NL9001238A - Inrichting en werkwijze voor het verwijderen van een inhoud uit een enveloppe. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het verwijderen van een inhoud uit een enveloppe. Download PDF

Info

Publication number
NL9001238A
NL9001238A NL9001238A NL9001238A NL9001238A NL 9001238 A NL9001238 A NL 9001238A NL 9001238 A NL9001238 A NL 9001238A NL 9001238 A NL9001238 A NL 9001238A NL 9001238 A NL9001238 A NL 9001238A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
envelope
along
discharge path
edges
front wall
Prior art date
Application number
NL9001238A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Hadewe Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Hadewe Bv filed Critical Hadewe Bv
Priority to NL9001238A priority Critical patent/NL9001238A/nl
Priority to DE69104123T priority patent/DE69104123T2/de
Priority to EP91201301A priority patent/EP0459589B1/en
Priority to US07/707,788 priority patent/US5175979A/en
Publication of NL9001238A publication Critical patent/NL9001238A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B43WRITING OR DRAWING IMPLEMENTS; BUREAU ACCESSORIES
    • B43MBUREAU ACCESSORIES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B43M7/00Devices for opening envelopes
    • B43M7/02Devices for both opening envelopes and removing contents

Landscapes

  • Making Paper Articles (AREA)
  • Sheets, Magazines, And Separation Thereof (AREA)

