NL8902186A - Herlaadbaar implanteergereedschap met automatische ontgrendeling. - Google Patents

Description

Nedap N.V.

Herlaadbaar implanteergereedschap met automatische ontgrendeling

De uitvinding betreft een gereedschap voor het via een injectienaald in een levend wezen implanteren van een veelal cilindervorming voorwerp, een zogenaamd implantaat, dat bijvoorbeeld een medicinaal preparaat of een elektronische schakeling voor detectie op afstand bevat, welk gereedschap voorzien is van een verende uitdrukpen die het implantaat na het inbrengen, tijdens het weer terugtrekken van de injectienaald uit het te implanteren lichaam, op de gewenste implanteerdiepte houdt, met als bijzonderheid dat het grendelmecha-nisme van de verende uitdrukpen automatisch wordt gelost op het moment, dat dit aan het einde van de inbrengbeweging tegen de buitenzijde van het te implanteren lichaam stuit, zodat het moment van ontgrendelen exact gekoppeld is aan het op juiste diepte zijn gekomen van de injectienaald.

Genoemd implanteergereedschap volgens de uitvinding heeft bovendien als bijzonderheid, dat het herlaadbaar is, waartoe een bijpassende herlaadinrichting is geconstrueerd.

Het via een injectienaald inbrengen van een implantaat is op zich bekend, evenals het bij het uittrekken van de naald op diepte houden van het implantaat door middel van een verende uitdrukpen. Bij de bekende constructies moet echter, wanneer de injectienaald tot aanslag in het lichaam is gedrukt, een extra handeling worden verricht om de aandrukpen te ontgrendelen. Enerzijds kost dit relatief veel tijd, hetgeen problemen kan opleveren bij het toch tijdens de behandeling wat geëmotioneerde en daardoor beweeglijke dier. Bovendien bestaat een gerede kans dat de implanteerder, juist om de handeling zo snel mogelijk uit te voeren te vroeg, dus voordat de naald diep genoeg is ingebracht, de ontgrendelhandellng verricht, of dat het dier zich juist tijdens deze handeling iets terugtrekt. De diepte van het implantaat in het lichaam zal dan ongewenst klein kunnen worden, zodat bijvoorbeeld verlies van het implantaat kan voorkomen. Het implanteergereedschap volgens de uitvinding biedt een oplossing voor bovengenoemde bezwaren: zodra de naald voldoende diep is ingébracht wordt de aandrukpen automatisch zonder extra handeling en zonder tijdverlies gelost en de terugtrekhandeling kan onmiddellijk beginnen.

Constructie en werking van een uitvoeringsvoorbeeld van het gereedschap volgens de uitvinding worden beschreven aan de hand van de figuren 1 en 2.

Figuur la geeft de toestand weer waarin het gereedschap aangeleverd wordt. Een verwijderbare dop 1 beschermt de implanteernaald 2 waarin het implantaat 3 is aangebracht. In de ruimte 4 kan een desinfecterende vloeistof of - pasta zijn aangebracht, welke wondinfecties na het implanteren tegengaat.

Naald 2 is zonodig op een op zich bekende methode snel verwijderbaar in huis 5 aangebracht. Aandrukpen 6 kan door drukveer 7 naar links worden bewogen, maar wordt tegengehouden door grendel 8, scharnierend om pen 9. Drukplaat 10 vormt één geheel met grendel 8 en wordt naar links gedrukt door veer 11, daarmee grendel 8 in groef 12 van pen 6 drukkend. Huis 5 is verder afgesloten door deksel 13, waarop veer 7 steunt.

Figuur lb geeft het moment aan waarop naald 2 op de juiste diepte in het lichaam 14 is ingebracht. Grendel 8 lost nu pen 6 doordat het lichaamsoppervlak tegen drukplaat 10 drukt, zodat de veer 11 gespannen wordt en de grendel om pen 9 scharniert.

Bij de nu volgende uittrekbeweging blijft pen 6 het implantaat 3 op zijn plaats in het lichaam houden doordat veer 7 zich ontspant (fig. lc). Afstand 15 verkleint zich en wordt = 0 op het moment dat het implantaat niet meer omgeven is door de naald 2 en dus zelfstandig in het lichaam achterblijft (fig. ld). Daarmee is de implanteerhan-deling op snelle en foutloze wijze voltooid. Het implanteergereedschap kan nu weggeworpen worden.

