NL8902215A - Roteerbare aandrijfinrichting. - Google Patents

Description

Roteerbare aandrijfinrichting,

De uitvinding heeft betrekking op een roteerbare aandrijfinrichting, en meer in het bijzonder op een roteerbare aandrijfinrichting die geschikt is voor het vertonen van verschillende soorten van toepassingen en diversiteiten in een hoeveelheid van gebieden zoals op het gebied van een beweegbaar decoratief ornament.

Onlangs is een beweegbaar decoratief ornament voorgesteld en op grote schaal in praktisch gebruik omgezet, welk zodanig is geconstrueerd dat een een decoratie vormend hol onderdeel in samenwerking met een op het distale uiteinde van het holle onderdeel gemonteerd decoratielichaam losjes is aangebracht op een flexibel kernelement dat roteerbaar is gemonteerd op een basis en met het proximale uiteinde daarvan op de basis is gefixeerd. In het aldus geconstrueerde beweegbare decoratieve ornament wordt het kernelement geroteerd door een roteerbare aandrijfinrichting, om daardoor het decoratieve lichaam samen met het holle onderdeel op een meanderende manier te bewegen.

Helaas is de roteerbare aandrijfinrichting voor het beweegbare decoratieve ornament niet zodanig geconstrueerd dat deze toepassingen en of diversiteiten vertoont die voldoende zijn om de beweging van de decoratie op verschillende manieren te variëren, hetgeen tot resultaat heeft dat het ornament snel zijn polulariteit verliest met het verstrijken van de tijd.

De conventionele roteerbare aandrijfinrichting omvat ook een reductiemotoreenheid of uitgangseenheid die integraal geconstrueerd is door een motor op te nemen in een cilindrische behuizing en integraal een uitgangsas van de motor te verbinden met een reductietandwielmechanisme dat een aantal tandwielen omvat. De uitgangseenheid en daardoor de aandrijfinrichting zijn echter moeilijk te assembleren en zijn nogal groot van omvang.

Dienovereenkomstig zou het zeer gewenst zijn om een roteerbare aandrijfinrichting te ontwikkelen die in staat is om een variëteit van toepassingen en/of diversiteiten te vertonen en die gemakkelijk kan worden geassembleerd .

In het algemeen wordt volgens één aspect van de onderhavige uitvinding een roteerbare aandrijfinrichting verschaft die met voordeel kan worden toegepast bij bijvoorbeeld een beweegbaar decoratief ornament. De roteerbare aandrijfinrichting omvat een behuizing waarin een energiebron, een sensor en een motor zijn opgesteld. De motor is elektrisch verbonden met de energiebron en de sensor teneinde te worden bediend wanneer de sensor een externe stimulus zoals geluid, warmte of dergelijke detecteert. De inrichting omvat ook een uitgangsas die werkzaam verbonden is met de motor en is opgesteld op een wijze dat deze met het distale uiteinde daarvan van de behuizing uitsteekt.

Het distale uiteinde van de uitgangsas is voorzien van een verbinding.

Volgens de onderhavige uitvinding wordt ook een roteerbare aandrijfinrichting verschaft die een aandrijf-mechanisme-eenheid omvat en een werkzaam met de aandrijf-mechanisme-eenheid verbonden transmissiemechanisme-eenheid. De aandrijfmechanisme-eenheid omvat een behuizing, waarin een energiebron, een sensor, en een motor zijn opgesteld.

De aandrijfmechanisme-eenheid omvat ook een uitgangsas die werkzaam is verbonden met de motor en waardoor de transmissiemechanisme-eenheid met de aandrijfmechanisme-eenheid is verbonden. De motor is elektrisch verbonden met de energiebron en de sensor teneinde bediend te worden wanneer de sensor een externe stimulus detecteert. De transmissiemechanisme-eenheid omvat een ingangssectie die werkzaam is verbonden met de uitgangsas van de aandrijfmechanisme-eenheid om de aandrijfkracht van de aandrijfmechanisme-eenheid over te dragen op de transmissiemechanisme-eenheid, en een aantal uitgangssecties voor het overdragen van het vermogen van de transmissiemechanisme-eenheid aan de buitenwereld .

Volgens een ander aspect van de onderhavige uitvinding wordt een uitgangseenheid voor een roteerbare aandrijf inrichting verschaft. De uitgangseenheid omvat een behuizing waarin een energiebron-, een sensor, en een motor zijn opgesteld. De motor is elektrisch verbonden met de energiebron en de sensor teneinde bediend te worden wanneer de sensor een externe stimulus detecteert. De uitgangseenheid omvat verder een uitgangsas die werkzaam is verbonden met de motor en zodanig is opgestèld, dat deze met het distale uiteinde daarvan van de behuizing uitsteekt. Het distale uiteinde van de uitgangsas is voorzien van een verbinding.