Description

Inrichting en werkwijze voor het verwijderen van een inhoud uit een enveloppe
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verwijderen van een inhoud uit een enveloppe, die ten minste bestaat uit een voorwand en een daarmee langs vier vouwran-den verbonden achterwand, welke inrichting is voorzien van middelen voor het van elkaar scheiden van de voorwand en de achterwand langs drie van de vouwranden, middelen voor het verwij-deren van de enveloppe van de inhoud en een afvoerbaan voor het afvoeren van verwerkte enveloppen.
Een dergelijke inrichting is het bekend uit de PCT-octrooiaanvrage met publicatienummer WO-88/01543.
Een probleem bij het machinaal verwijderen van een enveloppe van een inhoud is, dat het in de praktijk tot dusverre onmogelijk is gebleken, te waarborgen, dat onder alle omstandigheden geen delen van de inhoud met de enveloppe mee worden verwijderd. Voor het controleren of uitsluitend de enveloppe is verwijderd, is de bekende inrichting voorzien van middelen voor het meten van de dikte van de enveloppewanden en van delen van de inhoud.
Een nadeel van het controleren door middel van dikte-meting is, dat het niet mogelijk is in een willekeurige volgorde enveloppen met een inhoud te verwerken, die van elkaar verschillen wat betreft de dikte van de enveloppen, van de inhoud of van delen waaruit de inhoud is samengesteld. Dit beperkt de toepasbaarheid van dergelijke inrichtingen.
Een verder nadeel van diktemeting is, dat hiervoor kostbare meetinstrumenten noodzakelijk zijn.
De uitvinding heeft als doel, een inrichting van de bovengenoemde soort te verschaffen, die het mogelijk maakt op eenvoudige wijze te controleren of met een verwijderde enveloppe geen bijbehorende inhoud of althans delen daarvan worden meegevoerd.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat de afvoerbaan aan de buitenzijde van de inrichting is aange- bracht, de middelen voor het verwijderen van de enveloppe van de inhoud zijn uitgerust met middelen voor het openvouwen van de enveloppe en met middelen voor het zodanig opengevouwen overdragen van de enveloppe aan de genoemde afvoerbaan, dat de enveloppe met zijn voormalige binnenzijden van de enveloppewan-den van de inrichting af gekeerd kan worden afgevoerd, en de afvoerbaan ten minste gedeeltelijk van buitenaf zichtbaar is.
Doordat de enveloppe in één stuk met zijn voormalige binenzijden van de inrichting af gekeerd wordt afgevoerd kan men per enveloppe in één keer en zeer snel zien of met die enveloppe een inhoud of althans een deel daarvan wordt meegevoerd, terwijl in een willekeurige volgorde enveloppen met een inhoud kunnen worden verwerkt, die van elkaar verschillen wat betreft de dikte van de enveloppen, van de inhoud of van delen waaruit de inhoud is samengesteld.
Ook bij toepassingen, waarbij uitgegaan kan worden van een constante dikte van de enveloppen en de inhoud daarvan, zoals het verwerken van betalingsopdrachten of formulieren in antwoordenveloppen, bevatten de inkomende enveloppen in de praktijk aanzienlijke hoeveelheden onregelmatig materiaal. Het controleren van de enveloppen kan bij gebruikmaking van een inrichting volgens de uitvinding op efficiënte wijze worden gecombineerd met het handmatig selecteren en sorteren van derge-lijk onregelmatig materiaal.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het middels een postverwerkingsinrichting verwijderen van een inhoud uit een enveloppe, welke enveloppe een voorwand en een achterwand heeft, die langs vier vouwranden onderling zijn verbonden, waarbij de voorwand en de achterwand langs drie van de vouwranden van elkaar los worden gegemaakt, de enveloppe en zijn inhoud van elkaar worden gescheiden en ten minste de enveloppe langs een afvoerbaan wordt afgevoerd.
De werkwijze volgens de uitvinding maakt het controleren van de van zijn inhoud gescheiden enveloppe op eenvoudige wijze mogelijk, doordat de enveloppe opengevouwen, met de voormalige binnenzijden van de enveloppewanden van de postverwer- kingsinrichting af gekeerd wordt afgevoerd. Voorts kunnen enveloppen met een inhoud, die onderling verschillen wat betreft de dikte van de enveloppen, van de inhoud, of althans van de delen waaruit de inhoud is samengesteld, in een willekeurige volgorde worden verwerkt.
Navolgend wordt de uitvinding nader geïllustreerd en toegelicht aan de hand van enkele uitvoeringsvoorbeelden, waarbij wordt verwezen naar de tekening. Daarbij toont: fig. 1 een weergave in bovenaanzicht van een eerste uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding, fig. 2 een weergave van een zijaanzicht in doorsnede van de inrichting volgens fig. 1 volgens de lijn II-II, en fig. 3 een weergave in bovenaanzicht van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding.
In de navolgende beschrijving wordt een enveloppe met een inhoud telkens aangeduid als een poststuk. Het spreekt echter vanzelf, dat de uitvoeringsvoorbeelden ook toepasbaar zijn voor het verwerken van enveloppen met een inhoud, die op andere wijze dan per post (bijvoorbeeld per koerier of als interne post) zijn verstuurd.
De figuren 1 en 2 geven een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding weer. In fig. 3 is een tweede uitvoeringsvoorbeeld weergegeven.
De uitvoeringsvoorbeelden van de inrichting volgens de uitvinding omvatten elk drie hoofdbewerkingsstations. Ten eerste een houderstation 1 voor het opnemen en stuksgewijs af-geven van te verwerken poststukken 2. Ten tweede een station 3, 103 voor het van elkaar' scheiden van een voorwand en een achterwand van een enveloppe 4 van een poststuk 2 langs drie van de vouwranden van de enveloppe 4. En ten derde een station 5, 105 voor het verwijderen van de enveloppe 4 van zijn inhoud. In plaats van het station 1 voor het opnemen en stuksgewijs afgeven van te verwerken poststukken kan bijvoorbeeld een opening zijn aangebracht, voor het stuksgewijs met de hand toevoeren van de te verwerken poststukken.
