NL9001553A - Inrichting voor het bevestigen van een elektrisch apparaat op een met verzamelrails verbonden adapter. - Google Patents

Description

Inrichting voor het bevestigen van een elektrisch apparaat op een metverzamelrails verbonden adapter

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor hetbevestigen van van apparatenaansluitklemmen en klemvoet voorzieneelektrische apparaten op een met verzamelrails van een verzamelrail-systeem verbonden, van aansluitingen voor het elektrisch apparaatvoorziene adapter.

DE-PS 36 42 518 toont een voor een dergelijke inrichtinggeschikte adapter met een dwars op de verzamelrailopnemers gerichteklemrail. In deze klemrail kunnen de meest verschillende elektrischeapparaten worden ingeklemd, zoals leidingsbeschermingsschakelaars,motorbeschermingsschakelaars, schakelbeschermingen, relais en dergelij¬ke . Voorwaarde is enkel, dat deze apparaten een aan de klemrailaangepaste klemvoet bezitten. De adapter heeft per verzamelrail eenaansluitklem, die via contactrails in verbinding staat met de verzamel¬rails. De aansluiting van het apparaat vindt plaats door middel vanverbindingskabels, die de aansluitingen van het apparaat verbinden metde aansluitklemmen van de adapter. Deze aansluiting van het apparaat isniet bevredigend.

Zoals DE-PS 30 45 358 toont, werd de aansluiting van het apparaataan de adapter reeds daardoor vereenvoudigd, dat de adapter werdvoorzien van vaststaande aansluitcontacten, die zijn afgestemd op deplaatsing van de aansluitingen aan het apparaat en direct daarmeekunnen worden verbonden. Daar de plaatsing van de aansluitingen aan deapparaten, met name in de afstand tussen de aansluitingen en de klemvoetbij de afzonderlijke apparaten kan verschillen, moet ieder apparatentypede beschikking krijgen over een aparte adapter.

Het doel van de uitvinding is een inrichting van de bovengenoemdesoort te construeren, waarbij voor de verschillende soorten apparaten,die van elkaar verschillend grote afstanden tussen de aansluitingen ende klemvoet bezitten, een identieke adapter kan worden gebruikt, diesteeds een eenvoudige aansluiting van de elektrische apparaten mogelijkmaakt.

Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt, doordat hetapparaat op een klemrail is geklemd, die op een afstandsblok isbevestigd, doordat het afstandsblok in een geleidingsopnemer van eengeleidingsrail van de adapter kan worden versteld en vastgezet, waarbijde geleidingsrail dwars op de verzamelrails is geplaatst, doordat met deverzamelrails in verbinding staande contactbeugels over de geleidings- rail uitlopen in naast elkaar geplaatste aansluitcontacten, die rekeninghoudend met een minimale hoogte van het afstandsblok en de klemrail eenafstand tot de geleidingsrail bezitten, die is afgestemd op de maximaleafstand tussen de klemvoet en de apparatenaansluitklemmen, en doordatmet afstandsblokken van verschillende hoogte de verschillende afstandentussen de klemvoet en de apparatenaansluitklemmen van verschillendeapparaten kunnen worden aangepast.

Door middel van het afstandsblok wordt de aanpassing van deinrichting aan afstanden van verschillende lengte van de aansluitingenvan de klemvoet aan het apparaat gecompenseerd. De adapter blijftaltijd gelijk, hij dient slecht te worden aangepast aan de maximaleafstand. Het afstandsblok zorgt in verbinding met de geleidingsrail vande adapter ook voor een meer eenvoudige montage, daar het apparaat inde juiste positie van zijn apparatenaansluitklemmen aan de aansluit¬contacten van de adapter wordt gebracht en daarmee kan worden verbonden.

In een uitvoeringsvorm wordt ervoor gezorgd, dat de klemraildwars op de geleidingsrail staat en net zoals het afstandsblok in eenrechte lijn met de wanden aan de lange zijden van de geleidingsrailafsluit. Daarmee kan de gehele breedte van de geleidingsrail en deadapter worden benut voor het plaatsen van een apparaat, zonder desamenvoeging van adapters en apparaten op de verzamelrails nadelig tebeïnvloeden.

Een eenvoudig te realiseren verbinding tussen het apparaat en deaansluitcontacten wordt bereikt, doordat de aansluitingen zijn gecon¬strueerd als aan de contactbeugels bevestigde kabelschoenen en doordatde apparatenaansluitklemmen een van een klemschijf voorziene klemschroefbevatten. De kabelschoenen worden onder de klemschijven van de klem-schroeven geplaatst en bij het aantrekken van de klemschroeven gespan¬nen.

De constructie van de adapter wordt volgens een verdere uitvoe¬ringsvorm vereenvoudigd, doordat de geleidingsrails en de kunststofadapter uit één deel bestaan.

