NL9100452A - Keukeneenheid. - Google Patents

Description

KEUKENEENHEID

Achtergrond van de techniek

Deze uitvinding heeft betrekking op apparaten voor gebruik in de keuken en in het bijzonder op raspen, vruchtenpersen en eierscheiders· Deze uitvinding heeft ook betrekking op opslag-eenheden voor dergelijke apparaten. Deze uitvinding heeft ook betrekking op standers voor dergelijke apparaten en op combinaties van dergelijke apparaten met maatbekers en -kommen.

Een tamelijk groot aantal verschillende keukenapparaten produceren vloeistof of kleine vaste deeltjes. Dergelijke apparaten omvatten raspen, vruchtenpersen en eierscheiders. Dergelijke apparaten kunnen het gemakkelijkst worden gebruikt met een kom direct daaronder voor het opvangen van de deeltjes of vloeistof.

Een probleem dat zich voordoet bij een groot aantal keukenapparaten is het zorgen voor voldoende ruimte voor verscheidene voorwerpen. Compacte opslag van keukengerei is daarom zeer wenselijk.

Daarom heeft deze uitvinding ten doel, een stander te verschaffen, waarop een rasp, vruchtenpers, eierscheider of dergelijke bij gebruik kan worden gemonteerd, terwijl hij een kom vormt voor deeltjes en vloeistoffen.

Daarom heeft deze uitvinding ten doel, een stander te verschaffen, waarop een rasp, vruchtenpers, eierscheider voor gebruik kan worden gemonteerd, met een kom voor geproduceerde deeltjes en vloeistof.

Een doel van deze uitvinding is het verschaffen van een set van keukenapparaten, omvattende een stander voor een rasp, vruchtenpers, eierscheider of dergelijke, en raspen, vruchtenpersen, en eierscheiders die op een dergelijke stander passen.

Een doel van deze uitvinding is het verschaffen van een compacte opslag voor keukenapparaten zoals raspen, vruchtenper- sen en eierscheiders.

Verdere doeleinden en voordelen van de uitvinding zullen duidelijk worden uit de volgende beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm.

Samenvatting van de uitvinding

Een keukenartikel heeft een huis omvattende een bodem en zijwanden. In het huis zijn steunmiddelen gevormd voor het ondersteunen van een keukenapparaat op de bovenzijde van het huis. In het bovenste gedeelte van het huis is een kom gevormd, waarbij een tuit is gevormd op een plaats aan de omtrek van de kom. Een kamer is gevormd onder het onderoppervlak van de kom en boven de bodem van het huis. Het huis heeft voorzieningen voor toegang tot de kamer. De kamer is groot genoeg voor het opnemen van tenminste één keukenapparaat, dat de juiste grootte heeft om op de steunmiddelen te passen.

Een set van keukenvoorwerpen omvat een hoofdeenheid en tenminste één keukenapparaat. De hoofdeenheid heeft een huis met zijwanden en een bodemwand. In het huis zijn steunmiddelen gevormd voor het ondersteunen van één van de keukenapparaten op de bovenzijde van het huis. Een kom is gevormd in het bovenste gedeelte van het huis. In het huis is een kamer gevormd onder de kom en boven de bodem. Het huis heeft voozieningen daarin voor toegang tot de kamer. De kamer is groot genoeg voor het opnemen van tenminste één keukenapparaat, dat de juiste afmetingen heeft om op de steunmiddelen te worden ondersteund. Een omtrek van tenminste één apparaat is aangepast te worden ondersteund door de steunmiddelen en het apparaat is voldoende klein om in de kamer te passen.

Korte beschrijving van de figuren

Fig. 1 is een perspectivisch aanzicht van een keu-keneenheid volgens de uitvinding.

Fig. 2 is een doorsnede volgens de lijn 2-2 in fig. 1 van een keukeneenheid volgens de uitvinding.

Fig. 3 is een bovenaanzicht van een keukeneenheid volgens de uitvinding, die een rasp in de gebruiksstand draagt.

Fig. 4 is een gedeeltelijke doorsnede volgens de lijn 4-4 in fig. 3 van een keukeneenheid volgens de uitvinding.

Fig. 5 is een vergroting van het deel in fig. 4 dat met "5" is aangeduid.

Fig. 6 is een alternatieve constructie, die kan zijn toegepast in de plaats van de constructie volgens fig. 5.

Fig. 7 is een bovenaanzicht van een keukeneenheid volgens de uitvinding en toont een eierscheider in de gebruiksstand.

Fig. 8 is een gedeeltelijke doorsnede volgens de lijn 8-8 in fig. 7 van een keukeneenheid volgens de uitvinding.

Fig. 9 is een gedeeltelijke doorsnede volgens de lijn 2-2 in fig. 1 van een alternatieve uitvoeringsvorm van een keukeneenheid volgens de uitvinding.

Gedetailleerde beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm

In de figuren 1 en 2 is een keukeneenheid 10 volgens de uitvinding getekend. De keukeneenheid 10 is voorzien van een vruchtenpers 52 in de gebruiksstand.

