NL9100271A - Ventilatieschuif. - Google Patents

Description

Titel: Ventilatieschuif

De uitvinding heeft betrekking op een ventilatieschuif vóórzien van een in hoofdzaak plaatvormig frontdeel met venti-latiopeningen en geleidingsmiddelen, van een plaatvormig klep-deel met geleidingsmiddelen, die met de geleidingsmiddelen van het frontdeel kunnen samenwerken, en met openingen, die zodanig zijn geplaatst dat door ten opzichte van elkaar verschuiven van front- en klepdeel de ventilatieopeningen geheel, gedeeltelijk of niet zijn vrij te geven, en van een bedienings-mechanisme, dat het klepdeel ten opzichte van het frontdeel kan verschuiven om het klepdeel in een open, een gesloten of een gedeeltelijk open stand te brengen.

Een dergelijke ventilatieschuif is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 7201567. In de gesloten stand van de ventilatieschuif worden de ventilatieopeningen in het frontdeel afdichtend overlapt door de plaatvlakdelen tussen de ventilatieopeningen in het klepdeel, dat vlaksgewijs aanligt tegen het frontdeel. Het klepdeel bestaat hierbij uit een kunststoffen plaat, terwijl het frontdeel is vervaardigd uit metaal, bijvoorbeeld een aluminium profiel.

Bij een dergelijke ventilatieschuif kunnen zich als tocht ervaren lekkages voordoen als gevolg van het uitbuigen van het klepdeel als gevolg van drukverschillen, bijvoorbeeld bij windbelasting. Verder kan een dergelijke lekkage leiden tot uiterst hinderlijke fluittonen. Bij lekkage kan het drukverschil dat de lekkage veroorzaakt, weer zodanig worden opgeheven, dat de schuif sluit. Omdat achter de schuif veelal een aanzienlijke ruimte aanwezig is, zal na het sluiten van de schuif de druk weer snel gelijk worden aan de druk die eerder al het ontstaan van een lekkage veroorzaakte met opnieuw lekkage als gevolg, hetgeen kan resulteren in een klapperende of trillende ventilatieschuif, welk effect nog kan worden verergerd door een wisselende windbelasting.

Met de uitvinding wordt beoogd bovenomschreven nadelen te elimineren door de kans op het ontstaan van lekkages bij een ventilatieschuif van de in de aanhef omschreven soort aanmerkelijk te verminderen.

Dit wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt, doordat het frontdeel en het klepdeel tezamen met een plaatvormig opsluitdeel een samenstel vormen, waarbij het klepdeel is gevat tussen het van de ventilatieopeningen voorziene deel van het frontdeel en het plaatvormig opsluitdeel, dat ten opzichte van het frontdeel vast is opgesteld en voorzien is van venti-latie-openingen, die gelijk zijn aan en stroken met de venti-latie-openingen in het frontdeel. Door deze maatregelen wordt het uitbuigen van het klepdeel, en zodoende het ontstaan van lekkages, door de aanwezigheid van het opsluitdeel in aanmerkelijke mate beperkt. Evenwel wordt door het gelijk uitvoeren van het opsluitdeel en het frontdeel nog een aanvullend voordeel met betrekking tot de afdichting verkregen. Immers, mochten drukverschillen aanleiding geven tot uitbuigen, dan wordt het klepdeel daarbij ongeacht de uitbuigrichting steeds in een inniger contact gedrukt met een deel, dat voorzien is van de ventilatieopeningen in het klepdeel afdekkende plaatvlakken.

Een nog verder verbeterde afdichting is overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding te verkrijgen door een tweede samenstel bestaande uit een frontdeel, een klepdeel en een opsluitdeel, welke eenheden tot een doosvormig deel zijn verbonden door een, een thermische onderbreking verschaffend materiaal, waarbij beide frontdelen buitenvlakken van het doosvormige deel vormen en het bedieningsmechanisme beide klepdelen gelijktijdig in de open, gesloten of een gelijke gedeeltelijk open stand brengt. Niet alleen wordt hierdoor het aantal afdichtingen verdubbeld, doch tevens wordt door het vormen van een omsloten binnenruimte het drukverschil tussen de ene en de andere zijde van de ventilatieschuif getrapt opgevangen. Met andere woorden het drukverschil over elk der twee klepdelen is kleiner, in het ideale geval de helft, dan bij een ventilatieschuif met slechts een klepdeel, zodat de kans op lekkage dienovereenkomstig kleiner is. Een verder voordeel van deze uitvoeringsvorm is de verbeterde warmte-isolatie door het aanbrengen van de thermische onderbreking.

Het afdichteffect kan tijdens gebruik van de ventila-tieschuif nadelig worden beïnvloed door vervuiling. Een gemakkelijke montage en demontage alsmede een gemakkelijk kunnen reinigen van de ventilatieschuif zal het in optimale conditie daarvan houden bevorderen. Om deze redenen verdient het overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding de voorkeur, dat een der samenstellen losmaakbaar en instelbaar met het doosvormige deel is verbonden en het andere samenstel is voorzien van geleidingsmiddelen, die het demonteren van het opsluitdeel en het klepdeel uit het doosvormige deel mogelijk maken.

De bovengenoemde bekende ventilatieschuif is voorzien van geleidingsmiddelen in de vorm van een in hoofdzaak U-vor-mige goot, die zich uitstrekt in de schuifrichting van het klepdeel, langs twee tegenover elkaar gelegen langsranden van het klepdeel. Dit geleidingssysteem heeft in de loop der tijd zijn kwaliteiten bewezen. Het losmaakbare samenstel is hierbij op eenvoudige wijze demontabel door het uit de geleiding schuiven van daarin opgenomen plaatvormige delen. Om ook het niet losmaakbare samenstel op eenvoudige wijze te kunnen demonteren, verdient het overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding de voorkeur, dat het andere samenstel is voorzien van een U-vormige goot, die zowel het opsluitdeel als het klepdeel opneemt en waarvan de lengte van een der poten zodanig is verminderd, dat het opsluitdeel en het klepdeel uit de omvatting door beide goten neembaar zijn, waarbij met het ene, losmaakbare samenstel samenwerkende opsluitmiddelen aanwezig zijn, die in de gemonteerde stand van het losmaakbare samenstel het uit de omvatting geraken van het opsluitdeel en het klepdeel verhinderen. Aldus heeft het demonteren van het losmaakbare samenstel tot direct gevolg dat ook het niet-los-maakbare samenstel voor het reinigen snel en eenvoudig demontabel is. Als er daarbij overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding in is voorzien, dat de opsluit- middelen bestaan uit een langsflens verbonden met het front-deel en/of het opsluitdeel van het ene samenstel en een strook veerkrachtig materiaal bevestigd aan het opsluitdeel van het andere samenstel, is er bovendien nog voorzien in een compensatie voor cumulatief werkzame spelingen, hetgeen wederom het afdichteffeet ten goede komt.

Opgemerkt is reeds, dat door de doosvormige uitvoering optredende drukverschillen getrapt worden opgevangen. Dit effect is nog te bevorderen, als overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding de langsflens en een der buitenwanden van het doosvormige deel zijn voorzien van druk-vereffeningsboringen, waarbij de drukvereffeningsboringen in de betreffende buitenwand uitmonden in een binnenruimte van het doosvormige deel, dat door de langsflens en de strook veerkrachtig materiaal is afgescheiden van een binnenruimte die mede wordt begrensd door de van ventilatieopeningen voorziene opsluitdelen.

Een verdere waarborg tegen uitbuigen van de klepdelen, in het bijzonder van klepdelen met relatief grote hoogte, is te verkrijgen, als overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding de opsluitdelen van de beide samenstellen onderling zijn afgesteund door ten minste een lijstvormig deel, dat zich binnen het doosvormige deel bevindt en is vervaardigd uit een veerkrachtig materiaal, welk lijstvormig deel zich bij voorkeur evenwijdig aan de schuifrichting van de klepdelen uitstrekt.