Op het station 5, 105 voor het verwijderen van de enveloppe 4 van zijn inhoud sluit een afvoerbaan 6 aan voor het afvoeren van verwerkte enveloppen.
De afvoerbaan 6 is aan de buitenzijde van de inrichting aangebracht. Het station 5, 105 voor het verwijderen van de enveloppe 4 van zijn inhoud is uitgerust met middelen voor het openvouwen van de enveloppe 4 en met middelen voor het zodanig opengevouwen overdragen van de enveloppe 4 aan de afvoerbaan 5, dat de enveloppe 4 met de voormalige binnenzijden van de enveloppewanden van de inrichting af gekeerd kan worden af-gevoerd. De afvoerbaan 6 is gedeeltelijk van buitenaf zichtbaar.
Doordat de afvoerbaan 6 aan de buitenzijde van de inrichting is aangebracht en een gedeelte daarvan van buitenaf zichtbaar is, zijn enveloppen 4, die langs die afvoerbaan 6 worden afgevoerd voor een bediener van de inrichting gedurende enige tijd zichtbaar. Doordat daarbij de enveloppe 4 zodanig van zijn inhoud wordt gescheiden, dat die enveloppe wordt opengevouwen en wordt afgevoerd met zijn voormalige binnenzijden van de inrichting af gekeerd, kan zeer eenvoudig en snel worden gezien of met de enveloppe delen van de inhoud worden meegevoerd. Doordat de enveloppe als één deel wordt afgevoerd, hoeft voor het controleren ook slechts één deel te worden geïnspecteerd, hetgeen een minimum aan tijd vergt.
Het is voordelig, wanneer de tijd gedurende welke de enveloppe geïnspecteerd en zonodig onderschept kan worden zo lang mogelijk is. Dit kan bijvoorbeeld worden bereikt door de enveloppe met een geringe snelheid af te voeren, bijvoorbeeld zodanig langzaam, dat de enveloppen in een aaneengesloten rij afgevoerd worden. Bij voorkeur wordt dit doel echter bereikt door het afvoeren van de enveloppe ten minste een maal te onderbreken. Hierdoor staat de enveloppe enige tijd stil, zodat deze gemakkelijk geïnspecteerd en, zonodig, onderschept kan worden.
Bij voorkeur is voor het onderbreken van het afvoeren van de enveloppe voorzien in middelen voor het onderbreken van het afvoeren van de enveloppe wanneer deze een inspectiepositie in een van buitenaf zichtbaar gedeelte van de afvoerbaan bereikt, zodat het afvoeren van de enveloppe telkens automatisch kan worden onderbroken wanneer deze zich in een van buitenaf zichtbare positie bevindt.
Om uitnemen van een enveloppe onmiddellijk na inspectie mogelijk te maken, is de afvoerbaan bij voorkeur ter plaatse van de inspectiepositie zodanig open uitgevoerd, dat de enveloppe uit de afvoerbaan 6 genomen kan worden.
Bij de getoonde uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding wordt inspectie en onderschepping van de enveloppe, wanneer deze zich bevindt ter plaatse van een inspectiepositie langs de afvoerbaan 6 mogelijk gemaakt, doordat een gedeelte van de afvoerbaan 6 is uitgevoerd in de vorm van bovengelegen en ondergelegen banden 7 resp. 8 van elastisch materiaal, waartussen een enveloppe kan worden geklemd.
Tussen de bovengelegen banden 7 door is een zich ter plaatse van het desbetreffende gedeelte van de afvoerbaan 6 bevindende enveloppe zichtbaar. De enveloppe kan met de hand eenvoudig tussen de banden 7 en 8 vandaan worden verwijderd. De omlopende banden bieden bovendien het voordeel, dat een eventueel met de enveloppe meegevoerd deel van een inhoud niet op ongecontroleerde wijze van de enveloppe wordt gescheiden, hetgeen tot vermissing van dat deel zou kunnen leiden.
De inrichting volgens de uitvinding kan ook zijn voorzien van middelen voor het onderbreken van het afvoeren van de enveloppe, wanneer deze een stroomafwaarts van de inspectiepositie gelegen onderscheppingspositie langs de afvoerbaan bereikt, waarbij de afvoerbaan ten minste ter plaatse van de onderscheppingspositie zodanig open is uitgevoerd, dat de enveloppe uit de afvoerbaan genomen kan worden. Een dergelijke uitvoering is bijvoorbeeld voordelig bij toepassingen van de uitvinding, waarbij het inspecteren van de inhoud wordt voltooid nadat de bijbehorende enveloppe is afgevoerd. Indien het inspecteren van de inhoud aanleiding geeft tot het daarbij voegen van de enveloppe, bijvoorbeeld omdat het adres van de afzender slechts op die enveloppe voorkomt, kan die enveloppe van een dergelijke onderscheppingspositie uit de afvoerbaan worden verwijderd.
De onderscheppingspositie kan ook worden gebruikt voor het onderscheppen van enveloppen, die niet volledig van de bijbehorende inhoud zijn gescheiden. Bij een dergelijke uitwerking van de uitvinding hoeft de afvoerbaan ter plaatse van de inspectiepositie niet zodanig open te zijn uitgevoerd, dat de enveloppe uit de afvoerbaan kan worden verwijderd, maar kan de enveloppe worden onderschept na van de inspectiepositie naar de onderscheppingspositie te zijn gevoerd.
Bij de getoonde uitvoeringsvoorbeelden is telkens een uitvoeropening 9 voor de inhoud aangebracht aan een bedienings-zijde 10 van de inrichting en verloopt de afvoerbaan 6 langs de bovenzijde van de inrichting, van de bedieningszijde 10 af. Dit biedt het voordeel, dat de inrichting een gering oppervlak in beslag neemt. Een verder voordeel is, dat de afvoerbaan 6 enerzijds in het blikveld van de bediener verloopt, zodat deze snel kan zien of met een enveloppe 4 een deel van een inhoud wordt afgevoerd en anderzijds lege enveloppen van de bedieningszijde 10 af worden afgevoerd, zodat deze geen ruimte aan die bedieningszijde 10 in beslag nemen.
Een compacte configuratie van de inrichting en een doorvoertraject met eenvoudig te construeren richtingsverande-ringen wordt bij de getoonde uitvoeringsvoorbeelden voorts verkregen, doordat het station 3, 103 voor het langs drie van de vouwranden van elkaar scheiden van de voorwand en de achterwand is ingericht voor het vanaf de bedieningszijde 10 daaraan toevoeren en het naar de bedieningszijde 10 daaruit afvoeren van het poststuk 2 en doordat de afvoerbaan 6 bovenlangs het genoemde station 3, 103 voor het langs drie van de vouwranden van elkaar scheiden van de voorwand en de achterwand verloopt.
