NL8902328A - Vatbehandelingsmachine. - Google Patents

Description

Titel: Vatbehandelingsmachine.

De uitvinding heeft betrekking op een vatbehandelingsmachine met een de vaten voor het behandelen opnemende rotor, alsmede op afstand ten opzichte daarvan aangebrachte vaste stuurinrichtingen voor het sturen van de aan de rotor aangebrachte behandelingsrinrichtingen, waarbij de stuurinrichtingen in hun hoogte instelbaar en voor dat doel door de eigenlijke rotor in hoogterichting verstelbaar zijn.

Stuurinrichtingen van dit type zijn bij voorkeur buiten het rotatiebereik van de vatbehandelingsmachine, zoals vul-, sluit-, etiketteer- en inspectiemachines of dergelijke aangebracht en dienen voor het besturen van de afzonderlijke, aan de rotor aangebrachte behandelingsinrichtingen. Voor dat doel worden de afzonderlijke stuurbanen of delen daarvan bij- en afgeschakeld, opdat onderscheidelijke behandelingen tijdens het omlopen van een dergelijke behandelings-machine ingeleid kunnen worden. Verscheidene stuurinrichtingen zijn ook direct plaatsvast aangebracht en leiden de betreffende stuurprocessen in.

Zodra nu vaten van andere grootte met de betreffende vatbehandelingsmachine bewerkt, resp. behandeld moeten worden, is het noodzakelijk, b.v. bij een vulmachine, de vul-machineketel aan de nieuwe vathoogte aan te passen. Evenzo moeten ook de aan de buitenrand van de vulmachinerotor aangebrachte stuurbanen in hun hoogte veranderd worden. Hiertoe is het gebruikelijk, de stuurbanen in langwerpige gaten vast te houden en meervoudig vast te schroeven. Zodra nu een om-stelling noodzakelijk is, moeten omvangrijke handelende maatregelen getroffen worden, om een overeenkomstige aanpassing van deze stuurbanen, resp. stuurinrichtingen te kunnen doen plaatsvinden. Om hier een vereenvoudiging te verschaffen, heeft aanvraagster reeds met het Duitse Gebrauchsmuster 85 11 614 voorgesteld, dergelijke, in hoogte beweegbare stuurbanen aan vulmachines voor flessen e.d. door middel van centraal bedienbare snelspaninrichtingen op de dragers te hou den, waarbij deze met aan de vulmachineketel meelopende hoogte meenemers inzwenkbare meeneemvingers hebben, die elk- bij een noodzakelijk wordende aanpassingsbehandeling in betreffende uitleggers van de vulmachine gezwenkt en met deze ge-arreteerd worden, waarop dan de vulmachineketel in hoogte verplaatst wordt en de stuurinrichtingen meegenomen worden.

Bij een dergelijke bekende uitvoeringsvorm zijn nog altijd bepaalde behandelingswerkzaamheden noodzakelijk. In het bijzonder is een nauwkeurige aanpassing van de vulmachineketel, resp. de opneemdelen aan de b.v. pneumatisch inzwenkbare meeneemvingers noodzakelijk. Pas dan kan het gewenste op zijn plaats brengen beginnen. Dit vereist bovendien een elektrische en pneumatische besturingsinvestering aan dergelijke machines, welke eveneens moet kunnen vervallen.

Aan de uitvinding nu ligt het probleem ten grondslag een voortdurende exacte en gelijkblijvende omhoog gerichte verbinding tussen stuurinrichtingen en rotor zowel in de om-stelfase alsook in de werkzame fase te waarborgen, waarbij van extra meeneeminrichtingen, welke door verzwenken of dergelijke een verbinding tussen de rotor en de stuurinrichtingen voor een verandering in hoogterichting verplaatsbaar zijn, afgezien kan worden. Gelijktijdig moet daarbij naar keuze ook een ontlasting van de dragende elementen bij continu bedrijf mogelijk zijn.

Dit probleem wordt volgens de uitvinding bij een vatbehandelingsmachine van het hierboven genoemde type opgelost, doordat de stuurinrichtingen via glij- rol- en /of overdrachtsinrichtingen met de rotor in een gelijkblijvende op hoogte ingestelde plaatsing verbonden zijn.

Voorts wordt volgens een zelfstandige uitvoeringsvorm van de uitvinding voorgesteld, dat de stuurinrichtingen langs verticale kolommen in hoogterichting beweeglijk verschuifbaar gelagerd en door rollendragers van de rotor onder gelijkblijvende verhoudingen ten opzichte daarvan gesteund zijn.

Een andere zelfstandige variant onderscheidt zich, doordat de stuurinrichtingen en/of de rotor een steunring hebben, welke in rollendragers van de rotor en/of de stuurinrichtingen steunt.

