NL1027940C2 - Compacte couverteermachine. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Compacte couverteermachine

GEBIED EN ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

De uitvinding heeft betrekking op een couverteermachine. Dergelijke inrichtingen zijn uit de praktijk bekend en worden veelal toegepast in postkamers waar grote aantallen documenten of sets 5 documenten elk in een enveloppe moeten worden gecouverteerd, teneinde deze documenten aan geadresseerden te verzenden.

Echter, ook bij kleine organisaties die relatief kleine aantallen documenten verzenden, waarbij de te verzenden documenten voor een belangrijk gedeelte ook bij gereedmaken voorafgaand aan het couverteren 10 handmatig worden verwerkt, zou gemechaniseerd couverteren tot aanzienlijke arbeidsbesparing kunnen leiden. Daarbij kan gedacht worden aan medische praktijken, werkplaatsen en administraties van verenigingen alsmede servicebedrijven die verzending van kleinere mailings voor derden verzorgen. Er is dus behoefte aan couverteermachines die compact genoeg 15 en eenvoudig genoeg zijn om qua kostprijs en complexiteit van de bediening aantrekkelijk te zijn voor toepassingen op kleinere schaal dan bestaande couverteermachines.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

Het is een doel van de uitvinding een oplossing te verschaffen die 20 een eenvoudigere en compactere bouw van een couverteermachine mogelijk maakt.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt, door een couverteermachine volgens conclusie 1 te verschaffen. Doordat ten minste ene geleider van de enveloppentransportbaan is gelegen tegenover een 25 omtreksgedeelte van de transportrol die tevens dient voor het, in samenwerking met het separatieorgaan, stuksgewijs uit de enveloppenhouder transporteren van enveloppen, kunnen de enveloppen bij transport vanuit de enveloppenhouder verder aangedreven worden door 1027940 2 deze transportrol en zijn daartoe aan de zijde van die transportrol ook geen verdere voorzieningen voor het transporteren van de enveloppen nodig. Aldus wordt een compactere bouw en een eenvoudigere constructie mogelijk gemaakt.

5 Uitvoeringsmogelijkheden van de uitvinding zijn neergelegd in de afhankelijke conclusies. Verdere uitvoeringsaspecten, -effecten en -details van de uitvinding zijn geïllustreerd en toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld met verwijzing naar de tekening.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENING

10 Fig. 1 is een opengewerkt zijaanzicht van een voorbeeld van een couverteermachine volgens de uitvinding; en fig. 2 is een grotere weergave van een ondergedeelte van de in fig. 1 weergegeven couverteermachine.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING

15 De couverteermachine 1 volgens het in de tekening weergegeven voorbeeld heeft een behuizing 2 met een voorzijde 3 en een achterzijde 4.

Aan de voorzijde 3 bevindt zich een documentenvoeder 5 met een documentenhouder 6 voor het opnemen van een document (niet getoond) en met een afgever gevormd door een paar vouwwalsen 7, 8 voor het vanuit de 20 documentenhouder 6 afgeven van een document. De documentenhouder 6 vormt tevens een klep van de behuizing 2, die tussen de weergegeven open stand en een niet weergegeven gesloten stand scharnierbaar is.

Aan de achterzijde 4 is een enveloppenvoeder 9 gelegen met een enveloppenhouder 10 voor het opnemen van een stapel enveloppen 11 en 25 met een separator 12 voor het separaat vanuit de houder 10 afgeven van individuele enveloppen. Volgens dit voorbeeld is de separator 12 uitgerust met een transportrol 13 voor het opnemen van enveloppen en een separatie- 1 027940 3 orgaan in de vorm van een separatierol 14 voor het telkens tegenhouden van volgende enveloppen, zodat telkens een enkele enveloppe vanaf de bovenzijde van de stapel 11 kan worden afgegeven. In plaats van een separatierol kunnen ook andere separatie-organen voor het telkens 5 tegenhouden van een nog niet te transporteren enveloppe worden toegepast, zoals een begrenzing van een separatiespleet of vingers of grijpers voor mechanische en/of pneumatische aangrijping op een nog niet te transporteren enveloppe.

