NL9001397A - Werkwijze voor het met kweek en/of vulmateriaal vullen van in een bakvormig orgaan aangebrachte komvormige lichamen. - Google Patents

Description

Korte aanduiding : Werkwijze voor het met kweek en/of vulmateriaal vullen van in een bakvormig orgaan aangebrachte komvormige lichamen.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het met kweek en/of vulmateriaal vullen van in een bakvormig orgaan aangebrachte, aan hun bovenzijde open langwerpige holtes, die over althans nagenoeg hun hele hoogte in open verbinding staan met zich buiten de holte en over de hoogte van de holte uitstrekkende kanalen.

Bakvormige organen voorzien van langwerpige holtes en op deze langwerpige holtes aansluitende, zich in hoogterichting uitstrekkende kanalen zijn beschreven in de oudere Nederlandse octrooiaanvrage 8902261 en de Europeesche octrooiaanvrage 0323674. Dergelijke bakvormige organen worden gebruikt voor het opkweken van planten, waartoe in de langwerpige holtes kweek en/of vulmateriaal wordt aangebracht en in dit kweek en/of vulmateriaal, zaden of plantstekken worden geplaatst. Daarbij zijn de kanalen aangebracht voor het doorvoeren van vingervormige organen bij het verwijderen van de opgekweekte plantjes met de deze plantjes ondersteunende kluit kweek en/of vulmateriaal uit de langwerpige holtes, zoals in bovengenoemde publicaties is omschreven.

Tot nu toe is het gebruikelijk, om het kweek en/of vulmateriaal in de langwerpige holtes aan te brengen in uit dit kweek en/of vulmateriaal geperste kluiten, welke kluiten met een hiervoor geschikte persmachine worden gevormd. Om de zo geperste kluiten van kweek en/of vulmateriaal op doelmatige wijze in de langwerpige holtes in te kunnen brengen is het noodzakelijk, dat de doorsnede van de gevormde kluiten een weinig kleiner is dan de inwendige doorsnede van de langwerpige holtes. Dientengevolge zal er, indien de kluiten «in de langwerpige holtes zijn aangebracht, een spleet aanwezig zijn tussen de buitenomtrek van de kluit en de binnenomtrek van de langwerpige holte. Enerzijds zal dit tot gevolg hebben, dat tijdens het opkweken van de planten toegediend, al dan geen voedingsmiddel bevattend water gemakkelijk tussen de buitenomtrek van de kluit en de wand van de langwerpige holte kan wegstromen in plaats van in de kluit in te dringen, terwijl tevens ongewenste luchtstromingen langs de buitenomtrek van de kluit kunnen optreden.

Met de uitvinding wordt beoogd een werkwijze van bovengenoemde soort te verkrijgen, waarbij aan de bovengenoemde nadelen van de bekende werkwijze kan worden tegemoet gekomen.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat men in de. kanalen de kanalen althans aan hun boveneinden en aan hun naar de holtes toegekeerde zijkanten afsluitende vul lichamen aanbrengt om vervolgens de holtes op te vullen met kweek en/of vulmateriaal door het kweek en/of vulmateriaal in de holtes te laten stromen en tot op de gewenste waarde te verdichten, waarna de vul lichamen weer worden verwijderd.

Door toepassing van de werkwijze kan op eenvoudige wijze een goede opvulling van de holtes met kweek en/of vulmateriaal worden verkregen, terwijl geen kweek en/of vulmateriaal in de kanalen zal zijn ingedrongen, zodat de funktie van deze kanalen onverkort gehandhaafd blijft. Daarnaast zal het vullen van de langwerpige holtes aanzienlijk sneller kunnen geschieden dan bij toepassing van de gebruikelijke werkwijze, daar het eerst persen van de uit kweek en/of vulmateriaal bestaande kluiten en het overbrengen van de kluiten vari de persinrichting in de langwerpige holtes kan komen te vervallen.

Opgemerkt wordt, dat op zich het vullen van langwerpige holtes door het laten instromen van kweek en/of vulmateriaal in open boveneinden van de langwerpige holtes bekend is uit de Nederlandse octrooiaanvrage 7802217. Deze publicatie geeft echter geen oplossing voor het vullen van langwerpige holtes waarop kanalen aansluiten, waarin geen kweek en/of vulmateriaal mag intreden.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van enige in bijgaande figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeelden.

figuur 1 toont schematisch in perspectief een deel van een bak alsmede vullichamen, die bij het vullen van de langwerpige holtes van de bak worden benut, waarbij de vullichamen op afstand van de bak zijn weergegeven.

Figuur 2 toont schematisch in perspectief een deel van de bak en de vullichamen in de stand, welke zij tijdens het vullen van de bak innemen.

Figuur 3 toont schematisch in perspectief een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een bak met bij het vullen van de langwerpige holtes van de bak gebruikte vullichamen op afstand van de bak weergegeven.

Het in figuur 1 weergegeven bakvormige orgaan 1 is van het type zoals beschreven in de oudere Nederlandse octrooiaanvrage 8902261. De bak is voorzien van opstaande langswanden 2 op de bovenranden 3 waarvan een een geheel met deze langswanden vormende bovenplaat 4 aansluit.

Met de bovenplaat 4 zijn de boveneinden van de begrenzingswanden 5 van aan hun boveneinden open komvormige lichamen 6 aangesloten. De komvormige lichamen 6 zijn met de zijwanden 2 en de bovenplaat 4 uit een stuk uit kunststof gevormd.

Aan de onderzijde is ieder komvormig lichaam voorzien van een bodemplaat 7 in het hart waarvan een doorvoeropening 8 is aangebracht. De zich concentrisch om de opening 8 uitstrekkende bodemplaat 7 heeft in doorsnede een gootvormig profiel.

Verder zijn zich in de hoogterichting van het komvormige lichaam uitstrekkende kanalen 9 aangebracht, die bij hun ter hoogte van de bovenplaat 4 gelegen boveneinden open zijn, terwijl in de ondereinden van de kanalen 9 openingen 10 zijn aangebracht voor de doorvoer van pennen, een en ander zoals beschreven in de oudere Nederlandse octrooiaanvrage 8902261. Zoals ook in deze octrooiaanvrage is beschreven dienen deze kanalen 9 voor de doorvoer van hier niet weergegeven pennen of vingers tijdens het uit de komvormige lichamen 6 uitstoten van zich in deze komvormige lichamen bevindende kluiten van kweek en/of vulmateriaal.

Volgens de uitvinding wordt nu voor het aanbrengen van kweek en/of vulmateriaal in de komvormige lichamen 6 onder meer gebruik gemaakt van de in figuur 1 weergegeven plaat 11 waarin een aantal openingen 12 is aa’ngebracht. Het aantal van deze openingen »12 en de onderlinge hartafstand tussen deze openingen zal overeenkomen met het aantal komvormige lichamen 6 in de bakvormige houder 1 resp. de onderlinge hartafstand tussen deze komyormige lichamen 6.

Verder komt de doorsnede van de opening 12 overeen met de doorsnede van het boveneinde van een komvormig lichaam 6.

Aan de buitenomtrek van de plaat zijn afhangende randen 13 bevestigd. Verder zijn ter hoogte van iedere opening 12 aan de plaat 11 zich vanaf de plaat 11 naar beneden toe uitstrekkende vingers of vul lichamen 14 bevestigd. Het aantal van deze vul lichamen 14 dat ter hoogte van iedere opening 12 is aangebracht komt overeen met het aantal kanalen 9, dat aansluit op iedere door een komvormig lichaam 6 begrensde langwerpige holte. Verder is de vorm van de vingers 14 of vullichamen aangepast aan de vorm van de desbetreffende kanalen, zodat indien de plaat 11 op de bovenzijde van de bakvormige houder 1 wordt gelegd, zoals afgebeeld in figuur 2, deze vingers of vullichamen 14 de kanalen 9 over hun gehele lengte geheel opvullen. In de.ze stand grijpen de aan de plaat Π bevestigde randen 13 om de bakvormige houder 1.

