NL8902670A - Bouwwerk met verbeterde fundering. - Google Patents

Description

Bouwwerk met verbeterde fundering

De uitvinding heeft betrekking op een bouwwerk, bestaande uit een in de grond gevoerde fundering, een daarop gebouwde draag-, gevel- en dakconstructie.

Het is bekend om onder een bouwwerk een fundering te plaatsen in de vorm van poeren of heipalen, op de koppen waarvan een beton constructie wordt aangebracht die veelal bestaat uit draagbalken waarop de draagconstructie van het boven de grond liggende bouwwerk afsteunt. Om het gewicht en de belasting op het bouwwerk af te voeren op de fundering dient de draagconstructie tamelijk zwaar te worden uitgevoerd, voornamelijk vanwege het feit dat alle krachten moeten worden afgevoerd op een of meer punten, namelijk de koppen van de palen. Het is ook bekend om een gedeelte van het gewicht van het gebouw op te nemen door de kelderlagen waterdicht uit te voeren, waardoor een opwaarste kracht vanwege het verdrongen grondwater wordt verkregen. De druk op de paalkoppen wordt hiermee verminderd, maar niettemin blijft het totale bouwgewicht ten gevolge van de toepassing van heipalen relatief groot.

De uitvinding beoogt de fundering voor een bouwwerk zodanig te verbeteren, dat het toepassen van heipalen overbodig wordt.

Het bouwwerk volgens de uitvinding onderscheidt zich doordat als fundering een volwandig draaglichaam geheel of gedeeltelijk in de grond is verzonken, welk draaglichaam een zodanige grootte heeft dat het gewicht van de verdrongen grond groter is dan dat van het gehele bouwwerk.

Volgens de uitvinding wordt een buitengewoon eenvoudig draaglichaam verkregen door dit volledig of nagenoeg geheel massief uit te voeren als een blok van schuimmateriaal, zoals gasbeton, cementschuim, polystyreen en/of mengsels daarvan.

Teneinde het gewicht van het bouwwerk te verminderen verdient het de voorkeur om de draagconstructie daarvan uit te voeren als vakwerk, waarbij de gevels uit platen van gewapende schuimstof zijn vervaardigd.

Hierbij is de als vakwerk uitgevoerde draagconstructie bij voorkeur een houtskelet, hetgeen bijdraagt aan het lage gewicht van het bouwwerk.

Teneinde de platen van schuimstof gemakkelijk tot een aaneensluitende gevel te kunnen monteren verdient het de voorkeur om een wapening uit te voeren als een netwerk van metaaldraad, dat gedeeltelijk in de schuimstof is verzonken. De uitstekende delen kunnen daarbij dienen voor de hechting van een op de schuimstof aan te brengen deklaag van bijvoorbeeld minerale mortel. Zodoende ontstaat daardoor een aaneengesloten gevelvlak, waarin op gebruikelijke wijze de deur- en raamopeningen kunnen worden uitgespaard.

Dankzij de toepassing van een als blok uitgevoerde fundering behoeft de houtskelet-draagconstructie de op het bouwwerk uitgeoefende krachten niet op één punt af te voeren, maar op een willekeurige plaats van de blokvormige fundering, waardoor extra steunbalken respectievelijk zware balken niet meer noodzakelijk zijn hetgeen ook bijdraagt aan het lage gewicht van de bovenbouw van het bouwwerk, waardoor de hoeveelheid te verplaatsen grond kan worden verminderd, dat wil zeggen dat de buitenomtrek van het blokvormige funderingsdeel niet buiten de buitengevel van de bovenbouw van het bouwwerk behoeft uit te steken.

Bovengenoemde en andere kenmerken' van de uitvinding zullen nader worden toegelicht in de hieronderstaande figuur-beschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld.

In de tekening toont:

Fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een bouwwerk met daaronder aangebrachte fundering volgens de uitvinding, fig. 2 een staande doorsnede door het bouwwerk uit fig - 1, fig. 3 een detail van de gevelconstructie in het bouwwerk uit fig . 1 .

Het in de figuren getoonde bouwwerk is als woonhuis getoond. Vanzelfsprekend valt binnen de term bouwwerk elk bouwwerk dat is voorzien van een fundering, een draag- en gevelconstructie met daarop aangebracht dak. Het is daarbij niet van belang hoe de afmeting van het huis is, of het alleenstaand of in rij is gebouwd, alsmede de soort van de gekozen dakkap.

Volgens de uitvinding is de fundering 1 van het bouwwerk uitgevoerd als een volwandig lichaam, dat geheel of gedeeltelijk in de grond G, zie fig. 2, is ingelaten. Daartoe wordt de grond voor een gedeelte weggegraven en wordt de gegraven ruimte opgevuld met een blok van een materiaal met laag soortelijk gewicht, bij voorbeeld schuimcement, gasbeton, poly-styreenkorrels, ge'êxpandeerde polystyreen, of mengsels daarvan .

Hoewel het blok in de figuren als een massief lichaam is getoond, kunnen in het lichaam 1 holtes zijn aangebracht voor opberg-, kelderdoeleinden, enzovoort.

