NL9002307A - Steuninrichting. - Google Patents

Description

Steuninrichting.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een steuninrichting, in het bijzonder voor toepassing in een gehandicaptentoilet en dergelijke, omvattende een in hoofdzaak langgerekt steunorgaan met een in hoofdzaak vlak langgerekt steunoppervlak, welk vlak langgerekt steunoppervlak in werkzame stand in hoofdzaak horizontaal is, en een met een ene einde van het steunorgaan samenwerkend bevestigingsorgaan.

Een dergelijke steuninrichting is bekend. Het steunorgaan heeft hierbij de vorm van een rechte buis waarvan een einde is gemonteerd op een plaatvormig bevestigingsorgaan. Twee van deze steuninrichtingen worden op gebruikelijke wijze op een gewenste hoogte bevestigd aan een achter een closetpot aanwezige wand aan weerszijden van de closetpot. De gewenste hoogte kan een standaardhoogte zijn van 24 cm van het steunoppervlak boven een zittinghoogte van de closetpot van 48 cm, zoals bijvoorbeeld overeenkomstig de Nederlandse richtlijn "Normen voor geboden toegang". Deze standaardhoogte komt overeen met de gemiddelde afstand tussen de elleboog en de zitting in de zitstand. Het vlakke steunoppervlak aan de bovenzijde van elk van de buizen biedt een gebruiker van het toilet aldus enige ondersteuning in de zitstand en door het vastgrijpen van de buizen kan het lichaam enigszins worden ondersteund bij het plaatsnemen op de closetpot en bij het zich verwijderen hiervan. Elk van de twee steuninrichtingen kan ter versteviging van de buis een tweede buis omvatten die zich bevindt verticaal onder de eerste buis, waarbij de twee buizen elk één van de benen van een ü-vormig lichaam bepalen.

Deze bekende steuninrichting vertoont in de praktijk evenwel een aantal bezwaren. Gebleken is dat weliswaar na eenmaal plaats te hebben genomen op de closetpot een voldoende lichaamsondersteuning wordt verschaft in de zitstand, daarentegen bij het opstaan een onvoldoende ondersteuning aanwezig is om tot een geheel rechtopstaande stand van het lichaam te komen. Evenzo is er een onvoldoende ondersteuning bij de aanvang van het plaatsnemen op de closetpot vanuit een rechtopstaande stand van het lichaam. Juist de eindfase van het opstaan en de beginfase van het plaatsnemen worden gekenmerkt door een labiele houding van het lichaam. Ook bij staand gebruik van het closet biedt deze bekende steuninrichting onvoldoende ondersteu- ningsmogelijkheden.

Doel van de onderhavige uitvinding is deze bezwaren op te heffen en hiertoe wordt overeenkomstig de uitvinding een steuninrichting van de in de aanhef genoemde soort verschaft, met het kenmerk, dat het steunorgaan tenminste nabij het andere einde hiervan een verder steundeel heeft met een verder horizontaal steunoppervlak dat in werkzame stand in hoofdzaak horizontaal is en dat verspringend is aangebracht ten opzichte van het vlakke langgerekte horizontale steunoppervlak.

Met het verspringend aangebrachte verdere horizontale steunoppervlak van het verdere steundeel kan in éen of meer aanvullende steunplaatsen worden voorzien teneinde met de steuninrichting een lichaamsondersteuning te verschaffen zowel tijdens het zitten als in elke fase van het plaatsnemen op of het zich verwijderen van de closetpot. Bovendien wordt door het verspringend aanbrengen de gebruiker een maximale toegankelijkheid tot de verschillende door de steuninrichting verschafte steunoppervlakken geboden.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een aantal uitvoeringsvormen, onder verwijzing naar de tekening, waarin: figuur 1 een perspectivisch aanzicht toont van een eerste uitvoeringsvorm van de steuninrichting volgens de uitvinding; figuur 2 een perspectivisch aanzicht toont van een tweede uitvoeringsvorm van de steuninrichting volgens de uitvinding; figuur 3 een dwarsdoorsnede langs de lijn III-III in figuur 2 toont; figuur 4 een bovenaanzicht toont van de uitvoeringsvorm volgens figuur 2; en figuur 5 een perspectivisch aanzicht toont van een derde uitvoeringsvorm van een steuninrichting volgens de uitvinding.

In figuur 1 is een eerste uitvoeringsvorm van een steuninrichting 1 volgens de uitvinding weergegeven, waarbij de steuninrichting bestaat uit een steunorgaan dat de vorm heeft van een rechte buis 2 met een vlak langgerekt horizontaal steunoppervlak 3, en een bevestigingsorgaan 4 dat, bij voorkeur door een scharnierverbinding, samenwerkt met een einde van de buis 2. De buis 2 maakt samen met een verdere verstevigingsbuis 5 deel uit van een vlak en in hoofdzaak U-vormig lichaam. De steuninrichting 1 kan van elk geschikt materiaal zijn vervaardigd dat voldoende sterk is, zoals bijvoorbeeld staal of aluminium. De buisdiameter kan bijvoorbeeld omstreeks 3 cm zijn en de totale lengte van de steuninrichting 1 kan tussen 60 en 90 cm bedragen.

