NL9002633A - Werkwijze en inrichting voor het detecteren van huishoudelijke metalen voorwerpen in af te voeren huishoudelijk afval. - Google Patents

Description

Werkwijze en inrichting voor het detecteren van huishoudelijke metalen voorwerpen in af te voeren huishoudelijk afval.

De uitvinding betreft een werkwijze en een inrichting voor het op of nabij de gebruiksplaats, zoals woning of horecabedrijf, detecteren van huishoudelijke metalen voorwerpen, zoals vorken, messen, lepels en dergelijke, in af te voeren huishoudelijk afval.

In met name restaurants en hotels blijken jaarlijks grote hoeveelheden bestek in het afval te verdwijnen. Dit brengt uiteraard hoge kosten mee.

De uitvinding beoogt een werkwijze en een inrichting te verschaffen voor het op of nabij de gebruiksplaats, zoals woning of horecabedrijf, detecteren van huishoudelijke metalen voorwerpen, waarmee voorkomen wordt dat het bestek tezamen met het huishoudelijk afval verdwijnt.

Dit wordt door de uitvinding bereikt door het langs me-taaldetectiemiddelen leiden van het af te voeren afval en het afgeven van een waarschuwingssignaal bij aanwezigheid van een metalen voorwerp in het afval. Bij voorkeur wordt de afvalaf-voer onderbroken wanneer een waarschuwingssignaal wordt gegeven. Pas na het verwijderen van het metalen voorwerp zal de afvalafvoer verder gaan.

Bij voorkeur wordt het af te voeren afval tijdelijk opgeslagen in een houder, waarbij de houder metaaldetectie-middelen bevat, welke een waarschuwingssignaal afgeven wanneer de aanwezigheid van een metalen voorwerp in het in de houder verzamelde afval wordt vastgesteld. De middelen voor het afgeven van een waarschuwingssignaal zijn bij voorkeur tevens verbonden met het bedieningtiinechanisme van de sluit-organen van een afvoeropening in de houder. Ingeval van de detectie van een metalen voorwerp in het afval· zal de afvoeropening gesloten blijven, totdat hei metalen voorwerp uit het afval verwijderd is.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding omvat de inrichting tevens middelen voor het vaststellen van het afvalniveau in de houder, welke middelen verbonden zijn met het bedieningsmechanisme van de sluitorganen van de afvoer-opening. Wanneer vastgesteld wordt dat de houder vol is, wordt het bedieningsmechanisme van de sluitorganen van de af-voeropening aangeschakeld, tenzij er een waarschuwingssignaal afgegeven is. Slechts wanneer de aanwezige metalen voorwerpen uit het afval verwijderd zijn, zal het mogelijk zijn de sluitorganen van de afvoeropening te bedienen.

Verdere details en bijzonderheden zullen duidelijk worden uit bijgaande tekeningen, waarin: fig. 1 een gedeeltelijk weggekroken perspectivisch aanzicht van een voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding is; en fig. 2 een perspectivisch aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding is.

Overeenkomstige verwijzingscijfers verwijzen naar overeenkomstige onderdelen.

Fig. 1 toont een werkblad 1 waarin een houder 2 is opgenomen. De afvoeropening 3 van de houder 2 wordt afgesloten door twee onder een hoek op elkaar aansluitende sluitorganen 4, welke scharnierbaar verbonden ziin met de wanden 5 van de houder 2. De sluitorganen 4 omvatten metaaldetectiemiddelen 6. In de houder 2 bevindt zich een hoeveelheid afval 7 met daarin een metalen voorwerp 8. De sensoren 9 nemen waar dat de houder nagenoeg volledig gevuld is. De houder 2 bevindt zich boven een grote afvalbak 10, welke op zijn beurt in een kast ll onder het werkblad 1 geplaatst kan zijn. In een andere uitvoeringsvorm kan de houder eventueel op een afvalbak gemonteerd zijn.