Onder verwijzing naar een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zal de ventilatieschuif volgens de uitvinding thans nader worden besproken en toegelicht. Daarbij toont: fig. 1 een ventilatieschuif volgens de uitvinding in dwarsdoorsnede; en fig. 2 in aanzicht een deel van de ventilatieschuif volgens fig. 1, waarbij een aantal stukken is weggebroken.

De in de tekening weergegeven ventilatieschuif is voorzien van een eerste profiel 1, dat middels een profiel 2 uit een thermisch isolerend materiaal, bijvoorbeeld een kunststof, is gekoppeld met een tweede profiel 3, dat zich over de volle hoogte van de ventilatieschuif uitstrekt en middels een profiel 4 soortgelijk aan profiel 2 is gekoppeld met een profiel 5, waarbij de profielen 2, 3 en 5 zijn vervaardigd uit een relatief stijf en vormvast materiaal, zoals aluminium.

Het profiel 1 is voorzien van een insteekopening 6, terwijl het profiel 5 een vastzetflens 7 heeft. Een verder profiel 8 is zodanig uitgevoerd, dat dit tussen de profielen 1 en 5 past en middels een insteekflens 9 met het profiel 1 is te koppelen. Ter plaatse van zijn aansluiting op het profiel 5 is het profiel 8 voorzien van een flens 10, die op een aantal plaatsen is voorzien van boringen voor het doorlaten van telkens een schroef 11, die tevens door in lijn gelegen boringen in de vastzetflens 7 van het profiel 5 reikt. Op deze wijze is een doosvormige constructie gevormd, die aan zijn uiteinden wordt afgesloten door niet weergegeven kopschotten, die worden vastgezet middels schroeven 12 in daarvoor bestemde langsuit-sparingen 13 in de profielen 1, 3 en 5.

De uitsparingen 13 van het profiel 3 dienen tevens voor het klemmend bevestigen van een aantal plaatselijke vast-zetstrips 14 voor het opnemen van een aantal afdekstrips 15, die zich over de volle breedte van de ventilatieschuif uitstrekken om inregenen te voorkomen.

Het profiel 8, dat losneembaar is gekoppeld met de profielen 1 en 5, is voorzien van een groot aantal sleufvormige ventilatie-openingen 16, zoals getoond in fig. 2. De venti-latie-openingen zijn in langsrichting van de schuif onderling gescheiden door plaatvlakdelen 17, die iets breder zijn dan de ventilatie-openingen. In de tekening is een uitvoering weergegeven die bij voorkeur wordt toegepast bij relatief hoge schuiven. Om daarbij voor voldoende stijfheid te zorgen zijn telkens twee boven elkaar gelegen ventilatie-openingen 16 onderling gescheiden door een plaatvormig materiaalbruggetje 18.

Zoals uit fig. 1 blijkt, is het profiel 8 nabij zijn beide langsranden voorzien van telkens een ribbe 19, die samen met een plaatdeel van het profiel voorbij de ventilatie-ope-ning en met een dat plaatdeel en de ribbe verbindend profiel-deel een leigoot 20 vormt. In de leigoten 20 zijn een klepdeel 21 en een opsluitdeel 22 geschoven. Het klepdeel 21 ligt daarbij vlaksgewijs aan tegen het van ventilatie-openingen 16 voorziene deel van het profiel 8, terwijl het opsluitdeel 22 op zijn beurt weer vlaksgewijs aanligt tegen het klepdeel 21. Het opsluitdeel 22 heeft een lengte, die in hoofdzaak gelijk is aan die van het profiel 8, een en ander zodanig, dat verschuiving van het opsluitdeel 22 door de niet weergegeven kopschotten wordt voorkomen. Het klepdeel 21 is daarentegen in langsrichting korter uitgevoerd en wel zodanig, dat dit met behulp van een draaiknop 23 en een niet-weergegeven overbreng-mechanisme in langsrichting heen en weer is te schuiven.