Verder kunnen de doorvoeropeningen 8 worden afgedicht met behulp van aan een plaat 16 bevestigde stiften 15 waarvan in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld de boveneinden enigzins taps toelopend zijn uitgevoerd.

Uit de figuren 1 en 2 zal het duidelijk zijn, dat een bakvormige houder 1 bijvoorbeeld op een niet nader weergegeven tafel kan worden geplaatst tussen de de vullichamen 14 ondersteunende plaat 11 en de de stiften 15 ondersteunende plaat 16. Daarna kan de plaat 11 in de richting volgens pijl A naar beneden worden bewogen en de plaat 16 in de richting volgens pijl B omhoog worden bewogen totdat de verschillende onderdelen de in figuur 2 weergegeven stand innemen.

Daarna kan met behulp van niet nader weergegeven middelen, bijvoorbeeld op de wijze zoals beschreven in de bovengenoemde Nederlandse octrooiaanvrage 7802217 kweek en/of vulmateriaal worden ingebracht in de door komvormige lichamen 6 begrensde langwerpige holtes door dit al dan niet bevochtigde kweek en/of vulmateriaal in de desbetreffende holtes te laten stromen. Daarbij kan dit in de komvormige lichamen 6 ingebrachte kweek en/of vulmateriaal tot op de gewenste wijze worden verdicht door het in trilling brengen van de bakvormige houder 1 en/of door het aandrukken van het kweek en/of vulmateriaal met behulp van stempels 17, zoals schematisch in figuur 2 is aangeduid.

Door gebruikmaken van van stiften 18 voorziene stempels kan, indien gewenst, ook een uitsparing worden gevormd in het ingebrachte kweek en/of vulmateriaal, waarbij in deze zo gevormde uitsparingen bijvoorbeeld stekken kunnen worden geplaatst.

Opgemerkt wordt dat het door trillen en/of aandrukken verdichten van het ingebrachte materiaal eventueel niet nodig kan blijken, indien het materiaal in modderachtige vorm wordt ingebracht.

Na het inbrengen en verdichten van het kweek en/of vulmateriaal kunnen de platen 11 en 16 weer in een van de bakvormige houder 1 afgekeerde richting worden verplaatst tot in een stand, waarin de bakvormige houder vrij is van deze platen en de aan deze platen bevestigde vullichamen 14 resp. stiften 15, waarna de met kweek en/of vulmateriaal gevulde bakvormige houder 1 kan worden afgevoerd en in het kweek en/of vulmateriaal zaden of stekken kunnen worden geplaatst.

In figuur 3 is schematisch een bakvormige houder 19 weergegeven van een type volgens de Europeesche octrooiaanvrage 0323674. In dit uitvoeringsvoorbeeld omvat iedere langwerpige holte een tweetal op elkaar aansluitende en in eikaars verlengde liggende delen 20 en 21 waarbij de doorsnede van het onderste deel kleiner is dan de doorsnede van het daarboven liggende deel. In het algemeen zal slechts het bovenste deel 20 met kweek en/of vulmateriaal worden gevuld.

Op de door de beide delen 20 en 21 gevormde langwerpige holtes sluiten in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld een viertal in doorsnede rechthoekige kanalen 22 aan, die zich evenals de doortochten 20, 21 over de gehele hoogte van het bakvormige orgaan 19 uitstrekken en over hun gehele hoogte in open verbinding staan met de langwerpige holte 20, 21.

