voorzien van openingen met scherp gemaakte uitsteeksels. Zo kunnen bijvoorbeeld raspen voor kaas, groenten, of andere voedingsmiddelen, worden vervaardigd van vlakke metalen platen. Het is ook bekend, harde kunststof voor deze werktuigen te gebruiken. Deze platen, van kunststof of metaal, worden gewoonlijk aangeduid als "borden". Wanneer dergelijke raspen of schaven worden gebruikt, vallen kleine geraspte stukjes of sneetjes aan de tegenoverliggende zijde van de plaat af van het blok kaas, of het stuk groente, of dergelijke, dat wordt geraspt. Wanneer men deze stukjes op een plat oppervlak laat vallen, zal het gewoonlijk moeilijk zijn ze zonder materiaalverlies over te brengen in een schaal of op een plaat. Bovendien kunnen stukjes op de vloer vallen. In beide gevallen gaat voedsel verloren en gaat tijd verloren bij het verwijderen van afgevallen voedsel van de vloer en de werkop-pervlakken.

Een verder probleem bij het gebruik van raspen, schaven en dergelijke is het handhaven van de stabiliteit van dergelijke raspen, terwijl zij worden vastgehouden. Een bepaalde kracht wordt noodzakelijkerwijze uitgeoefend op het stuk kaas of groente dat wordt geraspt. Deze kracht wordt overgebracht op de rasp, die dan op zijn plaats moet worden gehouden. Het is moeilijk een dergelijke rasp op zijn plaats te houden boven een kom of een andere houder. Zelfs als een oppervlak, zoals een keukenaanrecht, beschikbaar is waarop een rasp kan rusten, zal een rasp van metaal of harde kunststof gemakkelijk over dat oppervlak glijden. Wanneer de rasp wegglijdt bestaat natuurlijk het gevaar, dat stukjes geraspt voedsel op de vloer worden geschoven. Ook hier gaat voedsel verloren en is extra tijd nodig voor het schoonmaken. Bovendien kan, als de rasp verschuift, de hand van een persoon die de rasp gebruikt, in contact komen met de scherp gemaakte uitsteeksels. Wanneer dit gebeurt kan de gebruiker zich snijden.

Nog een verder probleem is het nauwkeurig schatten van de hoeveelheid geproduceerd geraspt materiaal. Het is gewenst, niet meer dan de gewenste hoeveelheid te raspen, om de hoeveelheid afval te verminderen.

Doeleinden van de uitvinding

Dienovereenkomstig heeft deze uitvinding ten doel, een houder voor raspen of dergelijke te verschaffen, die verhindert, dat kleine deeltjes geraspt voedsel worden gemorst of verstrooid.

Een verder doel van deze uitvinding is het verschaffen van een houder voor raspen of dergelijke, die niet zal glijden, wanneer hij op een glad oppervlak wordt gesteund.

Nog een ander doel van deze uitvinding is het verschaffen van een houder voor raspen of dergelijke, die is voorzien van een venster dat de hoeveelheid materiaal daarin laat zien.

Aanvullende doeleinden en voordelen van de uitvinding zullen duidelijk worden uit de volgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm.

Samenvatting van de uitvinding

Een houder voor een raspbord omvat een hol huis, voorzien van een bovenwand, een onderwand, een zijwand en een binnenste scheidingswand, waarbij de zijwand, de onderwand en de scheidingswand een hoofdkamer begrenzen die aan één zijde is voorzien van een opening, welke zijwand is voorzien van een vlak deel in hoofdzaak tegenover de opening, bevestigingsmiddelen voor het losneembaar bevestigen van een raspbord aan het holle huis op de opening, een voet die is vervaardigd van een materiaal dat een hoge wrijvingscoëfficiënt heeft aan een onderste gedeelte van een buitenoppervlak van de zijwand van het holle huis, een handgreep die uit één stuk is gevormd aan een bovenste gedeelte van het holle huis, zodat een persoon de houder kan vastpak ken, en een venster in de hoofdkamer, dat zich over nagenoeg de gehele hoogte daarvan uitstrekt.