De keukeneenheid 10 heeft een in hoofdzaak hol, cilindrisch huis. De keukeneenheid 10 heeft een cilindrische zijwand 12 en een bodem 14. De bovenzijde van de keukeneenheid 10 is open. Een bovenconstructie 8 is aangebracht op de omtrek van de open bovenzijde van de keukeneenheid 10.

Een kom 18, die in fig. 2 zichtbaar is, is opgesteld in het inwendige van de eenheid 10. Een rand van de kom 18 is uit één stuk met de bovenconstructie 8 gevormd. De kom 18 kan in hoofdzaak halfbolvormig zijn. Een tuit 20 is in de kom 18 en de bovenconstructie 8 gevormd op een plaats langs de omtrek van de kom.

De bovenconstructie 8 is voorzien van een rand 16, die radiaal buitenwaarts uitsteekt. Een gedeelte van de rand 16 dat zich het dichtst bij de zijwand 12 bevindt, is ringvormig en ligt in hoofdzaak horizontaal. Een bovenoppervlak 17 van de rand 16 vormt dienovereenkomstig een in hoofdzaak plat, breed, ringvormig oppervlak. Een gebruiker kan op het bovenoppervlak van de rand 16 drukken, om de eenheid vast te houden, wanneer hij in gebruik is. Dit kenmerk is voordelig, wanneer een rasp of vruchtenpers wordt gebruikt. Een buitenste gedeelte van de rand 16 steekt naar beneden uit en eindigt in een dikke buitenlip 19. De lip 19 van de rand 16 vormt een handgreep voor de eenheid 10- Een gebruiker kan de rand 16 vanaf de onderzijde vastpakken. Dit kenmerk is ook voordelig, wanneer een rasp of vruchtenpers wordt gebruikt.

De kom 18 neemt slechts het bovenste gedeelte van de inwendige ruimte van de eenheid 10 in beslag. Een kamer 44 is gevormd onder het onderoppervlak 19 van de kom 18. Het binnenopper-vlak van de bodem 14 is de bodem van de kamer 44. De zijwand 12 vormt de wand van de kamer 44. De kamer 44 is in hoofdzaak cilindrisch.

De kom 18 kan zijn voorzien van inhoudsmerktekens 26, 28 en 30. De merktekens laten de gebruiker zien, hoeveel vloeistof of deeltjesmateriaal zich in de kom 18 bevindt.

Een schouder 46 is aangebracht boven de rand van de kom 18. De schouder 46 is het binnenste gedeelte van de bovenconstructie 8. De schouder 46 vormt een horizontaal steunoppervlak. De schouder 46 is in hoofdzaak ringvormig en is onderbroken ter plaatse van de tuit 20.

De buitenrand van de schouder 46 valt samen met de onderrand van een verticale wand 48. De verticale wand 48 is in hoofdzaak cilindrisch, maar is onderbroken ter plaatse van de tuit 20.

Uit fig. 3 blijkt, dat de verticale wand 48 aan weerszijden van de tuit 20 niet cilindrisch is. In de plaats daarvan heeft de verticale wand 48 rechte segmenten 49 aangrenzend aan en aan weerszijden van de tuit 20. Het doel van de rechte segmenten 49 is om te verhinderen dat een keukenapparaat, zoals een vruchtenpers 52, bij gebruik draait. Daarbij kan een keukenapparaat worden gebruikt, waarvan de omtrek in hoofdzaak cirkelvormig is, maar dat rechte segmenten heeft in aanpassing op de rechte segmenten 49. Een dergelijk keukenapparaat zal, wanneer het op de schouder 46 rust, niet draaien. Het zal duidelijk zijn, dat de verticale wand 48 andere configuraties kan hebben die niet cilindrisch zijn.

Zoals uit de figuren 5 en 6 blijkt, steekt een flens 50 binnenwaarts uit van het midden van de verticale wand 48. De flens 50 dient voor het vasthouden van keukenapparaten. De flens 50 kan hetzij continu zijn of bestaan uit afzonderlijke delen. De flens 50 heeft een in hoofdzaak halfcirkelvormige dwarsdoorsnede.

De flens 50 steekt over ongeveer de helft van de breedte van de schouder 46 binnenwaarts van de wand 48 uit. Dus een apparaat met een bepaalde grootte kan op de schouder 46 rusten zonder dat het voorzieningen heeft voor vergrendeling door middel van de flens 50. De hierna beschreven eierscheider rust op deze wijze op de schouder 46.

De binnenrand van de schouder 46 valt samen met de bovenzijde van het binnenoppervlak van de kom 18. De bovenconstructie 8 is op de bovenzijde van de zijwand 12 gemonteerd. De kom 18, de bovenconstructie 8 en een bovenste gedeelte 32 van de zijwand 12 zijn bij voorkeur uit één stuk van kunststof gevormd.

De keukeneenheid 10 is verdeeld in een onderste gedeelte 24 en een bovenste gedeelte 22· Het onderste gedeelte 24 omvat de bodem 14 van de eenheid 10 en een zijwand 34 van het onderste gedeelte. Het bovenste gedeelte 22 omvat een zijwand 32 van het bovenste gedeelte, de kom 18 en de bovenconstructie 8. Zowel het onderste gedeelte 24 als het bovenste gedeelte 22 zijn bij voorkeur uit één stuk van kunststof gevormd.

