NL9000835A - Inrichting voor het nemen van vloeistofmonsters. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Inrichting voor het nemen van vloeistofmonsters.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het nemen van vloei stofmonsters, met name geschikt voor het gebruik bij een inrichting voor het bepalen van vet in melkmonsters.

Er zijn verschillende apparaten bekend voor het nemen van vloeistofmonsters in het algemeen en apparatuur voor het nemen van melkvetmonsters in het bijzonder. De bekende stand van de techniek wordt weergegeven door de volgende Amerikaanse octrooi schriften: 3.965.749, 3.250.129, 3.504.540, 4.167.117, 3.897.687, 4.131.011 en 4.118.987, de Franse octrooi aanvrage 7340381 en door het Australische octrooi schrift 544.870 ten name van de onderhavige uitvinder.

Het Australisch octrooi schrift 544.870 beschrijft een inrichting voor het nemen van vloeistofmonsters met inbegrip van een opstelling voor het nemen van vloeistofmonsters uit een leiding waardoor de vloeistof pulserend stroomt, waarbij er perioden zijn zonder dat een stroming optreedt, welke apparatuur een bypass-leiding heeft in de leiding, welke bypass-leiding van één gedeelte van de leiding met een hogere stroomdruk loopt naar een gedeelte met een lagere stroomdruk, een ruimte die is voorzien van de bypass-leiding, welke ruimte is gevuld tijdens elke pulsering van de stroom, en de hoeveelheid vloeistof die meer is dan de inhoud van de ruimte naar het gedeelte stroomt met de lagere druk, de ruimte wordt geleegd door een stroming' onder invloed van de zwaartekracht via een leiding die uitkomt in een vat voor het nemen van monsters, waarbij de leiding zodanige afmetingen heeft dat de ruimte elke keer wordt geleegd voordat de volgende pulserende stroom optreedt.

Het is gebleken dat bij hoge stroomsnelheden de ruimte niet volledig leeg wordt gemaakt naar de ruimte voor het nemen van het monster. Als resultaat hiervan kan de vloeistof in de monsterruimte niet nauwkeurig de vloeistof weergeven die door de apparatuur stroomt voor het nemen van monsters.

De doelstelling volgens de onderhavige uitvinding is verbeterde apparatuur te verkrijgen voor het nemen van vloeistofmonsters ten opzichte van de apparatuur beschreven in het Australische octrooi schrift 544.870, waarbij de problemen ten aanzien van het onvolledig ledigen van de ruimte naar het vat voor het nemen van monsters wordt opgeheven en zodoende het nemen van monsters met een verbeterde nauwkeurigheid kan worden uitgevoerd, met name bij relatief hoge stroomsnelheden.

Zodoende is het volgens een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding apparatuur gevonden voor het nemen van vloeistofmonsters hierdoor gekenmerkt dat deze met name geschikt is voor het gebruik bij een stroming in een stroomopwaarts gelegen gedeelte met een relatief hoge stroomdruk en een stroomafwaart gedeelte met een relatief lage stroomdruk, bestaande uit een vloeistofontvangende ruimte met een toevoer in verbinding met het stroomopwaartse gedeelte en een afvoer met een overstroming in verbinding met het stroomafwaartse gedeelte, een ruimte voor het nemen van monsters, aangebracht onder de vloeistofopnemende ruimte, een valleiding als verbinding tussen de vloei* stofopnemende ruimte en de ruimte voor de monsterneming en aangebracht om de vloeistof onder invloed van de zwaartekracht te doen stromen naar de ruimte voor het nemen van monsters en een ontluchtingsleiding die zich uitstrekt van de ruimte voor het nemen van monsters naar de vloei-stofopvangende ruimte om te voorkomen dat lucht wordt ingezogen in de ruimte voor het nemen van monster, wanneer deze is gevuld uit de vloeistofontvangende ruimte via de valleiding.

Volgens een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm van de uitvinding vormt de inrichting voor het nemen van vloeistofmonsters een onderdeel van geautomatiseerde melksystemen en de stroomleiding is een deel van de afvoerleiding gekoppeld aan een inrichting voor het melken.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de volgende beschrijving waarbij is verwezen naar bijgevoegde tekening waarin: fig. 1 schematisch een weergave is van de inrichting voor het nemen van vloeistofmonsters en in werking volgens een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm, deel uitmakend van een geautomatiseerd melk-systeem.

In fig. 1, hetgeen een schamatische weergave is van de apparatuur voor het nemen van vloeistofmonsters in overeenstemming met een uitvoeringsvorm die de voorkeur verdient volgens de uitvinding, maakt deze deel uit van een geautomatiseerd melksysteem. Het zal duidelijk zijn dat de inrichting volgens de uitvinding voor het nemen van vloeistofmonsters niet is beperkt tot het gebruik in samenhang met melk of als onderdeel van een geautomatiseerd melksysteem, maar wel in het bijzonder kan worden toegepast in een geautomatiseerde melkinrichting.

In de weergegeven bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm wordt melk afkomstig van de melktoevoer 10 gevoerd naar een leiding 12 waarin de stroming van melk plaatsheeft met een stroomopwaarts gelegen gedeelte 14 met een relatief grote dwarsdoorsnede, waarbij de stroomdruk relatief hoog is en een stroomafwaarts gelegen gedeelte 16 met een relatief kleine diameter van de dwarsdoorsnede waarbij de stroomdruk relatief laag is.

Volgens de onderhavige uitvinding is apparatuur voor het nemen van monsters 18 aangebracht die een vloeistofopnemende ruimte 20 omvat, met name aangebracht boven de stroomleiding 12 en in verbinding met het stroomopwaarts gelegen gedeelte 14 via leiding 22. De vloeistof-opnemende ruimte 20 staat ook in verbinding met het stroomafwaarts gelegen onderdeel 16 via een overstroomleiding 24.

De apparatuur 18 voor het nemen van monsters omvat ook een monsterruimte 26 die onder de vloeistofontvangende ruimte 20 is aangebracht en deze vangt een vloei stofstroom op uit de vloeistofontvangende ruimte 20 onder invloed van de zwaartekracht via een in het algemeen vertikaal geplaatste leiding 28 voor de vloeistof. Volgens een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm van de uitvinding is ook een luchtafvoer-leiding 30 aangebracht die een verbinding vormt tussen de ruimte 26 voor het opvangen van de monsters en de vloeistofopvangende ruimte 20. Het aanwezig zijn van de ontluchtingsleiding 30 voorkomt het invangen van lucht in ruimte 26 die anders de stroming van de vloeistof onder invloed van de zwaartekracht afkomstig uit de vloeistofopvangende ruimte 20 naar de monsterruimte 26 zou kunnen verhinderen.

Volgens een bijzonder aspect van de onderhavige uitvinding is de luchtafvoerende leiding inwendig aangebracht in het systeem voor het nemen van monsters die is afgesloten van de buitenlucht en onder overdruk gebracht tijdens de werking en zodoende zijn geen speciale afsluitingen of druksloten noodzakelijk voor een juiste werking.

Het zal voor een deskundige op dit gebied mogelijk zijn modificaties aan te brengen in de voorgestelde uitvoeringsvorm, maar deze moeten worden gezien binnen het kader van de toegevoegde conclusies.

Claims (5)

1. Inrichting voor het nemen van vloeistofmonsters, met het kenmerk, dat deze een stroomopwaarts gelegen gedeelte met een relatief hoge stroomdruk en een stroomafwaarts gelegen gedeelte met een relatief lage stroomdruk omvat en een vloeistofontvangende ruimte met een toevoer in verbinding met het stroomopwaartse gedeelte en een afvoer met overstroming in verbinding met het stroomafwaartse gedeelte, een ruimte voor het nemen van monsters aangebracht onder de vloeistofopnemende ruimte, een valleiding als verbinding tussen de vloeistofopnemende ruimte en de ruimte voor de monsterneming en aangebracht om de vloeistof onder invloed van de zwaartekracht doe doen stromen naar de ruimte voor het nemen van monsters en een ontluchtingsleiding die zich bevindt tussen de ruimte voor het nemen van monsters en de vloeistofopvangende ruimte, om te voorkomen dat lucht wordt ingevangen in de ruimte voor het nemen van monsters wanneer deze wordt gevuld vanuit de vloeistofontvangende ruimte via de valleiding.

2. Inrichting voor het nemen van monsters volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ruimte voor het nemen van monsters, de vloeistofontvangende ruimte en de leidingen op nagenoeg dezelfde druk worden gehouden.

3. Inrichting voor het nemen van vloeistofmonsters volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ruimte voor het nemen van monsters, de vloeistofontvangende ruimte en de leidingen worden gehouden op een druk boven atmosferische druk.

4. Inrichting voor het nemen van vloeistofmonsters volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de ruimte voor het nemen van de monsters, de ruimte voor het opvangen van de vloeistof en de leidingen worden gehouden op een druk boven atmosferische druk.

5. Geautomatiseerd meiksysteem bestaande uit een aantal mektoevoeren, ten minste een leiding die een verbinding vormt tussen de melktoevoeren en de apparatuur voor het verzamelen van melk en met hiertussen een inrichting voor het nemen van vloeistofmonsters, met het kenmerk, dat deze een stroomopwaarts gelegen gedeelte heeft met een relatief hoge stroomdruk en een stroomafwaarts gelegen gedeelte met een relatief lage stroomdruk en een ruimte omvat voor het opnemen van de vloeistof met een toevoer die in verbinding staat met het stroomopwaarts gelegen gedeelte en een overstroomleiding die in verbinding staat met het stroomafwaarts gelegen gedeelte, een ruimte voor het opnemen van monsters aangebracht onder de vloeistofopnemende ruimte, een val leiding die een verbinding vormt tussen de vloeistofopvangende ruimte en de ruimte voor het opnemen van monsters en zodanig is geplaatst dat de stroming van de vloeistof onder invloed van de zwaartekracht kan plaatshebben uit de vloeistofopvangende ruimte naar de ruimte voor het nemen van monsters en een leiding voor het afvoeren van lucht die zich uitstrekt tussen de ruimte voor het nemen van monsters en de vloeistofopnemende ruimte om te voorkomen dat lucht wordt ingevangen in de ruimte voor het nemen van monsters wanneer deze wordt gevuld vanuit de vloeistofopvangende ruimte via de val leiding.