Voor het vullen van de delen 20 van de langwerpige holtes met kweek en/of vulmateriaal wordt gebruik gemaakt van de in de figuur 3 weergegeven plaat 23, waaraan zich omhoog uitstrekkende vul lichamen of vingers 24 zijn bevestigd alsmede tussen deze vullichamen 24 opgestelde stiften 25. Het zal uit figuur 3 duidelijk-zijn, dat de uitvoering zodanig is, dat indien de plaat 25 met de daaraan bevestigde onderdelen in de richting volgens pijl C omhoog wordt bewogen de vullichamen 24 in een stand kunnen worden gebracht, waarin deze vullichamen de kanalen 22 geheel opvullen, terwijl de stiften 25 daarbij de onderste delen 21 van de langwerpige holtes opvullen.

Vervolgens kunnen de overblijvende delen 20 van deze langwerpige holtes weer met kweek en/of vulmateriaal worden gevuld door dit vulmateriaal van bovenaf in de desbetreffende holtes te laten stromen, op soortgelijke wijze als hierboven is beschreven voor het eerste uitvoeringsvoorbeeld. Dit kweek en/of vulmateriaal kan ook op soortgelijke wijze als hierboven beschreven worden verdicht, waarna de vullichamen 24 en 25 weer kunnen worden teruggetrokken en de met kweek en/of vulmateriaal gevulde bakvormige houder 19 gereed is voor verdere verwerking.

Het zal duidelijk zijn dat in plaats van de vullichamen in de bakvormige houders in te steken de bakvormige houder ook over de stationair opgestelde vullichamen kunnen worden geschoven.

Een verdere mogelijkheid volgens de uitvinding is het eerst aanbrengen van kweek en/of vulmateriaal in de langwerpige holtes van de bakvormige houder. Na het vullen van de langwerpige holtes kunnen dan de pennen of vullichamen in de kanalen worden gestoken om het in deze kanalen bij het vullen van de langwerpige holtes terecht gekomen kweek en/of vulmateriaal uit de desbetreffende kanalen te drukken.

Claims (6)

1. Werkwijze voor het met kweek en/of vulmateriaal vullen van in een bakvormig orgaan aangebrachte, aan hun bovenzijde open langwerpige holtes, die over althans nagenoeg hun hele hoogte in open verbinding staan met zich buiten de holtes en over de hoogte van de holtes uitstrekkende kanalen, met het kenmerk, dat men in de kanalen de kanalen althans aan’hun boveneinden en aan hun naar de holtes toegekeerde zijkanten afsluitende vul lichamen aanbrengt om vervolgens de holtes op te vullen met kweek en/of vulmateriaal door het kweek en/of vulmateriaal in de holtes te laten stromen en tot op de gewenste waarde te verdichten, waarna de vul lichamen weer worden verwijderd.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat men de holtes geheel opvullende vullichamen gebruikt.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat men voor het inbrengen van het kweek - en/of vulmateriaal de open ondereinden van de holtes afdicht.

4. Werkwijze volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat men het kweek en/of vulmateriaal verdicht door dit in trilling te brengen.

5. Hulpstuk bestemd om te worden gebruikt bij het uitvoeren van de werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het hulpstuk is voorzien van een plaatvormig orgaan en aan dit plaatvormig orgaan bevestigde . vullichamen, die zijn aangebracht in een patroon overeenkomend met het patroon van de in een bakvormig orgaan aangebrachte kanalen.

6. Werkwijze vodr het met kweek en/of vulmateriaal vullen van in een bakvormig orgaan aangebrachte, aan hun bovenzijde open langwerpige holtes, die over althans nagenoeg hun hele hoogte in open verbinding staan met zich buiten de holtes en over de hoogte van de holtes uitstrekkende kanalen, met het kenmerk, dat men de holtes opvult met kweek en/of vulmateriaal door het kweek en/of vulmateriaal in de holtes te laten stromen en tot op de gewenste waarde te verdichten, waarna men eventueel in de kanalen terecht gekomen kweek en/of vulmateriaal uit de kanalen verwijdert.