Het onderste gedeelte 24 en het bovenste gedeelte 22 zijn losneembaar met elkaar verbindbaar. Het onderste gedeelte 24 en het bovenste gedeelte 22 zijn door schroefdraad met elkaar verbindbaar. Het onderste deel van de zijwand 32 van het bovenste gedeelte is een van schroefdraad voorzien deel 36. De zijwand 32 van het bovenste gedeelte is aan de binnenzijde voorzien van schroefdraad. Het bovenste deel van de zijwand 34 van het onderste gedeelte is een van schroefdraad voorzien deel 38. De zijwand 34 van het onderste gedeelte is aan de buitenzijde voorzien van schroefdraad. Het van schroefdraad voorziene deel 36 van de zijwand 32 van het bovenste gedeelte en het van schroefdraad voorziene deel 38 van de zijwand 34 van het onderste gedeelte zijn op elkaar geschroefd. De cilindrische vorm van de zijwand 12 is voordelig, omdat deze het op deze wijze op elkaar schroeven van het bovenste gedeelte 24 en het onderste gedeelte 22 toelaat.

De bodem 14 van de eenheid 10 is voorzien van een handgreep, die kan worden gebruikt bij het losschroeven van het onderste gedeelte 24 van het bovenste gedeelte 22 of bij het inschroeven van het onderste gedeelte 24 in het onderste gedeelte 22. Het onderoppervlak van de bodem 14 heeft een ringvormig buitenste gedeelte 15, waarop de eenheid rust. Aan de binnenzijde van het buitenste gedeelte 15 bevindt zich een hoger liggend ringvormig gedeelte 42. In het midden, naar beneden uitstekend van het hoger liggende ringvormige gedeelte 42, bevindt zich een cilindrische knop 40· De gebruiker kan de knop 40 vastpakken bij het draaien van het onderste gedeelte 24.

De zijwand 34 van het onderste gedeelte heeft ongeveer dezelfde hoogte als de bodem van de kom 18. Als gevolg daarvan vormt ongeveer de gehele inwendige ruimte van het onderste gedeelte 24 een opslagkamer 44.

De opslagkamer 44 is bij voorkeur hoog genoeg om verscheidene keukenapparaten op te nemen. Zo kan de opslagkamer 44 groot genoeg zijn om bijvoorbeeld drie raspen en een eierscheider op te nemen.

De onderrand van de zijwand 32 van het bovenste gedeelte ligt lager dan het onderoppervlak van de kom 18. Hierdoor kan het bovenste gedeelte 22 staan, wanneer het onderste gedeelte 24 is gedemonteerd. Dit laat een gebruiker toe, een apparaat uit de opslagkamer 44 te kiezen en de eenheid te gebruiken, zonder het bovenste gedeelte 22 weer aan het onderste gedeelte 24 te bevestigen. Deze constructie is voordelig. Eén enkel apparaat kan uit de kamer 44 worden gekozen. Terwijl één apparaat in gebruik is, waarbij het bovenste gedeelte 22 als stander wordt gebruikt, kunnen de andere apparaten in de kamer 44 blijven. De apparaten kunnen ook in de kamer 44 blijven, terwijl het bovenste gedeelte 22 wordt gewassen.

De vruchtenpers 52 zal nu aan de hand van de figuren 1 en 2 worden beschreven. De vruchtenpers 52 heeft een centrale ruimer 56/ een kom 54 rondom de ruimer 56 en een steunorgaan 60/ dat is aangebracht langs de omtrek van de vruchtenpers aan de buitenzijde van de kom 54. De ruimer 56 is conventioneel en algemeen bekend. De kom 54 is ook conventioneel. De kom 54 is een ringvormige trog rondom de voet van de ruimer 56. Een groot aantal radiale sleuven 58 is aangebracht in de bodem van de kom 54. Deze constructie van de ruimer 56 en de kom 54 met de sleuven 58 laat toe, dat pulp en zaden van de ruimer in de kom 54 vallen. Het sap valt door de sleuven 56/ terwijl zaden en een aanzienlijk deel van de pulp in de kom 54 achterblijven.

Het steunorgaan 60 kan de vruchtenpers 52 op de bovenconstructie 8 steunen. Het steunorgaan 60 vormt de omtrek van de vruchtenpers 52. Het steunorgaan 60 heeft een cilindrisch hoofddeel 62/ dat van een buitenrand van de kom 54 naar beneden uitsteekt. Van een onderrand van het hoofddeel 62 steekt een bevestigingsor-gaan 64 radiaal buitenwaarts uit. Het bevestigingsorgaan 64 omvat een verticaal cilindrisch orgaan 70/ een horizontale onderflens 66 en een horizontale bovenflens 68. De bovenflens 68 steekt radiaal buitenwaarts uit van de bovenzijde van het verticale cilindrische orgaan 70. De onderflens 66 steekt uit van de onderzijde van het verticale cilindrische orgaan 70.