Aan het van het bevestigingsorgaan 4 afgekeerde einde vertoont de buis 2 een verder buisvormig steundeel 6 met een verder horizontaal steunoppervlak 7 dat ten opzichte van het langgerekte horizontale steunoppervlak 3 in werkzame stand in verticale richting verspringend is aangebracht over een afstand A. Het steunoppervlak 7 gaat bij een gedeelte 8 schuinaflopend over op het vlakke langgerekte steunoppervlak 3 onder insluiting van een hoek a.

De afstand van het steunoppervlak 7 tot het steunoppervlak 3, bedraagt bij voorkeur omstreeks 5 cm.

In deze in figuur 1 weergegeven uitvoeringsvorm wordt het verdere steundeel 6 gevormd door een vervorming in buitenwaartse richting, overeenkomstig de pijl a, van een U-vormig lichaam aan het van het bevestigingslichaam 4 afgekeerde einde en in het vlak van het U-vormige lichaam.

Twee van deze steuninrichtingen 1 kunnen aan weerszijden van een closetpot worden bevestigd aan de hierachter aanwezige wand op een onderlinge afstand van bijvoorbeeld 65 cm, waarbij het steunoppervlak 3 op een standaardhoogte h van 24 cm kan zijn boven een zittinghoogte van de closetpot van 48 cm voor het verschaffen van een geschikte ondersteuning bij het zitten.

Doordat het verdere steunoppervlak 7 van het steundeel 6 hoger gelegen is dan de standaardhoogte h van het steunoppervlak 3, wordt, door het met de hand vastgrijpen van het steundeel 6, een lichaamsondersteuning verschaft bij het plaatsnemen en bij het opstaan, en in het bijzonder in de beginfase respectievelijk de eindfase van het vanuit een rechtopstaande stand van het lichaam plaatsnemen op de closetpot respectievelijk het zich verwijderen hiervan.

Tijdens het plaatsnemen kan de hand gaandeweg van het steundeel 6 worden verplaatst naar de buis 2 via het schuinaflopende gedeelte 8. Voor een geleidelijke overgang ligt de hoek a gemiddeld bij voorkeur tussen 120° en 170°. Bij het opstaan kan de hand op soortgelijke wijze gaandeweg van de buis 2 naar het steundeel 6 worden verplaatst. Om vanaf het steundeel 6 de buis 2 te bereiken, en omgekeerd, is derhalve overgrijpen niet nodig, zodat voortdurend een geschikte lichaamsondersteuning kan worden verschaft. Bovendien voorkomt de schuinaflopende overgang daarbij een dorsaalflexie van de pols, zodat dit gewricht niet te zwaar wordt belast, hetgeen bij reumapatiënten van groot belang is.

Om het zijdelings overstappen vanuit een rolstoel mogelijk te maken, kan het U-vormige lichaam worden omhooggeklapt naar een stand die met onderbroken lijnen is aangegeven in figuur 1. Bij voorkeur kan het U-vormige lichaam in elk van de twee weergegeven standen worden vergrendeld.

Figuur 2 toont een tweede uitvoeringsvorm vein de steuninrichting volgens de uitvinding, waarbij delen die overeenkomen met in figuur 1 weergegeven delen met dezelfde verwijzingscijfers zijn aangeduid. Een bovenaanzicht van deze tweede uitvoeringsvorm is getoond in figuur 4. Aan het steunorgaan 2 is, aan het van het bevestigingsorgaan 4 af gekeerde einde een verder buisvormig steundeel 9 gevormd met een steunoppervlak 10 dat ten opzichte van het steunoppervlak 3 in werkzame stand zowel horizontaal als verticaal verspringend ten opzichte van de buis 2 is aangebracht. In figuur 3 is het verspringend aangebracht zijn van het verdere steundeel 9 nader geïllustreerd. Het buisvormige steundeel 9 en de buis 2 vormen aldus elk een been van een U-vormig lichaam met verspringende benen. De afstand B tussen de benen, gemeten evenwijdig aan de pijl b, bedraagt bij voorkeur tenminste 4 cm. De afstand tussen de benen van hartlijn tot hartlijn bedraagt bij voorkeur tussen 10 en 30 cm. In de weergegeven uitvoeringsvorm is de buis 2 vervormd en de buis 9 recht. Het is evenwel duidelijk dat ook een rechte buis 2 met een vervormde buis 9 mogelijk is of twee versprongen rechte buizen. Van de laatstgenoemde uitvoeringsvorm geeft figuur 5 een voorbeeld in perspectivisch aanzicht.

