NL8902841A - Deur-, raam- of paneelprofiel. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Deur-, raam- of paneelprofiel.

De uitvinding heeft betrekking op een profiel volgens de aanhef der hoofdconclusie.

Dergelijke profielen aan te brengen tegen hetzij de vlakke zijde danwel tegen de eindrand zijn in vele uitvoeringen bekend; voorbeelden der laatste soort zijn beschreven in de Nederlandse octrooischriften 140316, 148678 en 174857. Zij worden door extrusie vervaardigd en zijn bijvoorbeeld ook geschikt voor het daarin onderbrengen van een sluit- of grendelorgaan.

De uitvinding beoogt een dergelijk profiel te verschaffen dat zeer universeel bruikbaar is, in het bijzonder door de volgens de uitvinding voorgestelde vormgeving van de dwarsdoorsnede met een minimum aan materiaalgebruik kan worden geëxtrudeerd en waarbij ondanks de bereikte materiaalbesparing de sterkte voldoende blijft.

Dit doel wordt bereikt met de maatregelen volgens het kenmerk der hoofdconclusie waarbij gunstige uitvoerings-voorbeelden zijn beschreven in de conclusies 2 en 3.

De volgens de uitvinding voorgestelde configuratie heeft het voordeel dat in het profiel sluit- en grendelorganen met zowel een cylindrische als een rechthoekige dwarsdoorsnede-configuratie kunnen worden toegepast.

De maatregel volgens conclusie 2 leidt niet alleen tot materiaalbesparing doch vergemakkelijkt ook het bewerken van het inwendige van het profiel met bijvoorbeeld een frees, zoals nodig voor het aanbrengen van uitsparingen voor het opnemen van een dag- en/of nachtschoot, waarbij met voordeel ook de maatregel volgens conclusie 4 wordt toegepast.

De maatregelen volgens de conclusies 5 en 6 resulteren in een bijzonder goedkope doch zeer effectieve en gemakkelijk te bedienen grendel met als voordeel dat de afstand waarover de grendelpen kan worden verplaatst aanzienlijk groter kan zijn dan de beperkte afstand welke de gebruikelijke kantschuif (bijvoorbeeld van de soort die onderwerp is van de Nederlandse octrooien 148678 en 174857) kan worden overbrugd. Dit laatste vloeit voort uit het feit dat in een kantschuif het, geprofileerde, grendelorgaan wordt gevormd door afkanten van een geëxtrudeerde geprofileerde lengte materiaal die bij het extruderen slechts een beperkte breedte kan hebben.

Indien gewenst is het toch mogelijk om in het profiel profiel volgens de uitvinding een kantschuifgrendelorgaan toe te passen, een en ander zoals beschreven in conclusie 14.

De conclusies 9 t/m 13 hebben betrekking op een wel zeer eenvoudige, slechts uit een grendelpen en daaraan bevestigde nok opgebouwde grendel die eveneens het voordeel heeft dat de afstand waarover de grendelpen kan worden verplaatst aanzienlijk groter kan zijn dan bij de bekende grendels.

Een voorkeursuitvoeringsvorm der grendelpen is onderwerp van conclusie 15; deze uitvoeringsvorm heeft niet alleen het voordeel dat doorzagen van het buiten het profiel uitstekend deel der grendelpen praktisch onmogelijk is geworden doch bovendien dat het niet meer noodzakelijk is wanneer het profiel deel uitmaakt van een deurnaaldprofiel - zoals gepreciseerd in conclusie 16 - dit profiel in de werkplaats op maat te maken: het is voldoende een profiel te leveren met grendelpen doch zonder inzetpen langer dan de verwachte werkhoogte, het profiel op maat te maken en daarna de geharde pen aan te brengen.

De conclusies 17 t/m 19 tenslotte hebben betrekking op uitvoeringsvormen waarin het profiel één geheel vormt met het lijfdeel van een deurnaaldprofiel.