Wanneer volgens een uitvoeringsvorm is voorzien, dat de gelei¬dingsrail een in doorsnede T-vormige geleidingsopnemer bezit, waarin eenovereenkomstig geleidingslijf van het afstandsblok zodanig is bevestigd,dat het niet los kan raken, maar wel in de lengte kan worden versteld,dan wordt het op de klemrail geklemde apparaat bij het verstellen langsde geleidingsrail op de juiste manier geleid en vastgehouden.

De mechanische bevestiging van het apparaat aan de adapter vindtvolgens een uitvoeringsvorm zodanig plaats, dat in de bodem van de geleidingsopnemer van de geleidingsrail een reeks opnemers met blindegaten zijn aangebracht en dat het afstandsblok een grendelpal metveerbelasting draagt, die in de opnemers van de geleidingsrail snapt. Omhet apparaat gemakkelijk uit de vergrendelde positie te kunnen ontkoppe¬len, is bovendien voorzien, dat de grendelpal met een ontkoppelings-hefboom ten opzichte van het afstandsblok uitsteekt en aan de van deaansluitingen weggedraaide, dwars op de geleidingsrail lopende zijde vanhet afstandsblok is geplaatst.

De uitvinding wordt aan de hand van een in de tekeningenweergegeven uitvoeringsvoorbeeld verder verduidelijkt.

Fig. 1 toont in zijaanzicht een op verzamelrails bevestigdeadapter met de bevestiging van een elektrisch apparaat, fig. 2 toont de adapter met het afstandsblok en de klemrail inbovenaanzicht, fig. 3 toont een dwarsdoorsnede langs de lijn III-III van fig. 2, fig. 4 toont een dwarsdoorsnede overeenkomstig fig. 3 met eenhoger afstandsblok en fig. 5 toont een afstandsblok met grendelpal.

Aan de hand van het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 1 en 2wordt de inrichting nader verduidelijkt. Van de drie verzamelrails vaneen verzamelrailsysteem worden de twee verzamelrails 10 getoond. De uitkunststof bestaande adapter 11 bezit aangevormde haken 12, die achter deverzamelrails 10 grijpen en met de onderkant van de adapter 11 verzamel-railopnemers vormen. In deze verzamelrailopnemers zijn drukveren 13aangebracht, die de verzamelrails 10 tegen de in de adapter 11 bevestig¬de contactbeugels lk, 16 en 17 drukken en geleidende verbindingen vormentussen deze delen. De contactbeugels 14, 16 en 17 zijn aan een parallelop de verzamelrails staande zijde van de adapter 11 omhooggeleid enverbonden met de als kabelschoenen geconstrueerde aansluitingen 15. Hetboven de verzamelrails liggende gedeelte van de adapter 11 is gecon¬strueerd als geleidingsrail 18, die zich uitstrekt over de breedte vande adapter 11 en dwars op de verzamelrails 10 verloopt. Deze geleidings¬rail 18 vormt een in dwarsdoorsnede T-vormige geleidingsopnemer 26,waarin de afstandsblokken 23 en 23' met het bijbehorende geleidingslijfzodanig zijn bevestigd dat ze niet los kunnen raken, maar wel in delengterichting kunnen worden geleid. Aan het afstandsblok 23 of 23'wordt de klemrail 21 vastgeschroefd, zoals de bevestigingsschroeven 27tonen. De klemrail 21 strekt zich uit over de breedte van de geleidings¬rail 18 en het afstandsblok 23 of 23' en verloopt parallel op deverzamelrails 10. In de bodem van de geleidingsopnemer 26 is een reeks opnemers 25 met blinde gaten bevestigd, waarin een in het afstandsblok23 of 23' onder de spanning van de veer 28 staande grendelpal 24 snapten daarmee de positie van het afstandsblok 23 of 23' in de geleidings-rail 18 vastzet.

Zoals blijkt uit fig. 5. steekt de grendelpal 24 met eenontkoppelingshefboom uit over het afstandsblok 23 of 23', om devergrendeling gemakkelijk te kunnen ontkoppelen, De grendelpal 24 wordtdaarbij op de van de aansluitingen 15 weggedraaide zijde van hetafstandsblok 23 of 23' geplaatst. Wanneer het apparaat 19 met zijnklemvoet 22 is aangebracht op de klemrail 21 van het afstandsblok 23,kan het langs de geleidingsrail 18 worden versteld, totdat de alskabelschoenen uitgevoerde aansluitingen 15 onder de klemschijven van deklemschroeven van de apparatenaansluitklemmen 20 zijn geleid. Degrendelpal 24 vergrendelt de positie van het afstandsblok 23 en daarmeevan het apparaat 19, terwijl bij het vastdraaien van de klemschroeven deelektrische verbindingen worden gemaakt tussen de aansluitingen 15 en deapparatenaansluitklemmen 20.