Korte beschrijving van de figuren

Figuur 1 is een perspectivisch aanzicht van een houder voor een rasp of dergelijke volgens de uitvinding.

Figuur 2 is een perspectivisch aanzicht met uiteengenomen delen van de houder voor een rasp of dergelijke volgens figuur 1.

Figuur 3 is een bovenaanzicht van de houder voor een rasp of dergelijke volgens figuur 1.

Figuur 4 is een doorsnede van een houder voor een rasp of dergelijke volgens de lijn IV-IV in figuur 3.

Figuur 5 is een onderaanzicht van een houder voor een rasp of dergelijke volgens figuur 1.

Figuur 6 is een doorsnede van een houder voor een rasp of dergelijke volgens de lijn VI-VI in figuur 1.

Figuur 7 is een doorsnede op een grotere schaal van het deel gemerkt "VII" in figuur 6.

Figuur 8 is een aanzicht van een plaat volgens de uitvinding vanuit de binnenzijde van de houder.

Figuur 9 is een onderaanzicht van een plaat volgens de uitvinding.

Figuur 10 is een bovenaanzicht van een plaat volgens de uitvinding.

Gedetailleerde beschrijving va» een voorkeursuitvoeringsvorm

In de figuren is een houder volgens de uitvinding getekend voor een rasp of dergelijke. Volgens deze beschrijving bevindt de bovenzijde van de houder zich rechtsboven in de figuren 1 en 2 en aan de bovenzijde van het blad in de figuren 4 en 5.

De houder is in zijn geheel aangeduid met 10. Een bord 11, dat bij de uitvinding kan worden gebruikt, is in de figuren weergegeven. Het bord is bedoeld voor schaven, maar volgens de uitvinding kunnen vele andere soorten borden worden gebruikt.

Het blijkt dat de houder 10 een zijwand 12, een onderwand 18 en een bovenwand 80 heeft. De zijwand 12, de onderwand 18 en de bovenwand 80 begrenzen een hol huis dat in hoofdzaak de vorm van de helft van een cilinder heeft. Een rechthoekige opening 13 is aangebracht in een hoofdkamer 17 van het holle huis 19.

Volgens figuur 2 verdeelt een vlakke scheidingswand 60, die in hoofdzaak evenwijdig is aan de bovenwand 80 en de onderwand 18, het holle huis 19 in een hoofdkamer 17 en een bovenkamer 15.

Een gedeelte van de zijwand 12, die zich in langsrichting van de houder 10 uitstrekt is in hoofdzaak vlak, zoals het best uit de figuren 3 en 6 blijkt. Het vlakke gedeelte 40 ligt tegenover de opening 13. Dankzij het vlakke gedeelte 40 van de zijwand 12 kan de houder 10 op een plat oppervlak worden geplaatst. Dankzij deze maatregel kan de houder gemakkelijker in een stabiele positie worden gehouden, als een gebruiker op de houder leunt terwijl hij rasp of schaaft.

Een venster 70 is aangebracht in het vlakke gedeelte 40 van de zijwand 12. Het venster 70 is doorzichtig en is bij voorkeur vervaardigd van een heldere, stijve kunststof. Het venster 70 is rechthoekig. Merktekens voor de maat zijn bij voorkeur aangebracht, zoals in figuur 5 is getekend, zowel in kommen als in milliliters. Het venster 70 strekt zich in hoofdzaak over de gehele hoogte van de hoofdkamer 17 uit. Hierdoor kan een gebruiker nauwkeurig zien, of een voldoende hoeveelheid materiaal is geraspt.

De montage van het venster 70 in de zijwand 12 zal nu worden beschreven. Volgens figuur 6 zijn de langszijden van het venster 70 voorzien van langssleuven 71 en 72. De gekromde gedeelten van de zijwand 12 en het gedeelte 40 direct boven het onder het venster 70 zijn uit één stuk gevormd. Het blijkt, dat een rechthoekige opening is aangebracht in dit uit één geheel gevormde stuk van de zijwand 12. Het uit één geheel gevormde stuk van de zijwand 12 heeft binnenzijden 90 en 92. De binnenzijden 90 en 92 zijn voorzien van uitstekende langsflenzen 94 en 96. De flenzen 94 en 96 passen in de langssleuven 71 en 72 in het venster 70.