Het klepdeel 21 is voorzien van ventilatie-openingen 24 en het opsluitdeel 22 van ventilatie-openingen 25, welke ventilatie-openingen alle dezelfde afmetingen en plaatsing hebben als die in het profiel 8, terwijl in alle drie de elementen eenzelfde aantal ventilatie-openingen is aangebracht.

In het niet-verschuifbare opsluitdeel 22 stroken de ventilatie-openingen 25 met die in het profiel 8 .De langsverplaat-sing van het klepdeel 21 middels de draaiknop 23 is daarbij begrensd tussen een open stand waarin de ventilatie-openingen 24 stroken met de ventilatie-openingen 16 en 25, zoals getoond in fig. 1, en een gesloten stand, waarin de ventilatie-openingen 24 geheel worden afgedekt door de plaatvlakdelen 17 aan de ene zijde en de daarmee overeenkomende plaatvlakdelen van het opsluitdeel 22 aan de andere zijde, welke laatste stand is getoond in fig. 2. Het zal duidelijk zijn, dat tussen de open en de gesloten stand een groot aantal gedeeltelijk open standen mogelijk is.

Het profiel 3 is op soortgelijke wijze als het profiel 8 voorzien van ventilatie-openingen 26 en van leigoten 27, waarin zich een verschuifbaar klepdeel 28 met ventilatie-openingen 29 en een niet-verschuifbaar opsluitdeel 30 met ventilatie-openingen 31 bevinden. Het klepdeel 28 is tegelijk met het klepdeel 21 middels de draaiknop 23 verschuifbaar, een en ander zodanig, dat de ventilatie-openingen 24 en 29 gelijktijdig geheel zijn vrijgegeven dan wel geheel of gedeeltelijk zijn afgedekt.

Het profiel 8 met bijbehorende delen is op eenvoudige wijze te demonteren door het losdraaien van de schroeven 11, waarna het profiel 8 kan worden gezwenkt en uit het profiel 1 kan worden gelost door het uit de insteekopening 6 trekken van de insteekflens 9. Het opsluitdeel 22 en het klepdeel 21 zijn dan op eenvoudige wijze te demonteren door het zijdelings uit de leigoten 20 schuiven.

Het profiel 3 is niet op deze wijze demontabel. Teneinde ook hierbij het klepdeel 28 en het opsluitdeel 30 te kunnen demonteren is de onderste leigoot 27 voorzien van een zodanig verkorte ribbe 32, dat het opsluitdeel 30 en het klepdeel 28, na het wegnemen van het profiel 8, door omhoog duwen en zwenken uit de leigoot 27 zijn nemen. In de gemonteerde toestand wordt het opsluitdeel 30, en zodoende ook het klepdeel 28, op zijn plaats gehouden door een aan het opsluitdeel bevestigde, veerkrachtige strip 33 uit kunststof, waar een aandrukflens 34, die deel uit maakt van het profiel 8, tegen aan drukt.

In de aandrukflens 34 zijn een aantal openingen 35 aangebracht, die de ruimte tussen de opsluitdelen 25 en 30 verbindt met een ruimte 36 tussen de profielen 3, 4 en 5 onder de aandrukflens 34. Deze ruimte 36 staat via openingen 37 in het profiel 3 in verbinding met de buitenlucht.

Het profiel 8 is verder nog voorzien van een tweetal zich in langsrichting uitstrekkende opneemgoten 38 voor een insectengaas 39, dat derhalve tezamen met het profiel 8, bijvoorbeeld voor reiniging of vervanging, uitneembaar is en vervolgens uit de opneemgoten 38 van het profiel 8 schuifbaar is.

