NL8503330A - Prefab-kelder. - Google Patents

Description

- m·.

f 60.77.813

De heer VAN DIJK, Leo Franciscus Maria, te Haarlem PREFAB-KELDER

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het aanbrengen van een prefab-kelder-unit onder een bovenliggende vloerconstructie, met name in bestaande gebouwen, alsmede op een daarvoor te gebruiken unit.

5 Het is gebruikelijk om onder bestaande ruimten ter plaatse een kelder te storten en/of te metselen, hetgeen verregaande bouwkundige consequenties met zich meebrengt, zoals: het slopen van de bovenliggende vloerconstructie, de grond ruim ontgraven, en na het 10 bouwen van de kelder de voornoemde vloerconstructie en bovenliggende ruimte herstellen. Het bezwaar tegen deze bouwmethode is dat de bovenliggende ruimte lange tijd onbruikbaar is, en dat deze bouwmethode hoge kosten met zich meebrengt.

15 In mindere mate geldt dit bezwaar voor kelders onder nieuw te bouwen ruimten, omdat ook nu reeds prefab-kel-ders als complete kelder-units worden ingegraven.

Echter bij nieuw te storten en/of te metselen kelders kan vertraging van het bouwschema worden veroorzaakt.

20 Volgens de uitvinding wordt voorgesteld bij een werkwijze volgens de in aanhef vermelde soort zonodig een doorgang van aanzienlijk kleinere afmetingen dan van de te monteren prefab-kelder-unit in de vloerconstructie aan te brengen, zonodig een ontgraving te verrichten, 25 waarna een aantal afzonderlijke, losse componenten achtereenvolgens wordt aangebracht, en ter plaatse met elkaar wordt verbonden.

9503330 ï' i - 2 -

Een dergelijke prefab-kelder-unit, bijvoorbeeld van kunststof elementen, kan ter plaatse onder de bovenliggende vloerconstructie worden aangebracht, waarbij de elementen met elkaar worden verbonden.

5 Daarbij worden de volgende voordelen verkregen; a. korte bouwtijd, ± 10 werkdagen bij bovenliggende vloerconstructie van hout, ± 15 werkdagen bij bovenliggende steenachtige vloerconstructie? b. weinig overlast voor gebruikers van de ruimte 10 direct boven de te bouwen kelder, doordat slechts een minimaal deel van de bovenliggende vloerconstructie wordt verwijderd, en het ontgraven vanwege de vorm van de kelder beperkt blijft; c. hoge kwaliteit van in de fabriek gefabriceerde 15 onderdelen? d. vele vormen mogelijk, zoals het aaneenschakelen van units, en vele indelingsmogelijkheden? e. door gebruik van kunststof ontstaan ook bouw-fysische voordelen? 20 f. gekozen vorm en korte bouwtijd leiden tot forse kostenbesparing.

Verdere bijzonderheden van de uitvinding kunnen ook blijken uit de hierna volgende beschrijving van enkele uitvoeringsvoorbeelden, onder verwijzing naar de 25 tekeningen.

§533330 * ----y.

- 3 -

Figuur 1 toont schematisch het ontgraven en het afvoeren van grond; figuur 2 is een horizontale doorsnede van de ontgra-ving, en toont de montage van de kelderbodem; 5 figuur 3 is een horizontale doorsnede van een kelder-unit; figuur 4 geeft een bovenaanzicht van een vloerluik weer; figuur 5 toont een verticale doorsnede van een eerste 10 uitvoeringsvorm, in het algemeen volgens de lijn V-V in figuur 3; figuur 6 toont een verticale doorsnede van een andere uitvoeringsvorm, in het algemeen volgens de lijn VI-VI in figuur 3; 15 figuur 7 toont een gedeeltelijke verticale doorsnede van een gewijzigde uitvoeringsvorm; figuur 8 is een deel-doorsnede van figuur 7 volgens de lijn VIII-VIII; figuur 9 is een deel-doorsnede op grotere schaal 20 volgens de lijn IX-IX in figuur 5; en figuur 10 toont enkele schakelingsmogelijkheden van diverse kelder-units.

In figuur 1 is met het verwijzingscijfer 1 de as van een te ontgraven ruimte onder een bovenliggende vloer 25 2 aangegeven. Links van de as 1 is een houten damwand- constructie 3 aangegeven, die dient om het inkalven van 8503330

<£' V

- 4 - de grond, bijvoorbeeld zandgrond, te voorkomen, en om het grondwater te keren.