De onderflens 66 heeft een buitendiameter/ die zodanig is gekozen/ dat de onderflens 66 op de schouder 46 zal rusten. De onderflens 66 heeft een diameter/ die iets groter is dan de binnendiameter van de flens 50. De verticale dikte van de onderflens 66 is zodanig gekozen, dat de onderflens 66, wanneer hij op de schouder 46 mist, past onder de flens 50 van de verticale wand 48. Een voldoende grote afstand is aangehouden tussen de onderflens 66 en de bovenflens 68, zodat de bovenflens 68 zich boven de flens 50 bevindt. De vruchtenpers 52 snapt zodoende zeker en losneembaar in de keukeneenheid 10. De vruchtenpers 52 snapt in het bijzonder zeker en losneembaar op zijn plaats in de bovenconstructie 8 op de open bovenzijde van de eenheid 10. Zoals boven aangegeven, valt de bovenrand van de kom 18 samen met de schouder 46. Als gevolg daarvan zal sap zonder knoeien door de sleuven 58 in de kom 18 vloeien.

De vruchtenpers 52 kan voor compacte opslag worden omgekeerd. Het bevestigingsorgaan 64 kan op zijn plaats in de bovenconstructie 8 worden gesnapt, wanneer de vruchtenpers 52 is omgekeerd. De buitendiameter van de bovenflens 68 is groter dan de binnendiameter van de flens 50 en kleiner dan de diameter van de wand 48· De verticale dikte van de bovenflens 68 is kleiner dan de verticale afstand tussen de schouder 46 en het onderoppervlak van de flens 50. Dus wanneer de vruchtenpers 52 is omgekeerd, rust de bovenflens 68 op de schouder 46. De grootte van de ruimer 56 is zodanig gekozen, dat wanneer de vruchtenpers 52 is omgekeerd, de ruimer 56 zich binnen de kom 18 bevindt.

Een vingerholte 74 is aangebracht langs een deel van het steunorgaan 60 van de vruchtenpers. De richting van de kromming van het steunorgaan 60 is aan de vingerholte 74 omgekeerd. De buitenrand van de kom 54 is bij de vingerholte 74 ook binnenwaarts naar de ruimer 56 gekromd. Het bevestigingsorgaan 64 is niet aangebracht aan het gedeelte van het steunorgaan 60 bij de vingerholte 74. De vingerholte 74 ligt op één lijn met de tuit 20 aan de keukeneenheid 10. Dienovereenkomstig is een ruimte gevormd tussen de tuit 20 en de vingerholte 74. Een gebruiker kan een vinger tussen de tuit 20 en de vingerholte 74 steken. Door met de vinger opwaarts te drukken op de bodem van het cilindrische hoofddeel 62, kan de gebruiker de vruchtenpers 52 van de eenheid 10 verwijderen.

Aan weerszijden van de vingerholte 74 zijn rechte delen 76 van het steunorgaan 60 aangebracht. Deze rechte delen 76 corresponderen met de rechte segmenten 49 van de verticale wand 48. Dankzij deze configuratie kan de vruchtenpers 52 niet draaien, wanneer hij op de eenheid 10 op zijn plaats is gesnapt. Dit is voordelig bij de manier, waarop de vruchtenpers gewoonlijk wordt gebruikt. De helft van een citrusvrucht wordt bijvoorbeeld gelijktijdig neer gedrukt op en gedraaid rondom de ruimer. Als de vruchtenpers cirkelvormig zou zijn, zou hij de neiging hebben mee te draaien.

Aan de hand van de figuren 3 en 4 zal nu een rasp volgens de uitvinding worden beschreven. De figuren 3 en-4 tonen een rasp 81 volgens de uitvinding. De rasp 81 is gesnapt in een keukeneenheid 10 volgens de uitvinding. De rasp 81 omvat een rasp-plaat 80 en een rand 86. De raspplaat 80 bestaat uit een vlakke plaat van dun metaal. Snijsleuven 82 zijn in de raspplaat 80 aangebracht. De snijsleuven 82 zijn, zoals getekend, gevormd uit een insnijding in de metalen plaat; éën zijde van de insnijding is naar boven omgebogen, om een scherpe snijrand te vormen. Vele andere grootten en configuraties van snijranden voor raspplaten zijn algemeen bekend en kunnen volgens deze uitvinding worden gebruikt. Zo kunnen bijvoorbeeld meerdere gaten in de raspplaat zijn aangebracht, waarbij een gedeelte van de rand van elk gat naar boven is gebogen, om een snijrand te vormen. Verder kunnen bijvoorbeeld een aantal gaten in de raspplaat zijn geponst, om een zeer fijne rasp te vormen. Bij een set van keukenhulpstukken volgens de uitvinding is het gewoonlijk gewenst, te beschikken over een aantal raspplaten, die verschillende configuraties van snijranden bezitten.