Volgens de figuren 2 en 3 heeft de houder 10 zijranden 22 langs elke rand van de wand 12 en een onderrand 24 langs een rand van de onderwand 18. Deze randen 22 en 24 zijn randen van de opening 13 in de hoofdkamer 17 van het holle huis 19. Van de binnenzijde van de wand 12 nabij elke zijrand 22 steken drie vasthouduitsteeksels 26 uit. Elk vasthouduitsteeksel 26 heeft een in hoofdzaak halfbolvormige dwarsdoorsnede, zoals het best uit figuur 7 blijkt.

Bij de getekende uitvoeringsvorm zijn er drie vasthoud-uitsteeksels 26 aangebracht langs elke zijrand 22 van de houder. Het aantal vasthouduitsteeksels 26 kan worden veranderd of er kan een doorlopend uitsteeksel zijn aangebracht, maar er moet tenminste één dergelijk uitsteeksel langs elke zijrand 22 aanwezig zijn. Van de binnenzijde van de wand 12 steekt ook een doorlopende steunschouder 27 uit en wel verder van de binnenzijde van de wand 12 af dan de vasthouduitsteeksels 26.

De functie van de vasthouduitsteeksels 26 en van de steunschouder 27 blijkt beter uit figuur 7. Het bord 11 heeft een centraal gedeelte 80 van plaatmetaal en een kunststof randdeel 42 rondom de zijkanten daarvan. Het plaatmetalen gedeelte 80 heeft een plat oppervlak en vier zijranden 44. Elk van de zijranden 44 van het plaatmetalen gedeelte 80 van het bord 11 is loodrecht op het platte hoofddeel omgebogen. Dus elke zijrand 44 is in hoofdzaak vlak en staat loodrecht op het hoofddeel. Elke zijrand 44 is aan de onderzijde daarvan bij 46 naar binnen omgezet. Een aantal ronde gaten 47 is aangebracht in elke zijrand 44.

Het randdeel 42 heeft een in hoofdzaak rechthoekige dwarsdoorsnede. Het randdeel 42 heeft een goot 50 in de buitenwand van elk van zijn langere zijkanten. Een aantal cilindrische pennen 52 steekt binnenwaarts uit van een binnenwand van elk van de langere zijkanten van het randdeel 42. Elke pen 52 past in een overeenkomstig gat 47 in de zijrand 44 van het plaatmetalen bord. Een binnenwaarts uitstekende lip 54 steekt binnenwaarts uit van de onderzijde van de binnenwand van het randdeel 42. Het naar binnen omgezette gedeelte 46 ligt aan tegen het bovenoppervlak van een lip 54.

Wanneer het bord 11 zich in de stand voor gebruik op de houder bevindt, grijpen de vasthouduitsteeksels 26 in de houder in goten 50 in het randdeel. Het bord 11 is zodoende snappend op het huis 10 gemonteerd.

De combinatie van bord en randdeel is voldoende buigzaam, zodat wanneer het bord met een voldoende grote kracht uit de houder wordt getrokken, het randdeel langs de vasthouduitsteeksels 26 zal glijden. Wanneer het bord met voldoende kracht wordt aangedrukt, zal het randdeel op soortgelijke wijze snappend over de vasthouduitsteek-sels 26 springen. Hierdoor kan een bord worden gemonteerd en gedemonteerd. Het vlakke gedeelte 40 van de zijwand 12 bevindt zich tegenover de opening 13 van het holle huis. De rasphouder 10 kan zodoende rusten op het vlakke gedeelte 40, wanneer het bord 11 wordt verwijderd, waarbij een minimale hoeveelheid voedsel wordt gemorst.