Een enveloppentransportbaan tussen de enveloppenvoeder 9 en 10 een vulpositie dient voor het van de enveloppenvoeder 9 naar de vulpositie transporteren van enveloppen 11. De enveloppentransportbaan strekt zich uit tussendoor enerzijds de transportrol 13 en anderzijds een geleider 15, een wisselklep 26, een poststukuitvoerbaangeleider 46 en een geleidingsrol 16. Dat een geleider van de enveloppentransportbaan is gelegen tegenover 15 een omtreksgedeelte van de transportrol 13 die tevens dient voor het, in samenwerking met het separatieorgaan 14, stuksgewijs uit de enveloppenhouder 10 transporteren van enveloppen, maak het mogelijk, de enveloppen bij transport vanuit de enveloppenhouder 10 verder aan te drijven door dezelfde transportrol waarmee deze uit de houder 10 zijn 20 getransporteerd. Bovendien zijn daartoe aan de zijde van die transportrol 13 ook geen verdere voorzieningen voor het transporteren van de enveloppen nodig. Aldus wordt een compactere bouw en een eenvoudigere constructie mogelijk gemaakt.

De geleider 15, die tevens dient als schraper voor het openen van 25 de klep van de passerende enveloppe, en de geleidingsrol 16 geleiden de enveloppen in bedrijf, zodat deze tegen het omtreksoppervlak van de transportrol 13 worden gehouden, totdat een ingang 17 van een vulsamenstel 18 wordt bereikt. Wanneer de enveloppe in de vulpositie is gekomen, houdt de geleidingsrol 16 de klep van de enveloppe vast tegen de 30 transportrol 13. De geleidingsrol 16 vormt aldus tevens een 1027940 ^___ 4 klepopenhouder. Dat de klepopenhouder 16 is gelegen tegenover de transportrol 13 die in samenwerking met het separatie-orgaan 14 tevens zorgt voor het separeren en transporteren van enveloppen uit de enveloppenhouder 10, biedt het voordeel, dat de transportrol 13 geleiding en 5 transport van enveloppen tot bij de vulpositie verzorgt. Er is derhalve geen verdere voorziening voor het aandrijven van de enveloppen langs de enveloppentransportbaan nodig en de enveloppentransportbaan heeft daardoor een korte lengte, hetgeen voordelig is voor een compacte bouw.

Dat de schraper 15 voor het openen van een klep van een, naar de 10 vulpositie toe, langs de enveloppentransportbaan passerende enveloppe is gelegen tegenover de transportrol 13 die in samenwerking met het separatie-orgaan 14 tevens zorgt voor het separeren en transporteren van enveloppen uit de enveloppenhouder 10, biedt het voordeel, dat de transportrol 13 tevens het transport langs de voorzieningen 15 voor deze 15 bewerkingen verzorgt, hetgeen verder bijdraagt aan de eenvoud van constructie en de compacte bouw.

De schraper 15 is volgens dit voorbeeld zwenkbaar tussen een in fig. 2 met onderbroken lijnen weergegeven wachtstand 15a en een met doorgetrokken lijnen weergegeven schraapstand 15. Wanneer een enveloppe 20 tegen de in de wachtstand 15a verkerende schraper loopt wordt de schraper naar de schraapstand gekanteld, waarin een schraaprand tegen de passerende enveloppe drukt en achter de klep, die door buiging om de transportrol enigszins van het lichaam van de enveloppe af staat, haakt, waardoor deze open wordt gevouwen. Wanneer het lichaam van de 25 enveloppe de vulpositie in de enveloppe-houder 19 heeft bereikt wordt de opengevouwen klep tussen de klepopenhouder 16 en de transportrol 13vastgehouden.

Eveneens bijdragend aan eenvoud van constructie en een compacte bouw is, dat tevens geleiders 26, 46 voor het naar een bevochtiger 30 30 geleiden van een klep van een, van de vulpositie af, langs de 1027940 5 enveloppentransportbaan passerende enveloppe is gelegen tegenover de transportrol 13 die, in samenwerking met het separatie-orgaan 14, tevens zorgt voor het separeren en transporteren van enveloppen uit de enveloppenhouder 10. Ook de beweging van de klep van de enveloppe langs 5 de bevochtiger 30 kan aldus door deze transportrol 13 worden aangedreven.

Dat de geleider 46, die een wissel voor het naar een poststukuitvoerbaan 25 geleiden van een, van de vulpositie af, langs de enveloppentransportbaan passerende enveloppe vormt, is gelegen tegenover de transportrol 13 die, in samenwerking met het separatie-orgaan 14, 10 tevens zorgt voor het separeren en transporteren van enveloppen uit de enveloppenhouder 10, biedt het voordeel, dat ook de verplaatsing van de gevulde enveloppe naar en, althans over enige afstand, in de poststukuitvoerbaan 25 door deze transportrol 13 kan worden aangedreven. Hiervoor is aldus geen afzonderlijke transportrol nodig.