Bij het in de figuren 1 en 2 weergegeven uitvoerings-voorbeeld is het station 3 voor het langs drie van de vouwranden van elkaar scheiden van de voorwand en de achterwand voorzien van een opening 11 (zie fig. 2), voor zowel het toe- als het afvoeren van de het poststuk 2, voor welke opening 11 een wissel 12 is aangebracht voor het, bij het afvoeren van het poststuk 2, geleiden van dat poststuk 2 naar het station 5, 105 voor het van elkaar scheiden van de enveloppe 4 en de inhoud daarvan. Een dergelijk station voor het langs drie van de vou-wranden van elkaar scheiden van de voorwand en de achterwand is op zich bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 4 553 459 op naam van aanvraagster.
Aan de bedieningszijde 10 van de wissel is een transportband voor het naar de wissel voeren van de poststukken aangebracht, tegenover het van de wissel 12 af gelegen uiteinde waarvan een wand 65 naar de transportband 40 toe hellende wand 65 is gelegen. Een aandrukrol 41 kan ongeveer van de wand 65 naar het genoemde uiteinde van de transportband worden gezwenkt gezwenkt. De poststukken worden in een in hoofdzaak vertikale positie aangevoerd vanuit het houderstation 1. Door de naar de transportband 40 overhellende wand 65 wordt een aangevoerd poststuk naar de transportband toe omgekanteld. Het poststuk 2 wordt vervolgens, door de aandrukrol 41 naar de transportrol 40 toe te zwenken, tegen de transportband 40 gedrukt, zodat dit door de transportband opgelicht, verder gekanteld en meegenomen wordt.
Het station 3 volgens de figuren 1 en 2 voor het langs drie van de vouwranden van elkaar scheiden van de voorwand en de achterwand, omvat een snijorgaan 13, dat is opgesteld langs een geleidingsvlak 14 met cirkelsegmentvormige sleuven 15-18, waardoor wielstellen 19-22 kunnen reiken en met gaten, waardoor rotatiesymmetrische elementen reiken. Elk van de rotatiesymmetrische elementen is om zijn ongeveer evenwijdig aan het geleidingsvlak 14 gerichte hartlijn, alsmede om een as dwars op het geleidingsvlak 14 roteerbaar, waarbij de rotatie om beide assen aandrijfbaar is door niet weergegeven, onder het geleidingsvlak 14 aangebrachte aandrijfmiddelen. De rotatiesymmetrische elementen zijn in de tekening als cirkels 23 weergegeven. Van de bedieningszijde 10 af gezien is het geleidings- vlak 14 begrensd door een linker rand 24, een geleidingsrand 25, een rechter rand 26 en een voorste rand 27.
Een poststuk wordt bij voorkeur in breedterichting langs de linker rand 24 getransporteerd, totdat dit tegen de geleidingsrand 25 stuit. Het transport tot tegen de geleidingsrand 25 wordt aangedreven door de rotatiesymmetrische elementen, waarvan de hartlijn in een aan de geleidingsrand 25 evenwijdige stand wordt gehouden. Nadat het poststuk de geleidingsrand 25 heeft bereikt, worden de rotatiesymmetrische elementen gedraaid om de as dwars op het geleidingsvlak 14, totdat de hartlijnen een stand dwars op de geleidingsrand 25 hebben bereikt. Door laatstgenoemde rotatie van de hartlijnen wordt de transportrichting van het poststuk gewijzigd tot deze evenwijdig aan de geleidingsrand 25 is gericht. Het poststuk wordt daardoor langs de geleidingsrand 25 en het snijorgaan 13 getransporteerd. Het snijorgaan is voorzien van (niet weergegeven) middelen voor het doorvoeren van het poststuk. Het poststuk wordt, terwijl dit langs het snijorgaan 13 wordt gevoerd, opengesneden langs zijn naar de geleidingsrand 25 toe gekeerde vouwrand.
Nadat het poststuk, langs het snijorgaan 13 is gevoerd bereikt het de in de tekening met 2A aangeduide positie en worden de wielen 19-22 aangedreven voor het over een kwart slag geroteerd terugvoeren van het poststuk 2. Daarbij wordt de in de tekening met 2B aangeduide positie gepasseerd. Tegelijkertijd wordt de draairichting van de rotatiesymmetrische elementen omgekeerd. Dit kan geschieden, door de elementen in tegengestelde richting aan te drijven of door de elementen over 180° te roteren om de bijbehorende assen dwars op het geleidingsvlak 14.
Wanneer het poststuk de rotatiesymmetrische elementen weer bereikt, wordt het poststuk doorgevoerd naar de met 2 C aangeduide positie. Vanuit deze positie wordt het poststuk hernieuwd langs het snijorgaan 13 getransporteerd, daarbij langs een vouwrand opengesneden en vervolgens over een kwart slag verdraaid teruggevoerd.
Wanneer het poststuk voor de derde maal langs het snijorgaan wordt gevoerd, wordt geen snijbewerking uitgevoerd. Hiermee wordt bereikt, dat wanneer het poststuk, na vervolgens nogmaals langs het snij orgaan 13 te zijn gevoerd (waarbij de enveloppe langs zijn derde vouwrand wordt opengesneden) en over een kwart slag verdraaid te zijn teruggevoerd, in breedterich-ting wordt afgevoerd naar het station 5 voor het verwijderen van de enveloppe van zijn inhoud, de voorlopende rand wordt gevormd door de niet-opengesneden vouwrand.
Volgens het in fig. 3 getoonde uitvoeringsvoorbeeld omvat het station 103 voor het langs drie van de vouwranden van elkaar scheiden van de voorwand en de achterwand, een rechthoekig geleidingsvlak 114 , met een van de bedieningszijde 10 af gezien linker geleidingsrand 28, een achterste geleidingsrand 29 en een rechter geleidingsrand 30. De middelen voor het langs die geleidingsranden 28, 29 en 30 transporteren van een poststuk zijn uitgevoerd als rotatiesymmetrische elementen van hetzelfde type als de rotatiesymmetrische elementen volgens het in de figuren 1 en 2 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld. Deze rotatiesymmetrische elementen zijn weergegeven als cirkels 123. Elk van de geleidingsranden 28, 29 en 30 is uitgerust met een in hoofdzaak centraal gelegen, op geringe afstand van de resp. geleidingsrand werkzaam snijorgaan 113 voor het langs een vouwrand opensnijden van de enveloppe, voor het van elkaar scheiden van de voorwand en de achterwand van die enveloppe.