Volgens de onderhavige uitvinding wordt ook een uitgangseenheid voor een roteerbare aandrijfinrichting verschaft die een motor omvat, een reductietandwielsectie omvattende een aantal tandwielen waarnaar de aandrijfkracht van de motor wordt overgedragen, en een uitgangsas voor het afgeven van de door de reductietandwielsectie daaraan overgedragen aandrijfkracht van de motor. De motor en de reductietandwielsectie zijn opgesteld tussen een paar draagplaten. De motor omvat een draai-as met daarop gemonteerd een tandwiel, dat in aangrijping is met één van de tandwielen van de reductietandwielsectie. De uitgangsas is voorzien van een daarop aangebracht tandwiel dat in aangrijping is met een ander tandwiel van de reductietandwielsectie en dat zodanig is opgesteld dat deze met het distale uiteinde daarvan uitsteekt van één van de draagplaten.

Volgens een verder aspect van de onderhavige uitvinding wordt een uitgangsdistributie-eenheid voor een roteerbare aandrijfinrichting verschaft. De eenheid omvat een behuizing, een enkele in de behuizing opgestelde ingangs-sectie die voorzien is van een ingangsverbinding, en een aantal in de behuizing opgestelde uitgangssecties die elk zijn voorzien van een uitgangsverbinding. De ingangssectie en de uitgangssecties omvatten met elkaar in aangrijping zijnde tandwielen.

Dienovereenkomstig is het een doel van de onderhavige uitvinding een roteerbare aandrijfinrichting te verschaffen die in staat is een variëteit van toepassingen en/of diversiteiten te vertonen.

Het is een ander doel van de onderhavige uitvinding een roteerbare aandrijfinrichting te verschaffen die in staat is verschillende soorten van toepassingen te vertonen met een eenvoudige structuur.

Het is een verder doel van de onderhavige uitvinding een roteerbare aandrijfinrichting te verschaffen die eenvoudig geassembleerd kan worden.

Het is weer een ander doel van de onderhavige uitvinding een roteerbare aandrijfinrichting te verschaffen die bijzonder klein van formaat kan zijn.

Het is weer een ander doel van de onderhavige uitvinding een uitgangseenheid te verschaffen voor een roteerbare aandrijfinrichting die in staat is tot een variëteit van toepassingen en/of diversiteiten met een eenvoudige structuur.

Het is zelfs een ander doel van de onderhavige uitvinding een uitgangseenheid te verschaffen voor een roteerbare aandrijfinrichting die bijzonder klein van formaat kan zijn.

Het is weer een verder doel van de onderhavige uitvinding een uitgangseenheid te verschaffen voor een roteerbare aandrijfinrichting die eenvoudig geassembleerd kan worden.

Het is weer een verder doel van de onderhavige uitvinding een uitgangsdistributie-eenheid te verschaffen voor een roteerbare aandrijfinrichting die in staat is verschillende soorten van toepassingen en/of diversiteiten te vertonen met een eenvoudige structuur.

Verdere doelen en voordelen van de uitvinding zullen deels duidelijk zijn en zullen deels blijken uit de specificatie.

De uitvinding omvat dienovereenkomstig de aspecten van constructie, combinatie van elementen, en opstelling van onderdelen die zullen worden verduidelijkt aan de hand van de hiernavolgende bij wijze van voorbeeld beschreven constructie, en de omvang van de uitvinding zal worden aangeduid in de conclusies.

Voor een meer volledig begrip van. de uitvinding 'wordt thans verwezen naar de volgende beschrijving in samenhang met de begeleidende tekening, waarin gelijke verwij-zingscijfers gelijke of corresponderende onderdelen aanduiden. Hierin is: fig. 1 een perspectiefaanzicht dat een uitvoeringsvorm van een roteerbare aandrijfinrichting volgens de onderhavige uitvinding toont; fig. 2 een perspectiefaanzicht dat een aandrijf-mechanisme-eenheid toont dat een deel vormt van de in fig. 1 getoonde roteerbare aandrijfinrichting; fig. 3 een bovenaanzicht dat een interne structuur toont van de in fig. 2 getoonde aandrijfmechanisme-eenheid; fig. 4 een gedeeltelijke doorsnede langs de lijn IV- IV van fig. 3; fig. 5 een gedeeltelijke doorsnede langs de lijn V- V van fig. 4; fig. 6 een ketendiagram dat een elektrische keten voor een motor toont; fig. 7 een perspectiefaanzicht dat een transmissie-mechanisme-eenheid toont die een deel vormt van de in fig. 1 getoonde roteerbare aandrijfinrichting; fig. 8 een bovenaanzicht dat een interne structuur toont van de in fig. 7 getoonde transmissiemechanisme-eenheid; fig. 9 een doorsnede langs de lijn IX-IX van fig. 8; fig. 10 een gedeeltelijke doorsnede langs de lijn X-X van fig. 8; fig. 11 een onderaanzicht van de in fig. 7 getoonde transmissiemechanisme-eenheid; fig. 12 een verticale doorsnede die een voorbeeld toont van een beweegbaar decoratief ornament waarop de in fig. 1 getoonde roteerbare aandrijfinrichting is toegepast; fig. 13 een gedeeltelijk perspectiefaanzicht dat een decoratiebasis toont voor het in fig. 12 getoonde beweegbare decoratieve ornament; fig. 14 een perspectiefaanzicht van de in fig. 13 getoonde decoratiebasis; fig. 15 en 16 perspectiefaanzichten die een ander voorbeeld tonen van een beweegbaar decoratief ornament waarop de in fig. 1 getoonde roteerbare aandrijfinrichting is toegepast; fig. 17 en 18 perspectiefaanzichten die een voorbeeld tonen van een beweegbaar decoratief ornament waarop een andere uitvoeringsvorm van een roteerbare aandrijfinrichting volgens de onderhavige uitvinding is toegepast; fig. 19 een perspectiefaanzicht dat een voorbeeld toont van een reductiemotoreenheid voor een roteerbare aandrijf inrichting volgens de onderhavige uitvinding; fig. 20 een vooraanzicht van de in fig. 19 getoonde reductiemotoreenheid; en fig. 21 een perspectiefaanzicht dat een beweegbaar decoratief ornament toont waarin de in fig. 19 getoonde reductiemotoreenheid is opgenomen.