Zoals in figuur 3 schematisch is weergegeven, wordt met het steundeel 9 een ondersteuning van het lichaam verschaft enerzijds door het met de hand vastgrijpen van de buis 2 en anderzijds door het steunen met het bovenste deel van de onderarm tegen het steundeel 9, waardoor een stabiele lichaamshouding mogelijk wordt gemaakt tijdens het opstaan en het plaatsnemen. Net als bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 1 kan bij het plaatsnemen of opstaan de hand naar of vanaf het ten opzichte van de buis 2 hoger gelegen schuine gedeelte 8 worden verplaatst.

Bij staand gebruik van het closet bieden de steundelen 6 en 9 extra ondersteuning, in het bijzonder aan de boogvormige einden hiervan welke immers hoger gelegen zijn dan de buis 2 die op de standaardhoogte h is. Deze hoger gelegen boogvormige einden verschaffen bovendien een grijpvlak voor het vanuit een rolstoel voorwaarts overstappen.

Het zal duidelijk zijn dat de steuninrichting volgens de uitvinding niet beperkt is tot toepassing in een gehandicaptentoilet, maar geschikt is voor elke toepassing waarbij het wenselijk is op soortgelijke wijze een lichaamsondersteuning te verschaffen. Het aantal verdere steundelen en de exacte vorm hiervan zullen mede afhankelijk zijn van de mate van de minder-validiteit van de gebruikers. Deze laatste kunnen bijvoorbeeld bejaarden, patiënten met een dwarslaesie of reumapatiënten zijn.

Het zal derhalve voor een deskundige duidelijk zijn dat vele wijzigingen in de hierboven beschreven uitvoeringsvormen mogelijk zijn zonder echter buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (7)

1. Steuninrichting, in het bijzonder voor toepassing in een gehandicaptentoilet en dergelijke, omvattende een in hoofdzaak langgerekt steunorgaan met een in hoofdzaak vlak langgerekt steunoppervlak, welk vlak langgerekt steunoppervlak in werkzame stand in hoofdzaak horizontaal is, en een met een ene einde van het steunorgaan samenwerkend bevestigingsorgaan, met het kenmerk, dat het steunorgaan (2) tenminste nabij het andere einde hiervan een verder steundeel (6, 9) heeft met een verder horizontaal steunoppervlak (7, 10) dat in werkzame stand in hoofdzaak horizontaal is en dat verspringend is aangebracht ten opzichte van het vlakke langgerekte steunoppervlak (3).

2. Steuninrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het verdere steunoppervlak (7, 10) ten opzichte van het vlakke langgerekte steunoppervlak (3) in werkzame stand in tenminste verticale richting verspringend is aangebracht.

3. Steuninrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat van het verdere steundeel (6, 9) het verdere steunoppervlak schuinaflopend aansluit bij het vlakke steunoppervlak (3) onder insluiting van een hoek (a) met het vlakke steunoppervlak (3) die ligt tussen 120° en 170°.

4. Steuninrichting volgens één der conclusies 1 tot en met 3, met het kenmerk, dat het verspringend aangebrachte verdere steunoppervlak (7) aangebracht op een afstand (A) van omstreeks van 5 cm is in een richting loodrecht vanaf het vlakke langgerekte steunoppervlak (3).

5. Steuninrichting volgens één der conclusies 1 tot en met 4, waarbij de steuninrichting een vlak en althans in hoofdzaak U-vormig lichaam heeft, waarbij een van het andere been afgekeerde zijde van één van de U-benen het in hoofdzaak vlakke langgerekte steunoppervlak vormt en waarbij de uiteinden van het U-vormige lichaam samenwerken met het bevestigingsorgaan, met het kenmerk, dat het verdere steundeel (6) wordt gevormd door een vervorming van het U-vormige lichaam aan het van het bevestigingsorgaan afgekeerde einde in het vlak van het ü-vormige lichaam in een buitenwaartse richting.

6. Steuninrichting volgens één der conclusies 1 tot en met 4, waarbij de steuninrichting een althans in hoofdzaak U-vormig lichaam heeft, waarbij een langszijde van één van de U-benen het in hoofdzaak vlakke langgerekte steunoppervlak vormt, met het kenmerk, dat het andere been (9) van het U-vormige lichaam ten opzichte van het ene been (2) in werkzame stand in zowel horizontale als verticale richting verspringend is aangebracht.

7. Steuninrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat in werkzame stand de afstand (B) van het loodvlak door het andere been (9) tot het loodvlak door het vlakke langgerekte steunoppervlak (3) tenminste 4 cm bedraagt. S. Steuninrichting volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de gemiddelde afstand van hartlijn tot hartlijn van de benen van het U-vormige lichaam tussen 10 en 30 cm is.