15 Het vulsamenstel 18 is uitgerust met een houder 19 voor het telkens in de vulpositie houden van een enveloppe en met geleiders 22 voor het telkens in een enveloppe in de vulpositie geleiden van een document.

Een documententransportbaan voor het van de documentenvoeder 5 naar de vulpositie transporteren van documenten strekt zich uit vanaf de 20 documentenvoeder 5 en heeft een tak tussen de vouwwalsen 7, 8 door en eindigend in een vouwtas (buckle chute) 23. Opzij van de vouwtas 23 is ruimte voor het tot een lus laten uitknikken van een te vouwen document 24.

De vouwwalsen 7, 8 strekken zich uit over de gehele breedte van de 25 documententransportbaan, zodat deze een vouw kunnen vormen die zich over de gehele breedte van het document 24 uitstrekt.

Een eerste sectie 31 van het document 24 is, vanuit een vouwkneep tussen de vouwwalsen 7, 8 langs het document 24 gemeten, dichter bij de vouwkneep gelegen dan een tweede sectie 32. Voor het tot een lus doen 30 uitknikken van de eerste sectie 31 van het document 24 zijn de vouwwalsen 1027940 6 7, 8 aandrijfbaar in een invoer-rotatiezin en is voorzien in een tegenhouder in de vorm van een aanslag 33 in de vouwtas 23 voor het ten opzichte van de tussen de vouwwalsen 7, 8 getransporteerde gedeeltes van het document 24 tegenhouden van een gedeelte van het document 24 stroomafwaarts van de 5 vouwwalsen 7, 8.

Middelen voor het naar de vouwkneep buigen van de tweede sectie 32 van het document 24 worden volgens dit voorbeeld gevormd door een vouwmes 34 dat heen en weer beweegbaar is tussen de met verwijzingscijfers 34 en 34a aangeduide standen. Hiertoe is het vouwmes 34 10 bevestigd aan een paar tandriemen 35 die om rollen 36, 37 verlopen en die via een (niet weergegeven) koppeling met de aandrijving van de vouwwalsen 7, 8 is gekoppeld.

De vouwwalsen 7, 8 zijn verder aandrijfbaar in een uitvoer-rotatiezin zodanig dat de tweede sectie 32 van het document 24 de 15 vouwkneep in wordt getransporteerd.

In bedrijf begint het vouwen van een document 24 in de getoonde inrichting met het in de vouwkneep tussen de vouwwalsen 7, 8 brengen van het document 24. Vervolgens worden, voor het tot de lus doen uitknikken van de eerste sectie 31 van het document 24, de vouwwalsen 7, 8 verder 20 geroteerd in de invoer-rotatiezin, waarbij tussen de vouwwalsen 7, 8 gelegen gedeeltes van het document 24 verder worden getransporteerd. Ten opzichte van de tussen de vouwwalsen 7, 8 getransporteerde gedeeltes van het document 24 wordt het gedeelte 32 van het document 24 stroomafwaarts van de vouwwalsen 7, 8 tegengehouden doordat het tegen de aanslag 33 in 25 de vouwtas 23 stuit.

Het roteren van de vouwwalsen 7, 8 wordt vervolgens voortgezet, totdat de in de tekening weergegeven bedrijfstoestand is bereikt, waarin een achterlopend eindgedeelte van het document 24 nog juist wordt vastgehouden tussen de vouwwalsen 7, 8.

1027940 7

Vervolgens wordt de tweede sectie 32 van het document 24 naar de vouwkneep gedrongen, doordat het vouwmes 34 aan een van de vouwkneep af gekeerde zijde van het document 24 naar de vouwkneep toe wordt bewogen tot in de met verwijzingscijfer 34a aangeduide stand.

5 De vouwwalsen 7, 8 worden vervolgens geroteerd in een uit voer - rotatiezin, waarbij de secties van de vouwwalsen 7, 8 in het gebied van de vouwkneep de tweede sectie 32 de vouwkneep in transporteren en een eerste vouw wordt gevormd.

Vervolgens roteren de vouwwalsen 7, 8 verder, waardoor ook de 10 eerste sectie 31 van het document 24 door de vouwkneep wordt getransporteerd en een tweede vouw op afstand van de eerste vouw wordt gevormd, doordat de lus plat wordt gevouwen.