Opgemerkt is reeds, dat de weergegeven uitvoeringsvorm een relatief hoge ventilatieschuif is; reden waarom materiaal-bruggetjes 18 aanwezig zijn, die de stijfheid vergroten. De klepdelen 21 en 28 alsmede de opsluitdelen 22 en 30 kunnen zijn vervaardigd uit kunststof om de klepdelen goede schuivende eigenschappen te geven. Teneinde het uitbuigen van de op-sluitdelen en de klepdelen tegen te gaan is voorzien in een lijstvormig deel 40, dat zich in langsrichting uitstrekt en steun neemt tegen beide opsluitdelen. Het lijstvormige deel 40 is bij voorkeur vervaardigd uit een veerkrachtig kunststof materiaal, zodat onafhankelijk van de toleranties van de diverse delen steeds een juiste aandrukking en onderlinge afsteuning behouden kan blijven. Door de aanwezigheid van het insectengaas 39 zal het lijstvormige deel 40 uit twee delen bestaan.

Op deze wijze is voorzien in een ventilatieschuif, die in de gesloten stand steeds op bijzonder effectieve wijze afsluit. In de eerste plaats is dit te danken aan het aan twee zijden vlaksgewijs invatten van een klepdeel, waardoor uitbuigen van dit klepdeel als gevolg van drukverschillen wordt tegengegaan door het vlaksgewijs gaan aanliggen van het klepdeel tegen een der naastgelegen delen. Het vlaksgewijs contact maken gaat niet alleen uitbuigen tegen, doch verbetert tevens nog het afdichteffect, doordat het deel waarmee het klepdeel in contact komt, ter plaatse van de ventilatie-openingen in het klepdeel voorzien is van die openingen overlappende vlakvormige plaatdelen. Zodoende heeft een lichte uitbuiging weliswaar aan de ene zijde van het klepdeel het ontstaan van spleten tot gevolg, doch aan de andere zijde een intensivering van het vlaksgewijs afsluitende contact.

Een verdere verbetering van de afdichteffect is gerealiseerd door het dubbel uitvoeren van deze verbeterde afdichting, waarbij bovendien een omsloten doosvormige ruimte is gevormd, waardoor een drukverschil over de ventilatieschuif getrapt wordt opgevangen, dat wil zeggen het op te vangen drukverschil wordt over beide afdichtingen verdeeld.

Zoals reeds is vermeld, worden de profielen 3 en 8 bij voorkeur vervaardigd uit een relatief stijf materiaal, bijvoorbeeld aluminium, terwijl de klepdelen 21 en 29 alsmede de opsluitdelen 22 en 30 bij voorkeur uit een kunststofmateriaal met lage wrijvingscoëfficiënt bestaan. Om de uitbuiging van laatstbedoeld relatief slapper materiaal tegen te gaan is het veerkrachtige, lijstvormige deel 40 aanwezig, dat de kunst-stoffen delen in de richting van de stijvere profielen drukt. Dit heeft tegelijkertijd een inniger contact en zodoende een verbeterde afdichting tussen de diverse delen tot gevolg.

Het spreekt vanzelf, dat er binnen het kader van de uitvinding als gedefinieerd in de bijgaande conclusies vele wijzigingen en varianten mogelijk zijn. Zo zou het profiel 3 op soortgelijke wijze als de profielen 1, 5 en 8 uit drie delen kunnen zijn vervaardigd, waarbij de niet weergegeven kopschotten met de boven- en onderprofielen een freemwerk vormen, waarin losneembaar de beide klepsamenstellen zijn bevestigd. Afhankelijk van de hoogte van de ventilatieschuif zouden de materiaalbruggetjes 18 achterwege kunnen worden gelaten. Ook dan is een lijstvormig deel 40 aan te brengen, dat zich eventueel in plaats van horizontaal ook verticaal, dat wil zeggen in hoogterichting van de ventilatieschuif zou kunnen uitstrekken. Gesproken is over metalen profielen en delen uit kunststof; uiteraard zijn ook vele andere materialen en materialen combinaties mogelijk.