Het apparaat 19 heeft een maximale afstand A tussen de apparaten¬aansluitklemmen 20 en de klemvoet 22. De afstand van de aansluitingen 15tot de geleidingsrail 18 wordt, met inachtneming van de minimumhoogtevan het afstandsblok 23 en de afmeting van de klemrail 21 zodaniggekozen, dat de in fig. 1 getoonde opstelling van de aansluiting 15 ende apparatenaansluitklemmen 20 is bereikt. Voor deze dimensioneringwordt het apparatentype uitgezocht, dat de maximale afstand A tussen deklemvoet 22 en de apparatenaansluitklemmen 20 bezit.

Fig. 3 toont in dwarsdoorsnede langs de lijn III-III van fig. 2het geleidingslijf van het afstandsblok 23 in de geleidingsopnemer 26van de geleidingsrail 18 en de drie naast elkaar geplaatste aansluitin¬gen 15 van de adapter 11. Het apparaat 19 heeft bij dit afstandsblok 23de maximale afstand A tussen zijn klemvoet 22 en zijn apparatenaansluit¬klemmen 20,

De dwarsdoorsnede overeenkomstig fig. 3 van fig. 5 toont dezelfdeadapter 11. In de geleidingsrail 18 is echter een afstandsblok 23 vangrote hoogte geplaatst. De afstand A' tussen de klemrail 21 en deaansluitingen 15 is kleiner en aangepast aan de kleinere afstand A'tussen de klemvoet 22 en de apparatenaansluitklemmen 20 van een andertype apparaat of een andere uitvoeringsvorm van het apparaat. Met dehoogte van het afstandsblok kan daarom met gebruikmaking van eenidentieke adapter 11 de aanpassing aan verschillende afstanden A of A'tussen de klemvoet 22 en de apparatenaansluitklemmen 20 van verschillen¬ de apparaten 19 worden gerealiseerd. Daarbij dient steeds rekening teworden gehouden met de afmeting van de klemrail 21 en de afmeting vanhet kleinste afstandsblok 23.

Claims (7)

1. Inrichting voor het bevestigen van van apparatenaansluit¬klemmen en klemvoet voorziene elektrische apparaten op een met verzamel-rails van een verzamelrailsysteem verbonden, met aansluitingen voor hetelektrisch apparaat voorziene adapter, met het kenmerk, dat het apparaat (19) gesnapt is op een klemrail (21), die isbevestigd op een afstandsblok (23, 23’), dat het afstandsblok (23, 23') in een geleidingsopnemer (26) vaneen geleidingsrail (18) van de adapter (11) kan worden versteld envergrendeld, waarbij de geleidingsrail (18) dwars op de verzamelrails(10) is geplaatst, dat de met de verzamelrails (10) in verbinding staande contact-beugels (14, 16, 17) via de geleidingsrail (18) uitlopen in naast elkaargeplaatste aansluitcontacten (15)· die niet inachtneming van eenmimimumhoogte van het afstandsblok (23) en de klemrail (21) een afstandtot de geleidingsrail (18) bezitten, die is af gestemd op de maximum-afstand (A) tussen de klemvoet (22) en de apparatenaansluitklemmen (20)van de apparaten (19). dat met afstandsblokken (23, 23') van verschillende hoogte deaanpassing aan verschillende afstanden (A, A') tussen de klemvoet (22)en de apparatenaansluitklemmen (20) kan worden gerealiseerd.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de klemrail (21) dwars op de geleidingsrail staat en evenalsde afstandsblokken (23, 23’) een rechte lijn vormt met de wanden aan delange zijden van de geleidingsrail (18),

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de aansluitingen (15) uitgevoerd zijn als aan de contact-beugels (14, 16, 17) bevestigde kabelschoenen en dat de apparatenaansluitklemmen (20) een klemschroef metklemschijf bevatten.

4. Inrichting volgens een van de conclusies 1 tot 3, met hetkenmerk, dat de geleidingsrail (18) als één geheel vastzit aan dekunststof adapter (11).

5. Inrichting volgens een van de conclusies 1 tot 4, met hetkenmerk, dat die geleidingsrail (18) een in dwarsdoorsnede T-vormigegeleidingsopnemer (26) bezit, waarin een overeenkomstig geleidingslijfvan het afstandsblok (23, 23') zodanig is geplaatst dat het niet los kan raken, maar wel in de lengterichting verstelbaar kan worden geleid.

6. Inrichting volgens een van de conclusies 1 tot 5. met hetkenmerk, dat in de bodem van de geleidingsopnemer (26) van de geleidings-rail (18) een reeks opnemers (25) met blinde gaten is aangebracht en dat het afstandsblok (23 of 23’) een grendelpal (24) metveerbelasting draagt, die in de opnemers (25) van de geleidingsrail (18)snapt.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de grendelpal (24) met een ontgrendelingshefboom uitsteekt,waarbij het afstandsblok (23 of 23') en op de van de aansluitingen (15)weggedraaide, dwars op de geleidingsrail (18) staande zijde van hetafstandsblok (23 of 23') is geplaatst.