Als het document 24 is uitgevoerd wordt het vouwmes 34 terug verplaatst naar zijn uitgangspositie. Dit kan bijvoorbeeld geschieden tijdens 15 het invoeren van een volgend te vouwen document 24.

Verder verloopt de documententransportbaan tussen een onderste van de vouwwalsen 8 en geleiders 21, 22 in de vorm van een plaat 21 en een rol 22 door naar de vulpositie voor het naar de vulpositie transporteren van gevouwen documenten.

20 Doordat, aan de zijde van documententransportbaan waar ook de klepopenhouder 16 is gelegen, de meest stroomafwaarts gelegen geleider 21 van de documententransportbaan tegenover een van de vouwwalsen 8 is gelegen, kunnen de documenten bij transport vanuit de kneep tussen de vouwwalsen 7, 8 tot het bereiken van de vulpositie steeds aangedreven 25 worden door een van de vouwwalsen 8 en zijn aan de zijde van die vouwwals 8 ook geen verdere voorzieningen voor het transporteren van de documenten nodig. Voor het transport van de documenten van tussen de vouwwalsen 7, 8 tot de vulpositie wordt derhalve een kort transporttraject verkregen, hetgeen voordelig voor een compacte bouw is. Bovendien kan worden 1027940 ^__ 8 volstaan met aandrijving door de vouwwals 8, hetgeen voordelig is voor de constructieve eenvoud.

De meest stroomafwaarts gelegen geleider 21 van de documententransportbaan aan de zijde van de documententransportbaan 5 waar ook de klepopenhouder 16 is gelegen is uitgevoerd als een transportrol die tegen het exemplaar van de vouwwalsen 8 aanligt waar de documententransportbaan omheen verloopt. Deze geleider 21 vormt met de vouwwals 8 waartegen deze aanligt een kneep voor aangrijping op naar de vulpositie te transporteren documenten. In bedrijf kan daardoor op de 10 documenten tot ter hoogte van die laatste geleider een stuwkracht naar de vulpositie uitgeoefend worden. Hierdoor worden de documenten betrouwbaar in de in de vulpositie aanwezige enveloppe gestuwd.

De tak van een documenttransportbaan die zich tussen de vouwwalsen 7, 8 door uitstrekt en de enveloppehouder 19 die de vulpositie 15 begrenst bepalen samen een V-vormig traject, waarvan een bodemgedeelte wordt begrensd door een omtreksgedeelte van een van de vouwwalsen 8.

Een dergelijke opgevouwen configuratie, die ook U-vormig kan zijn, van deze twee doodlopende transportrajecten is voordelig voor een compacte bouw van een couverteermachine.

20 Samen met de enveloppenvoeder 9 vormen deze doodlopende transportrajecten bovendien een W-vormig stelsel van transporttrajecten, waarvan een bodemgedeelte wordt begrensd door een omtreksgedeelte van een van de vouwwalsen 8 en een ander bodemgedeelte wordt begrensd door een omtreksgedeelte van de transportrol 13 van een separator 12 van de 25 enveloppenvoeder 9 voor het stuksgewijs afgeven van individuele enveloppen. Een dergelijke configuratie, waarbij de trajectgedeeltes voor aanvoer en bewerking van componenten tot een poststuk als vingers uitsteken met telkens slechts een rol of wals tussen twee opeenvolgende van de vingers draagt verder bij aan eenvoud van constructie en compacte bouw.

1027940 9

De poststukuitvoerbaan 25 is verbonden met de vulpositie voor het transporteren van gevulde enveloppen vanaf de vulpositie, takt tussen de klepopenhouder 16 en het separatie-orgaan 14 af van de enveloppentransportbaan en verloopt, langs een wisselklep 26 voor het 5 sluiten van de klep van de enveloppe en tussen een paar uitvoerwalsen 27, 28 door.

De uitvoerwalsen 27, 28 vormen tevens een uitgang voor het afgeven van langs de poststukuitvoerbaan 25 getransporteerde, gevulde enveloppen. Langs een van de poststukuitvoerbaan 25 af gekeerde zijde van 10 de wisselklep verloopt een aftakking 30 voor het naar een bevochtiger 30 geleiden van de klep van de enveloppe. De wisselklep 26 is ingericht om telkens bij het verder transporteren van een enveloppe, nadat de klep daarvan is bevochtigd door de bevochtiger 30, vanuit de getoonde stand met de enveloppe mee te zwenken naar een meer naar de uitvoerwalsen 27, 28 15 gerichte stand. De klep van de enveloppe wordt daarbij gesloten. De uitvoerwalsen 27, 28 dienen tevens voor het aandrukken van de gesloten klep van de enveloppe.

De transportrol 13 is gekoppeld met een aandrijving 47 voor het aandrijven van de transportrol 13 in een invoer-rotatiezin voor transport 20 van enveloppen naar de vulpositie en in een uitvoer-rotatiezin tegengesteld aan de invoer-rotatiezin voor transport van enveloppen uit de vulpositie. Hierdoor kan zowel de invoer als de uitvoer van de enveloppen via dezelfde transportrol 13 aangedreven worden.

Voor het aansturen van de aandrijving is voorzien in een besturing 25 48 die met een motor 49 van de aandrijving 47 is verbonden. Nabij de uitvoerrollen 27, 28 is een met de besturing 48 verbonden sensor 50 voor het aftasten van het passeren van een enveloppe in de poststukuitvoerbaan 25 gelegen. De besturing is ingericht voor het, eventueel met een geschikte vertraging, in reactie op het detecteren van het passeren van een enveloppe 30 in de poststukuitvoerbaan 25 aandrijven van de transportrol 13 in de 1027940 10 invoer-rotatiezin. Daardoor wordt als een gereed poststuk is afgevoerd een volgende enveloppe aangevoerd.

De enveloppehouder 19 is voorzien van een met de besturing 48 verbonden sensor 51 voor het detecteren van een enveloppe in de vulpositie.

5 De besturing 48 is ingericht voor het stoppen van de aandrijving 18 van de transportrol 13 en voor het starten van de aanvoer van documenten in reactie op de detectie van de enveloppe door de sensor.

Voorts is voorzien in een met de besturing 48 verbonden sensor 52 voor het aftasten van het passeren van een document in de 10 documententransportbaan. De besturing 48 is ingericht voor het in reactie op het detecteren van het passeren van een document in de documententransportbaan aandrijven van de transportrol 13 in de uitvoer* rotatiezin. Hierdoor wordt een gevulde enveloppe de poststukuitvoerbaan 25 in getransporteerd.

15 Dat de documentenvoeder 5 en de uitgang 27, 28 aan de voorzijde van de behuizing 2 zijn gelegen, biedt het voordeel, dat deze gemakkelijk bedienbaar zijn voor een gebruiker die de couverteermachine 1 vanaf een werkplek bedient. De documentenvoeder 5 waar de gebruiker te couverteren documenten telkens in dient te plaatsen is bovendien goed bereikbaar, 20 omdat deze boven de uitgang 27, 28 is gelegen.

Dat de enveloppenhouder 10 uitsluitend vanaf een achterzijde van de behuizing toegankelijk is biedt daarbij het voordeel, dat deze aan de voorzijde geen ruimte in beslag neemt, waardoor een compacte bouw mogelijk wordt gemaakt.

25 De behuizing 2 heeft voeten 38, 39, 41 voor het via deze voeten 38, 39, 41 afsteunen van de behuizing 2 naar een steunoppervlak 40 waarop de inrichting staat. Volgens dit voorbeeld zijn de voeten 38, 39, 41 paarsgewijs gepositioneerd en is van elk paar voeten 38, 39, 41 in het zijaanzicht telkens j één zichtbaar. De voeten 38, 39, 41 zijn ingericht voor het toelaten van 30 rotatie van de behuizing 2 tussen de bedrijfsstand en een laadstand terwijl 1027940 11 deze via een stel 38 van die voeten 38, 39, 41 op het steunoppervlak 40 rust en voor het in beide standen ondersteund houden van de behuizing 2. De inrichting 1 rust daarbij in de bedrijfsstand met de voeten 38, 39 op het steunoppervlak 40, terwijl een stel 40 van de voeten zich aan de voorzijde 5 van de behuizing 2 bevindt. In de laadstand rust de inrichting met de voeten 38, 41 op het steunoppervlak 40, terwijl een stel 39 van de voeten zich aan een van de achterzijde van de behuizing 2 bevindt.

In de laadstand is de oorspronkelijke achterzijde 4 van de behuizing 2 omhoog gekeerd, waardoor de enveloppenhouder 10, die 10 uitsluitend vanaf de in bedrijfstoestand naar achteren gekeerde zijde 4 van de behuizing 2 toegankelijk is, voor de gebruiker gemakkelijk toegankelijk is zonder dat de gebruiker zijn werkplek hoeft te verlaten.

Voor het verder vergemakkelijken van het tussen de twee genoemde standen heen en weer bewegen van de behuizing 2 is deze 15 voorzien van een handgreep 42 nabij de bovenzijde van de behuizing 2. Deze handgreep 42 bevindt zich in gebruikstoestand aan de achterzijde en in de laadtoestand aan de bovenzijde van de behuizing 2, waardoor deze tijdens het van stand veranderen van de behuizing gemakkelijk vastgehouden kan worden en overpakken niet nodig is.

20 1027940

Claims (10)

1. Couverteermachine, omvattende: een enveloppenvoeder (9) met een enveloppenvoorraadhouder (10) voor het opnemen van een stapel enveloppen (11) en met een transportrol (13) en een separatie-orgaan (14) tegenover een omtreksgedeelte van de 5 transportrol (13), voor het separaat vanuit de enveloppenvoorraadhouder (10) afgeven van individuele enveloppen; een vulsamenstel met een enveloppehouder voor het telkens in een vulpositie houden van een enveloppe; een documentenvoeder voor het afgeven van documenten; 10 een documententransportbaan tussen de documentenvoeder en de vulpositie voor het van de documentenvoeder naar de vulpositie transporteren van documenten; een enveloppentransportbaan die zich uitstrekt van de enveloppenvoeder (9) naar de vulpositie voor het van de enveloppenvoeder 15 (9) naar de vulpositie transporteren van enveloppen; en ten minste een geleider langs de enveloppentransportbaan stroomafwaarts van het separatie-orgaan (14); waarbij de ten minste ene geleider (15, 16, 26, 46) tegenover een omtreksgedeelte van genoemde transportrol (13) is gelegen. 20

2. Couverteermachine volgens conclusie 1, waarbij de ten minste ene geleider een klepopenhouder (16) omvat voor het tussen de klepopenhouder en genoemde transportrol (13) openhouden van een klep van een in de vulpositie gehouden enveloppe. 25

3. Couverteermachine volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de ten minste ene geleider een schraper (15) voor het openen van een klep van 1027940 4 een, naar de vulpositie toe, langs de enveloppentransportbaan passerende enveloppe omvat.

4. Couverteermachine volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de 5 ten minste ene geleider een geleider (26, 46) voor het naar een bevochtiger geleiden van een klep van een, van de vulpositie af, langs de enveloppentransportbaan passerende enveloppe omvat.

5. Couverteermachine volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de 10 ten minste ene geleider een wissel (26) voor het naar een poststukuitvoerbaan geleiden van een, van de vulpositie af, langs de enveloppentransportbaan passerende enveloppe omvat.

6. Couverteermachine volgens een der voorgaande conclusies, verder 15 omvattende een poststukuitvoerbaan (25) verbonden met de vulpositie voor het transporteren van gevulde enveloppen vanaf de vulpositie, welke poststukuitvoerbaan (25) tussen de klepopenhouder (16) en het separatie-orgaan (14) aftakt van genoemde enveloppentransportbaan. 1 2 3 4 5 6 1027940

7. Couverteermachine volgens conclusie 5 of 6, waarbij de transportrol 2 (13) gekoppeld is met een aandrijving (47) voor het aandrijven van de 3 transportrol (13) in een invoer-rotatiezin voor transport van enveloppen 4 naar de vulpositie en in een uitvoer-rotatiezin tegengesteld aan de invoer- 5 rotatiezin voor transport van enveloppen uit de vulpositie. 6

8. Couverteermachine volgens conclusie 5 of 6 en volgens conclusie 7, verder omvattende ten minste een sensor (50) voor het aftasten van het passeren van een enveloppe in de poststukuitvoerbaan (25) en een besturing (48) voor het in reactie op het detecteren van het passeren van een « enveloppe in de poststukuitvoerbaan (25) aandrijven van genoemde transportrol (13) in de invoer-rotatiezin.

9. Couverteermachine volgens conclusie 7 of 8, verder omvattende ten 5 minste een sensor (52) voor het aftasten van het passeren van een document in de documententransportbaan en een besturing (48) voor het in reactie op het detecteren van het passeren van een document in de documententransportbaan aandrijven van genoemde transportrol (13) in de uitvoer-rotatiezin.

10 1027940