NL8901857A - Inrichting voor het oprollen van doek, in het bijzonder voor een doekwand van een vrachtauto. - Google Patents

Description

INRICHTING VOOR HET OPROLLEN VAN DOEK, IN HET BIJZONDERVOOR EEN DOEKWAND VAN EEN VRACHTAUTO

De uitvinding betreft een inrichting voor het op¬rollen van doek, in het bijzonder voor een doekwand van eenvrachtauto.

De laadruimte van vrachtauto's wordt dikwijls, metname zijdelings, afgesloten door doek. Voor het toegankelijkmaken van de laadruimte wordt het doek, dat meestal met touwof kabel aan de onderzijde aan de vrachtauto is vastgezet,losgemaakt. Vervolgens wordt het doek in opwaartse richtingopgetrokken of omgeslagen. Bij het afsluiten van de laadruim¬te wordt het doek neergeslagen en weer vastgezet.

Deze handelingen nemen veel tijd in beslag, terwijlbovendien het bezwaar bestaat dat in geopende toestand hetdoek veelal in loshangende toestand verkeert, hetgeen met na¬me bij sterke wind problemen oplevert.

Het. is het doel van de uitvinding middelen te ver¬schaffen die het mogelijk maken een doekwand van een vracht¬auto snel te openen en te sluiten.

Dit wordt volgens de uitvinding bereikt door eenlangs de wand van een vrachtauto gelegen, roteerbare, hetdoek oprollende rol, aandrijfmiddelen voor het roteren van derol, middelen voor het doen uitvoeren van een translatiebewe-ging van de rol, en middelen voor het tussen een stand buitenhet vlak en een stand ongeveer in het vlak van de wand ver¬plaatsen van de rol.

Volgens de uitvinding wordt het mogelijk de doek¬wand van een vrachtauto snel te openen en te sluiten doordathet doek op de rol wordt opgerold, terwijl er voorts voorwordt gezorgd dat in de gesloten toestand de rol binnen hetvlak van de laadruimte van de vrachtauto blijft, hetgeen inverband met de verkeersveiligheid noodzakelijk is.

Bij voorkeur is het samenstel van middelen voor hetroteren van de rol en voor het doen uitvoeren van een trans-latiebeweging van de rol opgenomen in een verticaal verlopen¬de U-vormige houder.

De middelen voor het verplaatsen van de rol tusseneen stand buiten het vlak en een stand ongeveer in het vlakvan de wand worden gevormd door een met de houder en devrachtauto verbonden geleidingsmechanisme.

De aandrijfmiddelen voor het doen roteren van derol en de middelen voor het doen uitvoeren van een transla-tiebeweging van de rol worden gevormd door een met de rol ge¬koppelde dubbele haspel, een met één deel van de haspel sa¬menwerkende om een aandrijfas geslagen kabel en een met hetandere deel van de haspel samenwerkende onder voorspanningstaande spankabel.

Volgens een andere uitvoeringsvorm worden de aan¬drij fmiddelen voor het roteren van de rol gevormd door eenlangs de wand geplaatste tandstang en een met de rol verbon¬den rondsel en bestaan de middelen voor het doen uitvoerenvan een translatiebeweging van de rol uit een het rondsel inverticale richting aandrijvend orgaan.

Op deze wijze wordt door het uitvoeren van eentranslatiebeweging van de rol tevens de rol geroteerd. Hetaandrijvende orgaan kan bijvoorbeeld gevormd worden door eenop een haspel oprolbare kabel. Een andere mogelijkheid is dathet aandrijvende orgaan gevormd wordt door een schroefstang.Met behulp van een zwengel kan het doek worden opgerold, wel¬ke zwengel met de hand kan worden bediend.

Teneinde compensatie te bieden voor het veranderenvan de omtreksafstand van de rol, doordat het doek daar wordtopgewikkeld, staat de rol bij voorkeur in rotatierichting on¬der voorspanning. Hiermede wordt compensatie geboden voor hetfeit dat de rotatiesnelheid van de rol constant is, doch deomtreksafstand bij voortduring wijzigt. Bij voorkeur zijnvergrendelingsmiddelen aangebracht, teneinde de rol in deniet werkzame stand te fixeren in het vlak van de wand. Opdeze wijze wordt een veilige en bedrijfszekere vergrendelingvan de rol in de niet-werkstand verkregen.

van de rol in de niet-werkstand verkregen.

wanneer een oplossing wordt gekozen bestaande uithet op halve hoogte aanbrengen van de rol voor het oprollenvan het doek, kan het doek bestaan uit één geheel, waarbijdan de rol bestaat uit halfronde elementen en waarbij hetdoek tussen die elementen is ingeklemd. De rol kan worden ge¬koppeld met een dubbele haspel waarbij dan de aandrijfmidde-len bestaan uit op de haspel oprollende kabels. Daarbij kanéén van de kabels onder voorspanning worden geplaatst.

De uitvinding wordt aan de hand van tekeningen vanuitvoeringsvoorbeelden nader verduidelijkt.

Fig. 1 toont een perspectivisch aanzicht van eenvrachtauto voorzien van de inrichting volgens de uitvinding; fig. 2 toont een perspectivisch detailaanzicht vol¬gens de pijl II in fig. 1; fig. 3 toont een soortgelijk aanzicht als fig. 2van een andere uitvoeringsvorm; en fig. 4 toont een tweede variant van de uitvoerings¬vorm.

i De vrachtauto 1 bestaat in dit uitvoeringsvoorbeeld uit een trekker 2 en een laadbak in de vorm van een oplegger 3. Uiteraard zijn ook andere typen vrachtauto's, waarvan delaadruimte wordt afgesloten door doekwanden, mogelijk.

De inrichting volgens de uitvinding bestaat uit een> rol 4 waarop een doek 5 gewikkeld kan worden. In de rol 4 be¬vindt zich een veer 6, die compensatie biedt voor het feitdat de rol bij constante rotatie een steeds wisselende om-treksafstand heeft doordat het doek 5 daarop gewikkeldwordt. De rol 4 wordt in zijn beweging aangedreven met behulp) van een haspel 7, die in een bijpassende opening 8 gestokenkan worden, welke opening deel uitmaakt van een roteerbaargelagerde as 9. Rond de as 9 is de kabel 10 opwikkelbaar. Dekabel 10 is over een omkeerschijf 11 gekoppeld met een as¬stomp 12 van de rol 4. Op de asstomp 12 is voorts een tand-i rondsel 13 gepositioneerd, dat samenwerkt met een in vertica¬le richting stationair opgestelde tandheugel 14. Tijdens hetoptrekken van de kabel 10 voert de rol 6 een translatiebewe-ging uit alsmede een rotatiebeweging doordat het rondsel 13 afrolt tegen de tandstang 14. De bovenbeschreven onderdelenzijn ondergebracht in een houder 15, bestaande uit verticaalopgestelde profielstukken. Het geheel zoals in het voorgaandebeschreven, is met de houder 15 loodrecht op het vlak van hetwanddoek beweegbaar tussen een stand, zoals getekend in fig.2, en een naar binnen gerichte stand, waarin de rol onder delaadruimte is gefixeerd. De middelen voor het uitvoeren vandeze verplaatsing bestaan uit een tweetal geleiders 16 en17. De geleiderstangen zijn met de houder 15 en de daarin op¬genomen onderdelen -verbonden. De rol 4 kan in zijn stand on¬der de laadruimte worden vergrendeld doordat deze grijpt ach¬ter de ongeveer U-vormige houder 18.

in de uitvoeringsvorm van fig. 3 is in plaats vaneen aandrijfelement in de vorm van een kabel gekozen voor eenschroefstang 19, die samenwerkt met een moer 20 die gelegerdis via het tandrondsel 13 en de daaraan gekoppelde rol 4.

voorts is in plaats van het vergrendelingsorgaan 18 ge¬kozen voor een vergrendelingsorgaan 21, dat bestaat uit tweeten opzichte van elkaar scharnierbare beugels 22 en 23. Debeugel 23 werkt daarbij met zijn uiteinde 24 samen met eencomplementaire sleuf 25. In de uitvoering volgens fig. 4 isde rol, welke uit twee halfronde, op elkaar aansluitende ele¬menten 28, 29 bestaat, klemmend bevestigd op halve hoogte vande van boven naar beneden doorlopende doekwand. Met de rol iseen dubbele haspel 30, 31 verbonden. De aandrijving geschiedtvia een tweetal kabels 32, 33 waarvan de aangedreven kabel 32rond een haspel 34 geslagen is, die verbonden is met een aan¬drijfas 35. De andere kabel 33 is met zijn einde via een eenvoorspanning leverende veer 36 gefixeerd op punt 37. Hetdoekdeel 27 vertoont aan de onderzijde uitsparingen 38, 39die kunnen samenwerken met vergrendelorganen 40, 41 onder delaadruimte.

Claims (10)

1. Inrichting voor het oprollen van doek, in hetbijzonder voor een doekwand van een vrachtauto, gekenmerktdoor een langs de wand van een vrachtauto gelegen, roteerba¬re, het doek oprollende rol, aandrijfmiddelen voor het rote¬ren van de rol, middelen voor het doen uitvoeren van eentranslatiebeweging van de rol, en middelen voor het tusseneen stand buiten het vlak en een stand ongeveer in het vlakvan de wand verplaatsen van de rol.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat het samenstel van middelen voor het roteren van de rol envoor het doen uitvoeren van een translatiebeweging van de rolis opgenomen in een verticaal verlopende U-vormige houder.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk,dat de middelen voor het verplaatsen van de rol tussen eenstand buiten het vlak en een stand ongeveer in het vlak vande wand worden gevormd door een met de houder en de vracht¬auto verbonden geleidingsmechanisme.

4. Inrichting volgens conclusie 1-3, met het ken¬merk, dat de aandrijfmiddelen voor het doen roteren van derol en de middelen voor het doen uitvoeren van een transla¬tiebeweging van de rol worden gevormd door een met de rol ge¬koppelde dubbele haspel, een met één deel van de haspel sa¬menwerkende om een aandrijfas geslagen kabel en een met hetandere deel van de haspel samenwerkende onder voorspanningstaande spankabel.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk,dat de rol bestaat uit twee halfronde elementen en het doekuit één geheel bestaat dat op ongeveer halve hoogte tussen deelementen is ingeklemd.

6. Inrichting volgens conclusie 1-5, met het ken¬merk, dat de rol in rotatierichting onder voorspanning staat.

7. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat de aandrijfmiddelen voor het roteren van de rol wordengevormd door een langs de wand geplaatste tandheugel en eenmet de rol verbonden rondsel en dat de middelen voor het doenuitvoeren van een translatiebeweging van de rol bestaan uiteen het rondsel in verticale richting aandrijvend orgaan.

8. inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk,dat het aandrijvende orgaan wordt gevormd door een op eenhaspel oprolbare kabel.

9. inrichting volgens conclusie 7-8, met het ken¬merk, dat het aandrijvende orgaan wordt bediend met behulpvan een zwengel.

10. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk,dat de rol samenwerkt met vergrendelingsmiddelen voor hetfixeren van de rol in de stand ongeveer in het vlak van dewand.