De configuratie van de buitenzijde van een rasp 81 is van bovenaf in fig. 3 zichtbaar. Een rand 86 vormt een steunor-gaan van de raspplaat 81. Een vingerholte 83 is aangebracht op één plaats van een deel van de rand 86 en vormt een indrukking. Aangrenzend aan de vingerholte 83 zijn aan beide zijden daarvan rechte segmenten 85 van de omtrek van de raspplaat aangebracht. De rechte segmenten 85 liggen tegenover de rechte segmenten 49 van de verticale wand 48 in de keukeneenheid 10. Dit verhindert dat de rasp bij gebruik draait. De vingerholte 83 ligt tegenover de tuit 20 in de keukeneenheid 10. Een gebruiker kan een vinger steken in de ruimte tussen de tuit 20 en de vingerholte 83, om de rasp 81 te verwijderen.

Aan de hand van fig. 5 zal de montage van de rasp 81 in de eenheid 10 worden beschreven. Fig. 5 is een gedeeltelijke doorsnede op een grotere schaal van een rasp volgens de uitvinding, die in de bovenconstructie 8 van een keukeneenheid 10 volgens de uitvinding is gemonteerd.

De rand 86 is ringvormig en in hoofdzaak radiaal symmetrisch. De rand 86 is bij voorkeur vervaardigd van kunststof. De rand 86 heeft een in hoofdzaak rechthoekige dwarsdoorsnede. De buitendiameter van de rand 86 is zodanig gekozen/ dat de rand 86 op de schouder 46 rust. Een bovenflens 90 steekt radiaal buitenwaarts uit van de bovenkant aan de buitenzijde van de rand 86. Een onderflens 88 steekt radiaal buitenwaarts uit van de onderkant aan de buitenzijde van de rand 86. De onderflens 88 heeft een buitendiameter/ die iets groter is dan de binnendiameter van de flens 50. Tussen de bovenflens 90 en de onderflens 88 is voldoende ruimte aanwezig, zodat de flens 50 in de verticale wand 48 past tussen de bovenflens 90 en de onderflens 88. Dus de rasp snapt op zijn plaats op de bovenconstructie 8 van de keukeneenheid 10 op de open bovenzijde van de keukeneenheid 10. Zodoende is de omtrek van de rasp 81 aangepast, om de rasp 81 op zijn plaats te snappen. Het is duidelijk, dat de schouder 46 de rasp steunt, wanneer een neerwaartse kracht op de rasp wordt uitgeoefend.

De rand 86 heeft een goot 92 aan de binnenzijde. De goot 92 heeft een halfcirkelvormige dwarsdoorsnede. Het buitenste gedeelte van de raspplaat 80 is rond omgezet, om een buis 84 te vormen. De buis 84 past in de goot 92. Dit vormt een permanente verbinding tussen de raspplaat 80 en de rand 86.

In de buis 84 is de rand van de raspplaat naar de binnenzijde van de buis 84 omgezet. Dit verhindert dat de gebruiker zich verwondt aan de rand van de raspplaat.

In fig. 6 is een alternatieve uitvoeringsvorm van de constructie volgens fig. 5 getekend. Fig. 6 is een gedeeltelijke doorsnede van een raspplaat 90 en de bovenconstructie 8 van een keukeneenheid 10 volgens de uitvinding. Het steunorgaan van de raspplaat 90 is uit één stuk met de raspplaat gevormd. De buitenrand van de metalen plaat van de raspplaat 90 is naar beneden en naar binnen omgezet. Hierdoor wordt een bovenflens 98 gevormd. Onder de bovenflens 98 strekt de plaat zich recht naar beneden uit. Hierdoor wordt een cilindrisch verticaal centraal deel 102 gevormd. Onder het centrale deel 102 is de metalen plaat eerst naar buiten omgezet en dan naar beneden en naar binnen, om een onderflens 100 te vormen. De onderflens 100, het centrale deel 102 en de bovenflens 98 vormen een steunorgaan 99 van de rasp. De rand van de metalen plaat is teruggebogen in het inwendige van de onderflens 100· Daardoor ligt de rand van de metalen plaat niet bloot. Dit verhindert, dat gebruikers zich verwonden aan de rand van de raspplaat.

De diameter van de onderflens 100 is zodanig gekozen, dat de onderflens 100 op de schouder 46 rust. De onderflens 100 is klein genoeg om te passen tussen de schouder 46 en de flens 50 van de bovenconstructie 8 van de eenheid 10. De buitendiameter van de onderflens 100 is groter dan de diameter van de flens 50. De onderflens 100 steekt onder de flens 50 uit. Het centrale deel 102 is voldoende lang, zodat de onderflens 100 op de schouder 46 van de bovenconstructie 8 kan rusten, terwijl de bovenflens 98 zich boven de flens 50 in de verticale wand 48 bevindt. Hierdoor kan de rasp in de bovenconstructie 8 worden gesnapt.

De raspen zijn ook zo groot, dat zij passen in de kamer 44 in het onderste gedeelte 24 van de eenheid 10. Daardoor kunnen de raspen gemakkelijk worden bewaard. Het aantal raspen, dat in de kamer 44 kan worden bewaard, hangt af van de hoogte van de kamer 44.