Rechts van de as 1 is aangegeven hoe bij bijvoorbeeld klei- en veengrond de ontgraving 4 bijna verticaal kan 5 worden gerealiseerd. Het uittreden van grondwater 5 vormt geen probleem, mits binnen drie dagen het droog-malen van de put wordt beëindigd.

Bij een fundering op palen 6 zijn weinig problemen te verwachten. Door gebruik te maken van een electrische 10 lier 7 en een aangepaste kruiwagen 8 waarvan de handvaten 9 afneembaar zijn om de opening 10 in de vloer zo klein mogelijk te houden, kan de weg te graven grond op snelle wijze via een steiger 11 worden afgevoerd naar bijvoorbeeld een laadbak. Een extra kruip-15 luik 12 is in de vloer 2 gemaakt, om, na montage van de kelder-unit, nog allerlei werkzaamheden in de kruipruimte 13 te kunnen verrichten.

In figuur 2 is links van de as 1' de damwandconstructie 3 aangegeven. Een plastic koker 14 dient voor het 20 opnemen van een pomp, waarmede de put kan worden drooggemalen. Rechts van de as 1T is de ontgraving 4 aangegeven, zoals deze in klei- en veengrond zal worden uitgevoerd.

Een versterkte bodem 15 van kunststof, polyester of 25 polyester-beton, wordt op bijvoorbeeld vier beton- tegels 16 opgesteld. Daarbij is onder of aan de bodem 15 een verankeringsconstructie 17 aangebracht. Nadat de unit geheel is gemonteerd, kan op de verankeringsconstructie 17 ballast, bijvoorbeeld in de vorm van zakken 30 zand, worden aangebracht, om het opdrijven van de kelder-unit te voorkomen.

8503330 » ; · •’V-e - 5 - *

Figuur 3 toont in horizontale doorsnede een kelder-unit, die in het algemeen is aangeduid met 18. Deze unit bestaat uit vier wanden 19 van kunststof of polyester die zijn versterkt door middel van êën geheel daarmede 5 vormende ribben 20. De wanden 19 zijn onderling en met de bodem 15 verbonden door middel van voegen 21. Voorts is een trap 22 aangegeven, waarvan de treden van anti-slip zijn voorzien.

Figuur 4 toont een houten ravelingsconstructie, waarbij 10 de raveelbalken 23 zijn verzwaard door middel van door te spijkeren houten delen 24. Een vloerluik 25 is compleet met messing-hoeklijnen, hang- en sluitwerk en gasveer aangebracht, na de montage van de kelderwanden.

Figuur 5 is een verticale doorsnede van een eerste 15 uitvoeringsvorm volgens de lijn V-V in figuur 3. De bodem 15 is hierbij circa 2100 ram onder de vloer 2 aangebracht. De wand 19, vanaf een bovenste horizontale rib 26, het dak of de bovenzijde 27 van de kelder-unit, alsmede het luik 25, zijn geïsoleerd door middel van 20 bijvoorbeeld polystyreen 28. De verankeringsconstructie 17 is gestippeld aangegeven.

De trap 22 heeft aan de bovenzijde een uitschuifbare leuning 29 om het instappen te vergemakkelijken.

De kelder-unit wordt geventileerd door middel van een 25 ventilatiesysteem. Vanaf voor- en/of achtergevel-roos-ters worden kunststof buizen 30 aangebracht, ingegraven in de grond boven de hoogste waterstand, welke buizen door middel van instelbare ventilatieroosters 31 op de wanden 19 zijn aangesloten. Beperkte ontvochtiging van 30 de buitenlucht kan geschieden door ontvochtigingskristallen in de units te plaatsen of in het ventilatiesysteem 8503330 ·#' *v - 6 - op te nemen. Een verdere ontvochtiging kan eventueel door een mechanische ontvochtigingsinstallatie plaatsvinden .

Figuur 6 is een verticale doorsnede van een andere 5 uitvoeringsvorm van een kelder-unit, in hoofdzaak volgens de lijn VI-VI in figuur 3. In dit geval is de bodem 15 aangebracht met een hoogte-aanleg van circa 1700 mm onder de bovenliggende vloer 2. Deze hoogte-aanleg houdt verband met de druklijn 32, die zich bij 10 een fundering op staal 33 onder 45° voortzetr en die niet door de ontgraving mag worden onderbroken.

Figuur 7 is een gedeeltelijke verticale doorsnede van een bovenliggende vloer 2 van steenachtig materiaal, bijvoorbeeld een systeemvloer. Door middel van een 15 stalen latei 34, opgehangen aan betonelementen 35, kan een raveling worden gemaakt onder gebruikmaking van een passtuk 36, wanneer de kelder-unit niet tussen de betonelementen 35 past.