Thans zal een roteerbare aandrijfinrichting volgens de onderhavige uitvinding in het hiernavolgende worden beschreven onder verwijzing naar de begeleidende tekening.

De fig. 1-11 tonen in het algemeen een uitvoeringsvorm van een roteerbare aandrijfinrichting volgens de onderhavige uitvinding. Een roteerbare aandrijfinrichting van de in zijn algemeenheid met het verwijzingscijfer 30 aangegeven geïllustreerde uitvoeringsvorm omvat in het algemeen een aandrijfmechanisme-eenheid of reductiemotoreenheid 32 die in de vorm van een eenheid is geconstrueerd door middel van een behuizing 34 en dienst doet als een uitgangseenheid, en een transmissiemechanisme 36 dat op vergelijkbare manier in de vorm van een eenheid is geconstrueerd door middel van een behuizing 38 en dienst doet als een uitgangsdistributie-eenheid.

De aandrijfmechanisme-eenheid of reductiemotor-eenheid 32 die dienst doet als de uitgangseenheid, zoals getoond in de fig. 2-6, omvat een energiebron 40, een sensor 42 voor het detecteren van een externe stimulus zoals geluid, licht, ultrasone golven of dergelijke, en een motor 44 die bestuurbaar wordt bediend in afhankelijkheid van de bediening van de sensor 42, welke zijn opgesteld in de aandrijf-behuizing 34. Met de motor 44 is werkzaam verbonden een uitgangsas of aandrijfas 46 die van een bovenplaat 48 van de behuizing 34 zich naar boven uitstrekt, en die bij een boven- of distaai uiteinde daarvan is voorzien van een kruisachtige verbinding 50.

De motor 44 omvat een ronddraaiende as 52 waarop een tandwiel 54 is gemonteerd. In de geïllustreerde uitvoeringsvorm is het tandwiel 54 in de vorm van een wormwiel.

Het wormwiel 54 is werkzaam verbonden met een reductietand-wielsectie 55 die een eerste reductietandwiel 56 omvat, een tweede reductietandwiel 58 en een derde reductietandwiel 60. Meer in het bijzonder is het werkzaam verbonden met beurtelings het eerste, tweede en derde reductietandwiel 56, 58 en 60. Het derde reductietandwiel 60 is in aangrijping met een tandwiel 62 dat gemonteerd is op de uitgangsas of aandrijfas 46. In de geïllustreerde uitvoeringsvorm wordt een geluidsensor gebruikt als de sensor 42 die geschikt is om te bedienen bij het detecteren van geluid van een voorafbepaald niveau.of meer. De sensor 42 is opgenomen in een sensor-behuizing 64.

De motor 44 is zodanig geconstrueerd dat deze bedient wanneer de sensor 42 geluid detecteert terwijl een schakelaar voor de energiebron 40 is aangezet, zoals in fig. 6 getoond. Op de bovenplaat 48 van de aandrijfbehuizing 34 zijn twee uitstekende gedeelten 68 aangebracht.