In de getoonde situatie is door de sensoren 9 waargenomen dat de houder 2 nagenoeg vol is. Om te voorkomen dat de sluitorganen zich steeds weer openen wanneer afval de sensoren passeert zal er bij voorkeur een tijdsdrempel bestaan gedurende welke de sensoren een nagenoeg volledig ge vulde houder moeten waarnemen vóórdat de sluitorganen open gaan. Een signaal 12 hiervan wordt naar een verwerkings-eenheid 13 gezonden. De verwerkingseenheid 13 controleert aan de hand van signalen 14, die afkomstig zijn van de metaal-detectiemiddelen 6, of er zich nog metalen voorwerpen in het afval bevinden. Wanneer dit niet het geval is gaat er een signaal 15 naar de bedieningsmechanismen 16 van de sluitorganen 4, waardoor de afvoeropening 3 geopend wordt en het afval 7 in de grote afvalbak 10 verdwijnt. Echter, wanneer de metaaldetectiemiddelen 6 een signaal 14 afgeven dat er zich nog metaal in het afval bevindt, worden de bedieningsmechanismen 16 van de sluitorganen 4 geblokkeerd en blijft de afvoeropening 3 gesloten.

Fig. 2 toont een tweede uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding. Het afval wordt aangevoerd vanuit de richting van de pijlen 17. Langs de rand van de houder 2 bevindt zich een aantal tweede metaaldetectiemiddelen 18. Op het moment dat een metalen voorwerp de tweede metaaldetectiemiddelen 18 passeert, wordt een waarschuwingssignaal afgegeven. Het voordeel van deze constructie is dat relatief snel vastgesteld kan worden of een metalen voorwerp in de houder terechtgekomen is, waardoor dit voorwerp snel verwijderd kan worden en niet uit een grote hoeveelheid afval opgevist hoeft te worden. Wanneer een metalen voorwerp toch in de houder terecht komt en niet daaruit verwijderd wordt, wordt het nogmaals gedetecteerd door de eerste metaaldetectiemiddelen 6. Deze eerste detectiemiddelen voorkomen dat de sluitorganen 4 van de houder 2 geopend worden.

Claims (8)

1. Werkwijze voor het op of nabij de gebruiksplaats, zoals woning of horecabedrijf, detecteren van huishoudelijke metalen voorwerpen, zoals vorken, messen, lepels en dergelijke, in af te voeren huishoudelijk afval door het langs me-taaldetectiemiddelen leiden van het huishoudelijk afval en het afgeven van een waarschuwingssignaal bij aanwezigheid van een metalen voorwerp.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de afvalafvoer wordt onderbroken wanneer een waarschuwingssignaal wordt afgegeven.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het afval aan een houder wordt toegevoerd en dat slechts bij het ontbreken van een waarschuwingssignaal bij een nagenoeg volledig gevulde houder een afvoeropening voor het afval geopend wordt.

4. Inrichting voor het uitvoeren van een werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt door; - middelen voor het afvoeren van afval; metaaldetectiemiddelen voor het detecteren van metalen voorwerpen in het afval; en - daarmee verbonden middelen voor het afgeven van een waarschuwingssignaal.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de afvoermiddelen voorts een houder voor de tijdelijke opslag van afval omvatten, welke houder voorzien is van een door sluitorganen afgesloten afvoeropening en zodanig verbonden is met middelen voor het detecteren van een nagenoeg volledig gevulde houder en de middelen voor het afgeven van een waarschuwingssignaal dat het sluitorgaar slechts bij een nagenoeg volledig gevulde houder en het ontbreken van een waarschuwingssignaal te openen is.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de houder is opgenomen in een werkblad.

7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk , dat de metaaldetectiemiddelen zijn opgenomen in het sluitorgaan.

8. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk , dat de metaaldetectiemiddelen zijn opgenomen in het werkblad langs de rand van de houder.