Het station voor het langs drie vouwranden opensnij-den van een enveloppe heeft een toevoeropening 111 tussen het houderstation 1 en het station 105 voor het verwijderen van de envelope 4 van zijn inhoud. In het gebied van deze toevoeropening 111 zijn transportrollen 31, 32 schuin opgesteld ten opzichte van de linker geleidingsrand 28, zodat poststukken 2 wanneer deze door de opening 111 worden getransporteerd, tegen de linker geleidingsrand 28 worden gedwongen.
Bij het vanuit een met het verwijzingcijfer 2A aangeduide positie toevoeren van een poststuk door de toevoeropening 111 worden de rotatiesymmetrische elementen 123 geroteerd, waarbij de hartlijnen 31 daarvan in een stand ongeveer dwars op de linker geleidingsrand 28 worden gehouden. De hartlijnen 31 kunnen in een enigszins schuine stand worden gehouden, waarbij de rechter zijde van elk van de rotatiesymmetrische elementen zich op een grotere afstand van de bedieningszijde bevindt dan de linkerzijde, zoals in fig. 3 is weergegeven. Het poststuk wordt daardoor voortdurend tegen de linker geleidingsrand 28 gedwongen. Bij het passeren van het langs de linker geleidingsrand 28 aangebrachte snijorgaan 113 wordt het poststuk langs de naar die linker geleidingsrand 28 toe gekeerde vouwrand van de enveloppe opengesneden.
Het poststuk wordt langs de linker geleidingsrand 28 getransporteerd, totdat dit de achterste geleidingsrand 29 bereikt. De positie, waarin de achterste geleidingsrand 29 is bereikt, is in fig. 3 met het verwijzingscijfer 2B aangegeven. Vervolgens worden de rotatiesymmetrische elementen 123 om bij -behorende assen dwars op het geleidingsvlak 114 gedraaid, totdat de hartlijnen 31 in een stand ongeveer dwars op de achterste geleidingsrand 29 zijn gebracht. De hartlijnen 31 van de rotatiesymmetrische elementen kunnen daarbij op overeenkomstige wijze als ten opzichte van de linker geleidingsrand 28 werd beschreven in een schuine stand ten opzichte van de achterste geleidingsrand 29 worden gehouden. Bij het passeren van het langs de achterste geleidingsrand 29 aangebrachte snijorgaan 113 wordt de enveloppe langs de naar die geleidingsrand 29 gekeerde tweede vouwrand opengesneden.
Wanneer het poststuk vervolgens de rechter geleidingsrand 30 bereikt, worden de rotatiesymmetrische elementen op overeenkomstige wijze als bij het bereiken van de achterste vouwrand 29 om de bijbehorende assen dwars op het geleidingsvlak 114 geroteerd. De positie, waarin de rechter geleidingsrand 30 is bereikt, is in fig. 3 met het verwijzingscijfer 2C aangegeven. Het poststuk wordt daardoor vervolgens langs de rechter geleidingsrand 30 naar het station 105 voor het verwijderen van de enveloppe van de bijbehorende inhoud gevoerd. Daarbij wordt, voordat het genoemde station wordt bereikt, de enveloppe langs de naar die geleidingsrand 30 gekeerde derde vouwrand opengesneden.
Het station 103 voor het langs drie vouwranden opensnijden van de enveloppe als weergegeven in fig. 3 biedt het voordeel, dat het U-vormige verloop van het transporttraject van de poststukken een compacte constructie mogelijk maakt, in het bijzonder indien het station 103 is ingericht voor het af-voeren van de poststukken naar een aan de bedieningszijde 10 aansluitend station voor het verwijderen van de envelope van zijn inhoud, dat op zijn beurt is ingericht voor het naar de bedieningszijde 10 afgeven van de inhoud en het van de bedieningszijde 10 af afvoeren van de verwerkte enveloppen. Een verder voordeel is, dat de afstand tussen de randen, waarlangs de voorwand en de achterwand van de enveloppe worden afgescheiden, en de vouwrand onafhankelijk is van het formaat van de enveloppe. Het formaat van de te verwerken enveloppen wordt slechts beperkt door de afstand van de scheidingsorganen 113 tot het uiteinde van de geleidingsrand waarlangs deze zijn aangebracht. Nog een verder voordeel is, dat het station 103 een hoge verwerkingscapaciteit heeft, doordat elk poststuk slechts eenmaal langs elk scheidingsorgaan 113 hoeft te worden gevoerd.
Voor de middelen voor het langs de geleidingsranden transporteren van de enveloppe zijn overigens diverse alternatieven denkbaar. Deze middelen kunnen bijvoorbeeld drie afzonderlijke, elk bij een van de geleidingsranden behorende transportmiddelen omvatten, welke transportmiddelen in met de trans-portrichting corresponderende volgorde, elk afzonderlijk met de enveloppe in aangrijping kunnen worden gebracht.
Een uitvoeringsvoorbeeld van een station 5, 105 voor het verwijderen van een enveloppe van zijn inhoud, is in fig. 2 weergegeven. Het station 5, 105 heeft een toevoeropening 47, waardoor een door toevoerrollen 52, 53 en toevoergeleiders 54 en 55 bepaald transporttraject zich uitstrekt. Het station 5, 105 heeft voorts een aan de bedieningszijde 10 gelegen uitvoer-opening 9 voor het uitvoeren van verwerkte inhouden en een bovengelegen afvoeropening 49 voor het afvoeren van verwerkte enveloppen. Het uitvoertraject de inhoud wordt bepaald door een transportband 43 en een uitvoerrol 44. Het afvoertraject voor de enveloppe wordt bepaald door afvoerrollen 51 en 52 alsmede geleiders 56 en 57.
De middelen voor het verwijderen van de enveloppe van de inhoud omvatten een bovengelegen vacuümrol 34 en een onder-gelegen vacuümrol 35, die beide met eenzelfde omtrekssnelheid aandrijfbaar zijn, waarbij naar elkaar toe gekeerde delen van de manteloppervlakken 38 resp. 39 van de rollen 34 resp. 35 in de richting van de uitvoeropening 9 worden bewogen. De manteloppervlakken 38 en 39 zijn luchtdoorlatend. In de rollen 34, 35 zijn middelen (niet weergegeven) aangebracht voor het aanbrengen van een vacuüm achter een sector van elk van de manteloppervlakken 38, 39. Het manteloppervlak 39 van de ondergelegen vacuümrol 35 heeft een lagere wrijvingscoëfficient ten opzichte van de enveloppe dan het manteloppervlak 38 van de bovengelegen vacuümrol. Ongeveer diametraal tegenover de ondergelegen vacuümrol 35 ligt een meelopende aandrukrol 42 aan tegen het manteloppervlak 38 van de bovengelegen vacuümrol 34.
