NL8902158A - Inrichting voor het aftappen van fluidum door een wand. - Google Patents

Inrichting voor het aftappen van fluidum door een wand. Download PDF

Info

Publication number
NL8902158A
NL8902158A NL8902158A NL8902158A NL8902158A NL 8902158 A NL8902158 A NL 8902158A NL 8902158 A NL8902158 A NL 8902158A NL 8902158 A NL8902158 A NL 8902158A NL 8902158 A NL8902158 A NL 8902158A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
channel
fluid
wall
valve
discharge
Prior art date
Application number
NL8902158A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Geert Harmannus Leemput En Her
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Geert Harmannus Leemput En Her filed Critical Geert Harmannus Leemput En Her
Priority to NL8902158A priority Critical patent/NL8902158A/nl
Priority to DE90202275T priority patent/DE69004649T2/de
Priority to EP90202275A priority patent/EP0418946B1/en
Priority to DK90202275.5T priority patent/DK0418946T3/da
Priority to ES199090202275T priority patent/ES2046677T3/es
Priority to US07/573,349 priority patent/US5067514A/en
Priority to AT90202275T priority patent/ATE97479T1/de
Publication of NL8902158A publication Critical patent/NL8902158A/nl
Priority to US07/748,670 priority patent/US5163462A/en

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F01MACHINES OR ENGINES IN GENERAL; ENGINE PLANTS IN GENERAL; STEAM ENGINES
    • F01MLUBRICATING OF MACHINES OR ENGINES IN GENERAL; LUBRICATING INTERNAL COMBUSTION ENGINES; CRANKCASE VENTILATING
    • F01M11/00Component parts, details or accessories, not provided for in, or of interest apart from, groups F01M1/00 - F01M9/00
    • F01M11/04Filling or draining lubricant of or from machines or engines
    • F01M11/0408Sump drainage devices, e.g. valves, plugs
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B09DISPOSAL OF SOLID WASTE; RECLAMATION OF CONTAMINATED SOIL
    • B09BDISPOSAL OF SOLID WASTE NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B09B3/00Destroying solid waste or transforming solid waste into something useful or harmless
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B23MACHINE TOOLS; METAL-WORKING NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B23QDETAILS, COMPONENTS, OR ACCESSORIES FOR MACHINE TOOLS, e.g. ARRANGEMENTS FOR COPYING OR CONTROLLING; MACHINE TOOLS IN GENERAL CHARACTERISED BY THE CONSTRUCTION OF PARTICULAR DETAILS OR COMPONENTS; COMBINATIONS OR ASSOCIATIONS OF METAL-WORKING MACHINES, NOT DIRECTED TO A PARTICULAR RESULT
    • B23Q11/00Accessories fitted to machine tools for keeping tools or parts of the machine in good working condition or for cooling work; Safety devices specially combined with or arranged in, or specially adapted for use in connection with, machine tools
    • B23Q11/08Protective coverings for parts of machine tools; Splash guards
    • B23Q11/0866Protective coverings for parts of machine tools; Splash guards using covering means adaptable to the workpieces, e.g. curtains or bristles
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16NLUBRICATING
    • F16N31/00Means for collecting, retaining, or draining-off lubricant in or on machines or apparatus
    • F16N31/002Drain pans
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F25REFRIGERATION OR COOLING; COMBINED HEATING AND REFRIGERATION SYSTEMS; HEAT PUMP SYSTEMS; MANUFACTURE OR STORAGE OF ICE; LIQUEFACTION SOLIDIFICATION OF GASES
    • F25BREFRIGERATION MACHINES, PLANTS OR SYSTEMS; COMBINED HEATING AND REFRIGERATION SYSTEMS; HEAT PUMP SYSTEMS
    • F25B45/00Arrangements for charging or discharging refrigerant
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B09DISPOSAL OF SOLID WASTE; RECLAMATION OF CONTAMINATED SOIL
    • B09BDISPOSAL OF SOLID WASTE NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B09B2101/00Type of solid waste
    • B09B2101/02Gases or liquids enclosed in discarded articles, e.g. aerosol cans or cooling systems of refrigerators
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T137/00Fluid handling
    • Y10T137/0318Processes
    • Y10T137/0402Cleaning, repairing, or assembling
    • Y10T137/0441Repairing, securing, replacing, or servicing pipe joint, valve, or tank
    • Y10T137/0458Tapping pipe, keg, or tank
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T137/00Fluid handling
    • Y10T137/598With repair, tapping, assembly, or disassembly means
    • Y10T137/612Tapping a pipe, keg, or apertured tank under pressure
    • Y10T137/6123With aperture forming means

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Thermal Sciences (AREA)
  • Environmental & Geological Engineering (AREA)
  • External Artificial Organs (AREA)
  • Applications Or Details Of Rotary Compressors (AREA)
  • Compressor (AREA)
  • Degasification And Air Bubble Elimination (AREA)
  • Drying Of Solid Materials (AREA)
  • Apparatus For Making Beverages (AREA)
  • Building Environments (AREA)
  • Furnace Housings, Linings, Walls, And Ceilings (AREA)
  • Jet Pumps And Other Pumps (AREA)

Description

Titel: Inrichting voor het aftappen van fluïdum door een wand
De uitvinding betreft een inrichting voor het aftappen van fluïdum door een wand, omvattende een vacuümbron, een aftapkop met aan zijn kopzijde een omlopende een aansluitgebied begrenzende afdichting, perforatiemiddelen die in een zich door het aansluitgebied uitstrekkende stand zijn te brengen en ten minste één met het aansluitgebied communicerend kanaal voor het afvoeren van lucht uit het door de afdichting omsloten aansluitgebied en voor het afvoeren van vrijkomend fluïdum.
Emissies van diverse fluïda uit afgedankte en/of defecte apparaten en tanks vormen een ongewenste belasting van het milieu. Onder meer wordt het onwenselijk geacht CFK-gassen uit afgedankte warmtepompen van onder meer koelkasten, klimaat -beheersingsinstallaties en koelvitrines vrij te laten komen in de atmosfeer. Er wordt derhalve naar gestreefd dit gas bij het slopen van deze apparaten af te tappen en op te vangen. Het aftappen van het CFK-gas wordt echter bemoeilijkt, doordat dergelijke apparaten in een grote variëteit voorkomen, waardoor het zoeken naar een geschikte plaats voor het openen van het koelsysteem en het aansluiten van de aftapinstallatie zeer omslachtig is. Kompressoren van dergelijke apparaten, waarin zich het gedeeltelijk in kompressorolie opgeloste CFK-gas bevindt, zijn echter in bijna alle gevallen ondergebracht in een houder met een wand met tenminste een in hoofdzaak vlak gedeelte. In verband hiermee is voor het efficiënt aftappen en opvangen van het CFK-gas voorgesteld, het gas en de olie door de wand van de houder af te tappen. Er bestaat derhalve in het bijzonder behoefte aan installaties, waarmee door een wand eventueel onder overdruk staand fluïdum kan worden afgetapt, zonder dat fluïdum in de atmosfeer vrijkomt. Dergelijke installaties kunnen evenzeer worden toegepast voor bijvoorbeeld het aftappen van fluïda uit tanks, waarvan bijvoorbeeld afsluiters onklaar zijn geraakt, en voor het aftappen van smeer- en koelmiddel uit motoren.
De uitvinding verschaft een inrichting waarmee op eenvoudige en betrouwbare wijze, eventueel onder overdruk staand, fluïdum door een wand kan worden afgetapt.
De aftapkop volgens de uitvinding kan met zijn kop-zijde tegen een wand door welke men een fluïdum wenst af te tappen worden geplaatst. Doordat de vacuümbron in verbinding staat met het door de afdichting omsloten aansluitgebied, kan in dat gebied een onderdruk worden aangebracht, waardoor de aftapkop tegen de wand wordt gedrukt en daardoor wordt vastgezet. Met de perforatiemiddelen kan vervolgens de wand worden geperforeerd, waarna het fluïdum door de wand kan stromen. De doorstroming van het fluïdum kan reeds door achter de wand heersende overdruk teweeg worden gebracht en wordt in elk geval verder bevorderd door de genoemde onderdruk. Verrassenderwijs kan ondanks het opvullen van het vacuüm in het door de afdichting omsloten aansluitgebied, de aftapkop bij het uitstromen van het fluïdum tegen de wand gedrukt blijven door de vermindering van de door het vacuüm uitgeoefende aandrukkracht, als gevolg van het uitstromen van het fluïdum, te beheersen.
De uitvinding biedt voorts het voordeel, dat het voor het uitoefenen van de aandrukkracht van de aftapkop tegen de wand van een houder niet nodig is op die houder een reactie-kracht uit te oefenen. Vanwege de grote variëteit aan vormen van de houders en de vaak moeilijk bereikbare plaatsen waar deze zich bevinden, is het vasthouden daarvan voor het doen aangrijpen van dergelijke reactiekrachten vaak omslachtig.
Een verder voordeel van de uitvinding is, dat gewaarborgd is dat geen fluïdum ontsnapt, doordat in het door afdichting omsloten aansluitgebied een onderdruk heerst.
Een bijkomend voordeel van de inrichting volgens de uitvinding is, dat met één enkele vacuümbron kan worden volstaan, zowel voor het aanzuigen van het fluïdum als voor het afvoeren van lucht voor het vastzetten van de aftapkop.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding wordt de bij het uitstromen van het fluïdum optredende afname van de door het vacuüm teweeg gebrachte aandrukkracht be heerst, doordat in hoofdzaak centraal in het aansluitgebied een binnenste omlopende, een afvoergebied begrenzende overdrukaf-dichting zodanig is aangebracht, dat deze in een gezamenlijk met de genoemde afdichting tegen een wand aansluitende, af-dichtende stand kan worden gebracht, waarbij de perforatiemid-delen in een zich door het afvoergebied uitstrekkende stand kunnen worden gebracht en een kanaal voor het afvoeren van fluïdum met het afvoergebied communiceert.
Bij het uitstromen van fluïdum na het perforeren van een wand kan in het afvoergebied een overdruk ontstaan, die resulteert in een van de wand af gerichte krachtsuitoefening op de aftapkop. Door het frontaal geprojecteerde oppervlak van het afvoergebied ten opzichte van het frontaal geprojecteerde oppervlak van het aansluitgebied relatief klein te houden blijft de door het vacuüm in het aansluitgebied veroorzaakte aandruk-kracht in voldoende mate groter dan de door de tijdelijk in het afvoergebied heersende overdruk teweeg gebrachte, van de wand af gerichte kracht.
Bij voorkeur communiceert een kanaal voor het afvoe-ren van lucht met een buiten het afvoergebied gelegen gedeelte van het aansluitgebied. Wanneer fluïdum ontsnapt langs de over-drukafdichting, kan dit door het buiten het afvoergebied met het aansluitgebied communicerende kanaal voor het afvoeren van lucht worden afgevoerd, zodat het vacuüm snel hersteld wordt en geen fluïdum in de atmosfeer vrij kan komen.
Het aansluitgebied en ten minste een daarmee communicerende ruimte kunnen een bufferruimte vormen voor het beperken van het afnemen van het vacuüm bij het in die bufferruimte stromen van door de doorlaat in de wand gestroomd fluïdum. Het toepassen van een dergelijke bufferruimte is zowel voordelig voor het beperken van een afname van het vacuüm bij het ontsnappen van fluïdum langs de overdrukafdichting als voor het beperken van de afname van het vacuüm bij het uitstromen van fluïdum wanneer geen afzonderlijke overdrukafdichting wordt toegepast.
Om te vermijden, dat via de het kanaal voor het af-voeren van lucht afgevoerd fluïdum alsnog in de atmosfeer ontsnapt, zijn bij voorkeur zowel het kanaal voor het afvoeren van lucht als het kanaal voor het afvoeren van fluïdum aangesloten op eenzelfde fluïdumopvangsysteem.
Bij voorkeur is in het kanaal voor het afvoeren van lucht een terugslagklep is opgenomen, zodat indien als gevolg van het uitstromen van fluïdum het vacuüm in het kanaal voor het afvoeren van fluïdum en in het fluïdumopvangsysteem terugloopt, het vacuüm in het aansluitgebied van de aftapkop gehandhaafd blijft. Hiermee is een gedurende het aftappen voortdurende betrouwbare bevestiging van de aftapkop gewaarborgd.
Door de perforatiemiddelen in te richten voor het aanbrengen van een ten opzichte van de dwarsdoorsnede van het kanaal voor het afvoeren van het fluïdum zeer kleine doorlaat in de wand, kan het debiet van het uitstromen van fluïdum door de in de wand aangebrachte doorlaat en daarmee de afname van de door het vacuüm teweeg gebrachte aandrukkracht van de aftapkop tegen de wand worden beheerst. Indien is voorzien in een af-voergebied kan door de beperking van de grootte van de doorlaat worden vermeden, dat in het afvoergebied een te grote overdruk optreedt.
Door bovendien de perforatiemiddelen in te richten voor het vergroten van de doorlaat in de wand, kan wanneer de overdruk van zich achter de wand bevindend fluïdum is afgenomen een fluïdumstroom met een relatief groot debiet in stand worden gehouden.
De uitvinding wordt navolgend nader geïllustreerd en toegelicht aan de hand van twee uitvoeringsvoorbeelden, waarbij wordt verwezen naar de tekening. Daarbij toont:
Fig. 1 een schematisch weergave van een inrichting volgens de uitvinding, waarbij de aftapkop gedeeltelijk in doorsnede is weergegeven, en fig. 2 een weergave volgens fig. 1 van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding.
In de figuren zijn overeenkomende delen met gelijke verwijzingscijfers aangeduid. In het navolgende wordt onder lucht een gasmengsel bedoeld, dat in de atmosfeer kan worden aangetroffen of een mengsel met ongeveer gelijke eigenschappen.
Fig. 1 toont een inrichting volgens de uitvinding met een aftapkop 1 en een verwerkingsgedeelte 2. De verwerkingsge-deeltes zijn ingericht voor het verwerken van CFK-gas uit warmtepompen, in het bijzonder koelkasten e.d. Voor het verwerken van andere fluïda kan de aftapkop 1 echter gecombineerd worden met een dienovereenkomstig aangepast verwerkingsgedeelte.
De aftapkop 1 is voorzien van een huis 2 aan de kop-zijde waarvan een omlopende afdichting 3 is aangebracht, in het huis 2 zijn voorts perforatiemiddelen 4 opgehangen in de vorm van een boor 5, die middels een zich door een schacht 6 uitstrekkende as 7, waarop een afdichtring 8 en een aanslagring 9 zijn aangebracht, is verbonden met een motor 10. Door het huis 2 van de aftapkop 1 verloopt een kanaal 11, dat aansluit op een door de afdichtring 3 omsloten gebied aan de kopzijde van de aftapkop.
De boor 5 vertoont een gedeelte 12 met een geringe diameter en een gedeelte 13 met een van het vrije uiteinde af toenemende diameter.
Middels het kanaal 11 is de aftapkop 1 verbonden met het verwerkingsgedeelte 2. In het kanaal 11 is een filter 14 voor het opvangen van vaste stof en een afsluiter 15 opgenomen. Voorts staat het kanaal 11 in verbinding met een beluchtings-afsluiter 16.
Het kanaal 11 mondt uit in een scheidingstank 17. Op de scheidingstank 17 sluit een gasafvoerkanaal 18 en een olie-afvoerkanaal 19 aan, terwijl de tank 17 in verbinding staat met een beluchtingsafsluiter 20. In het olieafvoerkanaal 19 is een afsluiter 21 en een oliepomp 22 opgenomen. Het olieafvoerkanaal 19 mondt uit in een oliereservoir 23.
In het gasafvoerkanaal 18 is een vacuümpomp 24, een kompressor 25 en een koeler 26 opgenomen. Het gasafvoerkanaal 18 mondt uit in een druktank 27. Op en hoog gelegen gedeelte van de druktank 27 sluit een afblaaskanaal 28 met een afsluiter 29 aan en op een laag gelegen gedeelte van de druktank 27 sluit een CFK-afvoerkanaal 30 voorzien van een afsluiter 31 aan.
De werking van de inrichting volgens het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is als volgt: de aftapkop 1 kan met de afdichting 3 tegen een wandgedeelte van een kompressorhouder of eventueel een ander wandgedeelte worden geplaatst. Door het openen van de afsluiter 15 wordt middels de vacuümpomp 24 in het door de afdichting 3 omsloten gebied een vacuüm aangebracht, waardoor de aftapkop 1 tegen het genoemde wandgedeelte wordt aangedrukt en vastgehouden. Vervolgens wordt met het gedeelte 12 van de boor 5 een klein gat geboord in het wandgedeelte waartegen de aftapkop 1 wordt vastgehouden. Zodra een doorlaat is gevormd, ontsnapt onder invloed van overdruk in de houder en onderdruk in het door de afdichting 3 omsloten gebied, zich in de houder bevindend fluïdum door die doorlaat. Doordat de dwarsdoorsnede van de doorlaat klein is en bovendien de boor 5 zich in die doorlaat bevindt, wordt het debiet van door de doorlaat stromend fluïdum beperkt voor het beheersen van de afname van het vacuüm in het door de afdichting 3 omsloten gebied. De afname van het vacuüm in het genoemde gebied wordt verder beperkt door het volume onder vacuüm van zich tussen de vacuümpomp 24 en de aftapkop 1 bevindende kanalen 11, 18 en tanks 17, alsmede door het vermogen van de vacuümpomp 24. De grootte van de doorlaat, het onder vacuüm gezette volume van leidingen 11, 18 en tanks 17 en het vermogen van de vacuümpomp 24 dienen zodanig op elkaar afgestemd te zijn, dat de afname van het vacuüm voldoende wordt beperkt om het handhaven van een voldoende grote aandrukkracht van de aftapkop 1 tegen de wand te waarborgen.
Het door de doorlaat gestroomde fluïdum wordt via het kanaal 11 voor het afvoeren van fluïdum en lucht afgevoerd naar de scheidingstank 17, waarbij vaste deeltjes, zoals bij het boren gevormde spanen in het vaste stof filter 14 worden opgevangen. Zodra het uit olie met daarin opgelost CFK-gas, gasvormig CFK-gas en lucht bestaande fluïdum aan onderdruk wordt blootge steld, komt het in de olie opgeloste CFK-gas vrij. In het bijzonder bij het in de scheidingstank 17 stromen ontstaat schuim, waarbij een groot gedeelte van het CFK-gas uit de oplossing vrijkomt. Om ook verdere restanten gelegenheid te geven uit de olie vrij te komen wordt de olie enige tijd in de onder vacuüm staande scheidingstank gelaten. Tegen het einde van het aftappen van het fluïdum kan, wanneer de afsluiter 15 wordt gesloten eventueel tijdelijk in de scheidingstank een groter vacuüm worden aangebracht voor het onttrekken van zoveel mogelijk CFK-gas aan de olie. Een verdere mogelijkheid voor het uit de olie verwijderen van het CFK-gas bestaat uit het opwarmen van de olie, waarvoor eventueel van de koeler 26 afkomstige restwarmte kan worden aangewend.
Het gasvormige CFK-gas en de lucht worden via het gasafvoerkanaal 18 afgevoerd naar de druktank 27 door de werking van de vacuümpomp 24 en aansluitend de kompressor 25. In de druktank wordt, gebruik makend van de eigenschap van in koelsystemen toegepast CFK-gas, dat dit onder een verhoogde druk vloeibaar is, het CFK-gas gescheiden van de lucht door het mengsel onder druk te zetten. Door het comprimeren van het CFK-gas en de lucht wordt de temperatuur hiervan verhoogd, waardoor de condensatiedruk van het CFK-gas wordt verhoogd. Derhalve wordt het gasmengsel voor het de druktank 27 in stroomt door de koeler 26 geleid voor het koelen van het mengsel.
Nadat het CFK-gas van de lucht is gescheiden kan het via het CFK-afvoerkanaal 30 worden afgevoerd en kan de lucht via het afblaaskanaal 28 worden afgeblazen.
Wanneer het aftappen van het fluïdum is voltooid, bijvoorbeeld wanneer in de houder waaruit is afgetapt een vacuüm gelijk aan dat in het verwerkingssysteem is aangebracht, wordt de afsluiter 15 gesloten. Door de beluchtingsafsluiter 16 te openen valt vervolgens het vacuüm in het door de afdichting 3 omsloten gebied weg en wordt de aftapkop 1 niet meer tegen de wand gedrukt.
Wanneer de olie in de scheidingstank 17 een bepaald niveau heeft bereikt, kan deze door het bedienen van de beluch- tingsafsluiter 20, de afsluiter 21 en de oliepomp 22 via het kanaal 19 worden afgevoerd naar het oliereservoir 23.
Ter bespoediging van het aftappen kan, wanneer de druk achter de wand waardoor wordt afgetapt is gedaald, met behulp van het in diameter verlopende gedeelte 13 van de boor 5 de doorlaat in de wand worden vergroot.
Een andere in fig. 2 weergegeven uitvoeringsvorm wordt navolgend beschreven en toegelicht, voorzover deze afwijkt van de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm.
Binnen de afdichting 3 is een overdrukafdichting 103 aangebracht, die een afvoergebied omsluit. De overdrukafdichting 103 zodanig aangebracht, dat deze tegelijkertijd met de afdichting 3 afdichtend tegen een wand kan aansluiten. De per-foratiemiddelen 4 zijn in een zich door het afvoergebied uitstrekkende stand te brengen. In het huis 2 van de aftapkop 1 is een kanaal 111 voor het afvoeren van fluïdum zodanig aangebracht, dat dit met het door de overdrukafdichting 103 omsloten afvoergebied communiceert. Een kanaal 211 voor het afvoeren van lucht communiceert met een buiten de overdrukafdichting 103 gelegen gedeelte van het door de afdichting 3 omsloten aansluit-gebied.
In het kanaal 111 voor het afvoeren van fluïdum is een filter 114 voor het opvangen van vaste stof en een afsluiter 115 opgenomen. Het kanaal 111 voor het afvoeren van fluïdum mondt uit in een scheidingstank 117, waarin eveneens het kanaal 211 voor het afvoeren van lucht uitmondt. Dit kanaal 211 voor het afvoeren van lucht is verbonden met een beluchtingsafsluiter 216 en verloopt vanaf de aftapkop 1 via een afsluiter 215, een buffertank 217 en een terugslagklep 200. De scheidingstank 117 en de buffertank 217 zijn elk voorzien van een beluchtingsaf sluiter 120 resp. 220. Vanaf de buffertank verloopt een lek-olieafvoerkanaal 219 via een afsluiter 222 naar het olieafvoer-kanaal 19.
Voor het aftappen van een fluïdum door een wand wordt, evenals bij de hiervoor besproken uitvoeringsvorm, de aftapkop 1 tegen een desbetreffend wandgedeelte van een houder geplaatst, waarna door het bedienen van de afsluiters 115 en 215 lucht door de kanalen 111 en 211 uit het door de afdichting omsloten gebied wordt afgevoerd, zodat in dat gebied een vacuüm wordt aangebracht. Eventueel kan de afsluiter 215 in een later stadium worden geopend. Doordat de afdichting 3 onder invloed van de door het vacuüm teweeg gebrachte aandrukkracht wordt samengedrukt, bereikt ook de overdrukafdichting 103 een tegen de wand aansluitende afdichtende positie.
Wanneer de aftapkop 1 op zijn plaats tegen de wand wordt vastgehouden wordt door het bedienen van de perforatie-middelen 4 in de wand een doorlaat aangebracht. Zodra de doorlaat is gevormd, loopt door het daardoor stromende fluïdum het vacuüm uitsluitend in het door de overdrukafdichting 103 omsloten gebied terug en kan daar een overdruk ontstaan. De overdrukafdichting 103 verhindert echter, dat het vacuüm in het overige door de afdichting 3 omsloten gebied terugloopt. Doordat het frontaal geprojecteerd oppervlak van het door de overdrukafdichting 103 omsloten afvoergebied relatief klein is ten opzichte van het corresponderende oppervlak van het overige door de afdichting 3 omsloten aansluitgebied, blijft de door het vacuüm in het aansluitgebied veroorzaakte aandrukkracht in voldoende mate groter dan de door een tijdelijke, in het afvoergebied heersende overdruk teweeg gebrachte, van de wand af gerichte kracht.
Een betrouwbare fixatie van de aftapkop 1 tijdens het aanbrengen van de doorlaat wordt verder verschaft, doordat de terugslagklep 200 verhindert, dat een afname van het vacuüm in het kanaal 111 en in een op de scheidingstank 117 aansluitend gedeelte van het kanaal 211, via het aan de ander zijde van de terugslagklep 200 gelegen gedeelte wordt doorgegeven aan het buiten het afvoergebied gelegen gedeelte van het door de afdichting 3 omsloten aansluitgebied.
Indien langs de overdrukafdichting 103 een lekkage optreedt wordt bij het opvullen met fluïdum de afname van het vacuüm in het aansluitgebied vertraagd, doordat de met het aan- sluitgebied communicerende buffertank 217 een vergroting van het vacuüm getrokken volume vormt.
In de buffertank 217 gestroomd fluïdum kan tevens olie bevatten, door het in de buffertank heersende vacuüm, zal CFK-gas uit de olie vrijkomen. De van CFK-gas ontdane, in de buffertank eventueel opgehoopte olie kan via het lekolieafvoerkanaal 219 worden afgevoerd door het bedienen van de afsluiter 222. Bij voorkeur wordt voor het daarbij beluchten van de buffertank 217 de beluchtingsafsluiter 220 bedient.
Bij eventuele lekkage langs de overdrukafdichting 103 via het kanaal 211 afgevoerd fluïdum wordt, doordat het kanaal 211 voor het afvoeren van lucht in de scheidingstank uitmondt verdere gelijk behandeld als fluïdum dat via het kanaal voor het afvoeren van fluïdum de scheidingstank 117 bereikt. Bij lekkage langs de overdrukafdichting 103 kan derhalve geen CFK-gas aan opvang ontsnappen.
De scheidingstank 117 dient evenals de scheidingstank 17 volgens het hiervoor beschreven uitvoeringsvoorbeeld voor het scheiden van olie‘van CFK-gas en lucht. In plaats van als buffer voor het vermijden van een te grote afname van het vacuüm in het aansluitgebied, kan de scheidingstank 117 voorts een buffer vormen voor het vermijden van het optreden van een te grote overdruk in het door de overdrukafdichting 103 omsloten afvoergebied.

Claims (16)

1. Inrichting voor het aftappen van fluïdum door een wand, omvattende een vacuümbron (24), een aftapkop (1) met aan zijn kopzijde een omlopende een aansluitgebied begrenzende afdichting (3), perforatiemiddelen (4) die in een zich door het aansluitgebied uitstrekkende stand zijn te brengen en ten minste één met het aansluitgebied communicerend kanaal (11, 111 en 211) voor het afvoeren van lucht uit het door de afdichting (3) omsloten aansluitgebied en voor het afvoeren van vrijkomend fluïdum.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in hoofdzaak centraal in het aansluitgebied een binnenste omlopende, een afvoergebied begrenzende overdrukafdichting (103) zodanig is aangebracht, dat deze in een gezamenlijk met de genoemde afdichting (3) tegen een wand aansluitende, afdichtende stand kan worden gebracht, waarbij de perforatiemiddelen (4) in een zich door het afvoergebied uitstrekkende stand kunnen worden gebracht en een kanaal (111) voor het afvoeren van fluïdum met het afvoergebied communiceert.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat een kanaal (211) voor het afvoeren van lucht met een buiten het afvoergebied gelegen gedeelte van het aansluitgebied communiceert.
4. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het aansluitgebied en ten minste een daarmee communicerende ruimte (17, 217) een bufferruimte vormen voor het beperken van het afnemen van het vacuüm bij het in die bufferruimte stromen van door de doorlaat in de wand gestroomd fluïdum.
5. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat zowel het kanaal (211) voor het afvoeren van lucht als het kanaal (111) voor het afvoeren van fluïdum aangesloten is op eenzelfde fluïdumopvangsysteem (2).
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat in het kanaal (211) voor het afvoeren van lucht een terugslagklep (200) is opgenomen.
7. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de perforatiemiddelen (4) zijn ingericht voor het aanbrengen van een ten opzichte van de dwarsdoorsnede van het kanaal voor het afvoeren van het fluïdum zeer kleine doorlaat in de wand.
8. Inrichting volgens conclusies 7, met het kenmerk, dat de perforatiemiddelen (4) zijn ingericht voor het vergroten van de doorlaat in de wand.
9. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in het kanaal (11, 111) voor het afvoeren van fluïdum een filter (14, 114) voor het opvangen van vaste stof is opgenomen.
10. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in het kanaal (11, 111) voor het afvoeren van fluïdum een afsluiter (15, 115) is opgenomen.
11. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in het kanaal (11, 111) voor het afvoeren van fluïdum, tussen de aftapkop (1) en de vacuümbron (24) een scheidingstank (17, 117) is opgenomen, die is voorzien van een beluchtingsafsluiter (20, 120) en op een laag gelegen gedeelte waarvan een kanaal (19) aansluit, waarin een afsluiter (21) en een vloeistofpomp (22) is opgenomen, welk kanaal (19) uitmondt in een vloeistofreservoir (23).
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat op de scheidingstank (17, 117) een gasafvoerkanaal (18) aansluit, waarin een vacuümpomp (24), een kompressorpomp (25) en een koeler (26) zijn opgenomen, welk kanaal (18) uitmondt in een druktank (27) op een laag gelegen gedeelte waarvan een vloeistofafvoerkanaal (30) aansluit en op een hoog gelegen gedeelte waarvan een afblaaskanaal (28) aansluit.
13. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het kanaal (11, 211) voor het afvoeren van lucht communiceert met een beluchtingsafsluiter (16, 216).
14. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in het kanaal (11, 211) voor het afvoeren van lucht een afsluiter (15, 215) is opgenomen.
15. Inrichting volgens conclusie 4 en 6, met het kenmerk, dat de buffertank (217) is voorzien van een beluchtings-afsluiter (220), terwijl op een laag gelegen gedeelte van de buffertank (217) een kanaal (219) aansluit, waarin een afsluiter (222) is opgenomen, welk kanaal via een vloeistofpomp (22) is verbonden met een vloeistofreservoir (22).
16. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het kanaal (111) voor het afvoeren van fluïdum en het kanaal (211) voor het afvoeren van lucht in verbinding staan met één vacuümbron (24).
NL8902158A 1989-08-25 1989-08-25 Inrichting voor het aftappen van fluidum door een wand. NL8902158A (nl)

Priority Applications (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8902158A NL8902158A (nl) 1989-08-25 1989-08-25 Inrichting voor het aftappen van fluidum door een wand.
DE90202275T DE69004649T2 (de) 1989-08-25 1990-08-24 Vorrichtung zur Entnahme eines Fluids durch eine Wand.
EP90202275A EP0418946B1 (en) 1989-08-25 1990-08-24 An apparatus for tapping a fluid through a wall
DK90202275.5T DK0418946T3 (da) 1989-08-25 1990-08-24 Apparat til aftapning af et fluidum gennem en væg
ES199090202275T ES2046677T3 (es) 1989-08-25 1990-08-24 Aparato para la extraccion de un fluido a traves de una pared.
US07/573,349 US5067514A (en) 1989-08-25 1990-08-24 Apparatus for tapping a fluid through a wall
AT90202275T ATE97479T1 (de) 1989-08-25 1990-08-24 Vorrichtung zur entnahme eines fluids durch eine wand.
US07/748,670 US5163462A (en) 1989-08-25 1991-08-22 Apparatus for tapping a fluid through a wall

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8902158 1989-08-25
NL8902158A NL8902158A (nl) 1989-08-25 1989-08-25 Inrichting voor het aftappen van fluidum door een wand.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8902158A true NL8902158A (nl) 1991-03-18

Family

ID=19855223

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8902158A NL8902158A (nl) 1989-08-25 1989-08-25 Inrichting voor het aftappen van fluidum door een wand.

Country Status (7)

Country Link
US (2) US5067514A (nl)
EP (1) EP0418946B1 (nl)
AT (1) ATE97479T1 (nl)
DE (1) DE69004649T2 (nl)
DK (1) DK0418946T3 (nl)
ES (1) ES2046677T3 (nl)
NL (1) NL8902158A (nl)

Families Citing this family (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5186219A (en) * 1984-11-08 1993-02-16 Earth Resources Consultants, Inc. Cylinder rupture vessel
US5340244A (en) * 1992-09-30 1994-08-23 Earth Resources Corporation Tapping assembly
US5275214A (en) * 1992-10-28 1994-01-04 Rehberger Kevin M Apparatus for unloading pressurized fluid
US5664610A (en) * 1993-05-28 1997-09-09 Earth Resources Corporation Rupture vessel with auxiliary processing vessel
US5427157A (en) * 1993-05-28 1995-06-27 Earth Resources Corporation Apparatus and method for controlled penetration of compressed fluid cylinders
US5474114A (en) 1993-05-28 1995-12-12 Earth Resources Corporation Apparatus and method for controlled penetration of compressed fluid cylinders
US5291914A (en) * 1993-06-30 1994-03-08 Milbar Corporation Piercing valve assembly for pliers
US5704383A (en) * 1994-07-14 1998-01-06 K-Line Industries, Inc. Tool and method for removing fluid from container
US5900216A (en) * 1996-06-19 1999-05-04 Earth Resources Corporation Venturi reactor and scrubber with suckback prevention
US6164344A (en) 1997-07-28 2000-12-26 Earth Resources Corporation Sealable recovery vessel system and method for accessing valved containers
US5868174A (en) * 1997-07-28 1999-02-09 Earth Resources Corporation System for accessing and extracting contents from a container within a sealable recovery vessel
JP3727781B2 (ja) * 1998-07-03 2005-12-14 日本碍子株式会社 原料・燃料用吐出装置
EP1277524A1 (de) * 2001-07-19 2003-01-22 Eggerstorfer Montagebau GmbH Entleeren von Druckmetallbehältern für Fluide mit ausserhalb eines Werkzeugs liegendem Fluidkanal

Family Cites Families (29)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2875777A (en) * 1955-08-26 1959-03-03 Madden Brass Products Co Hermetic port valve assembly for tapping fluid conduits
US3232070A (en) * 1963-05-17 1966-02-01 Spormac Sales Company Refrigerant saver
US3252475A (en) * 1965-07-19 1966-05-24 Henry Valve Co Piercing valve
US3438656A (en) * 1967-05-19 1969-04-15 Robinair Mfg Corp Pressure can valve clamp
US3547144A (en) * 1968-08-26 1970-12-15 John W Mullins Service valve
US3698419A (en) * 1971-05-11 1972-10-17 Natale G Tura Devices for piercing tubes in closed pressure systems
US3699781A (en) * 1971-08-27 1972-10-24 Pennwalt Corp Refrigerant recovery system
US3935713A (en) * 1973-07-13 1976-02-03 C & D Valve Manufacturing Company Method and apparatus for maintaining and servicing a pressurized refrigeration system or the like
FR2383389A1 (fr) * 1977-03-08 1978-10-06 Applic Gaz Sa Perfectionnements aux dispositifs pour le prelevement d'un gaz a partir d'une cartouche le renfermant
NL7704124A (nl) * 1977-04-15 1978-10-17 Koppens Automatic Fabrieken Bv Inrichting voor het verversen van olie.
US4261178A (en) * 1979-01-19 1981-04-14 Robinair Manufacturing Corporation Environmental protection refrigeration disposal and charging system
US4285206A (en) * 1979-02-05 1981-08-25 Draf Tool Co., Inc. Automatic refrigerant recovery, purification and recharge apparatus
SE418769B (sv) * 1979-09-17 1981-06-22 Langgard Sixten Anordning for avtappning av koldmedier fran kyl- och vermeaggregat
US4308774A (en) * 1980-04-01 1982-01-05 Allied Corporation Hole cutting device for webs
US4476688A (en) * 1983-02-18 1984-10-16 Goddard Lawrence A Refrigerant recovery and purification system
US4646527A (en) * 1985-10-22 1987-03-03 Taylor Shelton E Refrigerant recovery and purification system
US4689969A (en) * 1986-05-06 1987-09-01 Wilkerson Corporation Refrigerated gas separation apparatus
US4747961A (en) * 1986-12-19 1988-05-31 Atlantic Richfield Company Method and system for treating drill cutting slurries and the like
CH673886A5 (nl) * 1987-06-04 1990-04-12 Mock Bruno A
US4862699A (en) * 1987-09-29 1989-09-05 Said Lounis Method and apparatus for recovering, purifying and separating refrigerant from its lubricant
US4967570A (en) * 1987-10-19 1990-11-06 Steenburgh Leon R Jr Refrigerant reclaim method and apparatus
ATE89914T1 (de) * 1987-10-19 1993-06-15 Steenburgh Leon R Van Jr Kuehlmittelregenerierungsverfahren und vorrichtung.
US4909042A (en) * 1987-12-10 1990-03-20 Murray Corporation Air conditioner charging station with same refrigerant reclaiming and liquid refrigerant return and method
WO1989006336A1 (en) * 1988-01-11 1989-07-13 Thomas Duran Merritt Refrigerant recovery system
US4809515A (en) * 1988-04-04 1989-03-07 Houwink John B Open cycle cooled refrigerant recovery apparatus
US4856289A (en) * 1988-07-08 1989-08-15 Lofland Spencer G Apparatus for reclaiming and purifying chlorinated fluorocarbons
DE3831693A1 (de) * 1988-09-17 1990-03-22 Bbc York Kaelte Klima Verfahren zum umweltfreundlichen entsorgen eines kuehlsystems sowie vorrichtung zur durchfuehrung des verfahrens
US4942741A (en) * 1989-07-03 1990-07-24 Hancock John P Refrigerant recovery device
US6222805B1 (en) * 1997-08-07 2001-04-24 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. Optical disk, reproduction apparatus, and reproduction method

Also Published As

Publication number Publication date
DK0418946T3 (da) 1993-12-13
ATE97479T1 (de) 1993-12-15
US5067514A (en) 1991-11-26
US5163462A (en) 1992-11-17
EP0418946A1 (en) 1991-03-27
DE69004649T2 (de) 1994-03-10
DE69004649D1 (de) 1993-12-23
ES2046677T3 (es) 1994-02-01
EP0418946B1 (en) 1993-11-18

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8902158A (nl) Inrichting voor het aftappen van fluidum door een wand.
EP1782002B1 (en) Oil separator for vapor compression system compressor
US3934990A (en) Air cooler and cleaner for compressed air
US6314749B1 (en) Self-clearing vacuum pump with external cooling for evacuating refrigerant storage devices and systems
US3499270A (en) Gas liquid receiver and liquid separator
EP1936201B1 (en) Compressor system with oil separator
US11852143B2 (en) Vacuum pump with an oil management system
JP4041799B2 (ja) シール・システム
US5974809A (en) Cryopump with an exhaust filter
US5011519A (en) In-line filter and trap structure device for compressed air
US5388416A (en) Refrigerant handling method with air purge and system clearing capabilities
EP0816778A2 (en) Suction service valve
CA2026729C (en) Oil separator for refrigeration systems
CN102373966A (zh) 螺旋式蒸汽机械
US5467705A (en) Oil control system for a press
GB2245507A (en) Oil separation from refrigerant gas flow
US5623870A (en) Oil mist eliminator for a press oil control system
KR930005667B1 (ko) 냉매의 펌핑 방법 및 장치(A method and arrangement for pumping preferably refrigerants)
KR100550490B1 (ko) 라인내 오일 분리기
WO2007068247A1 (en) Oil management system
JP2948141B2 (ja) 圧縮式冷凍機
JP3419629B2 (ja) 熱交換装置の冷媒回収装置
CN210425670U (zh) 一种用于制冷机组的高低压平衡管路系统
RU2219445C2 (ru) Аммиачная холодильная установка
GB2293125A (en) Oil mist eliminator for a press oil control system

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed