NL9400110A - Container voor een vrachtwagen. - Google Patents

Description

Container voor een vrachtwagen

De uitvinding heeft betrekking op een container voor een vrachtwagen, voorzien van een bodem, een voorwand, een achterwand, twee zijwanden en een dak.

In de hierna volgende beschrijving wordt onder container zowel een als losse eenheid uitgevoerde container die met behulp van een snelkoppelingssysteem op een trailer kan worden bevestigd, als een op een trailerchassis permanent bevestigde carrosserie verstaan.

Bij een gebruikelijke container van deze soort wordt de achterwand gevormd door laaddeuren voor het in- en uitladen van de container. Het in- en uitladen via de laaddeuren is betrekkelijk tijdrovend. Voor verschillende toepassingen, zoals bijvoorbeeld het bevoorraden van winkels, waarbij men de maximaal toelaatbare laadlengte van een standaard trailer optimaal wil benutten, is het nagenoeg onmogelijk gebruik te maken van een container met laaddeuren aan de achterzijde.

De uitvinding beoogt een container van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarbij de genoemde bezwaren op doeltreffende wijze zijn ondervangen en waarbij de maximaal toelaatbare laadlengte optimaal kan worden benut.

Hiertoe heeft de container volgens de uitvinding het kenmerk, dat de beide zijwanden elk bestaan uit een of enkele delen zeildoek, waarbij middelen zijn aangebracht voor het verplaatsen van het zeildoek tussen een open en een gesloten stand, alsmede middelen voor het in de gesloten stand spannen van elk zeildoek.

Op deze wijze wordt bereikt, dat de container vanaf beide zijden be- en ontladen kan worden, zodat dit snel en zonder hinder van obstakels kan plaatsvinden. De lading voor verschillende bestemmingen is onder alle omstandigheden nagenoeg zonder problemen bereikbaar. Doordat het zeildoek in de gesloten stand wordt gespannen, wordt een strakke afsluiting van de container gewaarborgd.

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin verschillende uitvoeringsvormen sterk schematisch zijn weergegeven.

Fig. 1 is een zijaanzicht van een truck met trailer waarop een uitvoeringsvorm van de container volgens de uitvinding is geplaatst.

Fig. 2 is een schematische dwarsdoorsnede van de trailer met container uit fig. 1.

Fig. 3 geeft schematisch een langsdoorsnede weer van de container uit fig. 1.

Fig. 4 toont het detail IV uit fig. 3 op grotere schaal.

Fig. 5 is een schematisch weergegeven langsdoorsnede van het bevestigingsprofiel van het zeildoek van de container uit fig. 1.

Fig. 6 geeft op grotere schaal een detail bij de voorwand van de container uit fig. 1 weer, waarbij klemstroken voor het sluiten van de aangrenzende zijrand van het zeildoek zijn afgebeeld.

Fig. 7 toont een detail van de geleiding van de wik-kelbuis van het zeildoek van de container uit fig. 1.

Fig. 8 geeft schematisch een detail bij de voorwand van een alternatieve uitvoeringsvorm voor het sluiten van de aangrenzende zijrand van het zeildoek weer.

Fig. 9 geeft sterk schematisch een alternatieve ondersteuning van een wikkelbuis voor het zeildoek van de container volgens de uitvinding weer.

Fig. 10 geeft sterk schematisch een detail van een uitvoeringsvorm van de container volgens de uitvinding weer, waarbij een grendelarm voor het vergrendelen van de wikkelbuis is aangeduid.

Fig. 11 geeft sterk schematisch een alternatieve uitvoering voor een grendelarm voor het vergrendelen van de wikkelbuis weer.

Fig. 12 geeft een schematisch weergegeven doorsnede van een alternatieve uitvoering van de container volgens de uitvinding weer, waarbij het dak op en neer beweegbaar is.

Fig. 13 geeft een detail van de container uit fig. 12 weer.

Fig. 14 geeft sterk schematisch een dwarsdoorsnede weer van weer een andere uitvoeringsvorm van de container volgens de uitvinding.