Aan de afvoerzijde van de vacuümrollen 34 en 35 is nabij de onderzijde van de ondergelegen vacuümrol 35 de transportband 43 aangebracht. Nabij het van de vacuümrollen 34 en 35 af gelegen uiteinde van de transportband 43 ligt de uitvoerrol 44 tegen de transportband 43 aan.
Navolgend wordt de werking van het station 5, 105 voor het verwijderen van een enveloppe van zijn inhoud uiteengezet.
Het poststuk 2 wordt van het station 3, 103 af toegevoerd, waarbij het poststuk 2 zodanig is geörienteerd, dat de randen, waarlangs de voorwand en de achterwand van de enveloppe 4 zijn losgesneden, de voorlopende rand en de daarop aansluitende zijranden vormen. Wanneer de enveloppe tussen de vacuümrollen 34, 35 wordt gevoerd volgen de voorwand en de achterwand de kromming van het manteloppervlak 38, 39 van de desbetreffende vacuümrol 34, 35, terwijl de inhoud als gevolg van de buigstijfheid daarvan en eventueel ondersteund door luchtweer- stand ongeveer in het vlak van de kneep tussen de rollen 34 en 35 wordt doorgevoerd. De ihhoud wordt vervolgens meegenomen door de transportband 43 tot tussen die transportband 43 en de uitvoerrol 44. Wanneer de achterlopende rand het gebied tussen de vacuümrollen 34, 35 verlaat is een van de wanden van de enveloppe inmiddels tussen de aandrukrol 42 en de vacuümrol 34 gebracht, zodat op die wand een grotere kracht kan worden uitgeoefend dan op de andere wand. De genoemde andere wand 46 wordt daardoor van de ondergelegen vacuümrol 35 getrokken en kan met de genoemde ene wand mee worden afgevoerd naar de afvoeropening 49. Van de afvoeropening wordt de enveloppe verder afgevoerd langs de afvoerbaan 6.
In het bijzonder wordt erop gewezen, dat de enveloppe in opengevouwen toestand zodanig aan de afvoerbaan wordt over-gedragen, dat zijn voormalige binnenzijden bij het afvoeren langs de afvoerbaan 6 van de inrichting af gekeerd zijn. De uitvinding is niet beperkt tot het op de hiervoor omschreven wijze bereiken van dit effect. Het is bijvoorbeeld ook mogelijk de enveloppe van zijn ihhoud te verwijderen door een gedeelte van de ene wand van de enveloppe ten opzichte van de andere wand te verschuiven in de richting van de vouwrand waarlangs de beide wanden nog met elkaar zijn verbonden, totdat de genoemde ene wand om de laatstgenoemde vouwrand van de andere wand af zwenkt. Vervolgens kan de inhoud over de laatstgenoemde vouwrand en de omgezwenkte ene wand van de enveloppe af worden geschoven.
De beide in de figuren 1 en 2 en in fig. 3 weergegeven uitvoeringsvoorbeelden zijn uitgerust met eenzelfde houder-station 1 voor het stuksgewijs toevoeren van de poststukken 2. Het houderstation 1 is voorzien van een opslagruimte 58, waarin de te verwerken poststukken kunnen worden geplaatst. In de opslagruimte is een aandruksteun 59 langs een geleidingssleuf 60 verschuifbaar aangebracht. De aandruksteun 59 is verbonden met (niet getoonde) middelen voor het naar de bedieningszijde 10 duwen van de stapel te verwerken poststukken 2. Aan de bedieningszijde 10 van de opslagruimte 58 zijn een steunrol 61 en een toevoerrol 62 aangebracht. Voorts is nabij de bedienings-zijde 10 aan de zijde van het station 3 voor het langs drie van de vouwranden van elkaar scheiden van de voorwand en de achterwand van een enveloppe een transportrol 63 en een separatierol 64 aangebracht, waarbij de transportrol 63 aan de bedienings-zijde 10 van de separatierol 64 is gelegen. De separatierol 64 wordt veerkrachtig in de richting van de transportrol 63 gedrukt en kan worden aangedreven voor het in de richting van de opslagruimte 68 terugvoeren van een met een buitenste poststuk meegevoerd poststuk. Voorts is de separatierol 64 gekoppeld met een slipkoppeling, die zodanig is ingesteld, dat de separatierol 64, via zijn manteloppervlak wordt aangedreven, indien zich tussen de separatierol 64 en de transportrol 63 minder dan twee poststukken 2 bevinden.
Voor het verwerken van een stapel poststukken wordt de aandruksteun 59 van de bedieningszijde 10 af verplaatst en wordt de stapel poststukken 2 in liggende toestand tussen de aandruksteun 59 en de toevoerrollen 61 en 62 geplaatst, zodat de enveloppen in een rij ongeveer rechtop achter elkaar staan. Vervolgens wordt de aandruksteun 59 tegen de stapel poststukken 2 gedrukt voor het uitoefenen van een aandrukkracht op de stapel in de richting van de bedieningszijde 10. Wanneer de inrichting bediend wordt voor het verwerken van een poststuk worden de toevoerrol 62 en de transportrol 63 in beweging gezet. Voorts wordt de separatierol 64 aangedreven. Deze loopt echter met de transportrol 63 mee, zolang zich tussen de separatierol 64 en de transportrol 63 niet ten minste twee poststukken 2 bevinden .
Door de werking van de toevoerrol 62 wordt het buitenste poststuk aan de bedieningszijde 10 van de stapel naar de transportrol 63 verplaatst en zodra de transportrol 63 daarop aangrijpt, meegenomen door die transportrol 63. Nadat de transportrol 63 op het buitenste poststuk aangrijpt wordt de aandrijving van de toevoerrol 62 ontkoppeld. Eventuele volgende poststukken, die door het buitenste poststuk worden meegetrokken worden door de separatierol 64 tegengehouden en, indien deze poststukken in het gebied tussen de transportrol 63 en de separatierol 64 zijn gekomen, door de separatierol 64 teruggevoerd naar de opbergruimte 58.
Het buitenste poststuk wordt door de transportrol 63 tot voor een wand 65, 165 aan de bedieningszijde 10 van het station 3, 103 voor het van elkaar scheiden van de voorwand en de achterwand van een enveloppe gevoerd. Vervolgens kan het poststuk van de genoemde wand 65, 165 af worden omgekanteld omkanteld tot in een liggende positie op het geleidingsvlak 14, 114. Vanuit deze liggende positie kan het poststuk verder worden getransporteerd naar het station 3, 103 voor het van elkaar scheiden van de voorwand en de achterwand van een enveloppe.