Het profiel en de grendel volgens de uitvinding zijn zeer universeel bruikbaar en kunnen bijvoorbeelkd ook worden gebruikt bij het snel opzetten van tijdelijke of provisorische afscheidingen.

Figuur 1 toont een zijaanzicht, en figuur 2 een doorsnede over de lijn II-II in figuur 1 van het huis volgens de uitvinding. Dit huis 2 wordt in een standaardlengte door extrusie vervaardigd en door afkanten op de juiste lengte gebracht en heeft een zeer bijzondere configuratie die het best blijkt uit de dwarsdoorsnede volgens figuur 2.

Deze configuratie is in hoofdzaak C-vormig met een lijfdeel 4, twee daarvan uitgaande zijbenen 6, 8 en van deze zijbenen uitgaande naar elkaar toe gerichte, eindranden 10 respectievelijk 12. Door deze maatregel wordt een aanzienlijke materiaal- en dus ook kostenbesparing verkregen.

In de afgebeelde uitvoeringsvorm zijn de langsranden van deze eindranden 10,12 eveneens ter besparing van materiaal puntvormig afgeschuind zoals aangegeven met 10a respectievelijk 12a; de punten liggen op een afstand d van elkaar. Deze afstand d kan worden gekozen afhankelijk van het doel waarvoor het huis wordt gebruikt; een uitvoering waarbij deze afstand d tot nul is teruggebracht en de punten 10a, 12a elkaar raken valt eveneens binnen het kader der uitvinding. Uiteraard is de bereikte materiaalbesparing dan geringer terwijl de extrusie als gevolg van de dan noodzakelijke, gecompliceerde matrijs aanzienlijk duurder is.

Het huis is bestemd ter opname van een langwerpig, in de huislangsrichting te verschuiven sluitorgaan, 14 in figuur 1 schematisch getekend; dit sluitorgaan kan zowel een grendelpen als een bedieningsorgaan voor een grendelpen zijn. De uitvinding beoogt de mogelijkheid te verschaffen zowel een in dwarsdoorsnede cirkelvormig als een in dwarsdoorsnede rechthoekig sluitorgaan toe te passen en hiertoe zijn de binnenzijde van het lijfdeel 4, de benen 6 en 8 en de eindranden 10 respectievelijk 12 op een speciale wijze gevormd. Het centrale deel 4a van de binnenzijde van het lijfdeel 4, het centrale deel 6a van de binnenzijde van het been 6, het centrale deel 8a van de binnenzijde van het been 8, de binnenzijde 14a van de punt 14 en de binnenzijde 16a van de punt 16 zijn afgerond volgens een ingeschreven cirkel met straal R. Aldus kan het huis een cylindrisch sluitorgaan of grendelpen opnemen met een diameter iets kleiner dan deze straal R. Het huis biedt echter ook de mogelijkheid daarin een rechthoekig sluitorgaan onder te brengen omdat aangrenzend aan deze afgeronde delen vlakke delen zijn gevormd, aangegeven met 4b voor het lijf 4, 6b voor het been 6, 8b voor het been 8 en 10b respectievelijk 12b voor de randen 10 respectievelijk 12 die in combinatie opsluitvlakken verschaffen voor een rechthoekig sluitorgaan.

Zoals reeds gezegd is het bij het uit licht metaal, in het bijzonder aluminium extruderen van profielen van groot belang onder behoud van de gewenste mechanische eigenschappen zo weinig mogelijk materiaal te gebruiken. Hiertoe grenzen de vlakke oppervlaktedelen 6b-10b, 6b-4b, 4b-8b, dus in feite de hoeken van de gevormde ligplaats, niet rechtstreeks aan elkaar doch zijn in deze hoeken uitsparingen 18, 20, 22 en 24 gevormd elk met een zodanige afmeting dat een goed compromis wordt bereikt tussen de beoogde materiaalbesparing en de, in verband met het extruderen en de sterkte noodzakelijke materiaaldikte.

