NL9000335A

NL9000335A - Slijpinrichting voor het slijpen van messen.

Info

Publication number: NL9000335A
Application number: NL9000335A
Authority: NL
Original assignee: Jan Hendrik Hulskotte
Priority date: 1990-02-12
Filing date: 1990-02-12
Publication date: 1991-09-02
Also published as: DE59005204D1; DE9005051U1; EP0442083A1; ATE103521T1; EP0442083B1; US5133157A

Description

Slijpinrichting voor het slijpen van messen.

Messen, die in de slachterijen en ook slagerijen worden gebruikt voor onder meer het uitbenen van vlees, zijn in de regel van grotere lengte als de gebruikelijke en ook dikwijls van afwijkende snedevorm.

Tot dusverre liet men deze messen slijpen door speciale bedrijven of deed men dit zelf met een eenvoudige slijpsteen met een meer of minder fijnkorrelige struktuur.

Het slijpproces gebeurt met de hand, waarbij het heft met de ene, en de punt met de andere hand wordt vastgehouden en soms over een eenvoudige oplegging, dwars op de draaiinrichting van de schijf wordt voortbewogen (verplaatst) langs de schijf.

Op gezicht wordt de snijkant geslepen, waardoor meestal geen gelijkmatig verlopend snijvlak wordt verkregen.

Veelal wordt door het slijpproces te veel van het snijoppervlak weggenomen zodat het mes minder lang kan worden gebruikt en de slijtage van de messen erg groot is.

Ook is gebleken dat tijdens het slijpproces het mes uit de hand kan worden geslagen met alle mogelijke gevolgen vandien.

De vinding beoogt aan deze bezwaren tegemoet te komen.

De slijpprocedure verloopt via een geleiding door middel van een ringvormige slijpschijf en wel langs de binnenzijde van het ringopper-vlak. Het mes wordt daarbij aan het heft vastgehouden en in een opening gestoken en via een geleiding langs het slijpoppervlak bewogen.

Het slijpproces vindt in een trommel plaats zodat het niet mogelijk is, dat het mes uit de hand wordt geslagen.

Zou men zelfs moedwillig het mes loslaten tijdens het slijpproces, dan zal dat naar voren uit de opening kunnen glijden en indien de slijp-inrichting zoals gebruikelijk op een tafel staat , op het tafel vallen, dan wel in de opening blijven hangen, hetgeen afhangt, hoever het mes in de opening is gestoken en waar zich dan het zwaartepunt ten opzichte van de ondersteuning bevindt.

In bijgaande tekeningen is een en ander toegelicht.

Figuur 1 geeft een vooraanzicht van de slijpinrichting weer met beide openingen A en B.

Figuur 2 in een doorsnede over het midden en over een invoer opening.

In een huis 1 bevindt zich een (licht) flexibele trommel 2, die via een poelie 3 via b.v. een V-snaar k en poelie 5 wordt aangedreven door een motor 6, die door schakelaar 7 van draairichting kan worden omgekeerd. In trommel 2 is een passende slijpring 8 aangebracht door middel van een klempassing met groef, dus eenvoudig te verwisselen.

Aan schakelaar 7 is via een hefboomstelsel 9 en 10 een vei-ligheidsplaat 11( gestippeld weergegeven) aangebracht van een V vorm, zodanig dat in de hefboomstand 9 de linkeropening 12 is afgesloten.

De rechteropening 13 is dan open en het ringvormige slijp-orgaan(trommel) draait dan volgens de pijl A. Het mes kan worden ingestoken met de rug naar beneden en wordt aan de voorkant gesteund door de onderzijde van de opening 13·

Aan de achterzijde bevindt zich een tweede geleiding in V-vorm 15» overeenkomstig de onderzijde van de opening 13· De snijkant van het mes wordt nu tegen de binnenring van het slijpelement gedrukt(fig·1) De ring is van flexibel materiaal uitgevoerd, evenals de trommel, zij het in geringe mate. Hierdoor past het slijpend oppervlak zich gemakkelijk aan, aan de vorm van het snijoppervlak van het te slij pen objekt.

Door de juiste fijnheid van de korrel en het slijpmedium, waarin het slijpproces plaatsvindt, wordt het snijoppervlak als het ware gelept, waardoor een zeer fijne snede ontstaat.

Om de andere zijkant van de snede te kunnen slijpen wordt gebruik gemaakt van de opening 12. Deze is nog afgesloten. Aangezien hierbij de draairichting van de steen moet worden gewijzigd in een tegengestelde richting, moet de schakelaar 7 worden gedraaid in de gestippelde stand»-l(t·

De veiligheidsplaat 11 sluit dan automatisch via het stan-genstelsel 9 en 10(fig 1) de opening 13 af en maakt 12 vrij

De bewegingsrichting van het slijporgaan is dan volgens pijl B en hierlangs wordt de andere zijde van het mes geslepen via eenzelfde geleiding als boven omschreven bij opening A. Wordt de motor uitgeschakeld en staat het stan-genstelsel 9 en 10 (fig 1) in de middenstand, dan zijn beide openingen afgesloten. Door een schroefstelling(l6 en 17) kan men de openingen A en B met hun respectievelijke geleidingen 15 bijstellen om een optimaal slijpproces te benaderen.

Claims

Conclusie 1 Slijpinrichting voor het slijpen van messen in het bijzonder ten behdeve van slachterijen met het kenmerk dat de snijkanten van het mes worden gelept door een flexibel slijpelement, waarbij het mes tijdens het slijpproces aan de rugzijde wordt gesteund en geleid zodat eenzelfde snij-hoek over de gehele snijlengte wordt verkregen· Conclusie
2 Slijpinrichting voor het slijpen van messen in het bijzonder ten behoeve van slachterijen en slagerijen volgens conclusie 1 met het kenmerk dat een goed slijpeffect wordt verkregen door de flexibiliteit van het slijpoppervlak, dat zich aan de vorm van de snijkant van het mes aanpast, alsmede de fijnheid van het slijpmiddel, dat in een flexibele ondergrond is ingebet en het vloeibare medium, waarin het slijpproces plaats vindt· Conclusie
3 Slijpinrichting voor het slijpen van messen enz, volgens conclusie 1 en 2 met het kenmerk dat de flexibiliteit mede tot stand komt door het slijpelement ringvormig uit te voeren , waarvan de buitenrand door een eveneens beperkt flexibel buisvormig steunorgaan wordt opgenomen· Conclusie k Slijpinrichting voor het slijpen van messen enz, volgens conclusie 1 t'/m 3 met het kenmerk dat de binnenzijde van het ringvormige slijpelement als slijpoppervlak wordt gebruikt . Conclusie 5 Slijpinrichting voor het slijpen van messen enz, volgens conclusie 1 t/m k met het kenmerk dat het ringvormige slijpelement door klempassing demontabel in het buisvormige steunorganen is aangebracht en snel vervangbaar is. Conclusie 6 Slijpinrichting voor het slijpen van messen enz, volgens conclusie 1 t/m 5 met het kenmerk dat de breedte van het slijpoppervlak enkele centimeters bedraagt. Conclusie 7 Slijpinrichting voor het slijpen van messen enz, volgens conclusie 1 t/m 6 met het kenmerk dat het buisvormige element, waarin aan het ene einde het ringvormige slijpelement is opgenomen, aan het andere einde geheel is afgesloten en verbonden is aan een flens, die door een overdrijforgaan in een draaiende beweging wordt gebracht. Conclusie 8 Slijpinrichting voor het slijpen van messen enz, volgens conclusie 1 t/m 7 met het kenmerk dat het mes zowel aan de voorzijde van het ringvormige slijpelement als aan de achterzijde ervan, door een V-vormige geleiding wordt opgenomen. Conclusie 9 Slijpinrichting voor het slijpen van messen enz, volgens conclusie 1 t/m 8 met het kenmerk dat bij het slijpen door de geleiding de steun en het slijpelement steeds dezelfde stand aannemen. Conclusie 10 Slijpinrichting voor het slijpen van messen enz, volgens conclusie 1 t/m 9 met het kenmerk dat voor elke snijkant van het mes een aparte slijpopening is aangebracht en dat bij gebruik daarvan de slijpinrichting van het slijpelement wordt aangepast. Conclusie 11 Slijpinrichting voor het slijpen van messen enz, volgens conclusie 10 met het kenmerk dat slechts die slijpopening is geopend, die overeenstemd met de juiste draairichting van het slijpelement en dat de andere opening dan is afgesloten. Conclusie 12 Slijpinrichting voor het slijpen van messen enz, volgens conclusie 10 en 11 met het kenmerk dat bij buiten gebruik stelling van de slijpinrichting beide slijpopeningen zijn afgesloten.