Echter ook hergebruik van het gereedschap is mogelijk. Aandrukpen 6 kan met een staafvormig gereedschapje in zijn beginstand gedrukt worden waarna een nieuw implantaat 3 in naald 2 kan worden aangebracht. Eén en ander dient uiteraard steriel te geschieden en nieuwe desinfecterende vloeistof of - pasta dient te worden aangebracht. Om het bovenstaande te vergemakkelijken en steriliteit te waarborgen kan volgens de uitvinding gebruik worden gemaakt van een speciale houder, welke meerdere implantaten en desinfectans kan bevatten. Figuur 2a geeft een voorbeeld van zo'n houder 20. Eén der implantaatholtes 21 is in doorsnede getekend, met daarin een implantaat 22. Holte 21 kan deels gevuld zijn met desinfecterende vloeistof of - pasta. De holte is afgesloten met folie 23. Aandrukpen 26 steekt in de holte 21, het doel ervan zal bij fig. 2b worden verklaard.

Figuur 2b illustreert op welke wijze het herladen van het implan-teergereedschap plaats vindt. Dit laatste wordt daartoe met naald 2 in holte 21 gestoken, na folie 23 doorstoken te hebben. Bij verdere verplaatsing van naald 2 in holte 21 wordt implantaat 3 binnen naald 2 opgenomen, waarbij de eventuele desinfectans de naald in en uitwendig bevochtigt. Onderwijl duwt aandrukpen 26 via het implantaat pen 6 binnen huis 5, daarbij veer 7 spannend. Wanneer de naald bijna de bodem van holte 21 bereikt heeft, valt grendel 8 weer in groef 12. Bij terugtrekken van de naald uit holte 21 wordt het implantaat meegenomen en is het implanteergereedschap weer klaar voor gebruik. Indien gewenst kan de naald voor elk gebruik vervangen worden door een nieuwe.

Het nauwkeurig vinden van de gewenste holte 21 door injectienaald 2 kan vergemakkelijkt worden door het aanbrengen van centreerplaat 24 met zonodig iets conische boringen 25, welke de injectienaald bij het binnendringen van een holte 21 geleiden. In een bijzondere uitvoeringsvorm zijn folie 23 en centreerplaat 24 tot één geheel verenigd: de delen 23 zijn dan bijvoorbeeld verdunningen van een kunststof centreerplaat 24.

Claims (8)

1. Een gereedschap voor het via een injectienaald in een levend wezen implanteren van een veelal cilindervorming voorwerp, een zogenaamd implantaat, dat bijvoorbeeld een medicinaal preparaat of een elektronische schakeling voor detectie op afstand bevat, welk gereedschap voorzien is van een verende uitdrukpen die het implantaat na het inbrengen, tijdens het weer terugtrekken van de injectienaald uit het te implanteren lichaam, op de gewenste implanteerdiepte houdt, met als kenmerk dat het grendelmechanisme van de verende uitdrukpen automatisch wordt gelost op het moment, dat dit aan het einde van de inbrengbeweging tegen de buitenzijde van het te implanteren lichaam stuit.

2. Implanteergereedschap volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de injectienaald niet verwijderbaar is aangebracht.

3. Implanteergereedschap volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de injectienaald zodanig is bevestigd, dat deze gemakkelijk verwijderbaar is en door een andere kan worden vervangen.

4. Implanteergereedschap volgens conclusies 1. t/m 3, met het kenmerk, dat de injectienaald tijdens transport beschermd wordt met een verzegelbare dop, welke al of niet een desinfecterende vloeistof of - pasta kan bevatten.

5. Implanteergereedschap voorzien van een herlaadinrichting volgens conclusies 1 t/m 4, met het kenmerk, dat deze laatste bestaat uit een houder met één of meer holtes, waarin zich telkens een steriel implantaat bevindt, welke holtes afgedicht worden, bijvoorbeeld met een sealfolie, zodanig dat de afdichting pene- treerbaar is voor de injectienaald, en waarbij op de bodem van elke holte inwendig een aandrukpen is aangebracht, terwijl elke holte een zodanige vorm heeft, dat de injectienaald van de im-planteerinrichting er ingeduwd kan worden en daarbij de holte-afdichtingdoorsnijdt en vervolgens het implantaat omhult, gedurende welke beweging via aandrukpen en implantaat de uitdrukpen-veer van het implanteergereedschap opnieuw gespannen wordt tot de uitdrukpen weer vergrendeld wordt, waarna het implanteergereedschap, na verwijderen van de injectienaald uit de herlaadinrich-ting, weer gereed is voor een nieuwe implantatie.

6. Implanteergereedschap met herlaadinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de holtes in de houder behalve een implantaat ook een desinfecterende vloeistof of - pasta bevatten.

7. Implanteergereedschap met herlaadinrichting volgens conclusies 5 en eventueel 6, met het kenmerk, dat een centreerinrichting is aangebracht, welke de naald van het implanteergereedschap bij het herladen gemakkelijk naar de gewenste implantaatholte leidt.

8. Implanteergereedschap met herlaadinrichting volgens de conclusies 5, eventueel 6 en 7, met het kenmerk, dat de holte-afdichting en de centreerinrichting één geheel vormen.