De behuizing 38 van de transmissiemechanisme-eenheid of uitgangsdistributie-eenheid 36, zoals getoond in de figuren 7-11, is voorzien van een verticaal pas-op gat 70 waarin de sensorbehuizing 64 is aangebracht zodat dit passend op de transmissiemechanisme-eenheid 36 is geplaatst. Ook omvat de behuizing 38, zoals duidelijk getoond in fig. 11, een onderwand 72 die is voorzien van twee uitsparingen 74 die positioneel corresponderen met de uitstekende gedeelten 68, zodat de uitstekende gedeelten 68 in de uitsparingen 74 kunnen worden gepast wanneer de eenheid 36 op juiste wijze op de eenheid 32 wordt aangebracht, hetgeen tot resultaat heeft dat de beide eenheden secuur aan elkaar worden bevestigd. In de behuizing 38 is een ingangstandwiel 76 aangebracht waaraan de rotatie van de uitgangsas 46 wordt overgedragen, hetgeen tot resultaat heeft dat dit dienst doet als de ingangssectie van de transmissiemechanisme-eenheid 36. Ook omvat de transmissiemechanisme-eenheid 36 vier tandwielen 78, 80, 82 en 84 die in de behuizing 38 zijn opgenomen en dienst doen als de uitgangssectie van de eenheid .36. Het tandwiel 76, zoals in fig. 10 getoond, is op het onder-oppervlak daarvan voorzien van een kruis-achtige groef 86 die passend in aangrijping is met het kruis-achtige distale uiteinde 50 van de uitgangsas 46 van de transmissiemechanisme-eenheid 36. De kruis-achtige groef 86 is geopend naar de onderwand 72 van de behuizing 38 door een in de onderwand 72 gevormde opening 88. Het ingangstandwiel 76 is in aangrijping met het eerste tandwiel 78, dat dan in aangrijping is met het tweede tandwiel 80. Het tandwiel 80 is dan in aangrijping met zowel het derde als het vierde tandwiel 82, 84. De tandwielen 76, 78, 80, 82 en 84 zijn elk op het centrale gedeelte van het bovenoppervlak daarvan voorzien van een polygonale uitsparing 90 die geopend is naar een aan een bovenwand 94 van de transmissiebehuizing 38 aangebrachte opening 92 op een manier dat deze corresponderen met elk van de uitsparingen 90. De bovenwand 94 van de transmissiebehuizing 38 is voorzien van gaten 96.

In de zoals bovenbeschreven geconstrueerde roteerbare aandrijfinrichting 30 is de transmissiebehuizing 38 op de aandrijfbehuizing 34 aangebracht en dan is de sensor-behuizing 64 van de behuizing 34 passend aangebracht in het pas-op gat 70 van de transmissiebehuizing 38. Dan zijn de uitspringende gedeelten 68 van de behuizing 34 passend in aangrijping gebracht in de uitsparingen 74 van de behuizing 38. Dit heeft tot gevolg dat de behuizingen 34 en 38 met elkaar zijn verbonden, zodat het kruis-achtige uiteinde 50 van de uitgangsas 46 van de aandrijfmechanisme-eenheid 36 passend in aangrijping is met de kruis.-achtige groef 86 van het ingangstandwiel 76 van de transmissiemechanisme-eenheid 36.

Dan, wanneer de sensor 42 geluid van een vooraf-bepaald niveau of meer detecteert, treedt de motor 44 in werking om een draaikracht af te geven, die dan wordt overgedragen door de reductietandwielen 56, 58 en 60 aan de uitgangsas 46, hetgeen resulteert in het roteren van de uitgangsas 46. De rotatie van de uitgangsas 46 wordt overgedragen aan het ingangstandwiel 76 van de transmissie-mechanisme-eenheid 36 om het tandwiel 76 te roteren, zodat de eerste tot en met de vierde tandwielen 78 tot en met 84 tegelijkertijd kunnen worden geroteerd.

Zoals uit het voorgaande blijkt, is de roteerbare aandrijfinrichting van de geïllustreerde uitvoeringsvorm zodanig gecontrueerd dat de aandrijfmechanisme-eenheid 32 en de transmissiemechanisme-eenheid 36 gescheiden zijn geconstrueerd, en de wederzijds werkzame verbinding tussen de uitgangsas 46 van de aandrijfmechanisme-eenheid 32 en de ingangssectie van de transmissiemechanisme-eenheid 36 wordt uitgevoerd door de aangrijping daartussen of derge-lijke. Een dergelijke constructie maakt het mogelijk dat beide eenheden positioneel worden gevarieerd ten opzichte van elkaar bij posities anders dan de positie waarbij de wederzijdse verbinding thans wordt uitgevoerd. Ook is de transmissiemechanisme-eenheid 36 voorzien van een aantal van de uitgangssecties, zodat tenminste een deel van de uitgangssecties kan worden uitgekozen om een beweegbare decoratie naar wens te bewegen. Aldus zal het duidelijk zijn dat de geïllustreerde uitvoeringsvorm het mogelijk maakt dat een aantal decoraties tegelijkertijd worden bewogen met verschillende rotatiesnelheden.

