NL9000436A

NL9000436A - Inrichting voor het aan een volgens een rechte baan bewegend voorwerp verschaffen van een gelijktijdige rotatiebeweging.

Info

Publication number: NL9000436A
Application number: NL9000436A
Authority: NL
Original assignee: Meyn Maschf
Priority date: 1990-02-23
Filing date: 1990-02-23
Publication date: 1991-09-16
Also published as: ATE108524T1; DE69010659D1; DK0443215T3; US5074823A; USRE34882E; DE69010659T2; EP0443215A1; EP0443215B1

Description

Inrichting voor het aan een volgens een rechte baan bewegend voorwerp verschaffen van een gelijktijdige rotatiebeweging.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het aan een volgens een rechte baan bewegend voorwerp verschaffen van een gelijktijdige rotatiebeweging, met een van een ten minste gedeeltelijk spiraalvormige geleidings-baan voorziene rechte geleider en een rondom de geleider aangebrachte en ten opzichte daarvan heen en weer beweegbare slede die is voorzien van een met de geleidingsbaan in aan-grijping zijnd volgelement voor het ter plaatse van het spiraalvormige geleidingsbaangedeelte om de geleider doen roteren van de slede.

Een inrichting van de in de aanhef genoemde soort wordt veelvuldig toegepast bij machines, die een bepaalde bewerking moeten uitvoeren. Een voorbeeld van een dergelijke machine vormt een inrichting voor het verwijderen van de krop van geslacht gevogelte. Bij een dergelijke inrichting wordt een van uitsteeksels voorziene doorn via de buikopening van het geslachte gevogelte door de nek daarvan bewogen, teneinde de krop van het gevogelte te verwijderen. Tijdens ten minste een gedeelte van zijn beweging voert de doorn hierbij een rotatie om zijn eigen as uit, teneinde optimaal te kunnen functioneren. Derhalve voert de doorn gelijktijdig een rechtlijnige beweging in de richting van zijn hartlijn alsmede een rotatiebeweging om deze hartlijn uit.

Teneinde de rotatiebeweging van de doorn, die is bevestigd aan de slede, te bewerkstelligen is de geleider voorzien van een ten minste gedeeltelijk spiraalvormige groef, waarin een op de slede bevestigde pen aangrijpt. Wanneer de slede langs de geleider wordt bewogen zal de pen eerst een recht groefgedeelte doorlopen, zodat de slede niet zal roteren. Na het bereiken van het spiraalvormige groefgedeelte echter zal de slede naast de rechtlijnige translatie tevens een rotatiebeweging uitvoeren.

Een nadeel van deze bekende inrichting is, dat de samenwerking tussen de pen en de groef gepaard gaat met een hoge wrijving en derhalve leidt tot een snelle slijtage van de betreffende onderdelen. Tevens vereist de hoge wrijving een hoog aandrijfvermogen voor de inrichting, hetgeen leidt tot zware en dure motoren.

De uitvinding beoogt een inrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarbij de genoemde nadelen op eenvoudige, doch niettemin doeltreffende wijze zijn opgeheven.

Hiertoe bezit de inrichting volgens de uitvinding het kenmerk, dat de geleider in hoofdzaak een cilindrische stang omvat, waarbij de geleidingsbaan een afplatting van de stang is en waarbij het volgelement bestaat uit een in de slede gelagerd geleidingswiel dat aangrijpt op de afplatting van de cilindrische stang.

Het in de slede gelagerde geleidingswiel voert een rollende beweging over de afplatting van de cilindrische stang uit, zodat de optredende wrijving laag is. Desondanks wordt door de samenwerking tussen de afplatting en het geleidingswiel bereikt, dat aan de slede de gewenste rota-tiebeweging wordt verschaft.

Overeenkomstig een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding bezit de cilindrische stang twee afplattingen, terwijl in de slede twee corresponderende geleidingswielen zijn gelagerd. Een dergelijke uitvoeringsvorm kan nog verder worden geoptimaliseerd, wanneer de twee afplattingen diametraal tegenover elkaar zijn gelegen. Op deze wijze wordt bereikt, dat de op de slede uitgeoefende krachten symmetrisch zijn, hetgeen de optredende wrijving, en derhalve de slijtage, nog verder verlaagt.

In een eenvoudige uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding kruist de geleidingswielas de langsas van de cilindrische stang onder een rechte hoek. Een dergelijke uitvoeringsvorm kenmerkt zich door een eenvoudige constructieve vorm, waardoor de kosten van de inrichting beperkt zullen blijven. Evenwel is het tevens mogelijk, dat de geleidingswielas de langsas van de cilindrische stang onder een scherpe hoek kruist. Deze hoek zal ondermeer kunnen afhangen van de gekozen spoed van de spiraalvormige geleidingsbaan. Door een geschikte keuze van de genoemde hoek kan ervoor worden gezorgd, dat de samenwerking tussen de afplatting van de cilindrische stang en het daarop aangrijpende geleidingswiel op zo gunstig mogelijke wijze plaatsvindt, zowel ter plaatse van het rechte geleidings-baangedeelte alsmede ter plaatse van het spiraalvormige geleidingsbaangedeelte.

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding is weergegeven.

Fig. 1 toont een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, en fig. 2 toont een doorsnede volgens de lijn II-II in fig. 1.

De in fig. 1 weergegeven inrichting voor het aan een volgens een rechte baan bewegend voorwerp verschaffen van een gelijktijdige rotatiebeweging omvat op de eerste plaats een rechte geleider 1. Deze rechte geleider 1 bezit de vorm van een cilindrische stang met twee diametraal tegenover elkaar gelegen afplattingen 2. over ten minste een gedeelte van de lengte van de rechte geleider 1 strekken de afplattingen 2 zich spiraalvormig uit. Dit gedeelte van de rechte geleider 1 is in het benedenste gedeelte van fig.

1 weergegeven. In het bovenste gedeelte van fig. 1 bezit de rechte geleider 1 een dergelijke spiraalvorm niet. Verder is zichtbaar, dat het spiraalvormige gedeelte van de rechte geleider 1 gelijkmatig overgaat in het niet-spiraal-vormige gedeelte.

Rondom de geleider 1 is een slede 3 aangebracht. Deze slede 3 is voorzien van een axiale boring 4 met een diameter, die nagenoeg overeenkomt met de maximale diameter van de rechte geleider 1. Aldus kan de slede 3 over de rechte geleider 1 in de lengterichting daarvan heen en weer bewegen. Tijdens een dergelijke heen en weer beweging van de slede 3 zal de hartlijn van de slede 3 voortdurend samenvallen met de hartlijn van de rechte geleider 1.

In de slede 3 zijn twee op de boring 4 aansluitende uitsparingen 5 gevormd. In elke uitsparing 5 is een geleidingswiel 6 opgenomen, dat door middel van een pen 7 in de slede 3 is gelagerd. De pen 7 is door middel van een moer 8 geborgd. Verder kan voor een correcte centrering van het geleidingswiel 6 tussen dit geleidingswiel 6 en de slede 3 een ring 9 zijn geplaatst.

Zoals duidelijk blijkt uit fig. 2 grijpen de beide geleidingswielen 6 aan op de oppervlakken van de afplattingen 2 van de rechte geleider 1. De geleidingswielen 6 belemmeren de heen en weer beweging van de slede 3 in de lengterichting van de rechte geleider 1 geenszins, maar verhinderen, dat de slede 3 ongecontroleerd ten opzichte van de rechte geleider 1 kan roteren.

Wanneer de slede het in fig. 1 getoonde bovenste gedeelte van de rechte geleider 1 doorloopt, alwaar de afplattingen 2 nog geen spiraalvorm bezitten, zal de slede 3 ten opzichte van de rechte geleider slechts een transla-tiebeweging uitvoeren. Wanneer het van een spiraalvorm voorziene gedeelte van de rechte geleider 1 wordt bereikt zullen de geleidingswielen 6 de afplattingen 2 volgen, zodat de slede 3 overeenkomstig deze spiraalvorm ten opzichte van de rechte geleider 1 zal roteren tijdens de voortgaande translatiebeweging van de slede 3. Aldus verkrijgt de slede ter plaatse van het spiraalvormige geleidergedeelte tegelijkertijd een translatiebeweging alsmede een rotatiebeweging.

In de getoonde uitvoeringsvorm van de inrichting is de hoek α, waarmee de as 10 van de geleidingswielen 6 de langsas 11 van de rechte geleider 1 kruist gelijk aan 90°. Evenwel is het mogelijk, dat deze hoek α kleiner is dan 90°. Een dergelijke van 90“ verschillende hoek α kan gunstig zijn om rekening te houden met de ter plaatse van het spiraalvormige gedeelte van de rechte geleider 1 aanwezige spoedhoek van de aldaar spiraalvormige afplattingen 2.

De slede 3 wordt tijdens het gebruik van de inrichting door een niet-getoonde aandrijfinrichting in de lengterichting van de rechte geleider 1 heen en weer bewogen. De verbinding tussen de slede 3 en een dergelijke aandrijf-inrichting diént rekening te houden met de optredende rotatie van de slede 3. In de getoonde uitvoeringsvorm van de inrichting is dit bereikt door de toepassing van kogellagers 12, 13 welke een rotatie van de slede 3 ten opzichte van een daarmee verbonden aandrijfinrichting toestaan. De aandrijfinrichting kan op op zichzelf bekend wijze een curvebaan en een daarmee samenwerkende volgrol omvatten. Evenwel zijn ook andere oplossingen mogelijk.

Aan de onderzijde is de slede 3 voorzien van een schroefdraaduiteinde 14. Hierop kan een niet nader aangeduid bewerkingsorgaan worden bevestigd, dat door de getoonde inrichting moet worden aangedreven. Een dergelijk bewerkingsorgaan kan bijvoorbeeld bestaan uit een van uitsteeksels voorziene doorn, die wordt gebruikt voor het verwijderen van de krop van geslacht gevogelte. Met behulp van de getoonde inrichting wordt de doorn eerst zonder te roteren in een lichaamsopening van het gevogelte aangebracht, en pas na het bereiken van een bepaalde diepte ook tot roteren gebracht. De doorn is hierbij ten minste gedeeltelijk hol, teneinde het zich beneden de slede 3 uitstrekkende gedeelte van de rechte geleider 1 te kunnen opnemen.

Zoals reeds in het voorgaande is opgemerkt, kunnen de geleidingswielen 6 tevens onder een andere hoek ten opzichte van de rechte geleider 1 worden geplaatst. Daarnaast bestaat de mogelijkheid, om in plaats van twee geleidingswielen 6 slechts één geleidingswiel toe te passen. Hierbij bezit de rechte geleider 1 dan ook slechts één afplatting 2. Evenwel worden in een dergelijk geval asymmetrische lasten op de slede 3 uitgeoefend, hetgeen in het algemeen zal leiden tot meer wrijving en een hogere slijtage.

De uitvinding is niet beperkt tot de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvorm, die binnen het kader der uitvinding op velerlei wijze kan worden gevarieerd.

Claims

1. Inrichting voor het aan een volgens een rechte baan bewegend voorwerp verschaffen van een gelijktijdige rotatiebeweging, met een van een ten minste gedeeltelijk spiraalvormige geleidingsbaan voorziene rechte geleider en een rondom de geleider aangebrachte en ten opzichte daarvan heen en weer beweegbare slede die is voorzien van een met de geleidingsbaan in aangrijping zijnd volgelement voor het ter plaatse van het spiraalvormige geleidingsbaangedeelte om de geleider doen roteren van de slede, met het kenmerk, dat de geleider (1) in hoofdzaak een cilindrische stang omvat, waarbij de geleidingsbaan een afplatting (2) van de stang is en waarbij het volgelement bestaat uit een in de slede gelagerd geleidingswiel (6) dat aangrijpt op de afplatting van de cilindrische stang.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de cilindrische stang (1) twee afplattingen (2) bezit, terwijl in de slede (3) twee corresponderende geleidingswielen (6) zijn gelagerd.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het k n m e r k, dat de twee afplattingen (2) diametraal tegenover elkaar zijn gelegen.

4. Inrichting volgens één der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de geleidingswielas (10) de langsas (11) van de cilindrische stang (1) onder een rechte hoek kruist.

5. Inrichting volgens één der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de geleidingswielas (10) de langsas (11) van de cilindrische stang (1) onder een scherpe hoek kruist.