Claims (14)

1. Inrichting voor het verwijderen van een inhoud uit een enveloppe, die ten minste bestaat uit een voorwand en een daarmee langs vier vouwranden verbonden achterwand, welke inrichting is voorzien van middelen voor het van elkaar scheiden van de voorwand en de achterwand langs drie van de vouwranden, middelen voor het verwijderen van de enveloppe van de inhoud en een afvoerbaan voor het afvoeren van verwerkte enveloppen, met het kenmerk, dat de afvoerbaan (6) aan de buitenzijde van de inrichting is aangebracht, de middelen (5, 105) voor het verwijderen van de enveloppe van de inhoud zijn uitgerust met middelen (34, 35) voor het openvouwen van de enveloppe en met middelen (56, 57) voor het zodanig opengevouwen overdragen van de enveloppe aan de genoemde afvoerbaan (6), dat de enveloppe met zijn voormalige binnenzijden van de enveloppewanden van de inrichting af gekeerd kan worden afgevoerd, en dat de afvoerbaan (6) ten minste gedeeltelijk van buitenaf zichtbaar is.
2. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door middelen voor het onderbreken van het afvoeren van de enveloppe wanneer deze een inspectiepositie in een van buitenaf zichtbaar gedeelte van de afvoerbaan (6) bereikt.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de afvoerbaan (6) ten minste ter plaatse van de inspectiepositie zodanig open is uitgevoerd, dat de enveloppe uit de afvoerbaan (6) genomen kan worden.
4. Inrichting volgens conclusie 2, gekenmerkt door middelen voor het onderbreken van het afvoeren van de enveloppe, wanneer deze een stroomafwaarts van de inspectiepositie gelegen onderscheppingspositie langs de afvoerbaan bereikt en de afvoerbaan ten minste ter plaatse van de onderscheppingspo-sitie zodanig open is uitgevoerd, dat de enveloppe uit de afvoerbaan genomen kan worden.
5. Inrichting volgens conclusie 1, voorzien van een uitvoeropening voor de inhoud van de enveloppe, met het kenmerk, dat de genoemde uitvoeropening (9) is aangebracht aan een bedieningszijde (10) van de inrichting, en de afvoerbaan (6) langs de bovenzijde van de inrichting, van de bedieningszijde (10) af verloopt.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de middelen (3, 103) voor het langs drie van de vouwranden van elkaar scheiden van de voorwand en de achterwand zijn ingericht voor het vanaf de bedieningszijde (10) daaraan toevoeren en het naar de bedieningszijde (10) daaruit afvoeren van een enveloppe (4) en dat de afvoerbaan (6) bovenlangs de genoemde middelen (3, 103) voor het langs drie van de vouwranden van elkaar scheiden van de voorwand en de achterwand verloopt.
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de middelen (3) voor het langs drie van de vouwranden van elkaar scheiden van de voorwand en de achterwand zijn voorzien van een opening (11) , voor zowel het toe- als het afvoeren van een enveloppe, voor welke opening (11) een wissel (12) is aangebracht voor het, bij het afvoeren van de enveloppe, geleiden van die enveloppe naar de middelen (5) voor het verwijderen van de enveloppe van de inhoud daarvan.
8. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de middelen (103) voor het langs drie van de vouwranden van elkaar scheiden van de voorwand en de achterwand, drie langs een rechthoekig vlak (114) aangebrachte geleidingsranden (28, 29, 30) en middelen (123) voor het langs die geleidingsranden (28, 29, 30) transporteren van een enveloppe (4) omvatten en elk van die geleidingsranden (28, 29, 30) is uitgerust met een in hoofdzaak centraal gelegen, op geringe afstand van de gelei-dingsrand werkzaam scheidingsorgaan (113) voor het langs een vouwrand van de enveloppe (4) van elkaar scheiden van de voorwand en de achterwand van die enveloppe (4).
9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de middelen (123) voor het langs de geleidingsrand dan wel de geleidingsranden voeren van een enveloppe ten minste een aangedreven rotatiesymmetrisch element omvatten, waarvan de rotatieas kan worden geroteerd om een as dwars op het genoemde, rechthoekige vlak.
10. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de middelen voor het langs de geleidingsranden transporteren van een enveloppe ten minste bestaan uit drie afzonderlijke, elk bij een van de geleidingsranden behorende transportmiddelen, die in met de transportrichting corresponderende volgorde, elk afzonderlijk met het poststuk in aangrijping kunnen worden gebracht.
11. Werkwijze voor hetjmiddels een postverwerkingsin-richting verwijderen van een inhoud uit een enveloppe, welke enveloppe een voorwand en een achterwand heeft, die langs vier vouwranden onderling zijn verbonden, waarbij de voorwand en de achterwand langs drie van de vouwranden van elkaar los worden gegemaakt, de enveloppe en zijn inhoud van elkaar worden gescheiden en ten minste de enveloppe langs een afvoerbaan wordt afgevoerd, met het kenmerk, dat de enveloppe opengevouwen, met de voormalige binnenzijden van de enveloppewanden van de postverwerking sinrichting af gekeerd wordt afgevoerd.
12. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het afvoeren van de enveloppe ten minste een maal wordt onderbroken.
13. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het langs drie randen van elkaar scheiden van de voorwand en de achterwand van de enveloppe geschiedt door ten minste achtereenvolgens het poststuk met een vouwrand van de enveloppe langs een scheidingsorgaan te voeren, het poststuk te roteren om een as dwars op het vlak van de enveloppe, een tweede vouwrand langs het scheidingsorgaan te voeren, het poststuk nogmaals om de genoemde as te roteren en een derde vouwrand langs het scheidingsorgaan te voeren.
14. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het langs drie randen van elkaar scheiden van de voorwand en de achterwand van de enveloppe geschiedt door het poststuk translerend te verplaatsen, waarbij drie opeenvolgende vouwranden langs scheidingsmiddelen worden gevoerd, waarbij de voorwand en de achterwand telkens langs de desbetreffende vouwrand van elkaar worden gescheiden.
NL9001238A 1990-05-30 1990-05-30 Inrichting en werkwijze voor het verwijderen van een inhoud uit een enveloppe. NL9001238A (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9001238A NL9001238A (nl) 1990-05-30 1990-05-30 Inrichting en werkwijze voor het verwijderen van een inhoud uit een enveloppe.
DE69104123T DE69104123T2 (de) 1990-05-30 1991-05-29 Verfahren und Vorrichtung zum Entleeren von Briefen.
EP91201301A EP0459589B1 (en) 1990-05-30 1991-05-29 Apparatus and method for removing contents from an envelope
US07/707,788 US5175979A (en) 1990-05-30 1991-05-30 Apparatus and method for removing contents from an envelope