Fig. 15 is een schematisch weergegeven andere uitvoeringsvorm van de container volgens de uitvinding.

Fig. 16 toont een detail van een zeildoekgeleiding voor de container uit fig. 15.

Fig. 17 is een sterk schematisch weergegeven doorsnede van een container volgens de uitvinding, waarbij een ladingfixatiesysteem is aangebracht.

In fig. 1 is een zijaanzicht weergegeven van een truck met trailer waarop een uitvoeringsvorm van de container volgens de uitvinding is bevestigd door middel van een gebruikelijk snelkoppelingssysteem. De trailer heeft een standaard lengte van 13,6 meter en is aan de achterzijde voorzien van een niet in detail weergegeven trailerverlengstuk 1, zodat de container 2 met de maximaal toelaatbare laadlengte van 14,6 meter kan worden uitgevoerd. Uiteraard kan de uitvinding ook bij containers met een andere lengte worden toegepast. De in fig. 2 in dwarsdoorsnede weergegeven container 2 is voorzien van een bodem of vloer 3, een voorwand 4, een achterwand 5 en een dak 6. In een in fig. 3 sterk schematisch weergegeven langsdoorsnede is aangegeven, dat het dak 6 wordt ondersteund door een daksteunconstructie 7 die aan het dak, de voorwand 4 en de achterwand 5 is bevestigd. Voor het overige is de daksteunconstructie 7 beweegbaar in de bodem 3 geleid, zodanig dat de daksteunconstructie in de langsrichting en in verticale richting ten opzichte van de bodem kan bewegen, doch niet in dwarsrichting. Deze geleiding is in fig. 3 schematisch door in de bodem 3 uitstekende verlengstukken 7a van de daksteunconstructie 7 aangeduid. De voorwand 4 is scharnierend aan de bodem 3 bevestigd en de achterwand is zowel scharnierend als in langsrichting beweegbaar aan de bodem 3 bevestigd. Een detail van deze met een dubbel scharnier uitgevoerde bevestiging is schematisch in fig. 4 aangeduid. Hierdoor wordt bereikt, dat vervormingen van de trailer en de laadvloer 3 tengevolge van de belading van de container en overige optredende trans-portbelastingen zo min mogelijk worden doorgegeven aan de voor- en achterwand en het dak. Als alternatief kan een van de beide scharnieren van voor- of achterwand ook verschuifbaar aan de bodem 3 zijn bevestigd.

De beide zijwanden van de container 2 worden elk geheel gevormd door een zeildoek 8 respectievelijk 9 dat zich over de gehele lengte van de container 2 uitstrekt. Het zeildoek 9 is in de geopende stand afgebeeld. Doordat de zijwanden geheel uit zeildoek bestaan zonder ondersteuningsmiddelen is de binnenruimte van de container zeer goed toegankelijk. Als alternatief is het mogelijk over de lengte van de container 2 twee of meer zeildoeken aan te brengen. In het algemeen heeft één zeildoek de voorkeur, aangezien daardoor de gehele zijwand in één handeling geopend kan worden. Het zeildoek 8, 9 is met het ene uiteinde bevestigd aan een langgerekt bevestigingspro-fiel 10 dat op de in fig. 5 sterk schematisch aangeduide wijze aan de beide uiteinden op het dak 6 is ondersteund. Het andere uiteinde van het zeildoek 8, 9 is bevestigd aan een wikkelbuis 11, die door middel van een geschikte aandrijving langs een op de voorwand 4 en de achterwand 5 gemonteerde geleiding 12 op en neer beweegbaar is voor het op- respectievelijk afwikkelen van het zeildoek 8, 9. De geleiding 12 is door middel van een streeplijn in fig. 2 schematisch aangeduid en in fig. 7 meer in detail weergegeven. De wikkelbuis 11 is in de aan de rechterzijde in fig. 2 aangeduide gesloten stand vergrendelbaar en een voorbeeld van een vergrendeling is schematisch in fig. 10 getoond. Onder de bodem 3 van de container zijn verdeeld over de lengte van de container 2 enkele grendelarmen 13 gemonteerd, die de wikkelbuis vastgrijpen en door een geschikte aandrijving in de richting van de dubbele pijl beweegbaar zijn. Door aandrijving naar links wordt het zeildoek gespannen. In fig. 11 is een alternatief voor de grendelarmen weergegeven. Hierbij zijn onder de bodem 3 grendelarmen 14 zwenk-baar gemonteerd, waarbij door zwenken in de door de pijl aangeduide richting opnieuw het spannen van het zeildoek wordt bereikt.