Het lijfdeel 4 heeft in de afgebeelde uitvoeringsvorm een verhoogd gedeelte 26 terwijl het been 8 zich voortzet in een uitstekende rand 28 voorzien van de afschuining 30. Het doel van deze voorzieningen zal in het nu volgende nog nader worden toegelicht.

Tenslotte is het huis nog voorzien van tenminste één, van het huis af gerichte flens; in de afgebeelde uitvoeringsvorm zijn er twee dergelijke flenzen, aangegeven met 26 respectievelijk 28 waarin met streep-puntlijnen schematisch aangegeven bevestigingsgaten 32 respectievelijk 34 kunnen zijn gevormd.

Het in het voorgaande beschreven huis is een zelfstandig onderdeel dat met behulp van door de flenzen 26, 28 gaande bevestigingsmiddelen op een geschikte ondergrond kan worden vastgezet. Een interessante toepassing van de beschreven structui echter is die waarin het huis is geïntegreerd in een op zich bekend deurnaalprofiel, bijvoorbeeld een profiel van de soort zoals bekend uit het Nederlands octrooischrift 148678. De figuren 3 t/m 12 hebben betrekking op een dergelijke uitvoering.

Figuur 3 toont in perspectief een huis 2', uitgevoerd zoals in het voorgaande beschreven, doch nu opgenomen in het lijf deel 40 van het deurnaaldprofiel 42 dat op de gebruikelijke wijze bestaat uit dit, tegen het kopse einde van een deur of paneel 44 vastgezette lijfdeel en de dwars daarop staande flens 46. Een dergelijk profiel is bijvoorbeeld bekend uit de Nederlandse octrooischriften 140316 en 148678.

Figuur 3 toont een "leeg" huis terwijl figuur 4 in dwarsdoorsnede toont hoe in het deurnaaldprofiel 42 - dat op de op zich bekende wijze samenwerkt met een tweede deurnaaldprofiel 48 vastgezet op de eindrand van de deur of het paneel 50 - het huis 2' daarvan een cylindrische grendelpen 52 bevat. Figuur 5 toont hoe in ditzelfde huis 2' in plaats van een cylindrische grendelpen een vierkante grendelpen 54 kan zijn opgenomen. In beide gevallen is de grendelpen bij voorkeur uitgevoerd met een centraal langsgat 56 respectievelijk 58 waarin een gehard stalen pen 60 respectievelijk 62 is vastgezet. Deze pen heeft een zodanige lengte dat in de sluitstand in het boven de profielnaald uitstekend gedeelte van de grendelpen nog een gedeelte van deze pen aanwezig is. Dit heeft twee voordelen: enerzijds wordt het forceren van de sluiting door doorzagen van de grendelpen onmogelijk en de weerstand tegen verwringen groter en anderzijds behoeft de profielnaald niet meer in de werkplaats op maat te worden gemaakt: het is voldoende aan de gebruiker een profiel met grendelpen te leveren iets langer dan de verwachte werkhoogte en nog zonder stalen inzetpen, vervolgens het profiel op maat te maken en daarna de geharde pen aan te brengen.

Een grendelpen als bovenomschreven moet uiteraard in de huislangsrichting kunnen worden verplaatst en in tenminste een grendelstand worden vastgezet. De figuren 6, 7 en 8 tonen hoe het huis volgens de uitvinding op bijzonder eenvoudige wijze daartoe geschikt kan worden gemaakt.

Het huis 2", ook hier deel uitmakend van het lijf 40 van een deurnaaldprofiel 42 is daartoe voorzien van een in de huislangsrichting verlopende uitsparing 66, gevormd in het lijfdeel 4" met twee, dwars daarop staande uitsparingen 68 respectieve lijk 70 gevormd in het been 8". In deze uitsparingen past een cylindrische nok 72 die is vastgezet aan de grendelpen 52 en een bedieningsknop 74 draagt. De werking blijkt uit de figuren 6 en 7: wanneer de nok 72 zich in de onderste uitsparing 70 bevindt (situatie volgens figuur 6) is de grendelpen geheel in het huis 2" verzonken; door de grendelpen over 90° naar rechts te draaien, omhoog te drukken en terug te draaien in de uitsparing 68 wordt de stand volgens figuur 7 verkregen waarin de grendelpen uit het huis 2" uitsteekt en zijn grendelfunktie kan verrichten.

Uit de figuren blijkt onmiddellijk dat de afstand waarover de grendelpen 52 uit het huis kan uitsteken wordt bepaald door de afstand tussen de uitsparingen 68 en 70 en deze afstand kan vrij willekeurig worden gekozen. Op deze wijze kan de sluiting aan alle omstandigheden (bijvoorbeeld dikte vloerbedekking of deuren waarvan de onderrand op afstand van de vloerbedekking ligt) worden aangepast.

Bovendien is het bij deze sluiting onmogelijk met behulp van een tussen de bovenkant van het deurnaaldprofiel en de sponning gebracht gereedschap de grendelpen omlaag te bewegen.

Eventueel zou men met één (bovenste) dwarsuitsparing kunnen volstaan.

In de meeste gevallen zal men de vergrendeling volgens de uitvinding gebruiken bij een deur of paneel dat samenwerkt met een tweede daartegenover gelegen deur of paneel, dus in de situatie zoals afgebeeld in de figuren 4 en 5 en ook in figuur 8. Deze figuur toont tevens een bijzonder eenvoudige bevestiging van de bedieningsknop 74 die is uitgevoerd met een verbreed einddeel 78 dat overgaat in een smaller deel 80 en door middel van de schroef 82 in de pen 52 is vastgezet. De kop van de schroef 82 past nauw binnen het verwijde gedeelte 78 en de schacht van de schroef past binnen het versmalde gedeelte 80; op deze wijze is de knop 74 veilig en moeilijk losneembaar op de grendelpen 52 vastgezet. Het deel 80 verricht daarbij dus de funktie van de nok 72 in figuur 7.

Door er nu voor te zorgen dat de afstand d2 tussen het hart van de grendelpen 52 en de eindrand van de knop 74 groter is dan de afstand dl tussen het hart van de grendelpen en de buitenzijde van het lijf 48a van het deurnaaldprofiel 48 is verzekerd dat de deur of het paneel 50 pas kunnen worden gesloten - dus in de getekende stand kunnen worden gebracht - wanneer de knop 74 zich ofwel in de uitsparing 70 danwel in de uitsparing 68 (dus de vergrendelde stand van het paneel 44) is gebracht. Dit geeft een extra veiligheid terwijl het bovendien - wat zeer belangrijk is - niet mogelijk is van buitenaf de grendelpen 52 zover te verdraaien dat de nok 72 of het hulsdeel 80 buiten de uitsparing 68 komt.

Bij samenwerking van twee deuren of panelen zal in het algemeen één daarvan zijn voorzien van een slot met dag- en nachtschoot die moeten samenwerken met elementen aan of van het profiel van het daartegenover gelegen paneel.

Bij de bespreking van figuur 2 is er reeds op gewezen dat het rugdeel 4 van het profiel is uitgevoerd met een verhoogd gedeelte 26 en dat in het verlengde van het been 8 de van de afschuining 30 voorziene eindrand 28 ligt. Figuur 9 toont het doel van deze voorzieningen. Het verhoogde rugdeel 26 dient voor het ondersteunen van een U-vormige sluitplaat 90 en de verlengde eindrand 28 dient voor het begrenzen van de beweging van deze sluitplaat in de richting van de pijlen 92 door het samenwerken van deze rand met één der uitstekende randen 94. De sluitplaat wordt door middel van, niet getekende, zelftappende schroeven op het rugdeel 4 vastgezet, waarbij de instelling eventueel geschiedt door één der benen 9Qa of 90c gaande stelschroeven. In sluitplaat en rugdeel worden de gebruikelijke uitsparingen voor dag- en nachtschoot gefreesd.

Met de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvormen zijn, zoals de figuren 10 - 14 tonen, de mogelijkheden nog niet uitgeput. De figuren 10 en 11 tonen een huis 2''' met daarin de grendelpen 52, het geheel deel uitmakend van een deurnaaldprofiel 100 aangebracht aan het paneel 102. In de grendelpen 52 is de schroef 104 geschroefd met daaromheen de huls 106 (met de bodem 110); tussen de kop 108 van de schroef 104 en de bodem 110 van de huls 106 is een schroefveer 112 geplaatst zodat de huls 106 in de richting van de pijl 114 wordt gedrukt. In het been 8''' van het huis 2''* is de uitsparing 116 gevormd die bestaat uit een betrekkelijk lang gedeelte 118 waardoorheen de schacht van de schroef 104 kan gaan en een daarop aansluitend rond deel 120 met grotere diameter dat de bodem 110 van de huls 106 kan opnemen.

De werking zal duidelijk zijn: in de in figuur 11 getekende stand bevindt de grendelpen 52 zich in de hoogste stand en is het paneel 102 vergrendeld; na uittrekken van de hulsvormige knop 106 zodanig dat de bodem 110 buiten de uitsparing 120 komt kan de grendelpen omlaag worden bewogen en is het paneel ontgrendeld. Met slechts enkele onderdelen is aldus een uitstekende bediening gerealiseerd.

Deze elementen kunnen echter in plaats van een bedieningsfunktie ook een beveiligingsfunktie vervullen, namelijk wanneer de grendelpen op afstand, bijvoorbeeld door middel van een espagnolet wordt bediend. In de in figuur 11 getekende stand van de huls 106 kan de pen 52 slechts omlaag worden bewogen als de huls 106 uit de uitsparing 120 wordt getrokken; voor het openen van de sluiting zijn dus steeds twee handen nodig. Dit maakt de sluiting inbraakbestendig en kinderveilig.

Het profiel volgens de uitvinding is tenslotte door de veelzijdige toepassingsmogelijkheden ervan ook geschikt voor het erin onderbrengen van een kantschuif zoals deze in zijaanzicht afgeheeld in figuur 13 en daar aangegeven met 130. Een dergelijke kantschuif is algemeen bekend en bijvoorbeeld beschreven in het Nederlands octrooischrift 148678 ten name van aanvrager en omvat een lijfdeel 132 met aan één zijde de bedieningsknop 134 en aan de andere zijde de uitsparingen 136a .. 136d die samenwerken met de gebruikelijke grendelveer 138. Figuur 12 toont in dwarsdoorsnede een huis 2IV volgens de uitvinding, opgenomen in het deurnaaldprofiel 140 dat is aangebracht aan de kopse zijde van het paneel 142 en samenwerkt met het deurnaaldprofiel 144 aan het paneel 146. De uitsparing 148 voor de bedieningsknop 134 is aangebracht in het lijfdeel 4IV terwijl de uitsparing voor het opnemen van de veer 138 is gevormd in de naar elkaar toe gerichte eindranden 10^ en 12IV.

Claims (19)

1. Deur-, raam- of paneelprofiel omvattende een door extrusie vervaardigd langwerpig huis met een C-vormige dwarsdoorsnede, met van de beide zijbenen uitgaande naar elkaar toegerichte eindranden ter opname van een sluitorgaan, met het kenmerk, dat de centrale delen van de binnenzijden van het lijf, van de beide zijbenen en van de eindranden van deze dwarsdoorsnede een volgens een ingeschreven cirkel afgerond oppervlak hebben, de daaraan aangrenzende vlakken een rechthoek insluiten en van het huis tenminste één flens uitgaat.