Deeltjes die door het raspen worden gevormd, vallen in de kom 18. Dit geschiedt, omdat de rand van de kom 18 uit één stuk is gevormd met de bovenconstructie 8, waarin de rasp is gemonteerd. De tuit 20 laat ook toe, dat bepaalde soorten deeltjes gemakkelijk worden uitgeschonken.

Een eierscheider 110 volgens de uitvinding zal nu aan de hand van de figuren 7 en 8 worden beschreven. Fig. 7 is een bovenaanzicht van een keukeneenheid 10 volgens de uitvinding, waarbij een eierscheider 110 volgens de uitvinding op zijn plaats in de bovenconstructie 8 is getekend. Fig. 8 is een gedeeltelijke doorsnede van een keukeneenheid 10 volgens de uitvinding, waarbij een eierscheider 110 volgens de uitvinding op zijn plaats is getekend.

De eierscheider 110 heeft een centrale dooierkom 116· De dooierkom 116 is een ondiepe kom, die een plat centraal op pervlak heeft. Aan de buitenzijde van de dooierkom 116 bevindt zich een hellend radiaal oppervlak 118. Het radiale oppervlak 118 helt iets naar beneden naar de dooierkom 116. Twee gekromde sleuven 112 zijn aangebracht in een binnenste gedeelte van het radiale oppervlak 118 rondom het grootste gedeelte van de omtrek van de dooierkom 116. Een horizontaal ringvormig oppervlak 122 bevindt zich aan de buitenzijde van het hellende radiale oppervlak 118. Een steunor-gaan 114 steekt naar beneden uit van een buitenrand van het ringvormige oppervlak 122. Het steunorgaan 114 is in hoofdzaak ringvormig en cilindrisch.

Het steunorgaan 114 vormt een omtreksdeel van de eierscheider 110. Het steunorgaan 114 is zo groot, dat het op de schouder 46 kan rusten. Het steunorgaan 114 heeft een kleinere diameter dan de flens 50. Het steunorgaan 114 snapt niet in de bovenconstructie 8. Daarom is het belangrijk, dat de flens 50 niet over de breedte van de schouder 46 naar binnen uitsteekt. De eierscheider 110 snapt niet in, omdat de plotselinge snapbeweging bij het demonteren van de eierscheider de dooier zou kunnen doen breken.

Een vingerholte 120 is aangebracht op een plaats langs de omtrek van de eierscheider 110. Het steunorgaan 114 heeft op die plaats een omgekeerde kromming, waardoor de vingerholte 120 wordt gevormd. Bij gebruik ligt de vingerholte 120 tegenover de tuit 20. Een gebruiker kan een vinger onder de vingerholte 120 boven de tuit 20 plaatsen, om de eierscheider 110 te verwijderen.

Het steunorgaan 114 heeft rechte segmenten 124 en 125 aan weerszijden van de vingerholte 120· De rechte segmenten 124 en 125 liggen bij gebruik tegenover de rechte segmenten 49 van de verticale wand 48. Daarom zal de eierscheider 110 niet draaien.

De kom 18 vormt een houder voor het eiwit, dat door de sleuven 112 druipt. De tuit 20 laat het gemakkelijk uitschenken van het eiwit toe.

De eierscheider is bij voorkeur zo groot, dat hij voor het bewaren daarvan in de kamer 44 past.

Fig. 9 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van het onderste gedeelte van de eenheid 10. In de bodem 14 is een om- treksgoot 130 gevormd. De goot 130 heeft een in hoofdzaak ringvormige, horizontale bovenwand 132, een verticale, in hoofdzaak cilindrische buitenwand 134 en een verticale, in hoofdzaak cilindrische binnenwand 136. De bovenzijde van de buitenwand 134 sluit aan op de buitenomtrek van de bovenwand 132· De onderzijde van de buitenwand 134 sluit aan op de onderzijde van de zijwand 34 van het onderste gedeelte. De bovenzijde van de binnenwand 136 sluit aan op de binnenomtrek van de bovenwand 132. De binnenzijde van de binnenwand 136 is verbonden met het ringvormige oppervlak 42. Een knop 40 steekt van het midden van het oppervlak 42 naar beneden uit. Een verticale ring 138 steekt van het midden van de bovenwand 132 naar beneden uit. Er is een omtreksvoet 140 aangebracht. De voet 140 heeft een in hoofdzaak ringvormige, horizontale basis 142. Een cilindrische buitenflens 144 steekt naar boven uit van de buitenomtrek van de basis 142. Een cilindrische binnenflens 146 steekt naar boven uit van de binnenomtrek van de basis 142. De buitenflens 144 past nauwsluitend tussen de buitenwand 134 van de goot 130 en de verticale ring 138. De binnenflens 146 past nauwsluitend tusen de binnenwand 136 van de goot 130 en de verticale ring 138. De voet 140 is bij voorkeur vervaardigd van materiaal met een hoge wrij-vingcoëfficiënt, zoals rubber. De flenzen 144 en 146 worden in de goot 132 iets samengedrukt voor een stevige passing.

Het is duidelijk, dat bij de inrichting volgens de uitvinding aanzienlijke veranderingen kunnen worden aangebracht, zonder buiten de omvang van de uitvinding te gaan. Ofschoon hierboven een voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding is beschreven, wordt daarom benadrukt, dat de uitvinding niet is beperkt tot een voorkeursuitvoeringsvorm en dat alternatieve uitvoeringsvormen bestaan, die geheel binnen de omvang van de uitvinding vallen, die alleen is beperkt door de omvang van de bijgaande conclusies.

Claims (33)

1· Keukenartikel, omvattende: (a) een huis met een bodem en zijwanden; (b) steunmiddelen die in het huis zijn gevormd voor het ondersteunen van een keukenapparaat op de bovenzijde van het huis; (c) een kom die in het bovenste gedeelte van de inwendige ruimte van het huis is gevormd, waarbij een tuit op een plaats aan de omtrek van de kom is gevormd; en (d) een kamer in het huis onder de kom en boven de bodem, welk huis voorzieningen heeft voor toegang tot de kamer, welke kamer groot genoeg is voor het opnemen van tenminste één keukenapparaat, dat de juiste afmetingen heeft om op de steunmiddelen te worden ondersteund.

2· Keukenartikel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de steunmiddelen bestaan uit een horizontaal steun-oppervlak rondom tenminste een gedeelte van een rand van de kom, uit een binnenwand aan de buitenzijde van en opwaarts uitstekend van het horizontale steunoppervlak en uit een binnenwaarts uitstekende flens op tenminste een gedeelte van de binnenwand.

3. Keukenartikel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de binnenwaarts uitstekende flens niet zo ver binnenwaarts uitsteekt als de breedte van het horizontale steunoppervlak.

4. Keukenartikel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de binnenwand in hoofdzaak cilindrisch is, behalve over een gedeelte daarvan dat niet cilindrisch is, waardoor een keukenapparaat dat op het horizontale steunoppervlak is ondersteund niet kan draaien.

5. Keukenartikel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het horizontale steunoppervlak bestaat uit een in hoofdzaak ringvormige schouder, welke schouder is onderbroken ter plaatse van de tuit.

6. Keukenartikel volgens conclusie 1, verder gekenmerkt door een rand, die in hoofdzaak horizontaal radiaal buitenwaarts uitsteekt rondom tenminste een aanzienlijk gedeelte van de omtrek van het huis.

7. Keukenartikel volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het huis in hoofdzaak cilindrisch is en dat een bovenoppervlak van de rand in hoofdzaak ringvormig is.

8. Keukenartikel volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de rand is voorzien van een neerwaarts uitstekende lip, waardoor een handgreep wordt gevormd.

9. Keukenartikel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het huis bestaat uit een bovenste gedeelte omvattende een zijwand, de kom, en de steunmiddelen, en uit een onderste gedeelte omvattende een zijwand en de bodem, welk bovenste gedeelte en welk onderste gedeelte losneembaar met elkaar verbindbaar zijn.

10. Keukenartikel volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het bovenste gedeelte en het onderste gedeelte door schroefdraad met elkaar verbindbaar zijn.

11. Keukenartikel volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het onderoppervlak van de bodem van het huis is voorzien van een daarvan uitstekende knop.

12. Keukenartikel volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de zijwand van het onderste gedeelte cilindrisch is en aan het bovenste deel daarvan is voorzien van schroefdraad en dat de zijwand van het bovenste gedeelte cilindrisch is en aan een onderste deel daarvan is voorzien van schroefdraad, waardoor het bovenste gedeelte en het onderste gedeelte door schroefdraad met elkaar verbindbaar zijn.

13. Keukenartikel volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de zijwand van het bovenste gedeelte tenminste even ver naar beneden uitsteekt als het onderoppervlak van de kom, waardoor het bovenste gedeelte kan staan.

14. Keukenartikel volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de steunmiddelen bestaan uit een horizontaal steun-oppervlak rondom tenminste een gedeelte van de open bovenzijde, uit een binnenwand aan de buitenzijde van en opwaarts uitstekend van het horizontale steunoppervlak en uit een binnenwaarts uitstekende flens op tenminste een gedeelte van die binnenwand.

15. Keukenartikel volgens conclusie 14/ met het kenmerk, dat de zijwand van het onderste gedeelte cilindrisch is en aan een bovenste deel daarvan is voorzien van schroefdraad en dat de zijwand van het bovenste gedeelte cilindrisch is en aan een onderste deel daarvan is voorzien van schroefdraad, waardoor het bovenste gedeelte en het onderste gedeelte door schroefdraad met elkaar verbindbaar zijn.

16. Keukenartikel volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat het genoemde onderste deel van de genoemde zijwand tenminste even ver naar beneden uitsteekt als een onderoppervlak van de kom, waardoor het bovenste gedeelte kan staan.

17. Keukenartikel volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de binnenwaarts uitstekende flens niet zover binnenwaarts uitsteekt als de breedte van het horizontale steunoppervlak.

18. Keukenartikel volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de genoemde binnenwand in hoofdzaak cilindrisch is, behalve over een gedeelte daarvan dat niet cilindrisch is, waardoor een op het horizontale steunoppervlak ondersteund keukenapparaat niet kan draaien.