Claims (8)

1. Ventilatieschuif voorzien van een in hoofdzaak plaatvormig frontdeel met ventilatieopeningen (16; 26) en gelei-dingsmiddelen (20; 27), van een plaatvormig klepdeel (21; 28) met geleidingsmiddelen, die met de geleidingsmiddelen van het frontdeel kunnen samenwerken, en met openingen (24; 29), die zodanig zijn geplaatst dat door ten opzichte van elkaar verschuiven van front- en klepdeel de ventilatieopeningen geheel, gedeeltelijk of niet zijn vrij te geven, en van een bedie-ningsmechanisme (23), dat het klepdeel ten opzichte van het frontdeel kan verschuiven om het klepdeel in een open, een gesloten of een gedeeltelijk open stand te brengen, met het kenmerk, dat het frontdeel en het klepdeel tezamen met een plaatvormig opsluitdeel (22; 30) een samenstel vormen, waarbij het klepdeel is gevat tussen het van de ventilatieopeningen voorziene deel van het frontdeel en het plaatvormig opsluitdeel, dat ten opzichte van het frontdeel vast is opgesteld en voorzien is van ventilatieopeningen (25; 31), die gelijk zijn aan en stroken met de ventilatieopeningen in het frontdeel.

2. Ventilatieschuif volgens conclusie 1, gekenmerkt door een tweede samenstel bestaande uit een frontdeel, een klepdeel en een opsluitdeel, welke eenheden tot een doosvormig deel zijn verbonden door een, een thermische onderbreking (2, 4) verschaffend materiaal, waarbij beide frontdelen buitenvlakken van het doosvormige deel vormen en het bedieningsmechanisme (23) beide klepdelen (21, 28) gelijktijdig in de open, gesloten of een gelijke gedeeltelijk open stand brengt.

3. Ventilatieschuif volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat een der samenstellen (8, 21, 22) losmaakbaar en instelbaar met het doosvormige deel is verbonden en het andere samenstel (3, 28, 30) is voorzien van geleidingsmiddelen (33, 34), die het demonteren van het opsluitdeel (30) en het klepdeel (28) uit het doosvormige deel mogelijk maken.

4. Ventilatieschuif volgens conclusie 3 en voorzien van geleidingsmiddelen in de vorm van een in hoofdzaak U-vormige goot (20), die zich uitstrekt in de schuifrichting van het klepdeel (21), langs twee tegenover elkaar gelegen langsranden van het klepdeel, met het kenmerk, dat het andere samenstel is voorzien van een U-vormige goot (27), die zowel het opsluit-deel (30) als het klepdeel (28) opneemt en waarvan de lengte van een (32) der poten zodanig is verminderd, dat het opsluit-deel en het klepdeel uit de omvatting door beide goten neembaar zijn, waarbij met het ene, losmaakbare samenstel (8, 21, 22) samenwerkende opsluitmiddelen (33, 34) aanwezig zijn, die in de gemonteerde stand van het losmaakbare samenstel het uit de omvatting geraken van het opsluitdeel en het klepdeel verhinderen .

5. Ventilatieschuif volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de opsluitmiddelen bestaan uit een langsflens (34) verbonden met het frontdeel en/of het opsluitdeel (22) van het ene samenstel (8, 21, 22) en een strook (33) veerkrachtig materiaal bevestigd aan het opsluitdeel (30) van het andere samenstel.

6. Ventilatieschuif volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de langsflens (34) en een der buitenwanden van het doos-vórmige deel zijn voorzien van drukvereffeningsboringen (35, 37), waarbij de drukvereffeningsboringen in de betreffende buitenwand uitmonden in een binnenruimte (36) van het doosvormige deel, dat door de langsflens en de strook (33) veerkrachtig materiaal is afgescheiden van een binnenruimte die mede wordt begrensd door de van ventilatieopeningen (25, 31) voorziene opsluitdelen (22, 30),

7. Ventilatieschuif volgens een der conclusies 2-6, met het kenmerk, dat de opsluitdelen (22, 30) van de beide samenstellen onderling zijn afgesteund door ten minste een lijst-vormig deel (40), dat zich binnen het doosvormige deel bevindt en is vervaardigd uit een veerkrachtig materiaal.

8. Ventilatieschuif volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het lijstvormige deel (40) zich evenwijdig aan de schuifrichting van de klepdelen (21, 28) uitstrekt.