2. Profiel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in elk der vier hoeken een naar buiten uitspringende ruimte is uitgespaard.

3. Profiel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat deze ruimte een rechthoekige dwarsdoorsnede heeft.

4. Profiel volgens conclusie 1-3, met het kenmerk, dat de buitenzijde van het lijf over een gedeelte van de breedte ervan tot voorbij de eindrand van één der benen naar buiten is verhoogd ter vorming van een aanlegvlak voor een met ruimte om het huis passende sluitplaat, en het andere been naar buiten met een afgeschuind gedeelte is verlengd tot een aanslag voor deze sluitplaat en een oplooprand voor een dagschoot.

5. Profiel volgens conclusie 1-4, met het kenmerk, dat in één der zijwanden een in langsrichting verlopende uitsparing is gevormd ter opname van een met een in het profiel aan te brengen sluitorgaan verbonden nok.

6. Grendel, gekenmerkt door een profiel met sluitorgaan volgens conclusie 5, waarbij het sluitorgaan wordt gevormd door een grendelpen, rond het buiten het huis gelegen gedeelte van de nok een hulsvormige grendelknop is aangebracht, tussen de van een doorlaatopening van de nok voorziene bodem van deze huls en een aan het vrije einde van de nok aangebrachte aanslag een drukkeer is opgenomen en één einde van de uitsparing eindigt in een verbreed, de huls opnemend, gedeelte.

7. Profiel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de in langsrichting verlopende uitsparing aan één einde daarvan overgaat in een dwars op de huislangsrichting verlopende grendeluitsparing.

8. Profiel volgens conclusie 7, gekenmerkt door twee in de profiellangsrichting op afstand van elkaar gelegen en door een geleidingsuitsparing met elkaar verbonden grendel-uitsparingen.

9. Grendel gekenmerkt door een profiel volgens conclusie 7-8, en een daarin opgenomen grendelpen, waarbij de nok direkt aan de grendelpen is bevestigd.

10. Grendel omvattende een profiel met sluitorgaan volgens conclusie 7-8, met het kenmerk, dat de nok is bevestigd aan een met de grendelpen verbonden koppelstang.

11. Grendel volgens conclusie 9-10, met het kenmerk, dat de nok een bedieningsknop draagt.

12. Grendel volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de bedieningsknop wordt gevormd door een holle bus met een versmald einddeel waarin de schacht van een met de kop in het holle, bredere deel opgenomen bevestigingsschroef past.

13. Grendel volgens conclusie 11-12, met het kenmerk, dat de lengte van het uit het huis uitstekend nok- of knopge-deelte groter is dan de afstand tussen dat huis en een in de gesloten toestand van deur, raam of paneel daartegenover gelegen eindrand.

14. Grendel gekenmerkt door een profiel met sluitorgaan volgens conclusie 1-4, waarbij in de rugzijde van het huis een langwerpige, in de huislangsrichting verlopende uitsparing is gevormd ter opname van een gebruikelijk kant-schuifgrendelorgaan waarvan de bijbehorende baldveer is vastgezet tussen de naar elkaar toe gerichte eindranden.

15. Grendel volgens conclusie 6 en 9-13-, met het kenmerk, dat de grendelpen wordt gevormd door een holle bus met een uit hard materiaal bestaande kern.

16. Profiel of grendel volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het geheel een deel vormt met het lijfdeel van een deurnaaldprofiel.

17. Profiel of grendel volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het rugdeel van de C-vormige doorsnede is het deurnaaldpro-fiel is opgenomen.

18. Profiel of grendel volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de beide omgezette randen van de C-vormige dwarsdoorsnede in het deurnaaldprofiel zijn opgenomen.

19. Profiel of grendel volgens conclusie 1-18, met het kenmerk, dat de einden van de naar elkaar toe gerichte eindranden elkaar raken.