Volgens figuur 4 is het onderste gedeelte 100 van de zijwand 12 binnenwaarts ingelaten. Een voet 28 is bevestigd aan het buitenoppervlak van de zijwand 12 op het ingelaten onderste gedeelte 100 daarvan. Zodoende wordt een doorlopende geleidelijke overgang gevormd op het buitenoppervlak van de zijwand 12, waar de voet 28 aanligt tegen de gekromde gedeelten van de zijwand 12 en de onderkant van het venster 70. De voet 28 is ook bevestigd rondom het buitenste gedeelte van de onderwand 18. De voet 28 kan zijn vervaardigd van rubber of ander materiaal, dat een hoge wrijvingscoëfficiënt heeft. Zoals in de tekening is weergegeven, strekt de voet 28 zich in hoofdzaak over de gehele omtrek van het buitenoppervlak van de wand 12 uit. Een uitsteeksel 29, dat uitsteekt van een onderste gedeelte van het ingelaten onderste gedeelte 100 van de zijwand 12, is voorzien van een flens 39. Het uitsteeksel 29 dient om de voet 24 aan het huis bevestigd te houden. De voet 28 heeft een gedeelte aan de buitenzijde van de houder 10 met een hoge wrijvingscoëfficiënt. De voet 28 is voordelig, omdat het dan voor een gebruiker gemakkelijk is het huis 10 op de voet 28 te laten rusten en zo te verhinderen dat het huis 10 over een glad oppervlak glijdt, wanneer het in gebruik is. Dankzij het doorlopende oppervlak van de voet 28 en de zijwand 12 kan de houder op het vlakke gedeelte van de zijwand 12 rusten. Uit de figuren 2 en 4 blijkt, dat het onderoppervlak 18 is voorzien van een naar beneden uitstekende basis 102 langs de zijrand 24 en de rest van het onderoppervlak daarvan, behalve wat betreft de voet 28 en een goot 25 nabij de voet 28. De voet 28 en de basis 102 van de onderwand 18 vormen een onderoppervlak, waarop de houder 10 rechtop kan staan.

Uit de figuren 1, 2, 4 en 5 blijkt, dat de wand 12 aan een bovenste gedeelte van de houder 10 is voorzien van een binnenwaarts uitstekende handvatconstructie 30. De handvatconstructie 30 doet dienst als handvat, zodat een gebruiker van een houder de houder tijdens het raspen of schaven gemakkelijk kan vastpakken. De schei dingswand 60 vormt een platte onderwand van de constructie 30. De constructie 30 heeft ook een platte bovenwand 110 evenwijdig aan de scheidingswand 60 en een in hoofdzaak halfcilindrisch gedeelte 112, dat de scheidingswand 60 verbindt met de bovenwand 110 van de constructie 30. De constructie 30 is uit één stuk met de zijwand 12 uit kunststof gevormd.

Aan de binnenzijde van het huis steekt de scheidingswand 60 binnenwaarts uit van het bevestigingspunt aan een halfcilindrisch gedeelte 112. Een centraal gedeelte van de scheidingswand 60 is voorzien van een uitsparing 62. De binnenrand van de scheidingswand 60 is voorzien van een inkeping, zodat een schouder 98 op het bovenste gedeelte daarvan wordt gevormd, zoals uit figuur 4 blijkt. Volgens figuur 2 heeft de bovenwand 80 verticale ribben 120, 122 en 124 aan de binnenzijde daarvan. De middelste verticale ribbe 122 is korter dan de ribben 120 en 124. Een verticale ribbe 160 is aangebracht langs de zijwand 12 aan de binnenzijde van de bovenkamer 15. Een overeenkomstige ribbe, niet getekend, is daartegenover aangebracht op de zijwand 12. Uit de figuren 2 en 4 blijkt, dat een halfcirkelvormige uitsnijding 180 in het midden van de bovenwand 80 is aangebracht. Een bobbel 162 is aangebracht op de bovenkant van de bovenwand 80 nabij de uitsnijding 180, zoals uit figuur 4 blijkt.

In de figuren 2, 4, 8, 9 en 10 is een afdekplaat 64 getekend. De afdekplaat 64 heeft een in hoofdzaak rechthoekige, platte vorm met twee platte rechthoekige zij-organen 65 en 67 en een centraal gekromd deel 66. Het centrale gekromde deel 66 heeft in hoofdzaak de vorm van een gedeelte van een cilinder. Een bovenste gedeelte van het centrale deel 66 omvat een steunlip 69 en een voorste orgaan 68. De steunlip 69 steekt van het centrale deel 66 opwaarts uit in de ruimte 15 en heeft een in hoofdzaak halfcirkelvormige dwarsdoorsnede. Een orgaan 68 steekt tegenover de steunlip 69 uit van het centrale deel 66. Een centraal gedeelte 66 van het orgaan 68 is recht en tegenover elkaar liggende zijdelen lijken in hoofdzaak halfcirkelvormig, wanneer men in het huis van de houder kijkt. De afdekplaat 64 past op het bovenste gedeelte van de eenheid op de bovenkamer 15. De zijdelen 65 en 67 rusten op ribben 120 en 124 en op een ribbe 160 en zijn overeenkomstige daartegenoverliggende ribbe. De lip 69 rust op een centrale ribbe 122. Het centrale deel 66 rust op het halfcilindrische gedeelte 112. De onderrand van de plaat 64 rust op de schouder 98.

De plaat 64 is door middel van schroeven aan het halfci-lindrische gedeelte 112 bevestigd. Volgens de figuren 2 en 5 zijn twee schroefgaten 130 en 132 aangebracht door het halfcilindrische gedeelte 112. De schroefgaten 130 en 132 bevinden zich in cilindrische naven 131 en 133 op het halfcilindrische gedeelte 112. Van blinde schroef-draadboringen voorziene cilindrische naven 134 en 136 steken naar beneden uit van de zijkant van de plaat 64, die aanligt op het halfcilindrische gedeelte 112. De schroeven 138 en 140, die in figuur 5 zijn getekend, hebben koppen die zijn ingelaten in het oppervlak van het gedeelte 112 en steken uit in blinde naven 134 en 136 op de plaat 64.

Ribben 142 en 144 steken naar beneden uit van de platte delen 65 respectievelijk 67 van de plaat 64. Uitsteeksels 146 en 148 steken naar beneden uit van de buitenste bovenhoeken van de plaat 64. Kuiltjes zijn aangebracht in het oppervlak van de plaat 64 tegenover de uitsteeksels 146 en 148. Het halfcilindrische gedeelte 112 heeft twee daarvan uitstekende platte steunorganen 150 en 152. De steunorga-nen 150 en 152 komen overeen met de ribben 142 en 144 van de plaat 64. De steunorganen 150 en 152 zijn aan de ribben 142 en 144 gelijmd.

De afdekplaat 64 verhindert, dat deeltjes in de bovenkamer 15 vallen. Hij is bij voorkeur permanent aan het huis van de houder 10 bevestigd.

De kromming van de uitsparing 62 in de scheidingswand 60 en de kromming van het centrale gedeelte 66 van de afdekplaat 64 komen met elkaar overeen. De uitsparing 62 en het centrale gedeelte 66 zijn gelegen nabij een gedeelte van het bord dat is verwijderd, zoals bij 36 in de figuren 1 en 2 is aangegeven. Zo kan een gebruiker een vinger tegen de uitsparing 62 en het centrale gedeelte 66 en onder het bord 11 plaatsen bij het verwijderen van het bord 11 van de houder.

De wand 60 vormt het bovenoppervlak van het gedeelte van de houder 10, dat het geraspte of geschaafde materiaal bevat. Zo vormen de zijwand 12, de scheidingswand 60 en de onderwand 18 een hoofdkamer 17 met een opening 13. De zijranden 22, de onderrand 24 en een binnenrand van de scheidingswand 60 begrenzen de randen van de opening 13. Het bord 11 past op de opening 13 van het holle huis 19. Weinig of geen geraspt materiaal zal afvallen, wanneer het bord zich op zijn plaats bevindt.

Bij gebruik wordt een bord geplaatst zoals in de figuren 1, 6 en 7 is getekend, zodat het in het huis 10 is bevestigd. De gebruiker pakt het handvat 30 met één hand vast en steunt met een gedeelte van de voet 28 op een werkoppervlak, zoals een keukenaanrecht. Een stuk kaas of groente, of andere etenswaar, die moet worden geraspt of geschaafd, wordt langs de rasp of de schaaf bewogen. De materiaaldeeltjes of -schaafsels vallen in het inwendige van het holle huis. Zoals is beschreven heeft het holle huis een in hoofdzaak doorlopend binnenoppervlak, zodat er geen materiaal uit zal vallen. De gebruiker kan op elk willekeurig tijdstip de houder rechtopzetten en de hoeveelheid geraspt materiaal door het venster 70 controleren. Zo kan de houder rechtop worden gezet voor een grotere nauwkeurigheid bij het schatten van de hoeveelheid materiaal in de hoofdkamer 17. Wanneer het raspen of schaven is voltooid, of de hoofdkamer 17 vol is, kan de gebruiker de houder op het vlakke gedeelte 40 van de zijwand 12 laten rusten en zijn of haar vinger in de vingerholte 36 steken, om het bord te verwijderen. De schaafsels of deeltjes kunnen dan boven een kom of een andere houder uit de hoofdkamer worden verwijderd. Als gevolg daarvan zullen geen deeltjes worden verspreid of gemorst over het werkoppervlak of op de vloer.

Het zal duidelijk zijn, dat aanzienlijke veranderingen kunnen worden aangebracht in de inrichting volgens de uitvinding zonder buiten haar omvang te gaan. Ofschoon hierboven een voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding is beschreven wordt daarvan benadrukt, dat de uitvinding niet is beperkt tot een voorkeursuitvoeringsvorm en dat er alternatieve uitvoeringsvormen bestaan, die geheel binnen de omvang van de uitvinding vallen, die wordt geacht slechts te zijn beperkt door de omvang van de bijgaande conclusies.

Claims (7)

1. Houder voor een raspbord, omvattende: (a) een hol huis voorzien van een bovenwand, van een onderwand, van een zijwand en van een inwendige scheidingswand, welke zijwand, onderwand en scheidingswand een hoofdkamer begrenzen die aan één zijde daarvan een opening heeft, welke zijwand is voorzien van een vlak gedeelte in hoofdzaak tegenover de opening in het holle huis; (b) bevestigingsmiddelen voor het losneembaar bevestigen van een raspbord aan het huis op de opening; (c) een voet die is vervaardigd van een materiaal, dat een hoge wrijvingscoëffiënt heeft, op een onderste gedeelte van een buitenoppervlak van de zijwand van het holle huis; (d) een handvat dat uit één stuk is gevormd in een bovenste gedeelte van het holle huis, zodat men de houder kan vastpakken; en (e) een venster in de zijwand van de hoofdkamer, dat zich over in hoofdzaak de gehele hoogte daarvan uitstrekt.

2. Houder voor een raspbord volgens conclusie 1, waarbij een gedeelte van de opening in het holle huis is begrensd door randen en waarbij de middelen voor het losneembaar bevestigen van een raspbord bestaan uit tenminste twee uitsteeksels die zijn bevestigd aan en uitsteken van in hoodfzaak tegenover elkaar liggende delen van de randen van de opening.

3. Houder voor een raspbord volgens conclusie 1, waarbij de opening in hoofdzaak rechthoekig is.

4. Houder voor een raspbord volgens conclusie 1, waarbij de voet is vervaardigd van rubber.

5. Houder voor een raspbord volgens conclusie 1, waarbij het venster in hoofdzaak rechthoekig is en is gelegen in het vlakke gedeelte van de zijwand.

6. Houder voor een raspbord volgens conclusie 5, waarbij het venster is voorzien van merktekens die inhoud aangeven.

7. Houder voor een raspbord volgens conclusie 5, waarbij een gedeelte van de rubber voet is geplaatst op een onderste gedeelte van het vlakke gedeelte van de zijwand, welk onderste gedeelte van de zijwand is ingelaten, zodat een in één vlak liggend oppervlak wordt gevormd, omvattende de rubber voet aan de buitenzijde van de zijwand.