Het bevestigingsprofiel 10 is door middel van een aantal over de lengte van de container 2 verdeelde armen 15 aan het dak 6 verankerd om vervorming van het bevestigingsprofiel in buitenwaartse richting te voorkomen. De armen 15 zijn draaibaar met het dak 6 verbonden, zodat het bevestigingsprofiel 10 in hoogterichting beweegbaar is.

Zoals in fig. 5 sterk schematisch is weergegeven, is tussen het bevestigingsprofiel en het dak 6 een aantal over de lengte van de container verdeelde verplaatsingsorganen 16 aangebracht voor het in hoogterichting verplaatsen van het beves- tigingsprofiel 10. In fig. 5 zijn ter illustratie drie verplaats ingsorganen 16 getoond, doch het zal duidelijk zijn dat in de praktijk een ander aantal kan worden toegepast. Door middel van de verplaatsingsorganen 16 kan een doorbuiging van het bevestigingsprofiel tengevolge van de belasting door het zeildoek 8, 9 worden gecorrigeerd. Op deze wijze kan het zeildoek 8, 9 in de gesloten stand strak gespannen worden gehouden. Voor het meten van de doorbuiging van het bevestigingsprofiel 10 is bij het in fig. 5 getoonde uitvoeringsvoorbeeld ter plaatse van elk verplaatsingsorgaan een meetorgaan 17 aangebracht. In het bevestigingsprofiel 10 is een meetdraad 18 gemonteerd en het meetorgaan 17 meet de afstand tot deze meetdraad 18. Wanneer het meetorgaan 17 een wijziging van deze afstand ten opzichte van een bepaalde gewenste stand vaststelt, bestuurt het meetorgaan het bijbehorende verplaatsingsorgaan 16 totdat de gewenste stand weer is bereikt.

Als alternatief kunnen bijvoorbeeld meetorganen worden toegepast die de spanning in het zeildoek ter plaatse van elk verplaatsingsorgaan 16 meten en door het besturen van de verplaatsingsorganen een gewenste spanning in het zeildoek 8, 9 handhaven.

Uiteraard is het mogelijk de doorbuiging van het bevestigingsprofiel 10 ook op andere wijze te meten, bijvoorbeeld door middel van rekstrookjes, lichtzenders en -ontvangers en dergelijke. Ook is het mogelijk de mate van bolling van het zeildoek door middel van lichtzenders en -ontvangers direct te meten en aan de hand daarvan de doorbuiging van het bevestigingsprofiel te corrigeren en/of de grendelarmen 13, 14 te besturen.

Hoewel bij de beschreven container 2 het bevestigingsprofiel 10 op het dak 6 is bevestigd en de wikkelbuis 11 in de gesloten stand van het zeildoek 8, 9 onder de bodem 3 wordt vergrendeld, is het uiteraard ook mogelijk het bevestigingsprofiel 10 onder de bodem 3 en de wikkelbuis 11 op het dak 6 te vergrendelen.

In fig. 9 is als alternatief voor de geleiding 12 dan wel als aanvulling op deze geleiding 12 een ondersteuning van de wikkelbuis 11 door zwenkarmen 19 schematisch weergegeven. Deze zwenkarmen 19 zijn draaibaar gemonteerd op de voorwand 4 respectievelijk de achterwand 5 en kunnen door een telescoop- constructie een variabele lengte hebben, zodat de wikkelbuis 11 recht wordt geleid. Bij het in fig. 9 weergegeven uitvoe-ringsvoorbeeld is schematisch een aandrijving 20 aangeduid die in de wikkelbuis 11 is gemonteerd. Als alternatief is het mogelijk de aandrijving via de zwenkarmen 19 te laten plaatsvinden, bijvoorbeeld door middel van riemen, kettingen, aandrijfassen of dergelijke.