De fig. 12-14 tonen een voorbeeld waarin de rotatie-aandrijfinrichting van de geïllustreerde uitvoeringsvorm is toegepast op een beweegbaar decoratief ornament of speelgoed. Het verwijzingscijfer 100 geeft een decoratiebasis in de vorm van een plaat aan, welke aan het onderoppervlak daarvan is voorzien van uitstekende gedeelten 102 die geschikt zijn om gepast te worden in de gaten 96 van de bovenwand 94 van de transmissiebehuizing 38 wanneer het op de behuizing 38 wordt geplaatst, hetgeen resulteert in een secure bevestiging op de behuizing 38. Ook is de basisplaat 100 voorzien van een pas-op gat 104 waarin de sensorbehui-zing 64 past. Verder is de basisplaat 100 voorzien van daardoor reikende houdgaten 106 waarvan het aantal en de positie correspondeert met ten minste twee van de vier uitgangstand-wielen 78, 80, 82 en 84 van de transmissiemechanisme-eenheid 36. In de geïllustreerde uitvoeringsvorm zijn twee van der-gelijke gaten 106 gevormd door de basisplaat 100 corresponderend met de uitgangsassen 82 en 84. Door de houdgaten 106 zijn roteerbaar twee kernelementen 108 in de vorm van een draad gestoken. De kernelementen 108 kunnen zijn vervaardigd van een flexibel of deformeerbaar materiaal zoals een metaaldraad, en zijn gebogen of gekromd in een meanderende vorm. De kernelementen 108 zijn elk bij het onderuiteinde daarvan voorzien van een uitstekend gedeelte 110 dat passend in aangrijping is met de uitsparing 90 van het uitgangs-tandwiel 82 (84).

Op elk van de kernelementen 108 is een decoratie aangebracht in de vorm van een tulp die een hol stamgedeelte 114 omvat en een op het bovenuiteinde van de stam 114 gemonteerd bloemlichaam 116. De stam 114 kan zijn voorzien van een geschikt aantal bladeren 118. De holle stamgedeelten 114 zijn elk losjes aangebracht op het kernelement 108, en strak of vast passend aangebracht met het onderuiteinde daarvan op een holle cilinder 120 die op de basisplaat 100 is gemonteerd op êén lijn met of op een manier dat deze correspondeert met het houdgat 106 van de plaat 100.

Aldus, wanneer de decoratiebasisplaat 100 is gemonteerd op de transmissiebehuizing 38, zijn de uitstekende gedeelten 110 van de kernelementen 108 passend in aangrij-ping met de uitsparingen 90 van de uitgangstandwielen 82 en 84, hetgeen tot resultaat heeft dat de kernelementen werkzaam zijn verbonden met de tandwielen. Dit heeft tot gevolg dat de kernelementen 108 worden geroteerd met de rotatie van de tandwielen. Meer in het bijzonder, wanneer de sensor 42 geluid detecteert van een voorafbepaald niveau of meer hetgeen leidt tot het aandrijven van de motor 44, worden de kernelementen 108 door de uitgangstandwielen 82 en 84 geroteerd. Dit heeft tot resultaat dat de decoraties 112 op een meanderende manier worden bewogen zonder enige rotatie met de rotatie van de kernelementen 108, omdat de stamgedeelten 114 van de decoraties losjes op de kernelementen zijn aangebracht.

Decoratiebases 100, die elk zijn voorzien van houd-gaten 106 waarvan positie en aantal verschilt van de houd-gaten 106 van de bovenbeschreven decoratiebasis 100, kunnen hiervoor in de plaats worden aangebracht. Dit maakt het mogelijk dat het beweegbare ornament een waarnemer verschillende interesse en verrassing geeft.

De decoratiebasis 100 kan.integraal gevormd zijn met de transmissiebehuizing 38.

De roteerbare aandrijfinrichting van de geïllustreerde uitvoeringsvorm kan bijvoorbeeld één kernelement 108 omvatten.

De fig. 15 en 16 tonen een ander voorbeeld van een toepassing van de roteerbare aandrijfinrichting van de geïllustreerde uitvoeringsvorm op een beweegbaar decoratief ornament, waarin twee roteerbare aandrijfinrichtingen 30 (30A, 30B) van de geïllustreerde uitvoeringsvorm elk een enkel kernelement 108 (108A, 108B) omvatten die werkzaam zijn verbonden met een willekeurige van de uitgangstand-wielen 78-84 zoals bijvoorbeeld het uitgangstandwiel 78 zoals bovenbeschreven. De decoratie 112A in de vorm van een insect is gemonteerd op een decoratiebasis 100 en aangebracht op de kernelementen 108A op in hoofdzaak dezelfde wijze als bovenbeschreven. De roteerbare aandrijfinrichting 30A waarop de decoratiebasis 100 is gemonteerd, wordt dan bedekt met een bedekking 122 die is voorzien van een opening 124 waardoor de decoratie 112 naar buiten uitsteekt of wordt geëxposeerd van de bedekking 122. De roteerbare aandrijfinrichting 30B is in de nabijheid van de roteerbare aandrijfinrichting 30A opgesteld in de bedekking 122, en het kernelement 108B is zodanig opgesteld dat dit zich naar boven uitstrekt door de bedekking 122 en roteerbaar is ten opzichte van de bedekking 122, waarop een decoratie 112B in de vorm van een boom is aangebracht. In het aldus geconstrueerde beweegbare decoratieve ornament, wanneer de schakelaar 66 van elk van de roteerbare aandrijfinrichtingen is aangezet terwijl muziek wordt gespeeld, detecteert de sensor 42 het geluid van de muziek om tegelijkertijd de decoraties 112A en 112B aan te drijven, zodat een waarnemer de indruk kan krijgen dat de decoratie 112A de muziek speelt en dat de decoratie 112B knikt in afhankelijkheid van het spelen van de decoratie 112A.