Daarbij is het doelmatig bebleken, dat de rollendra-ger als dubbele rollendrager uitgevoerd i-s: Nen tussen de loopvlakken van de rollen de eigenlijke steunring opneemt.

Volgens een verdere zelfstandige uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt tenslotte voorgesteld, dat de rollendrager als dubbele rollendrager uitgevoerd en tussen de bovenste en onderste rollen een afstand is gevormd, welke bij op hoogte brengen van de stuurinrichting en het aansluitend arre-teren op de verticale kolommen een afstand· tussen de dragende loopvlakken van de rollen en de de stuurinrichtingen steunende vlakken van de steunring mogelijk maakt.

In dit verband wordt voorts voorgesteld, dat de rotor bij elke korte standverandering in ten minste twee standen gebracht kan worden, waarbij de eerste stand voor het op hoogte instellen van de stuurinrichtingen en de tweede daarvan slechts een iets veranderde stand na het arreteren van de stuurinrichtingen als vrijloopstand voor de de steunring bij de hoogteverschuiving opnemende onderrollen en/of omgekeerd dient.

Verdere bijzonderheden van de uitvinding worden nog besproken.

Met de door de uitvinding voorgestelde uitvoeringsvorm worden de hierboven genoemde nadelen uitgeschakeld en wordt een bijzonder doelmatige instelbare inrichting voor de betreffende stuurinrichtingen verkregen. Hierbij is in alle bedrijfsfasen een exacte plaatsing op de juiste hoogte van de stuurinrichtingen ten opzichte van de betreffende, te besturen behandelingsinrichtingen gewaarborgd. Voorts is ook een vrijloopmogelijkheid aanwezig, welke naar behoefte zonder meer, door arreteren van de stuurbanen en stuurinrichtingen op de vaste kolommen, een onafhankelijk doorlopen van de betreffende rotor van de vatbehandelingsmachine mogelijk maakt.

In het hierna volgende wordt de uitvinding aan dè hand van in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden nader toegelicht. In de tekening toont: fig. 1 een vereenvoudigd zijaanzicht van de vatbe-handelingsmachine, welke in het uitvoeringsvoorbeeld als hulp-machine weergegeven is; fig. 2 een vergrote voorstelling van de rollenlage-ring aan de vulmachinerotor en fig. 3 een doorsnede door de dragende kolommen.

De in fig. 1 getoonde vatbehandelingsmachine is als vulmachine plaatsvervangend voor de andere machines weergegeven. Deze bestaat uit een vast rond freem 1 met uitleggers 2, waaraan verticale kolommen 3 aangebracht zijn. Op het ronde freem 1 zijn andere aandrijfinrichtingen 4, alsmede een draai-krans 5 voor de vulmachinetafel 6, waarop de eigenlijke vul-machineketel 7 als rotatielichaam bevestigd kan zijn, aangebracht .

Aan de buitenomtrek heeft deze vulmachineke-tel 7 een aantal naast elkaar aangebrachte vulventielen 8, welke met verscheidene stuurpennen en inrichtingen 9 e.d. uitgerust zijn, welke van buiten af bestuurbaar zijn. Voor dat doel hebben de kolommen 3 stuurbanen 10, alsmede in- en uitzwenk-bare andere stuurinrichtingen, welke tijdens het omlopen van de vulmachineketel 7 met de stuurpennen, resp. inrichtingen 9 in verbinding gebracht kunnen worden en hierbij bepaalde stuurhandelingen, zoals het inleiden van het evacueren van de flessen, het voorspannen alsmede het vullen en tenslotte het ontlasten bewerkstelligen. Op de vulmachineketel 7 zijn meerdere uitleggers 11 bevestigd, welke aan hun boveneinde een rollenverbinding 12 in de vorm van een dubbele rollendrager 13 opnemen, waarbij tussen deze rollen een met de vasthoudin-richting 14 voor de afzonderlijke stuurbanen 10 verbonden steunring 15 gelagerd is. Deze vasthoudinrichting 14 is doelmatig op de veelhoekig uitgevoerde kolommen 3 in betreffende glijlagers 16 op hoogte verschuifbaar en neemt voor het besturen van de afzonderlijke stuurpennen 9 de betreffende vaste stuurinrichtingen op. In het getekende uitvoeringsvoorbeeld zijn de dubble rollendragers 13 zodanig uitgevoerd, dat de dubbele rollen aan weerskanten met het oppervlak van de steunring 15 in kontakt komen en op deze wijze zowel tijdens het omstellen alsook bij normaal bedrijf voortdurend de gehele vaste stuurinrichtingen op hoogte van de vulmachineketel 7 fixeren.

De uitvoering van de in fig. 1 getoonde vorm kan echter ook omgekeerd plaatsvinden, zodat b.v. met de vulma-chineketel 7 de steunring 15 verbonden is, en de vasthoud-inrichtingen 14 de betreffende dubbele rollendrager 13 opnemen. Een verandering van de werking door de gekozen constructie treedt daardoor niet op. Gelijktijdig nemen de vaste kolommen 3 de buitenbekleding 17 van de vulmachine over.

Volgens de in fig. 2 vergroot weergegeven uitvoeringsvorm heeft de dubbele rollendrager 13 geleidingsrollen 18 en 19, welke een vergrote afstand hebben en het aldus mogelijk maken, na een hoogteinstelling van de stuurinrichtingen en het aansluitend arreteren op de verticale kolommen 3, een afstandsvorming tussen de dragende rollen/loopvlakken 20 en het de stuurinrichting steunende vlak van de steunring mogelijk maken. Daarbij is de vulmachineketel 7 bij de gewenste verandering in hoogte in ten minste twee standen te brengen, waarbij de eerste stand voor de hoogteinstelling van de stuurinrichtingen aan de vasthoudinrichtingen 14 dient en de tweede daarvan voor een kleine veranderde stand na het arreteren van deze stuurinrichtingen als vrijloopstand uitgevoerd is, d.w.z. de steunring 15 wordt door een kleine verplaatsing van de vulmachineketel 7 en daarmede een overeenkomstig meenemen van de uitlegger 11 gelost van de geleidingsrollen 18 , 19, zodat deze zonder verder kontakt met de eigenlijke loopvlakken van de steunring 15 met de vulmachineketel 7 omlopen.

Pas na het noodzakelijk wordende, opnieuw omstellen van de vulmachine op een ander formaat verplaatsen de uitleggers 11 met de geleidingsrollen 18, 19 direct onder de onderste oplegvlakken van de steunring 15 en nemen deze na het ontgrendelen van de vasthoudinrichting 14 mee, zodat de complete eenheid van de gehele stuurinrichtingen in de nieuwe stand gebracht kan worden.

Claims (9)

1. Vatbehandelingsmachine met een de vaten voor de behandeling opnemende rotor alsmede op afstand daarvan aangebrachte vaste stuurinrichtingen voor het sturen van de aan de rotor aangebrachte behandelingsinrichtingen, waarbij de stuurinrichtingen in hoogte instelbaar en daartoe door de eigenlijke rotor in hoogte verstelbaar zijn, met het kenmerk, dat de stuurinrichtingen (10) over glij-, rol- en/of over-drachtsinrichtingen (14) met de rotor (7) in blijvende hoog-teplaatsing verbonden zijn.

2. Vatbehandelingsmachine volgens de inleiding van conclusie 1, met het kenmerk, dat de stuurinrichtingen (10) langs verticale kolommen (3), in hoogte beweeglijk, verschuifbaar gelagerd en door de rollendragers (16) van de rotor (7) in gelijkblijvende verhouding daartoe gesteund zijn.

. 3. .Vatbehandelingsmachine volgens de inleiding van conclusie 1, met het kenmerk, dat de stuurinrichtingen (10) en/of de rotor (7)een steunring (15) hebben, welke in rollendragers (13) van de rotor (7) en/of de stuurinrichtingen (10) steunt.

4. Vatbehandelingsmachine volgens de voorafgaande conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de rollendrager (13) als dubbele rollendrager uitgevoerd is en tussen de rollenloop-vlakken de steunring (15) opneemt.

5. Vatbehandelingsmachine volgens de inleiding van conclusie 1, met het kenmerk, dat de rollendrager (13) als dubbele rollendrager uitgevoerd en tussen de boven- en onderrollen (18,19) een afstand gevormd is, welke bij het op hoogte stellen van de stuurinrichtingen (10) en het aansluitend arre-teren aan de verticale kolommen (3) een afstandsvorming tussen de dragende rollenloopvlakken en de de stuurinrichting (10) steunende vlakken van de steunring (15) toelaat.

6. Vatbehandelingsmachine volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de rotor (7) bij elke hoogteverandering in ten minste twee standen gebracht kan worden, waarbij de eerste stand voor het op hoogte instellen van de stuurinrichtingen (10) als vrijloopstand voor de de steunring (15) bij de hoogtever-schuiving opnemende onderrollen (19) en/of omgekeerd dient.

7. Vatbehandelingsmachine volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de stuurinrichtingen (10) bij het bereiken van een hoogtestand vrijdragend op de kolommen (3) gearreteerd zijn.

8. Vatbehandelingsmachine volgens de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de steunring (15) verwisselbaar aan de vasthouddelen van de stuurinrichting (10) en/ of de rotor (7) gehouden en in verschillende hoogtes instelbaar is.

9. Vatbehandelingsmachine volgens de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de steunring (15) uit deelsegmenten gevormd is, welke ten opzichte van elkaar in onderscheidelijke hoogte en/of hun stuurinrichtingen (10) op onderscheidenjke hoogte instelbaar zijn.