In fig. 6 is sterk schematisch een detail bij de voorwand 4 weergegeven, waarbij de wikkelbuis 11 zichtbaar is die ondersteund door een arm 21 in de geleiding 12 is geleid. Aan het aan het zeildoek 8, 9 grenzende uiteinde van de voorwand 4 zijn aan weerszijden van het zeildoek 8, 9 over de hoogte van de container 2 klemstroken 22, 23 aangebracht, die door schematisch aangeduide tandwielen 24 met elkaar zijn gekoppeld. De klemstroken 22, 23 zijn van rubberstroken 25 voorzien en zijn door middel van een niet nader weergegeven aandrijving verplaatsbaar tussen de getekende klemstand waarin de rubberstroken 25 de zijrand van het zeildoek 8,9 vastklemmen, en een met een streeplijn aangeduide vrijgeefstand, waarin het zeildoek 8, 9 is vrijgegeven. Een overeenkomstig klemsysteem bevindt zich aan de andere zijde van de voorwand 4 alsmede aan weerszijden bij de achterwand 5 van de container.

In fig. 8 is een alternatief voor de klemstroken 22, 23 weergegeven, waarbij een klemstrook 26 met een rubberstrook 27 wordt toegepast, die door een niet nader weergegeven aandrijving in de richting van de dubbele pijl verplaatsbaar is tussen de getekende klemstand, waarin de zijrand van het zeildoek 8, 9 tegen een profiel 28 van de voorwand 4 wordt gedrukt en een vrijgeefstand, waarin het zeildoek 8, 9 is vrijgegeven. Het zal duidelijk zijn dat ook in dit geval bij elke zijrand van het zeildoek 8, 9 een klemsysteem is aangebracht.

Het spannen van het zeildoek 8, 9 kan ter aanvulling op de beschreven spanvoorzieningen of als alternatief worden bereikt door het dak 6 in hoogterichting beweegbaar te maken. In fig. 12 is een schematische doorsnede van een container 29 weergegeven die in hoofdzaak op dezelfde wijze is uitgevoerd als de beschreven container 2, Het dak 6 is in een getekende stand getoond en in een met een streeplijn aangeduide stand die zonodig voor het spannen van het zeildoek 8, 9 maximaal kan worden ingenomen In fig, 13 is een detail van de voorwand 4 weergegeven, waarbij een hydraulisch cilinder-zuigersamen-stel 30 schematisch is weergegeven voor het op en neer bewegen van het dak 6. Een dergelijk cilinder-zuigersamenstel 30 bevindt zich ook bij de achterwand 5. Een dergelijke uitvoering van de container heeft het voordeel, dat door het heffen van het dak 6 tevens het beladen van de container 29 wordt vergemakkelijkt. Uiteraard kan de aandrijving van het dak 6 ook op andere wijze plaatsvinden. Bovendien kan het dak 6 ook in delen op en neer beweegbaar worden uitgevoerd.

In fig. 14 is sterk schematisch een dwarsdoorsnede van een container 31 weergegeven, waarbij het dak 6 is voorzien van twee dakdelen 32 die draaibaar zijn verbonden met een centrale daksteun 33 die op de steunconstructie 7 is gemonteerd. De dakdelen 32 zijn door middel van een niet nader weergegeven geschikte aandrijving zwenkbaar in de richting van de pijl voor het spannen van het zeildoek 8, 9. Als alternatief kunnen aan elke zijden meerdere draaibare dakdelen aanwezig zijn.

In fig. 15 is zeer schematisch een container 34 weergegeven, waarbij het ene uiteinde van het zeildoek 8, 9 is bevestigd op het dak 6 en het zeildoek 8, 9 om een over het dak 6 beweegbaar aandrijfprofiel 35 is geleid en via een ge-leidingsprofiel 36 langs de lange zijde van de container 34 is gevoerd. Het andere uiteinde van het zeildoek 8, 9 is bevestigd aan een eindprofiel 37 waarvan de uiteinden zijn verbonden met trekkoorden 38 of dergelijke, die onder de bodem 3 van de container 34 op niet nader weergegeven wijze op een trommel wikkelbaar zijn. Voor het openen van het zeildoek 8, 9 wordt het aandrijfprofiel 35 in de richting van de pijl aangedreven, terwijl voor het sluiten van het zeildoek 8, 9 de trekkoorden 38 in de richting van de pijl worden aangedreven.

In fig. 16 is een detail bij de voorwand 4 van de container 34 weergegeven, waarbij het zeildoek 8, 9 aan de zijrand van een pees 39 is voorzien, die in een geleidingspro-fiel 40 is geleid. Het geleidingsprofiel 40 is in de richting van de pijl beweegbaar voor het in de langsrichting van de container spannen van het zeildoek 8, 9. Een dergelijke geleiding bevindt zich ook aan de andere zijde van de voorwand 4 en aan weerszijden van de achterwand 5.

Opgemerkt wordt, dat het als alternatief ook mogelijk is het ene uiteinde van het zeildoek 8, 9 te verbinden met een aantal over de lengte van de container verbonden spanorganen, zoals bijvoorbeeld trekveren of dergelijke. Als alternatief is het voor het spannen van het zeildoek 8, 9 ook mogelijk gebruik te maken van de warmte-uitzettingscoëfficiënt van het zeildoek door in het zeildoek elementen op te nemen voor het toe- respectievelijk afvoeren van thermische energie.

In fig. 17 is sterk schematisch een doorsnede van de beschreven containers 2, 29, 31 en 34 weergegeven, waarbij een ladingfixatiesysteem is aangebracht. Een dergelijk ladingfixa-tiesysteem wordt bij voorkeur toegepast bij de beschreven container, aangezien de zijwanden geheel uit zeildoek 8, 9 bestaan dat niet door de lading mag worden belast. Het lading-fixatiesysteem is aan weerszijden van de steunconstructie 7 voorzien van een of meer over de lengte van de container verdeelde flexibele, uitzetbare fixatie-elementen 41 die zijn aangesloten op een luchtdrukbron voor het opblazen van de fixatie-elementen 41. Hierdoor wordt de lading op de schematisch aangeduide wijze tussen de fixatie-elementen 41 en de bodem 3 vastgeklemd. Wanneer de lading moet worden weggenomen, kunnen de fixatie-elementen eenvoudig van de luchtdrukbron worden afgekoppeld dan wel als alternatief op een bron van onderdruk worden aangesloten, waardoor de fixatie-elementen snel tegen het dak 6 worden getrokken.

De uitvinding is niet beperkt tot de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvoorbeelden, die binnen het kader der uitvinding op verschillende manieren kunnen worden gevarieerd.

Claims (19)

1. Container voor een vrachtwagen, voorzien van een bodem, een voorwand, een achterwand, twee zijwanden en een dak, met het kenmerk, dat de beide zijwanden elk bestaan uit een of enkele delen zeildoek, waarbij middelen zijn aangebracht voor het verplaatsen van het zeildoek tussen een open en een gesloten stand, alsmede middelen voor het in de gesloten stand spannen van elk zeildoek.

2. Container volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verplaatsingsmiddelen voor elk zeildoek een wikkelbuis omvatten, alsmede een aandrijforgaan voor de wikkelbuis voor het langs een geleiding op en neer bewegen van de wikkelbuis.

3. Container volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het van de wikkelbuis afgekeerde einde van elk zeildoek is bevestigd aan een langgerekt bevestigingsprofiel dat aan de uiteinden door de container is ondersteund, waarbij een aantal over de lengte van de container verdeelde verplaatsingsorganen is aangebracht voor het verplaatsen van de wikkelbuis en/of het bevestigingsprofiel voor het spannen van het zeildoek.

4. Container volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat ter plaatse van elk verplaatsingsorgaan een meetorgaan is aangebracht voor het meten van de doorbuiging van het bevestigingsprof iel respectievelijk de wikkelbuis, waarbij elk meetorgaan het bijbehorende verplaatsingsorgaan bestuurt voor het handhaven van een vooraf bepaalde stand van het bevestigingsprof iel respectievelijk de wikkelbuis.

5. Container volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat ter plaatse van elk verplaatsingsorgaan een meetorgaan is aangebracht voor het meten van de spanning in het zeildoek, waarbij elk meetorgaan het bijbehorende verplaatsingsorgaan bestuurt voor het handhaven van een vooraf bepaalde spanning in het zeildoek.

6. Container volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het ene uiteinde van elk zeildoek is bevestigd aan een aantal over de lengte van de container verdeelde spanorganen, zoals bijvoorbeeld trekveren.

7. Container volgens een der conclusies 2-6, met het kenmerk, dat elke wikkelbuis aan de uiteinden door zwenkarmen draaibaar is ondersteund, welke zwenkarmen draaibaar zijn verbonden met de container.

8. Container volgens een der conclusies 2-7, gekenmerkt door een aantal verdeeld over de lengte van de container aangebrachte grendelarmen voor het vergrendelen van elke wik-kelbuis in de afgewikkelde stand, welke grendelarmen beweegbaar, bijvoorbeeld verschuifbaar of zwenkbaar zijn, voor het spannen van het bijbehorende zeildoek.

9. Container volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door middelen voor het sluiten van de zijranden van elk zeildoek.

10. Container volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de sluitmiddelen een klemstrook omvatten, die verplaatsbaar is tussen een klemstand en een vrijgeefstand.

11. Container volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de klemstrook in de klemstand samenwerkt met een vast klemvlak of een tweede klemstrook die eveneens verplaatsbaar is tussen een klemstand en een vrijgeefstand.

12. Container volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elk zeildoek met het ene uiteinde aan de container is bevestigd en via een beweegbaar profiel over een geleidingspro-fiel zich langs de zijwand uitstrekt, waarbij het andere uiteinde is bevestigd aan een eindprofiel waarvan tenminste de uiteinden met trekkoorden zijn verbonden, waarbij het beweegbare profiel aandrijfbaar is voor het openen van de zijwand en de trekkoorden aandrijfbaar zijn voor het sluiten van de zijwand.

13. Container volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de zijranden van elk zeildoek zijn geleid in een gelei-dingsprofiel, dat bij voorkeur verplaatsbaar is voor het spannen van het zeildoek.

14. Container volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de spanmiddelen aandrijfmiddelen omvatten voor het in verticale richting verplaatsen van het dak of een of meer dakdelen.

15. Container volgens een der conclusies 1-13, met het kenmerk, dat het dak tenminste twee dakdelen omvat, die draaibaar zijn verbonden met een centrale daksteun en die omhoog zwenkbaar 21jn voor het spannen van het zeildoek.

16. Container volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het dak is ondersteund door een voor- en achterwand en een aan de voor- en achterwand bevestigde dak-steunconstructie, die in hoogterichting beweegbaar is ten opzichte van de bodem en in zijdelingse richting in de bodem is gefixeerd.

17. Container volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de voorwand respectievelijk de achterwand scharnierend met de bodem is verbonden en de achterwand respectievelijk de voorwand scharnierend en in de langsrichting verschuifbaar met de bodem is verbonden.

18. Container, bij voorkeur volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een aan het dak bevestigd la-dingfixatiesysteem dat aan weerszijden van de container is voorzien van een of meer over de lengte van de container verdeelde flexibele, uitzetbare fixatie-elementen die zijn aangesloten op een luchtdrukbron voor het opblazen van de fixatie-elementen .

19. Container volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de elementen tevens zijn aangesloten op een bron van onderdruk voor het intrekken van de fixatie-elementen.