De bovenbouw 2 van het bouwwerk bestaat uit een draagconstructie 3, bij voorkeur in de vorm van een houtskelet zoals getoond in fig. 2. Het houtskelet bestaat uit een aantal stijlen 3 met dwarsverbindingen, bijvoorbeeld de koppel-regel 5, met latei 6. Een en ander wordt aangevuld met vloerbalken 7 voor het verkrijgen van een bovenverdieping. De gehele draagconstructie uit hout is bijzonder licht van gewicht en wordt direct op een muurplaat 8 geplaatst, die direct op de fundering 1 rust. Opgemerkt wordt dat in de ruimte tussen het buitenskelet steunstijlen 4' kunnen worden geplaatst, die eveneens via een onderplaat 8' op de fundering 1 afsteunen. Hieruit blijkt dat de plaats van de tussen-stijlen 4 niet wordt bepaald door de bijzondere fundering 1, maar deze kunaen overal worden geplaatst.

De fundering 1 wordt afgewerkt met een afwerklaag 9.

Het houtskelet 3 wordt aan de buitenzijde bedekt met gevelplaten van relatief grote afmetingen, die eveneens bestaan uit een laag van schuimstof, bijvoorbeeld polyure-thaanschuim 12, waarin een wapening 13 is opgenomen. De platen 11 worden stootsgewijs tegen elkaar geplaatst aan de buitenzijde van het houtskelet 3. De voegen van de platen worden bedekt met een koppelnetwerk 14 van metaal, waarna op de uitstekende delen van het driedimensionaal gebogen netwerk 13 een pleisterlaag 15 wordt aangebracht, zie fig. 3. De afwerklaag 15 is doorlopend en aan de buitenzijde van het bouwwerk is derhalve niet te zien dat de gevel uit platen 11 is opgebouwd.

Voorts wordt opgemerkt dat de platen 11 tot onder het maaiveld M in fig. 2 langs de buitenzijde van de fundering 1 zijn aangebracht. Hierdoor ontstaat een gesloten eenheid van de gevel tot op de fundering.

In de gevels kunnen op passende wijze raam- en deuropeningen worden uitgespaard, die op bekende wijze kunnen worden afgewerkt met raamlijsten, vensterbanken en druiplijsten.

Aan de binnenzijde van de gevelplaten 11 wordt tussen het houtskelet 3 de ruimte opgevuld met steenwol 16 of dergelijke welke aan de binnenzijde wordt bedekt met een damprem-mende laag 17 en een afwerklaag, bijvoorbeeld in de vorm van een gipskartonplaat 18.

Dankzij de schuimstof materialen kan de gehele gevelcon-structie, welke in de tot nu toe gebruikelijke bouw een gewicht vertoont van 420 kg/m2 worden teruggebracht tot een zevende daarvan, dat wil zeggen 60 kg/m2. Bij een eensgezins-woning met een oppervlak van 60 m2 behoeft slechts één meter diep de grond te worden uitgegraven en te worden opgevuld met het funderingslichaam 1, teneinde bij een soortelijk gewicht van 1,3 tot 1,6 ton per m3 een draagvermogen van maximaal 78 tot 96 ton te verkrijgen. Met de hierboven beschreven bouwwijze kunnen huizen van 30 tot 45 ton gewicht inclusief de fundering worden gerealiseerd, zodat een overbelasting van tweemaal het bouwwerkgewicht mogelijk is.

De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen.

Claims (7)

1. Bouwwerk, bestaande uit een in de grond gevoerde fundering, een daarop gebouwde draag-, gevel- en dakconstructie, met het kenmerk, dat als fundering een vol-wandig draaglichaam geheel of gedeeltelijk in de grond is verzonken, welk draaglichaam een zodanige grootte heeft dat het gewicht van de verdrongen grond groter is dan dat van het gehele bouwwerk.

2. Bouwwerk volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het draaglichaam een volledig of gedeeltelijk massief blok is van schuimmateriaal, zoals gasbeton, cementschuim, polystyreen en/of mengsels daarvan.

3. Bouwwerk volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de draagconstructie van de bovenbouw als vakwerk is uitgevoerd, en de gevels uit platen van gewapend schuim-stof bestaan.

4. Bouwwerk volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de schuimstof voor de gevelplaten polyurethaan is, waarin geheel of gedeeltelijk een netwerk van metaaldraad is verzonken .

5. Bouwwerk volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat een deel van het netwerk buiten het schuimstof . uitsteekt, waarop een deklaag van minerale wol hechtbaar is.

6. Bouwwerk volgens een‘der conclusies 3 t/m 5, met het kenmerk, dat de gevelplaten tot onder het maaiveld, en langs de buitenzijde van de fundering (1) zijn aangebracht.

7. Bouwwerk volgens een der conclusies 3 t/m 6, met het kenmerk, dat de vakwerkvormige draagconstructie aan de binnenzijde van de gevelplaten is opgevuld met steenwol of dergelijke, waarop een dampremmende laag en een afwerklaag, bijvoorbeeld in de vorm van een gipskartonplaat is aangebracht .