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9001238A NL9001238A (nl) 1990-05-30 1990-05-30 Inrichting en werkwijze voor het verwijderen van een inhoud uit een enveloppe.
NL9001238 1990-05-30

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9001238A true NL9001238A (nl) 1991-12-16

Family

ID=19857170

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9001238A NL9001238A (nl) 1990-05-30 1990-05-30 Inrichting en werkwijze voor het verwijderen van een inhoud uit een enveloppe.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US5175979A (nl)
EP (1) EP0459589B1 (nl)
DE (1) DE69104123T2 (nl)
NL (1) NL9001238A (nl)

Families Citing this family (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL9102011A (nl) * 1991-11-29 1993-06-16 Hadewe Bv Werkwijze en inrichting voor het uitpakken van inhouden uit enveloppen.
FR2748233B1 (fr) * 1996-05-03 1998-07-17 Secap Dispositif d'extraction du contenu d'une enveloppe
NL1003265C2 (nl) * 1996-06-04 1997-12-10 Hadewe Bv Inrichting en werkwijze voor het verwerken van ingekomen poststukken.
US6192661B1 (en) * 1997-04-29 2001-02-27 R. R. Donnelley & Sons Return envelope assembly
US20050097867A1 (en) * 2003-01-21 2005-05-12 Sammaritano John M. Method and apparatus for processing envelopes containing contents
US8157254B2 (en) * 2004-06-04 2012-04-17 Opex Corporation Method and apparatus for processing mail to obtain image data of contents
US7537203B2 (en) * 2003-06-07 2009-05-26 Opex Corporation Method and apparatus for processing mail obtain image data of contents
US9079730B2 (en) 2010-04-19 2015-07-14 Opex Corporation Feeder for feeding document to document imaging system and method for feeding documents
IT1401846B1 (it) * 2010-10-14 2013-08-28 Co Ri M A S R L Apparato e metodo per rimuovere un prodotto sterile da una confezione sterile che lo contiene

Family Cites Families (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3116718A (en) * 1959-08-17 1964-01-07 Thomas W Evans Envelope opener and distribution apparatus
US3238926A (en) * 1961-12-12 1966-03-08 William F Huck Envelope opening machine
US3143100A (en) * 1961-12-26 1964-08-04 Thomas W Evans Unfolding mechanism for envelope opening apparatus
US3691726A (en) * 1970-11-05 1972-09-19 Stephens Ind Inc Method and apparatus for opening envelopes
FR2135481B1 (nl) * 1971-05-06 1973-05-11 Faure Felix
US3884010A (en) * 1974-06-28 1975-05-20 Ibm Apparatus and method for opening and emptying envelopes of various thicknesses
US4016708A (en) * 1974-08-13 1977-04-12 Docutronix, Inc. Envelope processing machine
US4113105A (en) * 1977-03-07 1978-09-12 Docutronix, Inc. Device for checking envelopes for enclosed documents
US4139977A (en) * 1977-10-11 1979-02-20 Mailex Corporation Envelope processing machine
US4233800A (en) * 1978-12-20 1980-11-18 Amer-O-Matic Corporation Envelope opener
US4373848A (en) * 1980-09-22 1983-02-15 Aes Technology Systems, Inc. Method and apparatus for exposing contents of an opened envelope with gravity assist
NL8204336A (nl) * 1982-11-09 1984-06-01 Hadewe Bv Werkwijze en inrichting voor het langs drie zijden openen van een enveloppe.
US4863037A (en) * 1986-09-05 1989-09-05 Opex Corporation Apparatus for the automated processing of bulk mail and the like
US4893454A (en) * 1988-05-06 1990-01-16 Comtrex Systems Corporation Envelope opening machine and method
US4909021A (en) * 1988-12-01 1990-03-20 Barbour William P Automatic envelope opener

Also Published As

Publication number Publication date
DE69104123T2 (de) 1995-05-11
EP0459589B1 (en) 1994-09-21
DE69104123D1 (de) 1994-10-27
US5175979A (en) 1993-01-05
EP0459589A1 (en) 1991-12-04

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5310062A (en) Apparatus for automated mail extraction and remittance processing
US5915685A (en) System for automatic loading of mail sorting system
NO180266B (no) Moduloppbygget transportinnretning
NL9001238A (nl) Inrichting en werkwijze voor het verwijderen van een inhoud uit een enveloppe.
US3143100A (en) Unfolding mechanism for envelope opening apparatus
FI96594B (fi) Menetelmä ja laite limimuodostelmassa tulevien painotuotteiden kuljettamiseksi
EP2382058B1 (fr) Machine et procédé pour trier des objects postaux grand format et des lettres
US6038835A (en) Apparatus and method for inserting documents into envelopes
NL1003265C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het verwerken van ingekomen poststukken.
US10351380B2 (en) Diverter conveyor
US5336034A (en) Method and apparatus for unpacking contents from envelopes
US4649694A (en) Envelope contents extraction system
US3484101A (en) Sorting apparatus for documents
GB2100882A (en) Apparatus for unloading radiation-sensitive film from a container and for conveying the film to a developing machine
NL194753C (nl) Inrichting voor het in liggende toestand verwijderen van verpakkingsfolie van een door het folie omhulde stapel ronde schijfachtige artikelen.
JPS62119069A (ja) シ−ト後処理装置
FR2513231A1 (fr) Procede et dispositif pour l'empilement en suites quelconques de feuilles et autres documents plans de longueurs et de caracteristiques differentes
JPH11504307A (ja) 反転装置
JP6989100B2 (ja) 搬送装置、振り分け装置、仕分け装置
US20240336452A1 (en) Apparatus and method for feeding flat objects into a transport container
JP3746598B2 (ja) 丁合包装システム
NL1027937C2 (nl) Compacte couverteermachine.
NL1027940C2 (nl) Compacte couverteermachine.
US8267243B2 (en) Postal sorting machine with a manual feed station
NL2001384C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van verpakkingen.

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed