NL9000918A

NL9000918A - Verbindingselement.

Info

Publication number: NL9000918A
Application number: NL9000918A
Authority: NL
Original assignee: Du Pont Nederland
Priority date: 1990-04-18
Filing date: 1990-04-18
Publication date: 1991-11-18
Also published as: CA2040692A1; EP0453046B1; US5133673A; JPH04230966A; DE69110951T2; EP0453046A1; DE69110951D1

Description

Verbindingselement

Aanvraagster noemt als uitvinder: Frank Johan Jozef Dijkshoorn.

De uitvinding heeft betrekking op een verbindingselement dat een basisplaat omvat met door hoofdzakelijk naar een gemeenschappelijk gebied convergerende doorsnijdingen uit die basisplaat gevormde contact-lippen, welke contactlippen voor het verbinden uit het vlak van de basisplaat kunnen worden gevouwen. Een dergelijk verbindingselement, en in het bijzonder één dat is bedoeld voor het tot stand brengen van elektrische verbindingen, is bekend uit de Europese octrooiaanvrage 87.200611.9.

In de praktijk zijn verbindingselementen bekend waarbij contactlippen worden gevormd door in een metalen basisplaat kruisgewijs doorsnijdingen aan te brengen en de aldus gevormde driehoekige contactlippen om te vouwen. Bij het omvouwen is het mogelijk dat de basisplaat in de hoeken tussen de contactlippen, dat wil zeggen aan de uiteinden van de doorsnijdingen, inscheurt, waardoor de basisplaat ernstig wordt verzwakt. Teneinde dit te voorkomen is volgens de genoemde aanvrage een kruisvormige uitsparing in de basisplaat aangebracht, zodanig dat in de hoeken tussen de contactlippen na het omvouwen rechthoekige uitsparingen resulteren. Hoewel hierdoor het inscheuren van de basisplaat wordt voorkomen, heeft het uitstansen van een kruisvormige uitsparing enkele nadelen. Ten eerste wordt door het weghalen van materiaal de lengte van de contactlippen verkort. Bij het toepassen van een dergelijk verbindingselement voor het elektrisch contacteren van flexibele geleiders, waarbij de contactlippen zodanig worden omgebogen dat zijn terugbuigen op de flexibele geleider, is het mogelijk dat de lengte van de contactlippen te kort schiet en dat zodoende geen goed contact wordt verkregen. Ten tweede blijkt het aanbrengen van een kruisvormige uitsparing in de basisplaat te leiden tot relatief stompe contactlippen, terwijl het voor bijvoorbeeld het doorsnijden van de isolatie van een flexibele geleider gewenst is dat de contactlippen scherpe punten hebben.

De uitvinding beoogt bovengenoemde nadelen op te heffen en een verbindingselement te verschaffen met langere contactlippen waarbij evenwel het bij het omvouwen van de contactlippen optredende ongewenste inscheuren van de basisplaat wordt voorkomen. Het verbindingselement volgens de uitvinding heeft daartoe het kenmerk, dat de van het convergentiegebied afgewende uiteinden van de een contactlip vormende en elk twee aangrenzende contactlippen begrenzende doorsnijdingen elk aansluiten op twee verder van dat gemeenschappelijke convergentiegebied afge richte en in die richting divergerende doorsnijdingen, die elk slechts één contactlip begrenzen. Door het aanbrengen van twee verdere doorsnijdingen wordt bereikt, dat de contactlippen niet meer in de hoeken direct aan elkaar grenzen. De door het omvouwen optredende trekspanning is nu niet langer geconcentreerd in één punt, waardoor inscheuren wordt voorkomen.

Een voorkeursuitvoeringsvorm van een verbindingselement volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de twee divergerende doorsnijdingen elk evenwijdig lopen aan één der divergerende doorsnijdingen, die tezamen daarmee eenzelfde contactlip vormt. Hierdoor wordt bereikt, dat de uiteinden van de doorsnijdingen loodrecht op de (rechte) vouwlijn staan, waardoor de trekspanning in die uiteinden minimaal is.

De basisplaat van het verbindingselement volgens de uitvinding kan met voordeel zijn vervaardigd van een elektrisch geleidend materiaal, zoals metaal, voor het elektrisch contacteren van een geleider. Hierdoor is het verbindingselement geschikt voor het tot stand brengen van zowel een mechanische als een elektrische verbinding.

Het verbindingselement volgens de uitvinding is in het bijzonder geschikt voor het contacteren van een flexibele geleiderfolie. Een dergelijke geleiderfolie kan bestaan uit een als drager dienst doende polyesterfolie, waarop aan één of aan beide zijden geleidersporen van koper of van een ander geleidend materiaal zijn aangebracht. Het verbindingselement kan met de folie worden verbonden door de over een hoek van ongeveer 90° omgebogen contactlippen door de flexibele geleiderfolie heen te steken, en vervolgens de contactlippen zodanig verder om te buigen, dat hun scherpe uiteinden zich in een geleiderspóor boren, dat aan de van het basisdeel afgewende zijde van de folie is aangebracht. Door het in het geleiderspoor dringen van de punten van de contactlippen wordt een goede elektrische verbinding bereikt, waarbij verder solderen overbodig is.

Uiteraard kan een verbindingselement volgens de uitvinding ook worden toegepast voor het tot stand brengen van zuiver mechanische verbindingen, zoals het verbinden van (metalen) platen, het bevestigen van metalen delen aan houtwerk, enz.

Voor het vervaardigen van een verbindingselement volgens de genoemde Europese octrooiaanvrage zijn twee ponsen nodig, namelijk één voor het uitponsen van het kruisvormige patroon en één voor het ombuigen van de gevormde contactlippen. Een verbindingselement volgens de uitvinding kan met voordeel met behulp van slechts één pons worden gevormd, waarbij deze pons zowel de doorsnijdingen aanbrengt als de contactlippen uitbuigt. De pons volgens de uitvinding is hiervoor voorzien van een punt met een vloeiende overgang naar een volle doorsnede, en wordt gekenmerkt door een dwarsdoorsnedevorm met een aantal vanuit het gebied van de punt naar buiten lopende snijranden die elk voor het bereiken van de volle doorsnede overgaan in twee onderling naar buiten divergerende snijranden.

De uitvinding zal in het navolgende aan de hand van de tekeningen worden toegelicht.

Figuur 1 toont in bovenaanzicht een verbindingselement volgens de Europese octrooiaanvrage 87.200611.9.

Figuur 2 toont in bovenaanzicht een verbindingselement volgens de uitvinding.

Figuur 3 toont een zijaanzicht van een verbindingselement volgens de uitvinding met een gedeeltelijke doorsnede volgens de lijn III-III in figuur 2.

Figuur 4 toont doorsnijdingspatronen voor het vervaardigen van een verbindingselement volgens de uitvinding.

Figuur 5 toont een pons voor het vervaardigen van een verbindingselement volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een verbindingselement volgens de Europese octrooiaanvrage 87.200611.9, waarbij omwille van de uitleg één stel contactlip-pen in niet-omgevouwen toestand is weergegeven. Hierbij is 1 een metalen basisplaat en is 2 een cirkelsectorvormige contactlip, die is gevormd door het stansen van de kruisvormige uitsparing 3 uit de basisplaat 1.

Na omvouwen van de contactlippen 2 resteren in de hoeken tussen de contactlippen 2 de uitsparingen 4 voor het tegengaan van inscheuren van de basisplaat 1. Het zal duidelijk zijn dat de uitsparingen 4 deel uitmaken van de kruisvormige uitsparing 3.

Figuur 2 toont een bovenaanzicht van een verbindingselement volgens de uitvinding, waarbij evenals in figuur 1 omwille van de uitleg één stel contactlippen in niet-omgevouwen toestand is weergegeven. Evenals in de vorige figuur is 1 een basisplaat, die volgens de voorkeur suit voer ings vorm van de uitvinding van metaal is vervaardigd. In de basisplaat 1 zijn doorsnijdingen 5 en verdere doorsnijdingen 6 aangebracht, zodanig dat na omvouwen van de contactlippen 2 de niet-omgevouwen hoekdelen 7 in de hoeken tussen de contactlippen 2 in het vlak van het basisdeel 1 blijven staan. Hierdoor wordt bij het omvouwen de trek-spanning van het materiaal in elke hoek verdeeld over de punten 8, waardoor inscheuren van de basisplaat 1 wordt vermeden. Bij voorkeur zijn de verdere doorsnijdingen 6 zodanig aangebracht, dat zij loodrecht staan op de lijn die hun uiteinden verbindt, dat wil zeggen loodrecht op de rechte vouwlijn 9. Uiteraard is het ook mogelijk de verdere doorsnijdingen 6 onder een niet-rechte hoek, bijvoorbeeld een hoek van 100°, ten opzichte van de rechte vouwlijn 9 aan te brengen. Opgemerkt dient te worden, dat door omvouwen van de contactlippen 2 door middel van een pons de werkelijke vouwlijn niet zuiver recht, maar enigszins gekromd kan verlopen. In dit geval staan volgens de voorkeursuitvoeringsvorm de verdere doorsnijdingen 6 nog steeds loodrecht op de, nu hypothetische, rechte vouwlijn 9, terwijl zij onder een andere hoek ten opzichte van de werkelijke, kromme vouwlijn staan.

Figuur 3 is een zijaanzicht van een verbindingselement volgens de uitvinding, met een gedeeltelijke doorsnede volgens de lijn III-III in figuur 2. In deze figuur zijn de contactlippen 2 in omgevouwen toestand getoond, waarbij zij onder een hoek van ongeveer 90° ten opzichte van het basisdeel 1 staan. Hoewel in de figuur alle contactlippen 2 naar één zijde van het basisdeel 1 zijn gevouwen, is het uiteraard mogelijk één groep contactlippen naar één zijde van het basisdeel en een andere groep contactlippen naar een andere zijde van het basisdeel om te vouwen. Ook kunnen binnen een door één doorsnijdingspatroon gevormde groep contactlippen enkele contactlippen in de ene en enkele in de andere richting worden omgevouwen.

In figuur 4 is een aantal, door de doorsnijdingen 5 en de verdere doorsnijdingen 6 gevormde, doorsnijdingspatronen volgens de uitvinding weergegeven, waarbij rechts van de doorsnijdingspatronen de door het omvouwen van de contactlippen gevormde openingen zijn getoond. Figuur 4a toont het doorsnijdingspatroon volgens de voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding. Hierbij zijn vier contactlippen 2 gevormd door vier in één punt convergerende doorsnijdingen 5. De verdere doorsnijdingen 6, die één contactlip begrenzen, zijn hier parallel aangebracht.

In de figuren 4b en 4c zijn eveneens doorsnijdingspatronen volgens de uitvinding weergegeven, met in figuur 4b drie naar één punt convergerende doorsnijdingen 5 en derhalve drie contactlippen 2, en in figuur 4c vijf doorsnijdingen 5 en vijf contactlippen 2. In beide figuren zijn, evenals in figuur 4a, de verdere doorsnijdingen 6 zodanig aangebracht, dat de twee één contactlip begrenzende verdere doorsnijdingen 6 parallel lopen. Hierdoor staan zij in de weergegeven doorsnijdingspatronen tevens loodrecht op de rechte vouwlijn 9. In figuur 4d is een doorsnijdingspatroon volgens de uitvinding weergegeven, waarin de één contactlip begrenzende verdere doorsnijdingen 6 niet parallel lopen, en derhalve niet loodrecht op de rechte vouwlijn 9 staan. Hierbij worden, evenals bij de eerder genoemde doorsnijdingspatronen, boekdelen 7 gevormd, die niet worden omgevouwen. De hoek die wordt gevormd door de twee verdere doorsnijdingen 6, die het hoekdeel 7 begrenzen, kan hierbij zowel scherp als stomp zijn, en bedraagt in het gegeven voorbeeld 135°. In figuur 4e is een doorsnijdingspatroon volgens de uitvinding weergegeven, waarbij de convergerende doorsnijdingen 5 niet in één punt samenkomen. De verdere doorsnijdingen 6 die een hoekdeel 7 begrenzen hebben hier een onderlinge hoek van 90°, maar andere hoeken zijn uiteraard mogelijk. Ook is het volgens de uitvinding mogelijk elementen van de figuren 4a t/m 4e te combineren, door bijvoorbeeld binnen één doorsnijdingspatroon de onderlinge hoeken van de verdere doorsnijdingen 6 te variëren.

In figuur 5 is een pons 10 voor het vervaardigen van een verbindingselement volgens de uitvinding in perspectief weergegeven. De pons 10 is voorzien van een scherpe punt 11 en heeft een aantal vanaf de punt 11 naar buiten lopende snijranden 12 die elk voor het bereiken van de volle doorsnede overgaan naar twee naar buiten divergerende verdere snijranden 13. Het zal duidelijk zijn dat de snijranden 12 dienen voor het aanbrengen van de doorsnijdingen 5, en dat de verdere snijranden 13 dienen voor het aanbrengen van de verdere doorsnijdingen 6. Met een dergelijke pons is het mogelijk om in één bewerking zowel het doorsnijdingspatroon aan te brengen als de contactlippen om te vouwen.

Claims

1. Verbindingselement, omvattende een basisplaat met door hoofdzakelijk naar een gemeenschappelijk gebied convergerende doorsnijdingen uit die basisplaat gevormde contactlippen, welke contactlippen voor het verbinden uit het vlak van de basisplaat kunnen worden gevouwen, met het kenmerk, dat de van het convergentiegebied afgewende uiteinden van de een contactlip vormende en elk twee aangrenzende contactlippen begrenzende doorsnijdingen elk aansluiten op twee verder van dat gemeenschappelijke convergentiegebied af gerichte en in die richting divergerende doorsnijdingen, die elk slechts één contactlip begrenzen.

2. Verbindingselement volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de twee divergerende doorsnijdingen elk evenwijdig lopen aan één der divergerende doorsnijdingen, die tezamen daarmee eenzelfde contactlip vormt.

3. Verbindingselement volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de basisplaat is vervaardigd van een elektrisch geleidend materiaal.

4. Verbindingselement volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de naar een gemeenschappelijk gebied convergerende doorsnijdingen in één punt samen komen.

5. Verbindingselement volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat door één samenstel van in onderlinge verbinding staande doorsnijdingen vier contactlippen zijn gevormd.

6. Pons voor het vervaardigen van een verbindingselement volgens één van de voorgaande conclusies, voorzien van een punt met een vloeiende overgang naar een volle doorsnede, met het kenmerk, dat deze is voorzien van een dwarsdoorsnedevorm met een aantal vanuit het gebied van de punt naar buiten lopende snijranden die elk voor het bereiken van de volle doorsnede overgaan in twee onderling naar buiten divergerende snijranden.