Figuur 8 toont een deel-doorsnede van de latei 34.

20 Figuur 9 toont in horizontale dwars-doorsnede een detail van een prefab-wand 19, voorzien van een verticale versterkingsrib 20. Deze wand kan zijn samengesteld uit versterkt kunststof of polyester. Bij polyester is de samenstelling van binnen naar buiten: 25 gelcoat, twee lagen polyester laminaat, geperforeerd watervast hardboard, twee lagen polyester laminaat en een laag topcoat, het geheel in waterdichte uitvoering. In de versterkingssribben 20 zijn metalen non-ferro rails 37 aangebracht, waarop bijvoorbeeld plankdragers 30 38, rekken of andere elementen kunnen worden bevestigd.

De voegconstructie 21 is bijvoorbeeld uitgevoerd in epoxyhars op basis van twee componenten, met de gewenste 8503330 « - 7 - tixotrope eigenschappen om verticaal te kunnen verwerken. Na verharding wordt de voeg afgewerkt door middel van polysulfide kit.

Figuur 10 toont enkele opstellings-, schakelingsmoge-5 lijkheden die met kelder-units 18 kunnen worden gerealiseerd. Daarbij kunnen passtukken 39/ respectievelijk 40/ worden toegepast voor de wand- en vloerconstructie.

Bij het monteren van een kelder-unit zullen in het 10 algemeen de wanden en vloeren van bovenliggende ruimten worden beschermd door middel van folie en hardboard. In de vloer wordt daarna een gat gezaagd of gehakt, terwijl voorts een extra kruipluik wordt gemaakt, en een raveling wordt aangebracht.

15 Een deel van de uitgegraven grond kan eventueel in plastic zakken direct in de omgeving worden opgeslagen om te kunnen dienen voor het aanvullen, nadat de kelder-unit is gemonteerd. Nadat de kelder-unit is geïnstalleerd, wordt een vloerluik aangebracht, de 20 vloer aangeheeld, waarna het interieur kan worden gecompleteerd en verlichting in de kelder-unit kan worden aangebracht. Zonodig, na goedkeuring van de gemeentelijke instanties, kan een waterlozing worden gerealiseerd. Zonodig, kan ook van tevoren overleg 25 worden gepleegd, respectievelijk goedkeuring worden gevraagd aan de officiële instanties, voor de plaatsing van een kelder-unit.

Ofschoon het aanbrengen van een kelder-unit bestaande uit losse, met elkaar te verbinden, componenten is 30 beschreven bij toepassing onder een bestaande vloer, is het evenzeer mogelijk een dergelijke kelder-unit reeds aan te brengen alvorens de bouw van de rest van het gebouw is aangevangen of voltooid.

8503330

Claims (9)

1. Werkwijze voor het aanbrengen van een prefab-kelder-unit onder een bovenliggende vloerconstructie, met het kenmerk, dat zonodig een doorgang van aanzienlijk kleinere afmetingen dan van 5 de te monteren prefab-kelder-unit in de vloercon structie wordt aangebracht, zonodig een ontgraving wordt verricht, waarna een aantal afzonderlijke, losse componenten achtereenvolgens wordt aangebracht, en ter plaatse met elkaar wordt verbonden.

2. Een onder een bovenliggende vloerconstructie, overeenkomstig de werkwijze volgens conclusie 1, te monteren prefab-kelder-unit, met het kenmerk, dat de unit uit losse componenten is opgebouwd, die ter plaatse aangebracht en met elkaar verbon-15 den zijn.

3. Unit volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de unit is opgebouwd uit vier wandcomponenten, een bodem en een plafond.

4. Unit volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de 20 unit is opgebouwd uit meer dan vier wandcomponen ten, een bodem en een plafond.

5. Unit volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de unit is voorzien van een luik en een trap welke dienen als entreemiddelen. 8503330 ^ ............... - 9 -

6. Unit volgens conclusie 2, met het kenmerk/ dat de unit is voorzien van een ventilatiesysteem, dat tevens is ingericht voor de regeling van het vochtigheidsgehalte.

7. Unit volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de unit is voorzien van een verankeringsconstructie, die opdrijven kan tegengaan.

8. Unit volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de componenten van de unit zijn voorzien van éën 10 geheel daarmede vormende versterkingsribben, die vervorming onder invloed van water en grond kunnen tegengaan.

9. Prefab-kelder-unit-component, kennelijk bestemd voor een unit volgens een der conclusies 2 tot 8. 8503330