19. Keukenartikel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de kom is voorzien van merktekens om inhoud aan te geven.

20. Set van keukenartikelen, omvattende: (a) een hoofdeenheid met een huis, welk huis is voorzien van zijwanden en van een bodemwand, waarbij in het huis steunmiddelen zijn gevormd voor het ondersteunen van een keukenapparaat op de bovenzijde van het huis, met een kom die in een bovenste gedeelte van het huis is gevormd en met een kamer in het huis onder de kom en boven de bodem, welk huis voorzieningingen heeft voor toegang tot die kamer, welke kamer groot genoeg is voor het opnemen van tenminste één keukenapparaat, dat de juiste afmetingen heeft om op de steunmiddelen te worden ondersteund? en (b) tenminste één keukenapparaat, waarbij een omtrek van het apparaat kan worden ondersteund door de steunmiddelen en het apparaat voldoende klein is om in de genoemde kamer te passen.

21· Set van keukenartikelen volgens conclusie 20/ met het kenmerk/ dat de steunmiddelen bestaan uit een horizontaal steunoppervlak rondom tenminste een gedeelte van een rand van de kom/ uit een binnenwand aan de buitenzijde van en opwaarts uitstekend van het horizontale steunoppervlak en uit een binnenwaarts uitstekende flens op tenminste een gedeelte van de genoemde binnenwand·

22. Set van keukenartikelen volgens conclusie 21/ met het kenmerk, dat de binnenwaarts uitstekende flens niet zover binnenwaarts uitsteekt als de breedte van het horizontale steunoppervlak.

23. Set van keukenartikelen volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat tenminste één van de genoemde apparaten een eerste type van steunorgaan heeft, welk steunorgaan het apparaat kan steunen op een horizontaal steunoppervlak/ en welk steunorgaan is voorzien van een buitenwaarts uitstekende flens, die kan passen onder de genoemde binnenwaarts uitstekende flens, waardoor het apparaat op zijn plaats in de steunmiddelen kan worden gesnapt, en dat tenminste één van de apparaten een tweede soort steunorgaan heeft, dat het apparaat kan steunen op een horizontaal steunoppervlak, maar geen buitenwaarts uitstekende flens heeft.

24. Set van keukenartikelen volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat tenminste één van de apparaten dat een eerste type steunorgaan heeft, een rasp is, en dat tenminste één van de apparaten dat een tweede type steunorgaan heeft, een eier-scheider is.

25. Set van keukenartikelen volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat tenminste één van de apparaten, dat een eerste type steunorgaan heeft, een vruchtenpers is, en dat tenminste één van de apparaten dat een tweede type steunorgaan heeft, een eierscheider is.

26. Set van keukenartikelen volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat de vruchtenpers op de steunmiddelen kan worden ondersteund in een rechtopstaande stand voor gebruik of in een omgekeerde stand voor opslag, waarbij een ruimer van de vruchtenpers klein genoeg is om in de kom te worden opgenomen, wanneer de vruchtenpers in de omgekeerde stand voor opslag staat.

27. Set van keukenartikelen volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de genoemde binnenwand in hoofdzaak cilindrisch is, behalve over een gedeelte daarvan dat niet cilindrisch is, en dat het steunorgaan van tenminste ién van de apparaten in hoofdzaak cirkelvormig is, behalve over een gedeelte daarvan dat overeenkomt met het niet cilindrische gedeelte van de binnenwand, dat niet cilindrisch is, waardoor het genoemde tenminste ene apparaat, dat op het horizontale steunoppervlak is ondersteund, niet kan draaien.

28. Set van keukenartikelen volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat elk van de genoemde apparaten verder is voorzien van een vingerholte op een plaats langs de omtrek daarvan.

29. Set van keukenartikelen volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat het huis van de hoofdeenheid bestaat uit een bovenste gedeelte omvattende een zijwand, de kom en de steunmiddelen, en uit een onderste gedeelte omvattende een zijwand en de bodem, welk bovenste gedeelte en welk onderste gedeelte losneembaar met elkaar verbindbaar zijn.

30. Set van keukenartikelen volgens conclusie 29, met het kenmerk, dat het bovenste gedeelte en het onderste gedeelte door schroefdraad met elkaar verbindbaar zijn.

31. Set van keukenartikelen volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat een onderoppervlak van de bodem van het huis is voorzien van een cilindrische knop in het midden daarvan.

32. Set van keukenartikelen volgens conclusie 31, met het kenmerk, dat de zijwand van het onderste gedeelte cilindrisch is en is voorzien van schroefdraad aan een bovenste deel daarvan en dat het bovenste gedeelte van de genoemde zijwand cilindrisch is en is voorzien van schroefdraad aan een onderste deel daarvan, waardoor het bovenste gedeelte en het onderste gedeelte door schroefdraad met elkaar verbindbaar zijn.

33. Set van keukenartikelen volgens conclusie 32/ met het kenmerk, dat de zijwand van het bovenste gedeelte tenminste zover naar beneden uitsteekt als een onderoppervlak van de kom, waardoor het bovenste gedeelte kan staan.