De kernelementen 108A en 108B van de roteerbare aandrijfinrichtingen 30A en 30B kunnen elk selectief worden verbonden met een willekeurige van de overblijvende uit-gangstandwielen 80, 82 en 84 in plaats van het uitgangs-tandwiel 78. Dit heeft tot gevolg dat het beweegbare decoratieve ornament een variëteit van verschillende bewegingen kan uitvoeren.

Volgens een ander aspect van de onderhavige uitvinding kan het kernelement direct werkzaam worden verbonden met de aandrijfmechanisme-eenheid, zoals in de fig. 17 en 18 getoond. Dienovereenkomstig omvat de beschermingsomvang van de onderhavige uitvinding ook de roteerbare aandrijf-inrichting die slechts de aandrijfmechanisme-eenheid omvat.

De fig. 17 en 18 tonen een beweegbaar decoratief ornament dat op in hoofdzaak dezelfde wijze is geconstrueerd als die in de fig. 15 en 16 is getoond, behalve dat een kernelement voor het aandrijven van een decoratie in de vorm van een boom direct werkzaam is verbonden met de aandrij fmechanisme-eenheid van de onderhavige uitvinding zonder gebruikmaking van de transmissiemechanisme-eenheid.

Meer in het bijzonder omvat een decoratie 112B in de vorm van een boom een hol stamgedeelte 114 dat op een decoratiebedekking 122 is aangebracht en losjes past op een kernelement 108B dat met het bovengedeelte daarvan uit-r steekt van het achteroppervlak van de decoratiebedekking 122. Op het onderuiteinde van het kernelement 108B is een verbinding 126 gemonteerd die is voorzien van een kruisachtige groef 86 die passend in aangrijping is met een kruis-achtig uiteinde van een (niet weergegeven) uitgangs-as van een aandrijfmechanisme-eenheid 32 dat zoals bovenbeschreven is geconstrueerd. Aldus is, zoals in de fig. 17 en 18 getoond, een rotatie-aandrijfinrichting 30B welke slechts de aandrijfmechanisme-eenheid 32 omvat, in de nabijheid van een roteerbare aandrijfinrichting 32 in de decoratiebedekking 122 aangebracht om het kruis-vormige uiteinde van de uitgangsas van de aandrijfmechanisme-eenheid 32 aan te grijpen met de kruis-vormige groef 86 van de verbinding 126 van het kernelement 108B, De roteerbare aandrijfinrichting 3QA en een decoratie 112A kunnen op in hoofdzaak dezelfde wijze als in de fig. 15 en 16 zijn geconstrueerd.

Wanneer aldus in het in de fig. 17 en 18 getoonde beweegbare decoratieve ornament een schakelaar van de roteerbare aandrijfinrichtingen is aangeschakeld terwijl muziek wordt gespeeld, detecteert een sensor geluid van de muziek om gelijktijdig de decoraties 112A en 112B aan te drijven, zodat een waarnemer de indruk kan krijgen alsof de decoratie 112A de muziek speelt en de decoratie 112B knikt in afhankelijkheid van het spelen van de decoratie 112A. Aldus wordt opgemerkt dat het beweegbare decoratieve ornament in hoofdzaak dezelfde beweging vertoont als die in de fig. 15 en 16 getoond.

De aandrijfmechanisme-eenheid of -reductiemotor-eenheid 32 die dienst doet als de uitgangseenheid kan zijn geconstrueerd zoals in de fig. 19-21 is getoond.

Een in de fig. 19 tot 21 getoonde reductiemotor-eenheid 32 omvat een motor 44 en een reductietandsectie 55 welke een aantal tandwielen omvat waaraan de aandrijfkracht van de motor beurtelings wordt overgedragen. De motor 44 en de reductietandwielsectie 55 zijn op tussenplaatsen gedragen tussen een paar draagplaten 130.

De reductietandwielsectie 55 omvat een op een draag-as 134 gemonteerd tandwiel 132 dat in aangrijping is met een op een omwentelingsas 52 van de motor 44 gemonteerd tandwiel 54, een op een draagas 138 gedragen tandwiel 136 dat in aangrijping is met een op de draagas 135 naast het tandwiel 132 gemonteerd tandwiel 140, een op een draagas 144 gemonteerd tandwiel 142 dat in aangrijping is met een op de draagas 138 naast het tandwiel 136 gemonteerd tandwiel 146, en een op de draagas 144 naast het tandwiel 142 gemonteerd tandwiel 148. Met het tandwiel 148 is een tandwiel 150 in aangrijping dat gemonteerd is op het proximale uiteinde van een aandrijfas of uitgangsas 152.

De aandrijfas 152 is zodanig opgesteld dat deze zich uitstrekt in een richting loodrecht op de uitgangsas 52 van de motor 44 en met êên uiteinde daarvan uitsteekt van de draagplaten 130.

In de zoals bovenbeschreven geconstrueerde reductie-motoreenheid 32 wordt het op de uitgangsas 52 van de motor 44 gemonteerde tandwiel 54 geroteerd met de bediening van de motor 44. Het tandwiel 54 is in aangrijping met het tandwiel 132 dat één van de tandwielen is dat de reductietandwielsectie 55 vormt, hetgeen resulteert in een bediening van de reductietandwielsectie 55. Het tandwiel 148 van de reductietandwielsectie 55 is in aangrijping met het op de aandrijfas 152 gemonteerde tandwiel 150, teneinde daardoor te veroorzaken dat de aandrijfas 152 wordt geroteerd.

De aldus geconstrueerde en bediende reductiemotor-eenheid 32 kan bijvoorbeeld op een manier zoals in fig. 21 getoond, worden gebruikt. Meer in het bijzonder kan de reduc-tiemotoreenheid 32 zijn gemonteerd op het onderoppervlak van een draagplaat 154 met een hexagonale vorm die in een bovengedeelte van een bloempot 156 is opgesteld, waarbij de aandrijfas 152 van de roteerbare aandr,ijfinrichting is 'voorzien van een tandwiel 158. Op het achteroppervlak van de draagplaat 154 zijn vier tandwielen 160 met gelijke afstanden opgesteld zodat deze tegelijkertijd in aangrijping zijn met het tandwiel 158. Dan is een vaneen deformeerbaar draadmateriaal gemaakt gebogen kernelement 108 aangrijpend gemonteerd op het centrale gedeelte van het bovenoppervlak van elk van de tandwielen 160 zodat dit zich omhoog daarvan uitstrekt door de draagplaat 154. Vervolgens is een als imitatie van een bloem gemaakte decoratie 112 die een hol stamgedeelte 114 en een op het distale uiteinde van het holle stamgedeelte 114 gemonteerd bloemlichaam 116 omvat, losjes aangebracht op elk'van de kernelementen 108. Meer in het bijzonder is het holle stamgedeelte 114 van elk van de bloemdecoraties 112 passend aangebracht op het kernelement 108 en met het onder- of proximale uiteinde daarvan secuur passend op een cilindrisch draagonderdeel 164 dat is gemonteerd op het bovenoppervlak van de draagplaat 154 waardoor het kernelement losjes is ingebracht. Aldus doet de rotatie van de gebogen kernelementen 108 de stamgedeelten 114 van de losjes daarop aangebrachte decoraties meanderend bewegen, hetgeen resulteert in het aan een waarnemer geven van onverwachte verrassing en interesse.

In fig. 21 duiden de verwijzingscijfers 40 en 66 respectievelijk een energiebron en een schakelaar aan.

Zoals bovenbeschreven is de aandrijfmechanisme-eenheid of uitgangseenheid 32 in de vorm van een in de fig.

19 en 20 getoonde reductiemotoreenheid zodanig geconstrueerd, dat de motor 44 en de reductietandwielsectie 55 zijn opgesteld tussen de draagplaten 130, hetgeen resulteert in een eenvoudige assemblage en een aanzienlijk klein formaat. Bijvoorbeeld kan de uitgangseenheid 32 de vorm hebben van een rechthoekig parallellepipedum met afmetingen van ongeveer 18 mm hoogte, ongeveer 15 mm breedte, en ongeveer 31 mm lengte. Ook is de aandrijfas 152 zodanig opgesteld dat deze loodrecht is ten opzichte van de uitgangsas 52 van de motor 44 en naar buiten uitsteekt van één van de draagplaten 130, om het daardoor mogelijk te maken dat de reductiemotoreenheid wordt gebruikt voor een speelgoed met kleine afmetingen.

Aldus zal worden ingezien dat de bovenbeschreven doelen, waaronder die welke uit de voorafgaande beschrijving blijken, efficiënt zijn bereikt en, aangezien bepaalde veranderingen in de bovenbeschreven constructie kunnen worden aangebracht zonder van de geest en omvang van de uitvinding af te wijken is het de bedoeling dat alle in de bovengenoemde beschrijving of in de begeleidende tekening aanwezige materie als illustratief zal worden geïnterpreteerd en niet in een beperkende wijze.

Ook zal worden ingezien dat de volgende conclusies zijn bedoeld om alle generieke en specifieke aspecten van de hierin beschreven uitvinding te dekken en alle uitspraken over de omvang van de uitvinding die, bij wijze van spreken, daartussen kan vallen.

Claims (9)

1. Roteerbare aandrijfinrichting omvatten: een behuizing; een energiebron, een sensor en een motor, opgesteld in de behuizing; waarbij de motor elektrisch is verbonden met de energiebron en de sensor teneinde bediend te worden wanneer de sensor een externe stimulus detecteert; en een werkzaam met de motor verbonden uitgangsas, welke uitgangsas zodanig is opgesteld dat deze met het distale uiteinde daarvan van de behuizing uitsteekt, welk distale uiteinde is voorzien van een verbinding.

2. Roteerbare aandrijfinrichting, omvattende: een aandrijfmechanisme-eenheid; waarbij de aandrijfmechanisme-eenheid een behuizing, een energiebron, een sensor, en een motor omvat die elk zijn opgesteld in de behuizing, en een werkzaam met de motor verbonden uitgangsas; waarbij de motor elektrisch is verbonden met de energiebron en de sensor teneinde bediend te worden wanneer de sensor een externe stimulus detecteert; en een transmissiemechanisme-eenheid die werkzaam is verbonden met de aandrijfmechanisme-eenheid door genoemde uitgangsas; waarbij de transmissiemechanisme-eenheid een ingangs-sectie omvat die werkzaam is verbonden met de uitgangsas van de aandrijfmechanisme-eenheid om het vermogen van de aandrijfmechanisme-eenheid over te dragen op de transmissiemechanisme-eenheid, en een aantal uitgangssecties voor het overdragen van het vermogen van de transmissiemechanisme-eenheid aan de buitenwereld.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de aandrijfmechanisme-eenheid en de transmissiemechanisme-eenheid losmaakbaar met elkaar zijn verbonden.

4. Inrichting volgens conclusie 2, gekenmerkt door een op de behuizing van de transmissiemechanisme-eenheid gemonteerde decoratiebasis; en ten minste ëën roteerbaar op de decoratiebasis gemonteerd kernelement dat is voorzien van een verbinding die geschikt is om werkzaam te worden verbonden met een willekeurige van de uitgangssecties van de transmissiemechanisme-eenheid wanneer.de decoratiebasis op de behuizing is gemonteerd.

5. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de ingangssectie en de uitgangssecties met elkaar in aangrijping zijnde tandwielen omvatten.

6. üitgangseenheid voor een roteerbare aandrijfinrichting , omvattende: een behuizing; een energiebron, een sensor, en een motor, opgesteld in de behuizing; waarbij de motor elektrisch is verbonden met de energiebron en de sensor teneinde bediend te worden wanneer de sensor een externe stimulus detecteert; en een werkzaam met de motor verbonden uitgangsas; waarbij de uitgangsas zodanig is opgesteld dat deze met het distale uiteinde daarvan van de behuizing uitsteekt, welk distale uiteinde is voorzien van een verbinding.

7. Üitgangseenheid voor een roteerbare aandrijfinrichting, omvattende: een motor; een reductietandwielsectie omvattende een aantal tandwielen waaraan de aandrijfkracht van de motor wordt overgedragen; en een uitgangsas voor het afgeven van de aandrijf-kracht van de motor die door de reductietandwielsectie daaraan is overgedragen; waarbij de motor en reductietandwielsectie tussen een paar draagplaten zijn aangebracht; waarbij de motor een omwentelingsas omvat met een daarop gemonteerd tandwiel, welk tandwiel in aangrijping is met één van de tandwielen die de reductietandwielsectie vormen; waarbij de uitgangsas is voorzien van een daarop aangebracht tandwiel dat in aangrijping is met een andere van de genoemde tandwielen die de reductietandwielsectie vormen? waarbij de uitgangsas zodanig is opgesteld dat deze met het distale uiteinde daarvan van één van de draagplaten uitsteekt.

8. Uitgangseenheid volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de uitgangseenheid is gevormd in de vorm van een in hoofdzaak rechthoekig parallellopipedum met afmetingen van ongeveer 18 mm hoogte, ongeveer 15 mm breedte, en ongeveer 31 mm lengte.

9. üitgangsdistributie-eenheid voor een roteerbare aandrijfinrichting, omvattende: een behuizing; een enkele in de behuizing opgestelde ingangssectie die is voorzien van een ingangsverbinding; en een aantal in de behuizing opgestelde uitgangssec-ties die elk zijn voorzien van een uitgangsverbinding? waarbij de ingangssectie en de uitgangssecties met met elkaar in aangrijping zijnde tandwielen omvatten.